Iedereen op eigen wijs
Afwijkingen in de gewassen?
Haal ons erbij!
BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER
rubriek voor
LANDBOUW en VEETEELT C. >»n Gronintfrn
Friese Waddeneilanden
krijgen elk
een reddingvletje
tweede blad
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 5 MEI 1967
Mogelijk herinnert de kop van dit
artikeltje een aantal lezers aan een
kindervers, waarin gezegd wordt, dat
het klokje, dat klinkt en de vogel, die
zingt dit elk op een eigen wijs doen
voor hetzelfde doel. Die „eigen wijs" is
er ook in de wijze van leven en wer
ken. Het doel is in grote lijnen gelijk,
maar ligt bij de een wel wat lager dan
bij de ander.
Deze dingen kwamen me in de ge
dachte toen ik nog eens nadacht over
enkele bedrijfsbezoeken van de laatste
dagen. We willen U er in dit artikeltje
iets van vertellen.
Op een hoog plan
Het eerste bezoek betrof een voor
Texelse begrippen flink bedrijf. De
grond werd voor het kleinste deel als
.grasland gebruikt. Op dit grasland
werd een aantal koeien gehouden, dat
groter is dan het aantal, dat volgens de
nu nog heersende begrippen door één
man kan worden verzorgd. Vooral als
we vertellen, dat het aantal stuks
jongvee IV2 maal zo groot is als het
aantal melkkoeien, zullen de meeste
Texelse boeren van mening zijn, dat de
rundveestapel te groot is voor één
man.
Op het bouwland stond een opper
vlakte suikerbieten, die onder gunstige
omstandigheden door één man kan
worden verzorgd. De oppervlakte voor
pootgoed geteelde aardappelen was
praktisch gelijk aan die van de suiker
bieten. Voor het overige vonden we op
het bouwland graan en wat zaadteelt.
Zowel het graslandgedeelte als het
bouwlandgedeelte vragen naar onze
mening de arbeid van meer dan één
man. We zouden in dit geval niet di
rect van een te zware arbeidsbezetting
hebben durven spreken als hier regel
matig drie man werkzaam was. Het
werk werd echter door twee man ge
daan.
In dit geval zouden we het volkomen
logisch hebben gevonden als een flink
gedeelte van het werk door een loon
werker werd gedaan. Ook dit was niet
het geval, hoewel naar onze mening
diverse werkzaamheden op het bedrijf
er voor in aanmerking kwamen.
Is dit de weg?
Toen we na deze mededelingen de
mening naar voren brachten, dat de re
sultaten van een dergelijk bedrijf toch
zo moesten zijn, dat er nog wel wat
ruimte was voor het afstoten van een
deel werk aan de loonwerker, ont
kende de boer dit niet. Een verlaging
van het inkomen met een bedrag van
bijv. ƒ5000,door de loonwerker voor
dit bedrag een flink deel van het
„grote werk" te laten verrichten, had
in dit geval zeker niet tot gevolg, dat
de „buikriem een gaatje nauwer"
moe6t. Toch bleek de betreffende land
bouwer in dit stadium voor deze op
lossing nog niets te voelen. En uiter
aard behoort dit tot de vrijheid van
het zelfstandig boer zijn.
Wat moet onze reacte hierop zijn? Je
krijgt wel eens de indruk, dat men
landbouwvoorlichters beschouwt als
een groep mensen, die niets liever doen
dan de boeren opjagen met het doel
hun inkomen zo hoog mogelijk op te
voeren. En zo bekeken moet men wel
aannemen, dat ik de energie van deze
boer alleen maar toejuich.
Toch doe ik dit niet zonder meer.
Ik zou het zeker doen als deze land
bouwer een klaaglied had laten horen
over het boer-zijn. Dat was zeker het
WEIDE- EN VOEDERWINNINGS-
PLANNEN IN GEVAAR
Het ziet er op het moment naar uit,
dat bepaalde plannen voor de bewei
ding en voederwinning in gevaar ko
men. Algemeen wordt er over ge
klaagd, dat de groei van het gras veel
te wensen overlaat. Oorzaak is het
koude, schrale weer van de laatste we
ken. Hier en daar ziet men zelfs al
verdroging van het grasgewas optre
den.
Het is wel zo goed als zeker, dat dit
tot gevolg heeft, dat er verandering
komt in de beweiding van de percelen
en een bestemming voor voederwin
ning alsnog gewijzigd moet worden in
beweiding. De goede start, waarvan
wij enkele weken geleden spraken,
wordt nu duidelijk afgeremd.
