Diepgrondbewerking weer in cle belangstelling w BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTEJ m „Eens komt het geluk" rubriek voor k I omw ^lakt.v LANDBOUW en VEETEELT Droogteschade op ons eiland d( -V rV Feuilleton: J Op het moment blijkt weer heel dui delijk, dat de drang 0111 een diepgrond bewerking uit te voeren ontstaat dooi de schade, die een droge periode kan veroorzaken. Dan komt de vraag: Hoe kan ik die schade voorkomen of kleiner maken? Nadat er een aantal jaren praktisch niet gesproken of gedacht is over een diepe bewerking van de grond, is dit punt nu weer volop aan de orde. Wel is het zo, dat er naast de droog- tebestnjding ook andere voordelen verbonden kunnen zijn aan een diepe bewerking, zoals in het ene geval het stuifvrij maken van de grond of in een ander geval het beter bewerkbaar ma ken van de grond, maar de achter ons liggende jaren bewijzen het, dat deze zaak niet direct aan de orde komt als er geen sprake is van droogteschade. Samen met anderen hebben we de laat ste weken nog weer eens proberen na te gaan in welke gevallen van een diepe bewerking voordeel kan worden verwacht, als die bewerking er op ge richt is om droogte te bestrijden. Welke mogelijkheden? Er zijn op ons eiland drie soorten van diepgrondbewerking uitgevoerd. In de eerste plaats is er het ploegen tot een diepte van 1.10 - 1 50 meter. De moge lijkheden om dit te doen zijn vrij be perkt. In de eerste plaats al om het materiaal, dat hiervoor nodig is. Het is geen peuleschil om dit aan te voeren. In de tweede plaats moeten we vast stellen, dat een betrekkelijk kleine op pervlakte voor deze bewerking in aan merking komt. We moeten dan een grond hebben, waar onder het zand een klei- of zavellaag van voldoende diepte voorkomt. Een tweede mogelijkheid is het zgn. mengwoelen. Hierbij worden brede woelers door de grond getrokken, die niet alleen de grond los maken, maar deze ook min of meer mengen. Er wordt hierbij geen volledige menging van onder- en bovengrond verkregen Op het moment is er de mogelijkheid de grond te woelen/mengen tot een diepte van wel 1.50 meter. Een derde wijze van diep bewerken is het diepfrezen. Het werktuig, dat dit werk verricht, is op ons eiland aan wezig en dit is uiteraard een voordeel. De mogelijkheden van dit werktuig houden op bij een diepte van maximaal 60 cm. Tot die diepte kan een vrijwel volkomen homogene menging van bo ven- en ondergrond worden bereikt. In de voorgaande jaren zijn al deze bewerkingen op ons eiland uitgevoerd. Welk resultaat? Van de drie hierboven genoemde be werkingen kunnen voorbeelden worden aangewezen met een goed en soms zelfs heel goed resultaat. Het duidelijkst is dit wel voor het diepploegen, hoewel ook hier in het ene geval 'het effect nog wat beter is dan in het andere. Als we dit jaar het resultaat zien op de kavel van de heer S. C. Keijser aan de Postweg, dan ben je geneigd om te zeggen- Iemand, die deze mogelijkhe den heeft moet niet lang talmen, maar zo gauw als dit mogelijk is de ploeg er in zetten. Ook op het bedrijf van de heer C. Vlaming, „Utopia" durven we de resultaten zonder meer goed noe men. We zijn er van overtuigd, dat ook op de bedrijven „Propagatie" en „Ire ne" op den duur profijt zal worden ge trokken van het diepploegen. Het resultaat van de mengwoeler van de Fa van Damme is niet overal goed. We hebben al eerder gezegd, dat het bepaald teleurstellend is op de zgn. plaatgrond van de fa. De Lugt aan de Stoepkerweg. We willen op dit moment nog niet zeggen, dat het voor bestrij ding van de droogte helemaal niets heeft geholpen. Er zijn hier o.i. ook an dere oorzaken aan te wijzen voor een minder vlotte groei. Daarnaast zijn er een aantal gevallen, waar het resultaat goed en soms zelfs buitengewoon goed is. Het laatste