Iedereen op eigen wijs Afwijkingen in de gewassen? Haal ons erbij! BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER rubriek voor LANDBOUW en VEETEELT C. >»n Gronintfrn Friese Waddeneilanden krijgen elk een reddingvletje tweede blad TEXELSE COURANT VRIJDAG 5 MEI 1967 Mogelijk herinnert de kop van dit artikeltje een aantal lezers aan een kindervers, waarin gezegd wordt, dat het klokje, dat klinkt en de vogel, die zingt dit elk op een eigen wijs doen voor hetzelfde doel. Die „eigen wijs" is er ook in de wijze van leven en wer ken. Het doel is in grote lijnen gelijk, maar ligt bij de een wel wat lager dan bij de ander. Deze dingen kwamen me in de ge dachte toen ik nog eens nadacht over enkele bedrijfsbezoeken van de laatste dagen. We willen U er in dit artikeltje iets van vertellen. Op een hoog plan Het eerste bezoek betrof een voor Texelse begrippen flink bedrijf. De grond werd voor het kleinste deel als .grasland gebruikt. Op dit grasland werd een aantal koeien gehouden, dat groter is dan het aantal, dat volgens de nu nog heersende begrippen door één man kan worden verzorgd. Vooral als we vertellen, dat het aantal stuks jongvee IV2 maal zo groot is als het aantal melkkoeien, zullen de meeste Texelse boeren van mening zijn, dat de rundveestapel te groot is voor één man. Op het bouwland stond een opper vlakte suikerbieten, die onder gunstige omstandigheden door één man kan worden verzorgd. De oppervlakte voor pootgoed geteelde aardappelen was praktisch gelijk aan die van de suiker bieten. Voor het overige vonden we op het bouwland graan en wat zaadteelt. Zowel het graslandgedeelte als het bouwlandgedeelte vragen naar onze mening de arbeid van meer dan één man. We zouden in dit geval niet di rect van een te zware arbeidsbezetting hebben durven spreken als hier regel matig drie man werkzaam was. Het werk werd echter door twee man ge daan. In dit geval zouden we het volkomen logisch hebben gevonden als een flink gedeelte van het werk door een loon werker werd gedaan. Ook dit was niet het geval, hoewel naar onze mening diverse werkzaamheden op het bedrijf er voor in aanmerking kwamen. Is dit de weg? Toen we na deze mededelingen de mening naar voren brachten, dat de re sultaten van een dergelijk bedrijf toch zo moesten zijn, dat er nog wel wat ruimte was voor het afstoten van een deel werk aan de loonwerker, ont kende de boer dit niet. Een verlaging van het inkomen met een bedrag van bijv. ƒ5000,door de loonwerker voor dit bedrag een flink deel van het „grote werk" te laten verrichten, had in dit geval zeker niet tot gevolg, dat de „buikriem een gaatje nauwer" moe6t. Toch bleek de betreffende land bouwer in dit stadium voor deze op lossing nog niets te voelen. En uiter aard behoort dit tot de vrijheid van het zelfstandig boer zijn. Wat moet onze reacte hierop zijn? Je krijgt wel eens de indruk, dat men landbouwvoorlichters beschouwt als een groep mensen, die niets liever doen dan de boeren opjagen met het doel hun inkomen zo hoog mogelijk op te voeren. En zo bekeken moet men wel aannemen, dat ik de energie van deze boer alleen maar toejuich. Toch doe ik dit niet zonder meer. Ik zou het zeker doen als deze land bouwer een klaaglied had laten horen over het boer-zijn. Dat was zeker het WEIDE- EN VOEDERWINNINGS- PLANNEN IN GEVAAR Het ziet er op het moment naar uit, dat bepaalde plannen voor de bewei ding en voederwinning in gevaar ko men. Algemeen wordt er over ge klaagd, dat de groei van het gras veel te wensen overlaat. Oorzaak is het koude, schrale weer van de laatste we ken. Hier en daar ziet men zelfs al verdroging van het grasgewas optre den. Het is wel zo