Bouwfonds kwam te makkelijk
van zijn verplichtingen af
Kritische opmerkingen van de heer Standaart
Westdorp: Graag ook garantie
voor minder-draagkrachtigen
Wat? De NMB alleen voor
een man achter z'n bureau?
„Eens
komt het geluk"
De bank waar ook u zich thuisvoelt!
13
m
Feuilleton:
Naar aanleiding van de voorgestelde intrekking van het besluit tot ver
koop van bouwterrein te Den Burg aan de N.V. Bouwfonds Nederlandse Ge
meenten heeft de Texelse raad donderdagmiddag maar liefst een half uur
gediscussieerd. Gangmaker was de heer F. Standaart van Texels Belangdie
de toelichting op de voorgestelde intrekking maar summier vond. B. en W.
hadden daarin gesteld, dat het in het voornemen lag van het Bouwfonds
om op het terrein achter de Wilhelminalaan 33 woningen te doen bouwen,
dat het betrokken plan door de N.V. niet kon worden gerealiseerd, dat de
N.V. een redelijke vergoeding voor het geleden renteverlies had betaald
en dat het daarom gewenst was tot intrekking over te gaan.
De heer Standaart herinnerde eraan dat de grond op 30 juni 1966 aan het
Bouwfonds is verkocht, waarbij was bepaald dat de betaling van de koop
som moest zijn geschied een maand nadat GS de transactie hadden goed
gekeurd. De goedkeuring van GS kwam op 9 augustus. Waarom is op 9
september die grond niet overgezet? Hij betwijfelde voorts of de 11.000,
die het Bouwfonds als rentevergoeding aan de gemeente heeft betaald, wel
een volledige schadeloosstelling is.
de gemeentelijke woningwetwoningen
door de bewoners konden worden ge
kocht. Slechts weinigen hebben die
mogelijkheid aangegrepen, wat de
burgemeester onbegrijpelijk vond.
Keurloon
Een volgend discussiepunt was de
voorgestelde verhoging van het keur
loon en koelrecht bij de Vétérinair-
Hygiënische Dienst. Met de verhoging
op zichzelf was de heer A. Dros (PvdA)
het wel eens, maar graag had hij bij
het overzicht dat B. en W. hadden sa
mengesteld een vergelijkende begroting
gezien op grond van de situatie, zoals
die mogelijk na het „doorlichten" van
deze dienst zal ontstaan. De voorzitter
zei, dat daar de tijd nog niet rijp voor
is. Het staat nl. nog lang niet vast tot
welke conclusie het onderzoek, dat mo
menteel door de heer De Boer wordt
verricht, zal leiden. Maar ongeacht de
uitslag van het onderzoek staat wel
vast, dat de VHD nooit zidhzelf zal
kunnen bedruipen. De raad moet de ta
rieven zo hoog optrekken, dat een
aanvaardbare dekking wordt verkre
gen. Een tekort blijft altijd bestaan en
moet door de gemeente worden bijge
past. Wethouder Daalder herinnerde
eraan, dat de inspecteur van de Volks
gezondheid van mening is dat de
Texelse keurlonen veel te laag zijn.
Volgens hem zouden die 50 tot 75%
moeten worden verhoogd, ook zonder
eèn eventueel gunstiger exploitatie na
het onderzoek. De heer Standaart vond
het echter een drastische verhoging en
deed het college het advies aan de
hand de situatie jaarlijks te bekijken
en niet eens per vier jaar. Nu kijken
we tegen een verhoging van meer dan
50% aan, die nogal aanspreekt.
Mevrouw J. Koning-Bruin meende
dat in deze aangelegenheid, waar het
de volksgezondheid betreft, niet erg is
als de gemeente er veel geld op toelegt.
Zij veronderstelde dat het huidge re
geringsbeleid er de gemeente toe
dwingt de tarieven tot een zeker peil
op te trekken; vandaar ook het plotse
linge optrekken na vier jaar. Wethou
der Daalder wees erop, dat de gemeen-
bAG
Hij vond het niet juist dat men bij
het aangaan van een koopovereenkomst
met de gemeente zomaar kan afwijken
van de bepalingen. Als wordt afgewe
ken, moeten sancties volgen en dat is
niet gebeurd. Verder dacht hij dat be
ter gesproken kon worden van niet
willen realiseren in plaats van niet
kunnen realiseren. Met dat laatste was
de burgemeester het direct met eens.
Hij meende dat in dit geval zeker van
overmacht kon worden gesproken.