is het geval op het be drijf van de heer P. J. Witte, ,,'s-Her- togenbosch", waar op het moment in een perceel, dat nu in gras ligt, het verschil tussen wel en met bewerkte grond frappant is. Op de bewerkte grond een ongestoorde grasgroei, ter wijl op de onbewerkte grond het gras volkomen verbrand is. Op dit bedrijf liggen meer bewijzen, dat het meng woelen een goede uitwerking heelt. Ook op de bedrijven van R. Barendregt en KI. Eelman heeft het mengwoelen een flinke verbetering gegeven. Dan is er het diepfrezen. Een zeer duidelijk geval van de verbeterende werking van diepfrezen ligt er m de P.H. Polder op het bedrijf van L. de Waard. Wij zijn van mening, dat ook op de kavel van de Fa. De Lugt aan de Stoepkerweg het frezen een beter re sultaat heeft gegeven dan het meng woelen. Daarnaast zijn er nog wel en kele voorbeelden, waarin diepfrezen verbetering heeft gebracht. Waat gaat het om? Welke bewerking moet een landbou wer, die met een droogtegevoelige grond zit, nu gaan toepassen? Of zoals een rubriek voor de radio het zegt: En nu mijn geval? We zijn van mening, dat dit achter het bureau niet uit te maken is. Dit zal inderdaad van „geval tot geval" moe ten worden bekeken. Maar we kunnen er wel iets van zeggen. Bij het nagaan van de resultaten is ons nl. één ding heel duidelijk gewor den; nl. dit Om een werkelijk goede droogtebe- strijding te krijgen, is het nodig de planten de beschikking te geven over het grondwater. In de polders is dit het geval op een diepte van plm. 100 cm. Dit in tegenstelling met hoge gronden op het „oude Texel", waar het water meestal veel verder weg zit. Dit grondwater kan al naar gelang van de grondsoort iets opstijgen in bo venwaartse richting, de zgn. capilaire opstijging. De grootte van de opstij ging is afhankelijk van de grondsoort. In een kleigrond kan die 'belangrijk zijn, terwijl die in het zand, zoals dat in de ondergrond in de polders voor komt, met meer dan 20 cm. is. Zit het water dus op een diepte van 100 cm. dan kan het stijgen tot 80 cm. beneden het maaiveld Is het voor de wortels mogelijk tot die diepte te komen, dan kunnen de plantenwortels in contact komen met het grondwater. Verdroging is dan vrijwel uitgesloten. Het gaat er dus om, om het voor de plantenworstels aantrekkelijk te ma ken, tot een diepte van 80 cm. te gaan. In geval het grondwater al op 80 cm. zit, zou het al voldoende zijn als de wortels tot 60 cm. komen. De capilaire opstijging doet dan de rest. Welke bewerking? Het gaat er nu om een bewerking uit te voeren, die er op gericht is de wor tels te brengen tot een diepte van 20 cm. boven het grondwater. Nu hebben wij door herhaaldelijk in de grond te graven en te kijken, wel iets van het gedrag van plantenwortels gezien. Eén ding is duidelijk. De wor tels gaan niet naar plaatsen, waar niets te halen is. Bovendien is het heel dui delijk, dat het voor wortels moeilijk en misschien zelfs onmogelijk is om grote overgangen in de grond te passeren. Een grond, die duidelijk lagen ver toont, is bij de overgang van die lagen voor wortels moeilijk te passeren. Dat behoeft helemaal niet een kwestie van een harde laag te zijn. Alleen de sterke overgang in grondsoort is voor de wor tels al voldoende om halt te houden Jn de polders wordt die overgang ge vormd van zwart humushoudend zand naar wit humusarm zand of van een zavelgrond naar wit en grof zand. In beide gevallen houden de wortels halt voor die overgang. De bewerking zal er nu vooral op gericht moeten zijn om de lagen zoda nig en tot zo'n diepte te mengen, dat de wortels ongestoord door kunnen groeien tot een diepte van 20 cm. boven het grondwater. Is de laag tussen be werkte grond en het grondwater gro ter, dan blijft er een barrière aanwezig, waardoor de wortels en grondwater