Betekent dit nu, dat het daarom be
ter is om maar helemaal geen plannen
te maken? Met het motief, dat je toch
niets van tevoren weet. We menen, dat
dit onjuist zou zijn.
Speciaal als de veebezetting zwaar is
en er dus niet zonder meer kan wor
den aangenomen, dat er voldoende
wintervoer komt, is het nodig een plan
te maken. Een plan, waarin voorzien
is in het winnen van voldoende hooi
en kuilgras voor de komende winter.
U weet, dat we het van groot belang
vinden om het wintervoer voor een
groot gedeelte te winnen van het vroe
ge gras. Dit betekent evenwel niet, dat
wanneer dit niet gelukt de slag als
verloren moet worden beschouwd. Wat
in mei met lukt, lukt mogelijk in juni.
En er zijn jaren, waarin ook augustus
en september nog goede kansen geven
voor aanvulling van het wintervoer.
Intussen menen we, dat het verstan
dig is er voor te zorgen, dat op het be
drijf altijd een voorraad stikstofmest
stoffen voorhanden is. Als de weersom
standigheden beter worden zal het ze
ker zaak zijn om percelen, die door het
schrale weer een „armoekleur" hebben
gekregen door wat extra 6tikstof aan
te zetten.
geval niet. Toch ben ik van mening,
dat hier de vraag op z'n plaats is of
men terwille van een leefbaar bestaan
geen genoegen moet nemen met een
wat lager inkomen.
Een heel andere visie
Een paar dagen later waren we op
een bedrijf, waar de boer het heel an
ders bekeek. Een bedrijf met een voor
ons eiland gemiddelde oppervlakte.
Voor ruim twee derde deel in gebruik
als bouwland, de rest .grasland met een
klein aantal melkkoeien en naar
verhouding wat meer jongvee.
Een bedrijf, dat naar onze mening in
de termen van een eenmansbedrijf
valt. Dat was ook het geval. Een land
bouwer, die het in de eerste plaats te
doen is om een zo hoog mogelijk inko
men, had uit dit bedrijf nog wel iets
meer kunnen halen. Wat melkkoeien
meer en een wat intensiever bouwplan
zou daar zeker gelegenheid voor heb
ben gegeven.
Toen ik de opmerking maakte, dat
dit bedrijf door één man goed te run
nen was, werd dit volmondig toegege
ven. Zelfs bleek de boer bereid uit te
spreken, dat de redacteur het als land-
bouwvoorlichter drukker had dan hij
als boer. Er was wel eens een enkele
drukke dag, maar daarnaast waren er
veel perioden, waarin hij het zeker
niet druk had. Vooral als we in aan
merking nemen, dat de loonwerker
hier nog vrij veel werk deed, is dit
direct te aanvaarden.
Een betere weg?
Ook hier ontving ik zoveel vertrou
wen, dat mij inzicht werd gegeven in
de financiële uitkomsten van het be
drijf. Uiteraard lagen deze veel lager
dan op het eerste bedrijf. Het inkomen
was echter zo, dat er naast de kosten
voor het onderhoud van een normaal
boerengezin voldoende overbleef voor
het aflossen van schulden. En het af
lossen van schulden betekent bezits
vorming.
Uit alles bleek, dat deze boer zeker
niet bereid was om terwille van een
hoger inkomen een leefwijze te aan
vaarden als van de landbouwer, waar
van ik in het begin van dit artikel ver
telde. Deze laatste boer vertelde mij,
dat hij in zijn leven een periode van
spanning en gevaar had meegemaakt.
In die periode waren zijn ogen open
gegaan voor de goede dingen, die er in
het leven zijn en hij wilde die niet la
ten bederven door een jachterig leven,
waarin het enige goede is, dat het
eigen vermogen op de balans ieder jaar
met een hoger bedrag prijkt.
Het antwoord op de vraag welke
weg de beste is, laten we graag aan de
lezers over.
GYMNASTIEKVERENIGING TEXEL
HIELD ONDERLINGE WEDSTRIJDEN
Uitslagen van de vorige week gehou
den onderlinge wedstrijden.
Aantal deelnemers meisjes 6-7 jaar: 37.
Behaald aantal diploma's: 33.
1. Janneke Harting 47,1 pnt; 2. Jolande
Vlaming 45,9 pnt; 3. Anja Zijm 44,4.
Min.eis gemiddeld 6V2.
Aantal deelnemers jongens 6-7 jaar: 27.