goed als zeker, dat dit tot gevolg heeft, dat er verandering komt in de beweiding van de percelen en een bestemming voor voederwin ning alsnog gewijzigd moet worden in beweiding. De goede start, waarvan wij enkele weken geleden spraken, wordt nu duidelijk afgeremd. Betekent dit nu, dat het daarom be ter is om maar helemaal geen plannen te maken? Met het motief, dat je toch niets van tevoren weet. We menen, dat dit onjuist zou zijn. Speciaal als de veebezetting zwaar is en er dus niet zonder meer kan wor den aangenomen, dat er voldoende wintervoer komt, is het nodig een plan te maken. Een plan, waarin voorzien is in het winnen van voldoende hooi en kuilgras voor de komende winter. U weet, dat we het van groot belang vinden om het wintervoer voor een groot gedeelte te winnen van het vroe ge gras. Dit betekent evenwel niet, dat wanneer dit niet gelukt de slag als verloren moet worden beschouwd. Wat in mei met lukt, lukt mogelijk in juni. En er zijn jaren, waarin ook augustus en september nog goede kansen geven voor aanvulling van het wintervoer. Intussen menen we, dat het verstan dig is er voor te zorgen, dat op het be drijf altijd een voorraad stikstofmest stoffen voorhanden is. Als de weersom standigheden beter worden zal het ze ker zaak zijn om percelen, die door het schrale weer een „armoekleur" hebben gekregen door wat extra 6tikstof aan te zetten. geval niet. Toch ben ik van mening, dat hier de vraag op z'n plaats is of men terwille van een leefbaar bestaan geen genoegen moet nemen met een wat lager inkomen. Een heel andere visie Een paar dagen later waren we op een bedrijf, waar de boer het heel an ders bekeek. Een bedrijf met een voor ons eiland gemiddelde oppervlakte. Voor ruim twee derde deel in gebruik als bouwland, de rest .grasland met een klein aantal melkkoeien en naar verhouding wat meer jongvee. Een bedrijf, dat naar onze mening in de termen van een eenmansbedrijf valt. Dat was ook het geval. Een land bouwer, die het in de eerste plaats te doen is om een zo hoog mogelijk inko men, had uit dit bedrijf nog wel iets meer kunnen halen. Wat melkkoeien meer en een wat intensiever bouwplan zou daar zeker gelegenheid voor heb ben gegeven. Toen ik de opmerking maakte, dat dit bedrijf door één man goed te run nen was, werd dit volmondig toegege ven. Zelfs bleek de boer bereid uit te spreken, dat de redacteur het als land- bouwvoorlichter drukker had dan hij als boer. Er was wel eens een enkele drukke dag, maar daarnaast waren er veel perioden, waarin hij het zeker niet druk had. Vooral als we in aan merking nemen, dat de loonwerker hier nog vrij veel werk deed, is dit direct te aanvaarden. Een betere weg? Ook hier ontving ik zoveel vertrou wen, dat mij inzicht werd gegeven in de financiële uitkomsten van het be drijf. Uiteraard lagen deze veel lager dan op het eerste bedrijf. Het inkomen was echter zo, dat er naast de kosten voor het onderhoud van een normaal boerengezin voldoende overbleef voor het aflossen van schulden. En het af lossen van schulden betekent bezits vorming. Uit alles bleek, dat deze boer zeker niet bereid was om terwille van een hoger inkomen een leefwijze te aan vaarden als van de landbouwer, waar van ik in het begin van dit artikel ver telde. Deze laatste boer vertelde mij, dat hij in zijn leven een periode van spanning en gevaar had meegemaakt. In die periode waren zijn ogen open gegaan voor de goede dingen, die er in het leven zijn en hij wilde die niet la ten bederven door een jachterig leven, waarin het enige goede is, dat het eigen vermogen op de balans ieder jaar met een hoger bedrag prijkt. Het antwoord op de vraag welke weg de beste is, laten we graag aan de lezers over. GYMNASTIEKVERENIGING TEXEL HIELD ONDERLINGE WEDSTRIJDEN Uitslagen van de vorige week gehou den onderlinge wedstrijden. Aantal deelnemers meisjes 6-7 jaar: 37. Behaald aantal diploma's: 33. 