gescheiden blijven. Misschien bereiken we m dit laatste geval wel enige verbetering, omdat in de laag, die door menging is ontstaan, wat meer water aanwezig is dan in de betrekkelijk dunne oorspronkelijke bouwvoor, maar afdoende zal de be werking in dit geval niet zijn. Wij menen, dat aan de hand van het voorgaande geval voor geval zal moe ten worden bekeken welke bewerking op een bepaald bedrijf of perceel ge wenst is, waarbij dan nummer één is: de plantenwortels in contact met het grondwater te brengen. Voor de rest zal de keus dan afhangen van de mogelijk heden, die op een bepaald moment aan wezig zijn en de kosten, die de bewer king vraagt. ONS VEE IN 1967 In mei van dit jaar werd een land bouwtelling gehouden in verband met de cijfers van de Nederlandse vee stapel Vergeleken met mei 1966 bleek de rundveestapel uitgebreid te zijn met 50.500 stuks tot een totaal van rond 4.019.000 stuks, waarvan zo'n 1.783 000 melk- en kalfkoeien. Ook de varkensstapel heeft zich, vergeleken met mei 1966 uitgebreid en wel met 9°/o tot een totaal van 4.283.000 dieren. Hiervan zijn om streeks 2.208.000 mestvarkens Het aantal paarden, dat nog voor landbouwwerkzaamheden wordt ge bruikt is nog slechts een fractie van vroeger in verband met de motorise ring van de fractie in de landbouw. Vergeleken met mei 1966 daalde het aantal paarden met ruim 15%, waaruit blijkt, dat de daling nog steeds voort gaat. Er zijn nu nog slehts 73.500 stuks paarden in de landbouw werkzaam. De schapenstapel vertoonde ook een daling vergeleken bij verleden jaar. Zij kromp met ongeveer 6% tot 525.000 dieren. Deze daling komt vrijwel ge heel voor rekening van de oudere schapen, daar het aantal lammeren vrijwel gelijk is gebleven Jnet om streeks 286 000 stuks. BrUTin >*0 Uur, bullen «•rtnlwoarMpAafB r#B»lrt]«'<~ri££; VOORBEELDIGE SERVICE Nu er in deze drukke toeristentijd nog wel eens een afkeurend woord over de service van de TESO is gevallen, zou ik ook graag eens een duit in het zakje doen. Van nature ben ik een zwerver, heb op tal van plaatsen in Nederland ge woond, en het reizen en trekken zit mij in het bloed. Vandaar dat ik van bus ondernemingen door het hele land ge bruik heb gemaakt en daarbij nota heb genomen van de verschillen in mentali teit en gedienstigheid bij het personeel van deze bedrijven. Maar als ik een pluim zou mogen uit reiken, dan zou deze zonder twijfel ge plaatst worden op de (symbolische) hoed van TESO. Toen ik nog niet lang op Texel woonde en, na een verblijf aan de vaste wal, moe en verreisd bij 't Horntje aan kwam, bleek de gereedstaande bus niet verder te rijden dan tot Den Burg. Ik besloot, daar dan maar een taxi te ne men naar De Cocksdorp. De chauffeur van de bus, met wie ik een praatje' maakte, bemerkte al gauw, dat ik op Texel nog niet erg thuis was. Daarom pakte hij, in Den Burg aangekomen, mijn koffer, liep met me mee door een nauw straatje en bracht me bij een taxibedrijf. Alsof dit nog niet mooi genoeg was, opende hij het portier van de gereed staande wagen, zette mijn koffer erin en liet ook mij plaats nemen, waarop hij meedeelde: „Ik zal Jan wel effe voor U roepe!" Na een fikse brul in de rich ting van bedoelde Jan en een opgesto ken hand tegen mij, verdween hij weer naar zijn achtergelaten bus. Kom daar eens om m welke land streek u maar wilt aan de vaste wal! Met bewondering zie ik telkens weer hoe „lastige" toeristen met het grootste geduld en met onverstoorbare vriende lijkheid te woord gestaan worden. Hoe de chauffeur telkens van zijn plaats komt om behulpzaam te zijn bij het in- en uitstappen en bij het in- en uitladen van koffers, tassen en kinder wagens. Dit heb ik nog nooit elders in Ne derland gezien. Verleden jaar kwam een oud echt paar uit Amsterdam mij bezoeken. Zij hadden de