Behaald aantal diploma's: 16.
1. Dick Groen 44,4 pnt; 2. Rilo v.d.
Wulp 43,2 pnt; 3. Piet Langeveld 42,9.
Minimumeis gemiddeld 6V2.
Aantal deelnemers meisjes 8-9 jaar: 41.
Behaald aantal diploma's: 38.
1. Jeanine Wagensveld 46,5 pnt; 2.
Piëta Drijver 44,8 pnt; 3. Marja van
Etten 43,9. Minimumeis gem. 6V2.
Aantal deelnemers jongens 8-9 jaar: 22.
Behaald aantal diploma's: 18.
1. Jan de Lugt 50,5 pnt; 2. Hans Smit
50 pnt; 3. Bert Duin 49,7 pnt. Min.eis
gemiddeld 6V2.
Aantal deelnemers meisjés 10 jaar: 39.
Behaald aantal diploma's; 27.
1. Annemane Schoorl 57,3 pnt.; 2.
Mariska Coutinho 53 pnt.; 3. Klaasje
Polman 52,5 pnt. Minimumeis gem. 6V2.
Aantal deelnemers meisjes 11 jaar: 30.
Behaald aantal diploma's: 28.
1. Els Bakker 55 pnt.; 2. Geertje van
Boven 52,8 pnt; 3. Marijke Joustra.
Minimumeis gemiddeld 6V2.
Aantal deelnemers jongens 10-11 jr.: 21
Behaald aantal diploma's: 13.
1. Bart Witte 59,1 pnt; 2. Kees Duin
57,9 pnt.; 3. Eddy Zirkzee 53,7 pnt.
Minimumeis gemiddeld 6V2:
Aantal deelnemers meisjes 12-13 jr.: 31
Voor deelname aan vaardigheidsproe-
ven, aantal 27.
1. JosienMarie Veldwisch en Fransje
Grisnigt 55,3 pnt.; 2. Annemarie Dog
ger 54,3 pnt; 3. Trea v.d. Wal en Gerda
Witte 53,2 pnt.; Min.eis gem. 7.
Aantal deelnemers jongens 12 en 13
jaar: 19. Voor deelname aan vaardig-
heidsproeven, aantal 14.
1. Jan Keizer 60,3 pnt.; 2. Jacob Keij-
ser 55,4 pnt; 3. Daan Koopman 53,3 pnt.
Minimumeis gem. 7.
Aantal deelnemers meisjes 14 en 15
jaar: 27. Voor deelname aan vaardig-
heidsproeven, aantal 27.
1. Annelies Uitgeest 56,4 pnt; 2. Ankie
Duin 55,5 pnt; 3. Fré Visser en Ans de
Graaf 55,2. Min.eis gem. 7.
Aantal deelnemers jongens 14 en 15
jaar; 9. Voor deelname aan vaardig-
heidsproeven, aantal 9.
1. Henk Kikkert; 2. Kees Schoorl; 3.
Hans Silias.
Niet voorziene factoren speelden de
organisatoren van deze wedstrijden
danig parten. Na de eerste 2 groepen
was er reeds een achterstand van 1
uur, die later uitliep tot P/2 uur,
waardoor veel jonge kinderen veel te
laat naar huis konden. Dit heeft stellig
veel boze ouders tot gevolg gehad.
Onze welgemeende excuses hiervoor,
met de belofte dat zich dit een volgen
de keer niet zal herhalen.
Bestuur van G.V.T.
granen, enz. Uiteraard geeft het ant
woord op deze vragen aan een voor
lichter wel aanleiding voor het maken
van bepaalde opmerkingen. Ik ben van
mening, dat de genoemde zaken al vol
doende reden zijn voor een bezoek.
Soms van meer belang
Op één van deze bedrijven bleek dat
ons ongevraagde bezoek beslist een
gevraagd bezoek had moeten zijn. De
gewassen bekijkend ontdekten we een
gedeelte van een perceel zomergerst,
waar de groei duidelijk achterbleef bij
de rest van het perceel. De kwaal kon
direct worden vastgesteld. Het gewas
had kennelijk te lijden van „zure
ziekte".
De betreffende landbouwer vertelde
mij, dat het niet voor de eerste keer
was, dat hier een slechte plek in het
gewas zat. Hij had er ook wel eens aan
gedacht om ons er bij te halen. Daar
was het bij gebleven. Met het gevolg,
dat hier vrijwel ieder jaar onnodige
schade werd geleden.