1. Janneke Harting 47,1 pnt; 2. Jolande Vlaming 45,9 pnt; 3. Anja Zijm 44,4. Min.eis gemiddeld 6V2. Aantal deelnemers jongens 6-7 jaar: 27. Behaald aantal diploma's: 16. 1. Dick Groen 44,4 pnt; 2. Rilo v.d. Wulp 43,2 pnt; 3. Piet Langeveld 42,9. Minimumeis gemiddeld 6V2. Aantal deelnemers meisjes 8-9 jaar: 41. Behaald aantal diploma's: 38. 1. Jeanine Wagensveld 46,5 pnt; 2. Piëta Drijver 44,8 pnt; 3. Marja van Etten 43,9. Minimumeis gem. 6V2. Aantal deelnemers jongens 8-9 jaar: 22. Behaald aantal diploma's: 18. 1. Jan de Lugt 50,5 pnt; 2. Hans Smit 50 pnt; 3. Bert Duin 49,7 pnt. Min.eis gemiddeld 6V2. Aantal deelnemers meisjés 10 jaar: 39. Behaald aantal diploma's; 27. 1. Annemane Schoorl 57,3 pnt.; 2. Mariska Coutinho 53 pnt.; 3. Klaasje Polman 52,5 pnt. Minimumeis gem. 6V2. Aantal deelnemers meisjes 11 jaar: 30. Behaald aantal diploma's: 28. 1. Els Bakker 55 pnt.; 2. Geertje van Boven 52,8 pnt; 3. Marijke Joustra. Minimumeis gemiddeld 6V2. Aantal deelnemers jongens 10-11 jr.: 21 Behaald aantal diploma's: 13. 1. Bart Witte 59,1 pnt; 2. Kees Duin 57,9 pnt.; 3. Eddy Zirkzee 53,7 pnt. Minimumeis gemiddeld 6V2: Aantal deelnemers meisjes 12-13 jr.: 31 Voor deelname aan vaardigheidsproe- ven, aantal 27. 1. JosienMarie Veldwisch en Fransje Grisnigt 55,3 pnt.; 2. Annemarie Dog ger 54,3 pnt; 3. Trea v.d. Wal en Gerda Witte 53,2 pnt.; Min.eis gem. 7. Aantal deelnemers jongens 12 en 13 jaar: 19. Voor deelname aan vaardig- heidsproeven, aantal 14. 1. Jan Keizer 60,3 pnt.; 2. Jacob Keij- ser 55,4 pnt; 3. Daan Koopman 53,3 pnt. Minimumeis gem. 7. Aantal deelnemers meisjes 14 en 15 jaar: 27. Voor deelname aan vaardig- heidsproeven, aantal 27. 1. Annelies Uitgeest 56,4 pnt; 2. Ankie Duin 55,5 pnt; 3. Fré Visser en Ans de Graaf 55,2. Min.eis gem. 7. Aantal deelnemers jongens 14 en 15 jaar; 9. Voor deelname aan vaardig- heidsproeven, aantal 9. 1. Henk Kikkert; 2. Kees Schoorl; 3. Hans Silias. Niet voorziene factoren speelden de organisatoren van deze wedstrijden danig parten. Na de eerste 2 groepen was er reeds een achterstand van 1 uur, die later uitliep tot P/2 uur, waardoor veel jonge kinderen veel te laat naar huis konden. Dit heeft stellig veel boze ouders tot gevolg gehad. Onze welgemeende excuses hiervoor, met de belofte dat zich dit een volgen de keer niet zal herhalen. Bestuur van G.V.T. granen, enz. Uiteraard geeft het ant woord op deze vragen aan een voor lichter wel aanleiding voor het maken van bepaalde opmerkingen. Ik ben van mening, dat de genoemde zaken al vol doende reden zijn voor een bezoek. Soms van meer belang Op één van deze bedrijven bleek dat ons ongevraagde bezoek beslist een gevraagd bezoek had moeten zijn. De gewassen bekijkend ontdekten we een gedeelte van een perceel zomergerst, waar de groei duidelijk achterbleef bij de rest van het perceel. De kwaal kon direct worden vastgesteld. Het gewas had kennelijk te lijden van „zure ziekte". De betreffende landbouwer vertelde mij, dat het niet voor de eerste keer was, dat hier een slechte plek in het gewas zat. Hij had er ook wel eens aan gedacht om ons er bij te halen. Daar was het bij gebleven. Met het gevolg, dat hier vrijwel ieder jaar onnodige schade werd geleden. In dit geval was de schade ook voor dit jaar al niet meer te voorkomen. De oorzaak van zure ziekte is een tekort Voor veiligheid van de baders Voor het komende badseizoen stelt de provincie een kleine polyeter