buschauffeur gevraagd, waar ze het best konden uitstappen voor mijn adres, waarop de chauffeur antwoordde, dat hij hen wel tijdig zou waarschuwen. Stomverbaasd waren deze Amster damse oudjes, toen de chauffeur hen vlak voor mijn deur liet uitstappen met de aankondiging: „Hier is het mevrouw en mijnheer!" ,11 Zoiets is voor Amsterdamse begrip pen totaal ondenkbaar. Ze voelden zicj behandeld als vorsten! Nog vele dergelijke ervaringen z0 ik kunnen beschrijven. Het zou mii schien nuttig zijn om in veelvoud verspreiden onder het personeel va: b.v. een onderneming in het Gooi, waj ik afgeblaft werd, alleen al om het fei; dat ik in een verkeerde bus stapte, van een onderneming in Drente, wai ik op mijn vraag; „Kan ik deze bus nt men naar Z.?" ten antwoord kreeg igj „Dat mu'j zulfs weetn!" of van een derneming in Gelderland, waar d chauffeur zijn gereedstaande bus ai sluit en zijn reizigers rustig een hal uur buiten in weer en wind laat staai wachten, omdat hij zelf in de buui een kopje koffie wil gaan drinken. Zelfs een veewagen wordt niet ee; der gesloten dan wanneer de betrokk* koe er helemaal in zit,maar in de Aie sterdamse tram gaat dat soms heel ai ders. Nu ja, de tram is ook geen vee wagen en ik ben geen koe. Ook van deze minder plezierige varingen zou ik er nog vele kunne beschrijven, maar nee, het is nu toe wel duidelijk: de .pluim gaat op de hoe van TESO! F. Buter, De Cocksdorp. JI de AANVULLENDE AGENDA Aanvullende agenda voor de verg» dering van de raad der gemeente Texe te houden op woensdag, 2 augustm 1967, njn. 2.30 uur, ten raadhuize. Texel, 28 juli 1967. De burgemeester van Texel, J. Daalder l.-b. 12. Opdracht aan de afgevaardigde vai de gemeente Texel naar de algemei* vergadering aan aandeelhouders van d N.V. Texelsche Electriciteitsmaatschap pij tot het stemmen vóór het verlene van machtiging aan de directeur t: aankoop van een perceeltje grond t.b.i u de bouw van een transformatorstatiö van de heer W. Koning. 13. Verstrekking van een hypothecai crediet aan de heer B. C. van Veen 1 1 Den Burg. IV di aet GESLAAGD Bij de door de Stichting Vakonder wijs Horeca afgenomen examens vog Hotel-Restauranthouder slaagde heer F. Medema. SCHIETOEFENINGEN Op 1 augustus (heden), met uitwijk datum 2 augustus, wordt geschote door H.M. 7 Provinciën vanaf steige 21 te Den Helder in schootspeiling 51! rechtwijzend. Maximum schootsafstaiï 16.000 m. Onveilige straal langs pe:< lingslein 050ü rechtwijzend, 1 mijl NW-richting en 4 mijl in ZO-richtinj Veiligheidsschip is aanwezig. COPYRIGHT STUDIO AVAN ^ViM ±U-Q3l door Henk van Heeswijk 19. „Dat je naar je ouders verlangt kan ik me begrijpen, maar denk je dat je zult slagen in het vinden van werk? Je zult toch moeten toegeven, dat het tegenwoordig niet ligt opgeschept, evenmin als enkele maanden geleden". „Daar heb je gelijk aan. 't Zal niet meevallen, maar als ik m'n hele leven hier blijf zitten, ikom ik nooit meer in de gelegenheid om weer in m'n vak werk te vinden". „En als je nu geen werk vind, kom je dan weer terug op Texel?" Geert lachte en keek haar ondeugend aan. „Zou je graag willen, dat ik weer terugkwam?" „Ik zou nog liever willen, dat je he lemaal niet wegging", antwoordde de vrouw onbevangen. „Je zou me haast verlegen maken", zei Geert kwasi-onverschillig, maar diep in z'n binnenste was hij toch ge troffen, door haar open antwoord, dat ze liever had, dat hij bleef. „Maar", vervolgde ze even kalm, „ik geloof niet, dat het kwaad voor je is, als je er eens een paar weken tussen uit trekt. Ik geloof, dat je dan zelf wel tot de ontdekking zult komen, dat je het hier nog zo slecht niet hebt. Moge lijk, dat je dan zelf weer graag naar Texel terugkomt". Geert stond op, liep naar het raam en keek een poosje naar buiten. Dan draaide hij zich om