In dit geval was de schade ook voor
dit jaar al niet meer te voorkomen. De
oorzaak van zure ziekte is een tekort
Voor veiligheid van de baders
Voor het komende badseizoen stelt
de provincie een kleine polyeter red-
dingvlet beschikbaar aan elk van de
vier Friese waddeneilanden. De bootjes
worden gestationeerd op de drukste
strandgedeelten van de eilanden, waar
ze dan gebruikt kunnen worden bij het
redden van drenkelingen. De gemeen
ten zullen een paar mensen aanwijzen,
die de vletten kunnen bemannen en die
steeds paraat zijn om hulp te verlenen.
De vier vletten behoren tot de serie
van 96 stuks, die het Nederlandse
Rampenfonds indertijd liet bouwen na
de ramp in Zeeland. Door bemiddeling
van de Mij. tot Redding van Drenke
lingen werden er twaalf aan Friesland
toegewezen met het doel hier in geval
van nood dienst te kunnen doen. De
scheepjes werden gestationeerd m
Leeuwarden, Grouw, Sneek en Harlin-
gen, vier stuks in elke plaats.
In Sneek o.a. tijdens de Sneekweek,
werden de vletten af en toe gebruikt,
en ook in Leeuwarden bleven ze niet
nutteloos liggen. Hier heeft zich name
lijk een afdeling van de Mij. tot Red
ding van Drenkelingen gevormd, die
met de boten oefent en die ze in geval
van rampen kan gebruiken. In Harlin-
gen en Grouw deden de vletten echter
vrijwel nimmer dienst. Om ze toch een
nuttige bestemming te kunnen geven
heeft de prov. waterstaat deze acht
scheepjes van de genoemde maatschap
pij overgenomen. Vier daarvan gaan,
zoals gezegd naar de waddeneilanden
en vier andere komen in gebruik bij de
prov. waterstaat.
De oranjekleurige vletten zijn 4.30
•meter lang en 1.65 meter breed. Ze
hebben een diepgang - in beladen toe
stand - van 40 tot 50 cm. en ze zijn
door middel van luchtkasten onzink-
baar. De boten zijn uitgerust met een
buitenboordmotor van 5,5 pk. Voorts
zijn ze onder meer voorzien van vier
riemen, een reddingboei, een drijvende
reddinglijn, een dreganker, een drijfan
ker en een signaalhoorn.
Bezwaren
Zonder twijfel zullen de vier vletten
op de waddeneilanden de veiligheid
verhogen, aldus tekent de Leeuwarder
Courant bij dit bericht aan. Het is
echter de vraag of deze kleine en lichte
boten onder alle omstandigheden goed
gebruikt kunnen worden. Op het Sne-
kermeer is namelijk gebleken dat ze bij
harde wind .onder in het meer' niet
aan de eisen voldoen. De scheepjes ne
men dan veel water over en een be
zwaar is vooral, dat ze bij een stevige
wind niet goed manoeuvreerbaar zijn.
Deze vletten zijn namelijk erg licht en
worden gemakkelijk van hun plaats
geblazen. Uiteraard is het ook in dit
geval beter iets, dan niets te hebben en
als de provincie nog geen goede be
stemming voor de resterende vier vlet
ten heeft, zijn er nog wel een paar
plekjes aan te wijzen Op het Tjeuke-
meer (iEchtenerbrug) en de Fluessen
met 't Heegermeer (standplaats Ela-
huizen) zou een reddingvletje geen
overbodige luxe zijn.
aan kalk in de grond en het direct
strooien van kalk brengt geen onmid
dellijke genezing. Maar in ieder geval
weet deze landbouwer nu, dat direct
na het ruimen van de zomergerst een
kalkbemesting moet worden gegeven.
Er is alle kans, dat hier in volgende
jaren een volwaardig gewas geoogst
kan worden.
Zoals gewoonlijk hebben we nog wel
het advies gegeven om door het geven
van wat extra stikstof in de vorm van
chilisalpeter de groei nog iets te stimu
leren. In randgevallen lukt dat nog wel
eens, maar voor dit geval geldt wel
heel bijzonder dat voorkomen beter is
dan genezen.
VERLEENDE
BOUWVERGUNNINGEN
Burgemeester en Wethouders ver
leenden aan de navolgende personen
en zaken de daarbij omschreven bouw*
vergunning:
De heer H. P. Houwing te De Koog,
voor de uitbreiding van zijn pension
aan de Kamerstraat; de heer J. Eelman
te De Cocksdorp, voor de verandering
van een woonhuis aan de Postweg; de
heer H. Alta te De Koog, voor de bouw
van een caravanstalling te Everste-
koog; de heer J. M. Bergman te Oude
schild, voor de uitbreiding van zijn
woonhuis aan 't Buurtje; de heer KI.
