i «RAIFFEISENBANK
VEROORDELEN
Strijd tegen gebrek aan water
is niet moeilijk
BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER
STRIJD TEGEN HONGER IS:
n
LANDBOUW en VEETEELT
met meer
dan 1300
vestigingen
L spaarbank en alle bankzaken
twf.ede blad
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 7 APRIL 1967
SCHIETOEFENINGEN
Op 7 april wordt geschoten te Bree-
zanddij'k van 10.00 tot 18.00 uur met
105 lang 30. Sector Afsluitdijk-Bree-
zanddijk; lijn door Breezanddijk.
Kaarthoek 160°. Afstand 13 km;
hoogte 2 km.
Op 11, 12, 13, 14, 17, 18, 19, 20 en
21 april wordt geschoten te Breezand
dijk van 9.00 tot 18.00 uur met 175 mm.
kanon. Onveilige sector: deel van het
IJselmeer begrenst in het noorden door
Afsluitdijk; in het zuiden denkbeeldige
lijn Zeughoek evenwijdig Afsluitdijk;
in het westen kust Noordholland; in
het oosten kust Friesland. Hoogte 5 km.
DE UNESCO heeft een Internatio
nale Hydrologische Decade uitgeroe
pen, een periode van tien jaar, waarin
door alle lidstaten bijzondere aandacht
zal worden besteed aan de strijd tegen
het gebrek aan water, dat in een groot
deel van de wereld de oorzaak is van
honger, doordat de voedselproduktic
karig en onvoldoende is door een te
kort aan vocht voor de te velde staan-
rubriek voor «-duim*-
IN 1968 EEN VROEGE WEIDE?
Eén dezer dagen werden we opge
beld doo-r een veehouder, die ons uit
nodigde eens op z'm bedrijf te komen
kijken. „Ik heb m'n melkkoeien vanaf
23 maart buiten en ik wou graag, dat
je eens kwam kijken hoe ze lopen".
Zo'n uitnodiging slaan we nooit af.
Want aan het begin van dit groeisei
zoen willen we het voor de zoveelste
keer zeggen, dat wij ons werk alleen
goed kunnen doen als „onze klanten"
ons daarbij helpen. In dit opzicht ver
stond deze veehouder zijn taak.
Toen we de volgende dag op het be
drijf kwamen was duidelijk te zien,
dat de 15 melkkoeien inderdaad al eni
ge tijd buiten liepen. De eerste wei was
al afgegraasd en de dieren liepen nu m
een volgend perceel. We hebben het al
verschillende keren meegemaakt, dat
de melkkoeien begin mei de wei in
gingen met veel minder gras dan de
koeien van bedoeld bedrijf op dit mo
ment. Er was hier meer dan voldoende
gras aanwezig.
Het betrof een perceel Italiaans raai-
gras (tetraploïde), dat vorige zomer on
der een dekvrucht van gerst is opge
groeid. Het was werkelijk een lust om
dit te zien. Het uiterlijk van de dieren
en de mest toonden duidelijk aan, dat
de dieren hier goed gedijden. Dat deze
weidegang ook de produktie ten goede
kwam bleek uit het feit, dat de melk-
gift duidelijk minder was na een dag,
waarop de dieren niet van stal waren
gegaan, omdat de weersomstandighe
den minder gunstig waren.
U kunt dit ook
Van Italiaans raaigras (en dit geldt
ook van Westerwolds raaigras) is be
kend, dat de groei eerder begint en
langer doorgaat dan van de grassen,
die in normaal blijvend grasland voor
komen. iDe temperatuur behoeft voor
deze grassoort minder hoog te zijn.
Als U op Uw bedrijf bouwland hebt,
waar ook graan wordt verbouwd, dan
kunt U Italiaans raaigras onder dek
vrucht zaaien. Dit kan de eerste weken
nog gebeuren. Maakt U gebruik van de
tetraploïde selectie, dan is het gewenst
in ieder geval niet minder dan 30 kg.
zaad per ha. te gebruiken. Loopt het
mee en U weet de stikstofzak te ge
bruiken, dan kunt U ook de komende
herfst ai van dit gras profiteren.