red- dingvlet beschikbaar aan elk van de vier Friese waddeneilanden. De bootjes worden gestationeerd op de drukste strandgedeelten van de eilanden, waar ze dan gebruikt kunnen worden bij het redden van drenkelingen. De gemeen ten zullen een paar mensen aanwijzen, die de vletten kunnen bemannen en die steeds paraat zijn om hulp te verlenen. De vier vletten behoren tot de serie van 96 stuks, die het Nederlandse Rampenfonds indertijd liet bouwen na de ramp in Zeeland. Door bemiddeling van de Mij. tot Redding van Drenke lingen werden er twaalf aan Friesland toegewezen met het doel hier in geval van nood dienst te kunnen doen. De scheepjes werden gestationeerd m Leeuwarden, Grouw, Sneek en Harlin- gen, vier stuks in elke plaats. In Sneek o.a. tijdens de Sneekweek, werden de vletten af en toe gebruikt, en ook in Leeuwarden bleven ze niet nutteloos liggen. Hier heeft zich name lijk een afdeling van de Mij. tot Red ding van Drenkelingen gevormd, die met de boten oefent en die ze in geval van rampen kan gebruiken. In Harlin- gen en Grouw deden de vletten echter vrijwel nimmer dienst. Om ze toch een nuttige bestemming te kunnen geven heeft de prov. waterstaat deze acht scheepjes van de genoemde maatschap pij overgenomen. Vier daarvan gaan, zoals gezegd naar de waddeneilanden en vier andere komen in gebruik bij de prov. waterstaat. De oranjekleurige vletten zijn 4.30 •meter lang en 1.65 meter breed. Ze hebben een diepgang - in beladen toe stand - van 40 tot 50 cm. en ze zijn door middel van luchtkasten onzink- baar. De boten zijn uitgerust met een buitenboordmotor van 5,5 pk. Voorts zijn ze onder meer voorzien van vier riemen, een reddingboei, een drijvende reddinglijn, een dreganker, een drijfan ker en een signaalhoorn. Bezwaren Zonder twijfel zullen de vier vletten op de waddeneilanden de veiligheid verhogen, aldus tekent de Leeuwarder Courant bij dit bericht aan. Het is echter de vraag of deze kleine en lichte boten onder alle omstandigheden goed gebruikt kunnen worden. Op het Sne- kermeer is namelijk gebleken dat ze bij harde wind .onder in het meer' niet aan de eisen voldoen. De scheepjes ne men dan veel water over en een be zwaar is vooral, dat ze bij een stevige wind niet goed manoeuvreerbaar zijn. Deze vletten zijn namelijk erg licht en worden gemakkelijk van hun plaats geblazen. Uiteraard is het ook in dit geval beter iets, dan niets te hebben en als de provincie nog geen goede be stemming voor de resterende vier vlet ten heeft, zijn er nog wel een paar plekjes aan te wijzen Op het Tjeuke- meer (iEchtenerbrug) en de Fluessen met 't Heegermeer (standplaats Ela- huizen) zou een reddingvletje geen overbodige luxe zijn. aan kalk in de grond en het direct strooien van kalk brengt geen onmid dellijke genezing. Maar in ieder geval weet deze landbouwer nu, dat direct na het ruimen van de zomergerst een kalkbemesting moet worden gegeven. Er is alle kans, dat hier in volgende jaren een volwaardig gewas geoogst kan worden. Zoals gewoonlijk hebben we nog wel het advies gegeven om door het geven van wat extra stikstof in de vorm van chilisalpeter de groei nog iets te stimu leren. In randgevallen lukt dat nog wel eens, maar voor dit geval geldt wel heel bijzonder dat voorkomen beter is dan genezen. VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN Burgemeester en Wethouders ver leenden aan de navolgende personen en zaken de daarbij omschreven bouw* vergunning: De heer H. P. Houwing te De Koog, voor de uitbreiding van zijn pension aan de Kamerstraat; de heer J. Eelman te De Cocksdorp, voor de verandering van een woonhuis aan de Postweg; de heer H. Alta te De Koog, voor de bouw