Voor de te bouwen woningen meldden
zich nu eenmaal onvoldoende gegadig
den. Overmachtssituaties doen zich
veelal voor ten aanzien van de voorge
schreven overdrachtstermijnen bij
koopovereenkomsten. Als niet duidelijk
van kwade wil gesproken kan worden,
dient men soepel te handelen. Ook te
gen het voorschrift dat binnen een jaar
na de grondverkoop met de bouw be
gonnen moet zijn, wordt vaak gezon
digd, omdat de rijksgoedkeuring er nog
niet is of omdat de aannemer met on
middellijk kan beginnen. Maar dan
past men maar niet direct de sancties
toe.
Geen schade
Wethouder J. Daalder betwijfelde of
naast het reeds gecompenseerde rente
verlies nog van andere schade kan
worden gesproken. Voor de betreffen
de grond waren nl. geen andere gega
digden. Burgemeester De Koning
noemde het overigens betreurenswaar
dig dat het Bouwfonds er niet in is
geslaagd de woningen van de grond te
krijgen. Men vond het pas verantwoord
om te gaan bouwen als tevoren onge
veer de helft van de woningen aan de
man was gebracht. Dit lukte met en
heeft zeer vertragend gewerkt. Op de
vraag van de heer Westdorp of voor
de woningen die nu niet worden ge
bouwd een contingent andere woningen
kan worden toegestaan, antwoordde de
burgemeester, dat men tegenwoordig
niet meer zo sterk met volumes rekent.
De heer P. Smit vérbaasde er zich over
dat voor de Bouwfondswoningen wei-
nig gegadigden waren, terwijl er voor
de woningen, die door Texelse aanne
mers worden gebouwd wel voldoende
belangstelling is. De discussie vermocht
de heer Standaart niet van gedachten
te doen veranderen. Dat een koper zo
makkelijk van zijn verplichting kon af
komen, bevredigde hem niet. De heer
Westdorp: Als we het Bouwfonds naar
de letter van de bepalingen behande
len, moeten we dat particuliere bou
wers ook doen en dan zullen we her
haaldelijk op moeten treden. De heer
Standaart besefte dat ook wel, maar
sprak de hoop uit dat particulieren een
zelfde soepelheid van de gemeente zou
den ondervinden als het bouwfonds. De
burgemeester: We zijn in deze zaak
niet eens bijzonder soepel geweest.
Garantieverlening
De raadsleden machtigden B. en W.
tot garantieverlening ten behoeve van
de particuliere woningbouw. De heer
Westdorp sprak er zijn bevreemding
over uit dat hij in het verlelen meer
dere malen naar deze mogelijkheid had
geïnformeerd en altijd nul op het re
kest had gekregen. Kan het nu ineens
wel? Uit het schrijven van B. en W.
had Westdorp geconcludeerd dat de
mogelijkheid in het verleden ook al be
stond. Verder vond de heer Westdorp
de voorwaarden, waaraan de betrokken
bouwlustigen moeten voldoen om voor
garantie in aanmerking te komen, on
duidelijk. Er wordt niets gezegd over
een minimum eigen kapitaal of over
inkomensgrenzen. Of betekent dit dat
iedereen een door de gemeente gega
randeerde lening kan krijgen? De heer
P. Smit wees erop, dat is bepaald dat
de aanvrager de lasten moet kunnen
dragen. Iemand, die 125,per week
netto verdient, kan zich geen wekelijk
se aflossing van ƒ60,veroorloven en
zo iemand komt natuurlijk ook niet
voor de garantie in aanmerking.
Bezwaar
Westdorp: Het komt er dus op neer
dat alleen degenen met een inkomen
van bepaald niveau voor de garantie in
aanmerking komen. De gewone loon
trekkende komt er niet aan te te pas.
Dat is mijn bezwaar. De heer P. Smit
vond dat als men iemand die zijn ver
plichtingen niet kan nakomen omdat
hij een te laag inkomen heeft, toch een
garantie geeft, men net goed van sub
sidie kan spreken omdat Rijk en Ge
meente in dat geval moeten betalen.
Toch wilde de heer Westdorp dat mo
gelijkheden zouden worden geschapen,
dat ook mensen met lagere inkomens
van de regeling zouden kunnen profi
teren.
De voorzittèr zei, naar aanleiding
van de vraag van de heer Westdoqi,
waarom de garantie door de gemeente
nu ineens wel kan worden gegeven, dat
deze regeling in zijn huidige vorm van
30 december 1965 dateert. Voor die tijd
'had de heer Westdorp er herhaaldelijk
naar geïnformeerd.