Voorjaar 1968 is er de mogelijkheid om
minstens twee weken vroeger dan nor
maal een goede weide ter beschikking
te hebben. Uiteraard leent dit gras zich
ook goed voor het maken van een
vroege kuil. Zoals het er op dit mo
ment op bedoeld bedrijf voor staat is
er zeker de mogelijkheid om emd april
of begin mei te gaan maaien voor kuil-
gras. In verband met het feit, dat dit
een vrij grof gras is, komt het mate
riaal vooral in aanmerking voor maai-
kneuzen.
Hebt U geen bouwland op uw be
drijf, dan is er deze mogelijkheid. U
zou in juli een perceel grasland, dat
niet helemaal aan de eisen voldoet,
'kunnen scheuren en daarna ook kun
nen inzaaien met Italiaans raaigras.
U kunt daar dan de komende herfst en
het volgend voorjaar van profiteren. Is
het de bedoeling een dergelijk perceel
toch weer te bestemmen voor blijvend
grasland, dan kan in augustus 1968
weer een blijvend mengsel worden in
gezaaid.
de gewassen. Er zullen in die periode
op uitgebreide schaal hydrologische
bodemonderzoekingen worden verricht
en men wil op die manier een basis
leggen voor een betere benutting van
het water voor landbouw-, industriële
en energiedoeleinden. Het zwaartepunt
zal gelegd worden op de ontwikke
lingslanden die een en ander in de
meeste gevallen het dringendst nodig
hebben. Uit een en ander vloeien ook
een groot aantal hulpprojecten voort
DOOR TO DOiRSSEN-VAN LOON
29. Na het tweede jaar was hij ermee
verzoend, dat ze hem alleen nog
schreef ter gelegenheid van zijn ver
jaardag. Zelfs de foto's bleven uit. Het
hindert niet, dacht hij, hoewel het hem
wel eens een steek gaf, dat ze hem zo
gauw vergeten kon zijn. Het is beter
zo. AI ging zijn verlangen uit naar
Sjaantje, meer nog dan naar Mientje.
In het derde jaar na het definitieve
vertrek van de familie Somee bekroop
hem de lust om in de vakantie een
poosje naar Amerüka te gaan. Maar hij
begreep, dat Frans dat minder prettig
zou vinden. Nee, dit was onmogelijk.
De brede oceaan scheidde hen, mede
ook als symbool. Maar in zijn hart
bleef de hunkering naar Sjaantje bran
den. Het hindert niet, dat ze me nooit
meer schrijft. Als ze alleen af en toe
een foto wilde sturen van de 'kleine
meid. Waarom doet ze dat niet? Be
grijpt ze dan helemaal niet, wat ze me
hiermee aandoet?
Na drie jaren was Max Ellegers
misschien de eenzaamste man van
Hoogendijk. Hoewel hij vrienden en
kennissen genoeg had, waar hij, 'dat
wist hij, altijd welkom zou zijn. Maar
veel had men niet aan hem, als hij er
gens op visite was. Beleefdheidshalve
moest men hem wel uitnodigen en on
danks zijn teruggetrokkenheid mocht
men hem in Hoogendijk. Tenslotte was
hij de man, die in enkele jaren het al-
van de Verenigde Naties, die beogen
verbetering te brengen in onhoudbare
situaties.
Men moet zich wanneer we over
water spreken realiseren, dat er in
wezen water genoeg is op aarde, doch
dat driekwart van onze aardopper
vlakte bedekt is met het water van de
oceanen, welk water door zijn zoutge
halte niet bruikbaar is voor bevloeiing,
drinkwater e.d. Aan dat water hebben
we dus wat dat betreft mets. Het re
genwater, dat er valt is echter van bij
zonder grote betekenis, maar ook hier
gaat een geweldig groot deel verloren.