en zei: „Het lijkt misschien ondankbaar als ik zeg, dat ik er hard naar verlang, om er eens tussen uit te trekken, maar ik ben dat toch niet Integendeel. In deze maanden, dat ik hier nu ben, heb ik je beter leren kennen en het moet me van het hart: „Ik heb 't hier reusachtig goed, alleen de stilte, de eenzaamheid hier, drukt me terneer". Ze zuchtte: „Ik heb dat zien aanko men. Er zijn weinig vreemdelingen, die het een winter achter elkaar op ons eiland uithouden. Allen klagen over hetzelfde: het is hier zo eenzaam, je voelt je zo afgesloten van de buiten wereld. En daarom, al zou ik je kunnen dwingen om hier te blijven, dan zou ik het toch niet doen. Je bent geheel vrij in je doen en laten. Je kunt gaan wan neer je wilt Kom je terug, je bent welkom. Je weet zelf maar al te goed, dat ik je hier 's morgens en vooral 's avonds best kan gebruiken. De zaak brengt genoeg op, dat er twee mensen van kunnen leven. En kom je niet te rug, welnu, ik zou het jammer vinden, maar ik zal me er bij neer moeten leg gen. Ik heb al zoveel teleurstellingen in m'n leven gehad. „Kom, kom, Nel, je vat het wel wat tragisch op. Maar ik kan er niets aan doen. De verlatenheid van het eiland drukt me. Ik wil weer leven, bedrijvig heid, drukte om me heen zien, dat ben 93. Brigadier Piet had geen weet van de wijze woorden, die boer Knolle sprak. Hij was namelijk intussen in de smidse aanbeland en keek nu voorzich tig door een van de vensters naar bui ten. Vaag tekenden zich de omtrekken van de lijn werkers tent af enjonge, jonge, wat waren ze daar hard aan het werk. „Het lijkt wel of ze een tunnel onder het IJ willen graven!" grijnsde hij. „Als ze zo doorgaan, zal het niet lang duren of ze zijn hier". En hoe meer de brigges naar dat ijverige graafwerk keek, hoe zekerder hij ervan werd, dat hij weer met Wla- ik altijd gewend geweest. Mogelijk, dat ik na enkele dagen er weer genoeg van heb, in dat geval beloof ik je, kom ik terug". En zo voer Geert de volgende mor gen weer naar het vasteland terug, nu niet met een gegeven rijksdaalder in de binnenzak van zijn regenjas, maar met een nieuwe dikke winterjas aan en een goed gevulde portemonnee met zelf verdiend geld. Onwillekeurig dacht hij bij de overvaart aan de eerste keer, dat hij de tocht van het eiland maakte en vergeleek daarbij zijn toestand van toen en nu. Er was in die enkele maan den heel wat gebeurd. Toen werkloos, met een somber verschiet, een tehuis, waar hij geduld werd, maar meer ook niet. En nu, de wetenschap, dat hij on middellijk weer terug kon keren naar het gezellige huis aan de dijk op Texel, om opnieuw weer werk, brood en geld te hebben. Z'n blikken dwaalden over het wijde watervlak terug naar het eiland, dat langzaam in de ochtendnevel al vager en vager zichtbaar werd. Daar was er gens het café'tje van Nel: tussen de huizen op de dij-k kon hij het lage, bre de dak zien. Maar wie was dat toch, die wuivende figuur op de dijk? Hij keek eens rond zich op het dek: nee, er stond niemand, allen waren beneden in de warme kajuitZou het Nel zijn, die hem een afscheid toewuifde? Hij kon 't haast niet begrijpen, maar 't kon toch niet anders. Het was in ieder ge val een vrouw, hij kon nog duidelijk het wapperen van haar rokken in de ochtendwind onderscheiden. Het was Nel! Niemand anders kon het zijn! Hij dimir Kotsof en Kid Sucker te maken had. En hij was er ook zeker van, dat hij precies wist wat deze doortrapte schavuiten voorhadden met hun graaf werk. Daarom sloop hij nu op zijn te nen door de smidse heen om uit te zoeken waar de grote klap zou vallen.. „Ze werken nu blijkbaar samen. mompelde Piet. „Maar ehhéla! Wat is dat? Duidelijk hoorde hij een vreemd, onderaards geluid. Het was net of er iemand met een schop onder de vloer zat te schrapen. „Daar zal je