van een caravanstalling te Everste- koog; de heer J. M. Bergman te Oude schild, voor de uitbreiding van zijn woonhuis aan 't Buurtje; de heer KI. Mantje te Den Burg, voor de verande ring van de voormalige school aan de Dorpsstraat te De Koog; de heer W. Holtman te Osnabrück, voor de bouw van een kamphuisje op het terrein Slufteroord; de heer M. H. Smit te Oudeschild, voor de verandering van een stal aan de Middellandseweg; de heer K. Holtewes te De Koog, voor de verandering van een gevel aan de Boodtlaan; de heer F. M. Venema te Den Burg, voor de uitbreiding van zijn nertsfokkerij aan de Waalderweg; de heer J. C. Witte te Oudeschild, voor de bouw van een garage aan de Schilder- weg; de heer W. Vlas te Den Burg, Voor de bouw van een garage aan de Jac. P. Thijsselaan; mevr. G. Roeper- Eelman te Den Burg, voor de aanleg van wc en douche in haar woning aan het Schilderend; de heer C. Schenk te Den Burg, voor de bouw van een gara ge aan de W. van Beierenstraat; de heer W. Kalk te Den Burg, voor de bouw van een garage aan de W. van Beierenstraat; de heer B. Vlaming Gzm. te Oosterend, voor de bouw van een garage aan de Achertune, de heer J. A. Witte te De Koog, voor de bouw van een toiletgebouwtje aan de Ger- ritslanderdijk; de heer C. Versteeg uit Den Haag, voor de verbouw van een woonhuis aan de Oorsprongweg; Dr. H. Grolmans te Dedemsvaart, voor de bouw van een kamphuisje op het ter rein Slufteroord; de heer Tj. Wiersma te Santpoort, voor de vernieuwing van een woonhuis aan de Vianenweg; mevr. Reijsselberghe-Verboom te Rot terdam, voor de houw van een garage aan de Ruijslaan; de heer J. R. v.d. Geest te Den Hoorn, voor de bouw van een schuur aan de Pontweg; de heer A. J. de Smidt te Oosterend, voor de bouw van een kamphuisje nabij De Slufter; het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten te Haarlem, voor de bouw van woningen met garages en zomer woningen aan de Epelaan te De Koog; de heer M. S. Witte te De Cocksdorp, voor de bouw van een zomerwoning aan de Postweg; mevrouw J. Speets- Dral te Den Burg, voor de bouw van een zomerwoning te Den Burg B 172; de heer Ph. Stark, E 144 te Eierland, voor de bouw van een kamphuisje op het terrein van G. v.d. Star bij De Slufter; de heer H. Hündgen uit Hohl- scheid-Aachen (Duitsland), voor de bouw van een kamphuisje op het ter rein G. v.d. Star bij de Slufter; de heer A. P. Zegers te Eierland, voor de bouw van een kamphuisje op het terrein van G. v.d. Star bij de Slufter; de heer P. Vunderink te Amstelveen, voor de ver bouw van een kamphuisje nabij hotel „Californië"; de heer Joh. Bakker, B 117a, te Den Burg, voor de bouw van een landbouwschuur aan de Hollandse- weg; de heer A. van Heerwaarde te Den Burg, voor de uitbreiding van een woonhuis aan de Pontweg; de heer H. J. Postel '(Duitsland), voor de bouw van een kamphuisje bij de Slufter; Ir. M. J. Vermeijden, te Den Haag, voor de bouw van een kamphuisje aan de Slufterweg; de heer A. Dros te Eind hoven, voor de bouw van een kamp huisje aan de Slufterweg; de heer J. M. Schoo te Den Burg, voor de bouw van een kamphuisje in Slufteroord; de heer C. Zutphen jr. te De Koog K 32, voor de bouw van een kamphuisje aan de Bosrandweg te De Koog; de heer C. Zutphen sr. te De Koog, voor de bouw van een kamphuisje aan de Bosrand- weg; mevrouw C. Marinus-Reijne te De Cocksdorp, voor de uitbreiding van het pension van de Postweg; de heer J. Pranger te Den Burg, voor de bouw van een kamphuisje aan de zg. Oude Grensweg. Het schijnt is sommige gevallen vrij moeilijk te zijn om de landbouwvoor lichters in kennis te stellen van be paalde afwijkingen in gewassen. We kunnen ons niet