Ongeveer driekwart er van valt keung
terug dn de oceanen. Dan is er van het
regenwater dat op de continenten valt
EEN GOEDE START
Er is op het moment alle reden voor
om omstandigheden op de boerenbe
drijven veel gunstiger te beoordelen
dan vorig jaar omstreeks deze tijd. Di
verse bedrijven zijn op het moment al
verder gevorderd met de werkzaam
heden dan vorig jaar omstreeks eind
april. Het geldt voor meer dan één be
drijf, dat bij de intrede van de maand
april alle gewassen, dus inclusief aard
appelen en suikerbieten, aan de grond
waren toevertrouwd. Voor ons eiland
is dit een werkelijk niet alledaagse
constatering. We zouden bijna durven
zeggen, dat dit nog niet eerder is voor
gekomen. En dat niet, omdat de weers
omstandigheden nooit eerder zo gun
stig waren, maar omdat de meeste
landbouwers het niet aandurfden de
suikerbieten al zo vroeg te zaaien.
Het verschil met vorig voorjaar valt
vooral op als we een kijkje nemen op
die gedeelten van het eiland, waar de
grondsoort klei en zavel is. We den
ken aan de omgeving van Dijkmans
huizen en de gronden ten oosten en
ten noordoosten van Oosterend. Het
aantal mislukkingen als gevolg van
wateroverlast was daar vorig jaar bui
tengewoon groot. In veel gevallen werd
niet meer dan een halve opbrengst ge
haald.
Nu is het zeker niet zo, dat we op
dit moment al „hoera" kunnen roepen.
Dit is nog maar een begin, maar het
gezegde, dat een goed begin het halve
werk is geldt hier wel heel sterk. Het
is van buitengewoon groot belang als
de opkomst goed is.
Speciaal voor bieten gunstig
Voor de suikerbieten is er niet alleen
het voordeel van een vroege zaai m
een goed zaaibed, maar wat op het
moment ook zeer belangrijk ds, een
flinke hoeveelheid regen na het zaaien
en spruiten. Het is vorig jaar wel zeer
duidelijk gebleken, dat de werking van
het onkruidbestrijdingsmiddel Pyramin
veel te wensen overlaat als er na het
spuiten te weinig regen valt. We zijn
van mening, dat de landbouwers, die
vóór Pasen gezaaid hebben in ieder ge
val voldoende regen hebben gekregen
voor een goede werking van de chemi
sche onkruidbestrijding. Wat dit be
treft zijn zij, die op het moment nog
niet gezaaid hebben een slag achter,
wat intussen niet behoeft te betekenen,
dat het uiteindelijke resultaat minder
behoeft te zijn.
Wat te veel haast met de
aardappelen
We menen niet, dat het nodig as om,
zoals dit nu gebeurd is, de aardappelen
al omstreeks 10 maart te poten. We
kunnen werkelijk niet zeggen, dat zij,
die op dit moment de aardappelen in
de grond hebben (we schrijven 4 april)
een voorsprong hebben boven de teders,
die het pootgoed no gin bakken heb
ben staan. We kunnen zelfs begrip
hebben voor de teler, die me gisteren
toevoegde: „Ik ben blij, dat mijn poot
goed nog in bakken staat". Vooral voor
de zandgronden geldt, dat de tempera
tuur van de grond zodanig is, dat er
nog weinig kansen zijn voor groei van
de aardappelen. En in dit geval is een
poterbak een betere bewaarplaats.
Vooral op percelen, waar het gevaar
voor het optreden van T-ziekte aanwe
zig is, kan vroeg poten.riskant zijn.
WHOUMD
SIMIHIIK
Meer dan 1300
vestigingen van de
Raiffeisenbank
een vertrouwde
instelling.