Twee kanten
De voorzitter merkte op, dat men de
zaak van twee kanten moet bekijken.
Deze garantieregeling is in het belang
van mensen met een zeker inkomen,
maar nog niet zolang geleden konden
vele Texelaars, die een eigen huis wil
den bezitten, profiteren van een moge
lijkheid waarvoor men juist een zeer
laag inkomen moest hebben. N.l. toen
Een moderne bank als de NMB kan u 52 weken per jaar
van dienst zijn. Ook in die weken wanneer u uw bureau
verwisseld hebt voor een bungalow aan zee. Met reis-
cheques bijvoorbeeld of met peseta's, dinars, roebels of
nieuwe Franse franken...
De NMB geeft u
't gehele jaar door
volledige service.
Veel plezier.
NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBANK
Den Burg: Binnenburg 11. Den Helder: Koningstraat 7.
ive N
II
Barry
lel. (02
,Ik h
ippe
IS
de
lip n
igt c
kei
boel
its v
ne
;en c
IJi
iipp«
bru
lurk;
te ook nu nog veel moet bijle
46%.
De heer J. Witte (KVP) vroeg ol|
de bedoeling is het nu bereikte
kingspercentage aan te houden in]
toekomst. De burgemeester wilde
niet aan voorspellingen wagen,
waarschuwde echter tegen al te
mistisChe verwachtingen van het
derzoék dat momenteel plaatsheeft
besparingen, die mogelijk kunnen
den verkregen, kunnen niet ind]
wékkend groot zijn.
Een toegevoegd agendapunt was|
keuze van een hoofd aan de o.l.
te Oosterend. Besloten werd de 41-jJ
ge D. Ezcrman uit Nijmegen te b«
men. De heer Ezerman heeft gei
tijd bij het lager onderwijs gewerl
was laatstelijk verbonden aan een|
servatieccntrum.
MINI-RACEBAAN „S 39"
IN GEBRUIK GENOMEN
De familie Swarthof heeft in
pand Weverstraat 39, de voormj
kruidenierszaak van de heer Huisi
een mini-racebaan gevestigd. Op
heel nieuwe wijze kan men daar
vrije tijd besteden. De racebaan beslj
de gehele benedenverdieping van
winkelpand. Het is een acht-voi
circuit, dat van acht banen is vooi
Die banen zijn gemetaliseerdc str
waardoor elektriciteit van regel!
sterkte kan worden toegevoerd
waarop de autootjes kunnen rijden.1
kunnen dus maximaal acht mer
deelnemen aan het spel. De aut<
worden op de startstreep gezet en
gaat er nu om, door het regelen
een weerstand, de wagentjes zo
mogelijk te laten rijden zonder dat|
uit een der vele bochten vliegen,
is een hele kunst, zo bleek woens(
avond toen het Slot racing centre
cieel in gebruik genomen werd.
Adjudant J. Gulmans en opperwac
meester Stomp bonden daar de st-J
met elkaar aan. Al gauw bleek dat
bij „gas" geven en „remmen" ongevfl
dezelfde techniek moet toepassen
in het echte verkeer. Vlak voor
bocht remt men af en in de bocht g
men wat meer gas.
Reparatie
Op een scorebord wordt nauwkeu
de stand bijgehouden. In meerdere i
zichten doet de mini-racebaan aan
echt race-circuit denken. Er is
een reparatieafdeling, waar defe
autootjes door de rijders zelf kui
worden gerepareerd. Er zijn ovengel
voortdurend twee deskundige kracht]
bij de baan aanwezig, waarvan er
druk werk heeft met het weer in
baan zetten van uit de bocht gevlog
of over de kop geslagen auto's,
kleine racebaan is een unicum
Texel, maar elders in het land zijn I
ook nog niet dik gezaaid. Tot dus\]
zijn er twaalf in gebruik genomen
Bootjes
De mini-baan „S 39" (De „S" v|
Swarthof gevolgd door het huisnu
mer) zal binnenkort worden uitgebr
met een vijver, waarin men radiog;
fisch bestuurde bootjes kan laten
ren. Ook dat is een liefhebberij, waJ
voor het publiek een toenemende
langstelling toont.
De heer Swarthof vertelde in
openingswoord, dat hij hoopte, dat z|
kleine racebaan in een behoefte
blijken te voorzien. Vooral bij sle
weer ontbeert men dergelijk vermal
op Texel. Ook het autorijdend publief
dat er zijn rij techniek in het klein m|
kan beproeven en oefenen, zal aan
baan veel genoegen kunnen bel eva
De heer Swarthof gaf overigens grai
toe, dat hij met de baan ook graag
wilde verdienen.