voorstellen, dat de achtergrond hiervan is, dat men zich geneert voor percelen of plekken, waar de gewassen „het niet doen". In ieder geval is daar geen enkele reden voor. Veel meer aannemelijk lijkt het ons, dat men meent, dat dergelijke af wijkingen maar „genomen" moeten worden. Iedereen heeft immers wel eens tegenvallers. We zijn er van overtuigd, dat het beslist onnodig is om een flink gedeelte van „die tegen vallers" te nemen. Het bezoeken van bedrijven We blijven het jammer vinden, dat het aantal bedrijfsbezoeken ieder jaar weer kleiner is dan jezelf graag zou hebben gewild. Het is de klacht van alle collega's. De aanvankelijke opzet om alle bedrijven minstens eenmaal per jaar te bezoeken is altijd een vro- mogelijk. Het is echter gelukkig nog wel zo, dat we aan een verzoek om eens op 't bedrijf te komen vrijwel altijd op korte termijn kunnen voldoen. En dit heeft tot gevolg, dat er naast bedrijven, die in een bepaald jaar geen bezoek heb ben gehad een flink aantal staan, die wij vijf of ook wel tien maal hebben bezocht. Dat is niet altijd een gevolg van een verzoek van de betreffende boer. Het is ook voor „eigen scholing" nodig, dat we de ontwikkelingen op bepaalde bedrijven nauwlettend vol gen. Ongevraagde bezoeken De laatste weken slaagden we er in om zo maar zonder dat daarvoor aan leiding was, een paar bedrijven te be zoeken. Zonder uitzondering werden deze bezoeken zeer gewaardeerd. Naast een „licht verwijt" van: ,We hebben je een hele tijd niet gezien", was er aan het eind de uitnodiging: „We hopen, dat je nog eens komt". Ik wil daarmee helemaal niet zeggen, dat we bij alle bezoeken, die we nu op het oog hebben heel wat hebben verdiend voor de boer. In veel gevallen bleef het bij het „bekijken" van de gewassen, het vee, het kuilgras en het hooi. Een vraag hoe men in het komende seizoen dacht te gaan hooien of kuilen, welke bemesting was gegeven aan aardappelen, bieten, 73. Dikke Kobus was dus plotseling van een trage vetbal veranderd in een van energie blakende kampioen. Hij zou nu de wereld dan ook wel eens even laten zien wie hij was. En aange zien die wereld in zijn ogen begon met Stalen Pier vatte hij deze smadelijk verslagen wielrenner stevig iin de nek om hem naar „Het Witte Paard" te brengen. „En daar zal je mien meteen betalen, mislukte griesmeel-wieLren- nert!" voegde hij zijn bibberende slachtoffer venijnig toe.Een menig te opgewonden Rijkhuyzenaren volgde 't tweetal joelend en nog steeds scheen niemand te merken, dat Kobu6 eigen lijk een zonderling hoofddekseltje droeg, dat voorzien was van een soort televisie-antennetje. Alleen Wladimir Kotsof zag dat. Een goed geoefende geheime agent mag zo iets immers niet ontgaan. En dus zag Kid Sucker het ook, want Kid deed in geoefendheid voor Wladimir geen greintje onder. Daarom haalden de beide heren, die listig verborgen stonden achter een schutting, snel hun speciale microcamera's te voorschijn, want dat vreemde valhelmpje diende nu ter meerdere eer en glorie van het grootmachtig vaderland snel gefoto grafeerd te woorden. Ze keken daarbij elkaar argwanend en vijandig aan, want geheime agenten hebben geleerd, de tegenpartij géén recht op eer en glorie heeft.Daarom nam Kid Suc ker snel maatregelen. Met een welge- mkte schop trapte hij Wladimir het microfototoestel uit de hand en klette rend vloog dit apparaat op de grond in stukken. „Hahaha! Nou zal ik alléén een foto hebben!" grinnikte 'hij. Hij bracht zijn toestel m de aanslag, doch PLOP!! Een nauwelijks hoorbaar revolverschot sloeg hem de kostbare kiekkast tussen de handen vandaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1967 | | pagina 5