Ook in uw omgeving
is er één.
ook nog een deel dat rechtstreeks in de
binnenwateren terecht komt en nog
een veel groter deel, dat via de bodem
naar deze wateren wegvloeit. Van de
25% die op de continenten valt, gaat zo
nog 20% verloren, dat tenslotte via de
rivieren weer in zee terecht komt.
Slechts 5°/o wordt in werkelijkheid be
nut!
Het is duidelijk, dat het benutten
van de andere 20%, waarover we kun_
nen beschikken in onze wateren van
het allergrootste belang is, dooh daar
voor komt nog wel het een en ander
kijken. De landen die in staat zijn we
tenschap en techniek in te schakelen
om met dit water grote oppervlakten
te bevloeien, plukken hier de vruchten
van.
Stuwdammen
Egypte heeft dit door het bouwen
van gigantische stuwdammen e.d. ge
realiseerd en het Nijlwater is een ze
gen voor het land. Mexico heeft iels
soortgelijks gepresteerd en de bevloei
de oppervlakte van 20.000 ha. in 1930
is gestegen tot niet minder dan
3.000.000 ha. heden. De voedselproduk-
tie steeg aanzienlijker dan de bevol
kingstoename en dat is uitstekend voor
het land, In Irak en India tobt men
eohter met zout in de bodem, waardoor
grote oppervlakten, ook al worden ze
bevloeid eigenlijk minder geschikt zijn
voor de landbouw. Terwijl onder nor
male omstandigheden land dat be
vloeit wordt een produkties tij ging van
200 tot 300 procent moet vertonen, is
dat in die gebieden slechts 20 tot 30
procent.
Diverse ontwikkelingslanden zouden
via kunstwerken in staat zijn hun be
vloeiingen belangrijk uit te breiden,
doch darabij moet gebruik gemaakt
worden van water van rivieren die ook
door andere landen stromen en het is
hen dikwijls als gevolg van diverse
belangen onmogelijk om tot verdragen
te komen.
We zien dit bijvoorbeeld met het wa
ter van de Jordaan, waarover strijd ós
ontstaan tussen Israël en zijn buurlan
den. Egypte en de Soedan troffen ech
ter een prima akkoord over het water
van de Nijl. Turkije, Syrië en Irak zul
len het echter eens moeten zien te
worden over het water van de Eufraat.
Het gebruiken van het water van de
Bramapoetra levert weer problemen
op tussen India en Pakistan. In veel
landen liggen de plannen voor stuw
dammen enzovoort reeds klaar, geld
zal er komen, maar de politiek steekt
dikwijls een spaak in het wiel en
daardoor blijven miljoenen hongeren.
Zou men echter tot een redelijk com
promis kunnen komen, dan betekent
dit werk en voedsel voor diezelfde mil
joenen. Wanneer zal men wijs worden?
67. „Hmdat wordt interessant",
mompelde brigadier Piet, toen hij even
later door een raam van de smidse
naar binnen keek. „Misschien, dat ik er
nu eindelijk ook eens achter kom, wat
die sportcomputer nu precies voor een
dling is. Kijk nou 'es! Daar zetten ze
dikke Kobus een soort wielrennersval-
helmpje op!" En zo gebeurde het in
derdaad. Dr. Yokito had een dikke le
ren hoofdbeschermer te voorschijn ge
haald en plaatste die op Kobus' forse
schedel. Smidje Verholen lachte zich
bijna een kriek, maar de dikke Kobus
merkte heus wel, dat er iets bijzon
ders met dat helmpje aan de hand
was. „D'r zit een soortement tellevizie-
antenne op", stelde hij vast. „Waar is
dat veur?"
„Dat heb je goed gezien, Kobus",
lachte dr. Yokito. „Maar een terrevi
sie-antenne is het niet. Het voorwerpje
dient om erectrische impunsen mee op
te vangen
„Wat!?" zei Kobus verbaasd. „Elles-
tieken beurzen?"
„Meneer Yokito bedoelt elektrische
impulsen", legde smidje Verholen uit.