Mantje te Den Burg, voor de verande
ring van de voormalige school aan de
Dorpsstraat te De Koog; de heer W.
Holtman te Osnabrück, voor de bouw
van een kamphuisje op het terrein
Slufteroord; de heer M. H. Smit te
Oudeschild, voor de verandering van
een stal aan de Middellandseweg; de
heer K. Holtewes te De Koog, voor de
verandering van een gevel aan de
Boodtlaan; de heer F. M. Venema te
Den Burg, voor de uitbreiding van zijn
nertsfokkerij aan de Waalderweg; de
heer J. C. Witte te Oudeschild, voor de
bouw van een garage aan de Schilder-
weg; de heer W. Vlas te Den Burg,
Voor de bouw van een garage aan de
Jac. P. Thijsselaan; mevr. G. Roeper-
Eelman te Den Burg, voor de aanleg
van wc en douche in haar woning aan
het Schilderend; de heer C. Schenk te
Den Burg, voor de bouw van een gara
ge aan de W. van Beierenstraat; de
heer W. Kalk te Den Burg, voor de
bouw van een garage aan de W. van
Beierenstraat; de heer B. Vlaming Gzm.
te Oosterend, voor de bouw van een
garage aan de Achertune, de heer J.
A. Witte te De Koog, voor de bouw
van een toiletgebouwtje aan de Ger-
ritslanderdijk; de heer C. Versteeg uit
Den Haag, voor de verbouw van een
woonhuis aan de Oorsprongweg; Dr.
H. Grolmans te Dedemsvaart, voor de
bouw van een kamphuisje op het ter
rein Slufteroord; de heer Tj. Wiersma
te Santpoort, voor de vernieuwing van
een woonhuis aan de Vianenweg;
mevr. Reijsselberghe-Verboom te Rot
terdam, voor de houw van een garage
aan de Ruijslaan; de heer J. R. v.d.
Geest te Den Hoorn, voor de bouw van
een schuur aan de Pontweg; de heer
A. J. de Smidt te Oosterend, voor de
bouw van een kamphuisje nabij De
Slufter; het Bouwfonds Nederlandse
Gemeenten te Haarlem, voor de bouw
van woningen met garages en zomer
woningen aan de Epelaan te De Koog;
de heer M. S. Witte te De Cocksdorp,
voor de bouw van een zomerwoning
aan de Postweg; mevrouw J. Speets-
Dral te Den Burg, voor de bouw van
een zomerwoning te Den Burg B 172;
de heer Ph. Stark, E 144 te Eierland,
voor de bouw van een kamphuisje op
het terrein van G. v.d. Star bij De
Slufter; de heer H. Hündgen uit Hohl-
scheid-Aachen (Duitsland), voor de
bouw van een kamphuisje op het ter
rein G. v.d. Star bij de Slufter; de heer
A. P. Zegers te Eierland, voor de bouw
van een kamphuisje op het terrein van
G. v.d. Star bij de Slufter; de heer P.
Vunderink te Amstelveen, voor de ver
bouw van een kamphuisje nabij hotel
„Californië"; de heer Joh. Bakker, B
117a, te Den Burg, voor de bouw van
een landbouwschuur aan de Hollandse-
weg; de heer A. van Heerwaarde te
Den Burg, voor de uitbreiding van een
woonhuis aan de Pontweg; de heer H.
J. Postel '(Duitsland), voor de bouw
van een kamphuisje bij de Slufter; Ir.
M. J. Vermeijden, te Den Haag, voor
de bouw van een kamphuisje aan de
Slufterweg; de heer A. Dros te Eind
hoven, voor de bouw van een kamp
huisje aan de Slufterweg; de heer J. M.
Schoo te Den Burg, voor de bouw van
een kamphuisje in Slufteroord; de heer
C. Zutphen jr. te De Koog K 32, voor
de bouw van een kamphuisje aan de
Bosrandweg te De Koog; de heer C.
Zutphen sr. te De Koog, voor de bouw
van een kamphuisje aan de Bosrand-
weg; mevrouw C. Marinus-Reijne te
De Cocksdorp, voor de uitbreiding van
het pension van de Postweg; de heer
J. Pranger te Den Burg, voor de bouw
van een kamphuisje aan de zg. Oude
Grensweg.