ze hebben", mompelde de brigges, en ja wel!. krak zei de grond.en kijk dra <eb ?cLi ïin wel op tntl daar barstte de bodem open. Er vorm de de zich een vreemde bult aarde, ne sch alsof er een reusachtige mol bezig \va fej een tunnel te graven. „Ze breken in.lachte hij, schenldoo kijkend naar de omhoog gewoelde aar de. „Ze willen natuurlijk de sporlcora puter stelen. Maar dat zal ze niet gla; K.'h zitten! Ik zal ze de grootste verrassini vor van hun leven bezorgen! rex En grinnikend kroop Piet in de kisi ,je waarin smidje Verholen en dr. Yokit ai€ gewoon waren hun sportcomputer in o| de te bergen als ze hem niet nodig had den haalde een zakdoek uit de zak en zwaaide vrolijk terug totdat de gedaan te hoe langer hoe meer vervaagde en tenslotte onzichtbaar was geworden. Dan stopte hij de zakdoek weer in de zak en liep in gedachten enige malen het dek op en neer. Zo'n malle meid toch! Dat stond daar voor dag en dauw in de vroege morgen op de dijk de boot na te zien, waarop hij weer vertrok. Het was toch een wonderlijke vrouw en.... een best mens. Zekerder dan ooit stond bij hem vast, dat hij weer zou terugkeren, wanneer hij er niet in slaagde in Alkmaar of omgeving werk te vinden. Hij had het er, ondanks die beklemmende eenzaamheid, nog zo slecht niet gehad bij Blonde Nel. Ze had hem verzorgd als een zuster, als. Het was inderdaad Nel, die op de zeedijk de vertrekkende boot had staan naturen. Haar hoofd vol gedachten, keerde ze weer terug en zou hij ooit te rugkeren? Afwezig ruimde ze de tafel op. Twee kopjes en twee borden had ze nu nog af te wassen. Voortaan zou het er maar één van elk zijn. Ze zou weer alleen eten in de kleine achterkamer, 's morgens, 's middags, 's avonds. Al leen zou ze nu staan, net als voorheen, in de grote zaal tussen al die mannen, die er kwamen om te drinken, te kaar ten, te roken of te praten. Ze zouden natuurlijk vragen, waar Geert was. Wat zou ze zeggen? Hij is een poosje naar huis, hij had heimwee, hij verveelde zich? Het kon ook niet schelen, wat ze zei; de mannen zou het evenmin in teresseren en weldra zou Geert-glaas- sie-melk vergeten zijn. Een enkele maal misschien zou z'n naam dan nog ge noemd worden: „Weet je nog we vai gea vroeger? Die knecht van Blonde Nel?1^ Ze zou weer alleen zijn. Alleen zon der hulp, zonder gezelschap, zonde -na! aanspraak. Des avonds, nu ja, het ge roezemoes in de zaal, dat zou wee haar enige afleiding zijn. Overdag ka: ten ze zichzelf vermaken. Kri Hoe Betrapte ze zichzelf er op, dat ze 111 ontevreden was? Ja, maar het was tod haar eigen schuld? Was ze ooit wel te vreden geweest? In de tijd, toen ze noj kwekelinge met acte was, sober leven de van haar armoedige toelage sa de laris heette dat met een weidse bens ming had ze reden om te mopperen Ze was immers onderwijzeres? En z kreeg daarvoor niet meer dan een aal moes. Haar huwelijk met Aagten wa de overgang van bedekte armoede naa eenvoudige weelde. Niets was ze mee te kort gekomen; alles wat ze maal wilde hebben, kon ze zich aanschaffen kleren, boeken, moderne meubelen Op geld behoefde ze nooit te zien. E.' toch was ze nooit gelukkig geweest Ook toen was ze ontevreden. De alles verbindende schakel in he leven van de man en de vrouw: d liefde, ontbrak. Wat zij gevoeld ha» voor de man, met wie ze gehuwd wa en wat ze toegedicht had als liefde wa vriendschap geweest, hoogstens gene genheid. De grote passie in 's mense; leven; de grote, alles-overheersend vergevende en toegewijde liefde, ha! zij niet gekend. Ze waren immers ha langer hoe meer van elkander ver vreemd geraakt? (Wordt vervolgd) nog IV van mei trel de het stu< gee kin E stel ?n: nin ing; of diei kan Sm ster doo vel de strs afv. twe i,Gc aan uitl van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1967 | | pagina 4