VALPARTIJ OP PONTWEG
Drie jongelui, vakantiegangers,
den zondagavond met hun bromfiets
naast elkaar over de Pontweg, wa;
door zij het achteropkomende verki
belemmerden. De taxichauffeur D. giJften
naast hen rijden en riep de jongens t:
ruimte te maken door achter elkaar
gaan rijden. Van deze sommat|
schrokken ze zo, dat ze met de stui
in elkaar raakten, waarna een valparifc r
volgde. Aan de brommers ontstol
schade; ernstig letsel liep niemand
igc
igev
i 0
sers
ichi
■eke
Di
door Henk van Heeswijk
11. Van het begin af, de avond, toen
het zo onweerde en regende, tot de
volgende morgen bij het vertrek. En
fin, het gaf niets. Zij was het op de
een of andere manier aan de weet ge
komen, en als hij op Texel was, zou
hij wel eens aan haar vragen, hoe ze
achter zijn adres was gekomen.
't Was toch eigenlijk wel eigen
aardig, dat hij nu juist op een schip
kwam, dat naar Texel voer en op de
zelfde dag een brief ontving van Nel.
Het leek wel, alsof hij met alle ge
weld naar haar toe moest. Het kon
raar lopen in de wereld. Een samen
loop van omstandigheden of toeval?
Hij wist het niet.
Die avond om half negen stapte
Geert aan boord en een goed uur la
ter verliet de boot Alkmaar. Wee
moedig tuurde Geert naar de steeds
kleiner wordende huizen der stad
HOOFDSTUK IV
„Ik wist, dat je terug zou komen...."
De volgende morgen bij het krieken
van de dag, liep de „Goede Verwach
ting" langzaam de haven van Oude-
schild binnen. Op de kade stond een
vrachtauto gereed om de lading over
te nemen en verder te dirigeren over
'het eiland. Met man en macht werden
de zware pakken het ruim uitgehesen
en tegen de middag was de boot ge
lost.
„Ziezo, jong", zei de schipper, ver
genoegd z'n handen wrijvend, „dat is
vlugger gegaan dan ik gedacht heb.
Nu gaan we eerst eens een potje ko
ken, want dat hebben we wel verdiend.
Vanmiddag gaan we balen zeegras
laden en morgenochtend vroeg met
het getij gaan we naar Kampen. Als
we vanavond geladen zijn, kun je
voor mijn part het dorp ingaan. Heb
je kennissen hier op het eiland?"
„Jawel", grijnsde Geert, terwijl hij
het zweet van het gezicht veegde, „en
wat een fijne 'kennis ook: Nel Aagten.
Daar ga ik vanavond heen".
De schipper keek verbaasd. „Nel
Aagten?" vroeg hij, met een uitdruk
king van niet begrijpen in zijn ogen.
„Blonde Nel?"
„Precies", antwoordde Geert.
„Drommels, dan tref je het niet
slecht? Familie van je?"
Geert schaterlachte. „Nee, zover
heb ik het nog niet gebracht!"
„Dat kan nog komen", besloot de
schipper filosofisch. „Ze zit er goed bij,
jong, een flinke zaak, een flinke vrouw
en een paar duitjes. Wat wil je nog
meer".
Onderwijl bereidden de mannen hun
middageten. De schipper diepte ergens
een zak aardappelen op en zei: „Als jij
nu vast gaat jassen, dan zal ik aan de
wal wat groenten halen. Dan kunnen
we spoedig eten".
Toen de maaltijd gereed was en
beiden zich duchtig tegoed deden aan
de eenvoudige, doch stevige kost, zei de
schipper: „Hoe ken je Blonde Nel
eigenlijk?"
Geert vertelde de hele historie; z'n
zoeken naar we rit op het eiland, de
onweersbui en het schuilen in haar
café. Dat hij een brief van haar had
gekregen en ook dat geval met het bier
verzweeg hij. Wel voegde 'hij er aan
toe dat ze hem werk had aangeboden,
maar dat hij het niet wilde aannemen.
„Maar, kerel, dat nam ik toch aan!
Zoiets krijg je je 'hele leven niet meer.
Je bent stom geweest. Wat wil je
eigenlijk?"
„Werken in m'n vak", antwoordde
Geert somber.