„Die worden door jouw helmpje opge
vangen met behulp van die antenne.
Een paar koperen contactpunten bren
gen die stroompjes dan weer over op
je hersens".
„Gaan jullie me dan onder een zwa
re stroom zetten?" vroeg Kobus angstig
„Je zurt er niets van meuken, want
het zijn zéér zwakke stroompjes",
stelde dr. Yokito de dikzak gerust.
„Het zijn arreen maar een soort radio-
gorfjes, die jouw fietsvermogen tot on
gekende hoogte kunnen opzwiepen!"
„Dus als ik het goed begriep ken ik
Stalen Pier nu verslaan?" vroeg Kobus
gretig, want hij was zwaar op wraak
belust
„Met gemak", lachte dr, Yokito.
„Doe dan maar wat je wilt", besloot
Kobus en hij schoof zijn oude fiets vast
naar buiten. En daar zette hij zich zelf
verzekerd in postuur.
oude bedrijf van Somee tot grote
hoogte had gebracht. Max Ellegers, de
industrieel van Hoogendijk. Die het
meeste personeel had en wiens bedrijf
tot ver over de grenzen een goede re
putatie genoot. Die in een glanzende
Mercedes reed. En beschouwd werd als
de beste partij in de wijde omg'eving
voor de ongehuwde schonen van het
dorp.
Op f eestavondjes en ver jaarspartijt
jes was Max vriendelijk tegen iedereen
maar niemand wist ook maar iets bij
hem te bereiken. Op zinspelingen ging
hij niet in. Doorgaans was hij een der
eerste gasten, die naar huis ging.
Men wist; dat hij weduwnaar was en
een zoon had. Jan Ellegers, die al vóór
de oorlog bij zijn tante in Blokzijl
woonde, kwam plichtsgetrouw in de
drie vakanties een week naar Hoogen
dijk, waar Max hem verwende en vol
stopte. Maar de jongen kon nimmer
zijn schroom overwinnen en was altijd
een beetje bang voor zijn vader. Max
poogde iedere keer opnieuw het ver
trouwen van zijn zoon te winnen.
Evenwel zonder enig resultaat. Kenne
lijk was de jongen blij, als de week
voorbij was en Max hem in zijn wagen
naar Blokzijl terugreed en nog een
paar uurtjes bij zijn zuster en zwager
bleef. Hoewel hij de jongen graag de
finitief hij zich had, begreep hij, dat
het voor de opvoeding van Jan Elle
gers beter was, dat hij in Blokzijl
bleef.
In het begin van 1949 stierf plotse
ling weduwe Vingerling, die het grote
herenhuis in de Hoofdstraat bewoonde.
De erfgenamen gaven opdracht het ge
bouw te veilen. Hoewel er ook in het
dorp enkele gegadigden waren, was de
inzet al zo hoog, dat niemand er wat
yoor voelde er nog een paar duizen'd
gulden bovenop te doen, zodat de in-
zetter eigenaar werd.
In het voorjaar begon de verbou
wing en deden geruchten de ronde, dat
het een kantoor zou worden met woon
ruimte aan de achterzijde. Daarvoor
was het groot genoeg.
In het najaar was de verbouwing
voltooid en prijkte er een bord: „Hier
komt de Twentsche Bank"
Reeds in november werd de vesti
ging geopend. Ook Max kreeg een uit
nodiging Hoewel het hem weinig kon
schelen, ging hij er heen, luisterde
naar de sprekers, dronk een glas en
complimenteerde de nieuwe directeur,
zijn vrouw en dochter. Hij bleef een
uurtje, babbelde wat met andere
dorpsnotabelen, waarna hij afscheid
nam, nogmaals de handen van het
drietal drukkend.
Omdat hij met deze bank geen zaken
deed, was hij de opening al vergeten,
toen hij bij de post op een ochtend in
november een kennismaking-uitnodi
ging vond van de heer en mevrouw
Bengers, Hoofdstraat 116.