Het schijnt is sommige gevallen vrij
moeilijk te zijn om de landbouwvoor
lichters in kennis te stellen van be
paalde afwijkingen in gewassen. We
kunnen ons niet voorstellen, dat de
achtergrond hiervan is, dat men zich
geneert voor percelen of plekken,
waar de gewassen „het niet doen". In
ieder geval is daar geen enkele reden
voor. Veel meer aannemelijk lijkt het
ons, dat men meent, dat dergelijke af
wijkingen maar „genomen" moeten
worden. Iedereen heeft immers wel
eens tegenvallers. We zijn er van
overtuigd, dat het beslist onnodig is
om een flink gedeelte van „die tegen
vallers" te nemen.
Het bezoeken van bedrijven
We blijven het jammer vinden, dat
het aantal bedrijfsbezoeken ieder jaar
weer kleiner is dan jezelf graag zou
hebben gewild. Het is de klacht van
alle collega's. De aanvankelijke opzet
om alle bedrijven minstens eenmaal
per jaar te bezoeken is altijd een vro-
mogelijk.
Het is echter gelukkig nog wel zo,
dat we aan een verzoek om eens op 't
bedrijf te komen vrijwel altijd op korte
termijn kunnen voldoen. En dit heeft
tot gevolg, dat er naast bedrijven, die
in een bepaald jaar geen bezoek heb
ben gehad een flink aantal staan, die
wij vijf of ook wel tien maal hebben
bezocht. Dat is niet altijd een gevolg
van een verzoek van de betreffende
boer. Het is ook voor „eigen scholing"
nodig, dat we de ontwikkelingen op
bepaalde bedrijven nauwlettend vol
gen.
Ongevraagde bezoeken
De laatste weken slaagden we er in
om zo maar zonder dat daarvoor aan
leiding was, een paar bedrijven te be
zoeken. Zonder uitzondering werden
deze bezoeken zeer gewaardeerd. Naast
een „licht verwijt" van: ,We hebben je
een hele tijd niet gezien", was er aan
het eind de uitnodiging: „We hopen,
dat je nog eens komt". Ik wil daarmee
helemaal niet zeggen, dat we bij alle
bezoeken, die we nu op het oog hebben
heel wat hebben verdiend voor de
boer. In veel gevallen bleef het bij het
„bekijken" van de gewassen, het vee,
het kuilgras en het hooi. Een vraag hoe
men in het komende seizoen dacht te
gaan hooien of kuilen, welke bemesting
was gegeven aan aardappelen, bieten,
73. Dikke Kobus was dus plotseling
van een trage vetbal veranderd in een
van energie blakende kampioen. Hij
zou nu de wereld dan ook wel eens
even laten zien wie hij was. En aange
zien die wereld in zijn ogen begon met
Stalen Pier vatte hij deze smadelijk
verslagen wielrenner stevig iin de nek
om hem naar „Het Witte Paard" te
brengen. „En daar zal je mien meteen
betalen, mislukte griesmeel-wieLren-
nert!" voegde hij zijn bibberende
slachtoffer venijnig toe.Een menig
te opgewonden Rijkhuyzenaren volgde
't tweetal joelend en nog steeds scheen
niemand te merken, dat Kobu6 eigen
lijk een zonderling hoofddekseltje
droeg, dat voorzien was van een soort
televisie-antennetje.
Alleen Wladimir Kotsof zag dat.
Een goed geoefende geheime agent
mag zo iets immers niet ontgaan. En
dus zag Kid Sucker het ook, want Kid
deed in geoefendheid voor Wladimir
geen greintje onder. Daarom haalden
de beide heren, die listig verborgen
stonden achter een schutting, snel hun
speciale microcamera's te voorschijn,
want dat vreemde valhelmpje diende
nu ter meerdere eer en glorie van het
grootmachtig vaderland snel gefoto
grafeerd te woorden. Ze keken daarbij
elkaar argwanend en vijandig aan,
want geheime agenten hebben geleerd,
de tegenpartij géén recht op eer en
glorie heeft.Daarom nam Kid Suc
ker snel maatregelen. Met een welge-
mkte schop trapte hij Wladimir het
microfototoestel uit de hand en klette
rend vloog dit apparaat op de grond in
stukken. „Hahaha! Nou zal ik alléén
een foto hebben!" grinnikte 'hij. Hij
bracht zijn toestel m de aanslag, doch
PLOP!! Een nauwelijks hoorbaar
revolverschot sloeg hem de kostbare
kiekkast tussen de handen vandaan.