„Prachtig, heel mooi. Maar als dat
er nu niet is? Dan zeker maar rond
slenteren en hier en daar een karweitje
ter hand nemen? Nou, als ik in je
schoenen had gestaan, had ik er niet
lang over nagedacht. Goed voer en een
warme stal. Nou! Ik zou 't wel weten".
„Ik ga er vanavond nog eens heen,
dan zal ik nog eens met haar praten",
besloot Geert eindelijk.
„Dat is verstandige taal", zei de
schipper. „We gaan samen. Ik kan dan
gelijk een potje bier drinken".
Toen de boot geladen was, begon 'het
al te schemeren. De schipper sloot z'n
roef af, waarna de beide mannen aan
wal stapten en de richting insloegen
naar het cafétje van Blonde Nel. De
lichten waren al aan en een geroeze
moes van stemmen klonk tot hen door,
toen de schipper de deur opende en
beiden binnenstapten. Het gegons ver
stomde dadelijk en allen keken de bin-
nentredenden aan. Ieder kende de
schipper, want hij was een Texelaar en
geboortig uit het dorpje en menige har
telijke groet weerklonk. Ook Nel had
beide bezoekers terstond gezien en een
glimlach kwam over haar gelaat, toen
ze Geert, hoewel nu in werkkleren,
herkende. Ze wees naar een tafeltje
in de hoek, dicht bij de tapkast, dat
nog onbezet was en beiden namen er
plaats.
Dezelfde grappenmaker van de vori
ge keer trad op het tafeltje toe en
schudde de schipper hartelijk de hand.
Ze wisselden enkele woorden en ten
slotte zei hij tot de schipper: „Een bor
rel, Teeuw? Ik tracteer"
En zich tot Geert wendende, vroeg
Aris, met een twinkeling in de ogen:
„En voor meheer zeker een glaasje
melk?"
Er ging een gebrul op in de zaal om
deze mop. De meeste van de mannen,
die er zaten, waren er op die bewuste
avond getuige van geweest, dat Geert
z'n bestelling deed en toen hij binnen
kwam hadden de meesten hem her
kend. Toen het gelach bedaard was,
antwoordde Geert met vaste stem:
„Waarom? Geef mij ook maar een
borrel!"
„Bravo!" Aris sloeg de zegsman met
vlakke hand joviaal op de schouder.
„Da's mannentaal. Zo mag 'k het horen.
Nel, drie borrels voor mijn rekening".
Nel lachte wat achter de tapkast,
toen ze het gevraagde inschonk, maar
in het glaasje van Geert deed ze voor
de 'helft water. Ze wist nu zeker, dat
hij nog nooit jenever had gedronken.
Toen ze het verlangde had gebracht,
begroette ze de schipper met een vrien-
I'
delijk knikje, terwijl ze Geert een 'har
gaf, die hij verlegen, maar harteli]|on<
drukte. Ze lachte eens, waardoor twi
volle rijen helderwitte tanden te voojie
schijn 'kwamen. „Zo, zo", zei ze knij
ogend, „kon je Texel nog niet ver|
ten?"
Hij lachte was gedwongen en wi
op de schipper. „Ik ben tijdelijk
hem in dienst als dekknecht".
„Ja, ja", beaamde de schipper,
zich hier op z'n gemak gevoelde, „d<
is zo. Gerrit is in dienst en ik zit zoc|
der knecht. Maar 'hij doet voor Gen
niet onder. Tjonge tjonge, wat hei
die kerel een merg in zijn knuisten,
draait me de kisten uit het ruim, al:
hij een klok opwindt. Zorg maar dat
uit z'n handen blijft, want anders
je nog niet gelukkig".
Aris klopte de schipper vertrouwel:
op de schouder en zei met gedempt!
stem: „Dat ie sterk is, wist ik al L
maar hoe dat komt, weet jij niet en d<
raad je in geen tienen".
Teeuw 'keek hem verbaasd aai
„Weet jij dat dan?" vroeg hij.
Aris lachte zelfbewust. „Natuurlij*
weet ik dat, en waar zit 'm dat nu ir]
denk je?'
De schipper haalde hoofdschudden:
de schouders op: „Hoe kan ik dat m
weten?" vroeg hij.
Aris boog zich nog vertrouwelijke]
over de ander heen en zei zacht, maa]
toch zo, dat de anderen in de zaal he]
konden horen: „Melk!
Stom verbaasd keek de schipper herJ
aan. Hij 'begreep er nu nog minder van
Wat bedoelde die vent nu eigenlijk'
„Melk?" herhaalde hij.
(Wordt vervolgd)