Bengers.Even moest hij zich die
naam in de herinnering terugroepen.
Bengers, die naam kende hij ergens
van. Wie woonde er nota bene op
Hoofdstraat 116? O, wacht eens, dat
was die nieuwe bankdirecteur. Waar
om nodigde die man hem uit? Ze ken
de elkander nauwelijks.
Zijn eerste impuls was door middel
van een beleefd briefje te bedanken.
Je kon niet overal heengaan. Maar
feitelijk ging hij tegenwoordig nergens
meer heen. Misschien was het niet goed
met het oog op zijn bedrijf. Hij had
hier en daar al de bijnaam van kluize
naar. Beroerd, maar er was niets aan
te doen. Hij moest zich maar weer wat
meer in het publiek vertonen.
Dus ging Max Ellegers drie avonden
later naar de Hoofdstraat, waar hij
hartelijk werd verwelkomd door het
echtpaar en hun dochter. „Wij stellen
het zeer op prijs, meneer Ellegers, dat
u onze invitatie heeft aangenomen.
Voor wij in Hoogendijk kwamen, had
den we al zo het een en ander over uw
mooie bedrijf gehoord. Zelf ben ik er
al eens een paar keer langs gereden en
ik heb een van uw nieuwe toeringcars
gezien. Een prachtig gezicht. Zo zult U
er zelf ook wel over denken, niet?"
Tot Max's eigen verbazing werd het
een gezellige avond. Voor het eerst na
jaren was hij blij gegaan te zijn. Me
vrouw Bengers, zelf nog knap voor
haar leeftijd, toonde met haar man in
teresse voor het bedrijf. En Attie, de
dochter zei: „Ik heb gehoord, hoe
u begonnen bent, meneer Ellegers. Ik
heb altijd bewondering gehad voor
mensen met durf in deze tijd. Het moet
machtig interessant zijn om van de
bodem, de vloer af te beginnen en uit
eindelijk een mooie autobus klaar te
hebben. Net een sprookje".
Om elf uur begreep Max, dat hij
moest vertrekken. Tot zijn verwonde
ring speet het hem. Hij zei: „Tot mijn
spijt kan ik u niet uitnodigen voor een
tegenbezoek, want ik woon geheel al
leen. Ik ben ehweduwnaar. Maar
ik zal het erg op prijs stellen, als U
mijn bedrijf eens wilt komen bezichti
gen".
En dat werd beloofd, nadat mevrouw
Bengers hem had verzocht nog eens
een avond terug te komen.
Binnen enkele maanden was Max
Ellegers huisvriend bij de Bengersen,
vooral toen bleek, dat Max van brid
gen hield en hij derhalve als vierde
man precies bij hen paste. Zodat er al
gauw na nieuwjaar een vast wekelijks
bridge-avondje werd vastgesteld.
Op een koude februari-morgen reed
Max het dorp door en zag bij de bus
halte Attie Bengers staan. Hij remde
af, het raampje opendraaiend. „Hallo,
Attie, waar moet je heen?" vroeg hij.
„Naar de stad. De bus schijnt laat te
zijn".
Hij wenkte met zijn hoofd, naar het
andere partier schuivend en het ope
nend. „Je kunt meerijden, als je wilt".
„O, Max, geweldig!"
Even later zat ze naast hem in de
'behaagelijke warme wagen. „Ook toe
vallig, dat je langs kwam?" Sinds en
kele weken tutoyeerden ze elkaar.
„Waar moet je zijn in de stad? Of is
dat een geheim?" vroeg hij glim
lachend.
„Welnee. Je mag het gerust weten.
Ik ga vandaag oppassen bij een tante.
Ze gaan uit.mijn tante en oom.
Waar ze zin in hebben met die kou.
Ze hebben een baby van negen maan
den. DusZe spreidde haar han
den.
(Wordt vervolgd)