Diepgrondbewerking
weer in cle belangstelling
w
BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTEJ
m
„Eens komt het geluk"
rubriek voor k I omw ^lakt.v
LANDBOUW en VEETEELT
Droogteschade op ons eiland
d(
-V rV
Feuilleton:
J
Op het moment blijkt weer heel dui
delijk, dat de drang 0111 een diepgrond
bewerking uit te voeren ontstaat dooi
de schade, die een droge periode kan
veroorzaken. Dan komt de vraag: Hoe
kan ik die schade voorkomen of kleiner
maken? Nadat er een aantal jaren
praktisch niet gesproken of gedacht is
over een diepe bewerking van de
grond, is dit punt nu weer volop aan
de orde.
Wel is het zo, dat er naast de droog-
tebestnjding ook andere voordelen
verbonden kunnen zijn aan een diepe
bewerking, zoals in het ene geval het
stuifvrij maken van de grond of in een
ander geval het beter bewerkbaar ma
ken van de grond, maar de achter ons
liggende jaren bewijzen het, dat deze
zaak niet direct aan de orde komt als
er geen sprake is van droogteschade.
Samen met anderen hebben we de laat
ste weken nog weer eens proberen na
te gaan in welke gevallen van een
diepe bewerking voordeel kan worden
verwacht, als die bewerking er op ge
richt is om droogte te bestrijden.
Welke mogelijkheden?
Er zijn op ons eiland drie soorten van
diepgrondbewerking uitgevoerd. In de
eerste plaats is er het ploegen tot een
diepte van 1.10 - 1 50 meter. De moge
lijkheden om dit te doen zijn vrij be
perkt. In de eerste plaats al om het
materiaal, dat hiervoor nodig is. Het is
geen peuleschil om dit aan te voeren.
In de tweede plaats moeten we vast
stellen, dat een betrekkelijk kleine op
pervlakte voor deze bewerking in aan
merking komt. We moeten dan een
grond hebben, waar onder het zand
een klei- of zavellaag van voldoende
diepte voorkomt.
Een tweede mogelijkheid is het zgn.
mengwoelen. Hierbij worden brede
woelers door de grond getrokken, die
niet alleen de grond los maken, maar
deze ook min of meer mengen. Er
wordt hierbij geen volledige menging
van onder- en bovengrond verkregen
Op het moment is er de mogelijkheid
de grond te woelen/mengen tot een
diepte van wel 1.50 meter.
Een derde wijze van diep bewerken
is het diepfrezen. Het werktuig, dat dit
werk verricht, is op ons eiland aan
wezig en dit is uiteraard een voordeel.
De mogelijkheden van dit werktuig
houden op bij een diepte van maximaal
60 cm. Tot die diepte kan een vrijwel
volkomen homogene menging van bo
ven- en ondergrond worden bereikt.
In de voorgaande jaren zijn al deze
bewerkingen op ons eiland uitgevoerd.
Welk resultaat?
Van de drie hierboven genoemde be
werkingen kunnen voorbeelden worden
aangewezen met een goed en soms zelfs
heel goed resultaat. Het duidelijkst is
dit wel voor het diepploegen, hoewel
ook hier in het ene geval 'het effect
nog wat beter is dan in het andere. Als
we dit jaar het resultaat zien op de
kavel van de heer S. C. Keijser aan de
Postweg, dan ben je geneigd om te
zeggen- Iemand, die deze mogelijkhe
den heeft moet niet lang talmen, maar
zo gauw als dit mogelijk is de ploeg
er in zetten. Ook op het bedrijf van de
heer C. Vlaming, „Utopia" durven we
de resultaten zonder meer goed noe
men. We zijn er van overtuigd, dat ook
op de bedrijven „Propagatie" en „Ire
ne" op den duur profijt zal worden ge
trokken van het diepploegen.
Het resultaat van de mengwoeler van
de Fa van Damme is niet overal goed.
We hebben al eerder gezegd, dat het
bepaald teleurstellend is op de zgn.
plaatgrond van de fa. De Lugt aan de
Stoepkerweg. We willen op dit moment
nog niet zeggen, dat het voor bestrij
ding van de droogte helemaal niets
heeft geholpen. Er zijn hier o.i. ook an
dere oorzaken aan te wijzen voor een
minder vlotte groei. Daarnaast zijn er
een aantal gevallen, waar het resultaat
goed en soms zelfs buitengewoon goed
is. Het laatste is het geval op het be
drijf van de heer P. J. Witte, ,,'s-Her-
togenbosch", waar op het moment in
een perceel, dat nu in gras ligt, het
verschil tussen wel en met bewerkte
grond frappant is. Op de bewerkte
grond een ongestoorde grasgroei, ter
wijl op de onbewerkte grond het gras
volkomen verbrand is. Op dit bedrijf
liggen meer bewijzen, dat het meng
woelen een goede uitwerking heelt.
Ook op de bedrijven van R. Barendregt
en KI. Eelman heeft het mengwoelen
een flinke verbetering gegeven.
Dan is er het diepfrezen. Een zeer
duidelijk geval van de verbeterende
werking van diepfrezen ligt er m de
P.H. Polder op het bedrijf van L. de
Waard. Wij zijn van mening, dat ook
op de kavel van de Fa. De Lugt aan de
Stoepkerweg het frezen een beter re
sultaat heeft gegeven dan het meng
woelen. Daarnaast zijn er nog wel en
kele voorbeelden, waarin diepfrezen
verbetering heeft gebracht.
Waat gaat het om?
Welke bewerking moet een landbou
wer, die met een droogtegevoelige
grond zit, nu gaan toepassen? Of zoals
een rubriek voor de radio het zegt: En
nu mijn geval?
We zijn van mening, dat dit achter
het bureau niet uit te maken is. Dit zal
inderdaad van „geval tot geval" moe
ten worden bekeken. Maar we kunnen
er wel iets van zeggen.
Bij het nagaan van de resultaten is
ons nl. één ding heel duidelijk gewor
den; nl. dit
Om een werkelijk goede droogtebe-
strijding te krijgen, is het nodig de
planten de beschikking te geven over
het grondwater. In de polders is dit het
geval op een diepte van plm. 100 cm.
Dit in tegenstelling met hoge gronden
op het „oude Texel", waar het water
meestal veel verder weg zit.
Dit grondwater kan al naar gelang
van de grondsoort iets opstijgen in bo
venwaartse richting, de zgn. capilaire
opstijging. De grootte van de opstij
ging is afhankelijk van de grondsoort.
In een kleigrond kan die 'belangrijk
zijn, terwijl die in het zand, zoals dat
in de ondergrond in de polders voor
komt, met meer dan 20 cm. is. Zit het
water dus op een diepte van 100 cm.
dan kan het stijgen tot 80 cm. beneden
het maaiveld Is het voor de wortels
mogelijk tot die diepte te komen, dan
kunnen de plantenwortels in contact
komen met het grondwater. Verdroging
is dan vrijwel uitgesloten.
Het gaat er dus om, om het voor de
plantenworstels aantrekkelijk te ma
ken, tot een diepte van 80 cm. te gaan.
In geval het grondwater al op 80 cm.
zit, zou het al voldoende zijn als de
wortels tot 60 cm. komen. De capilaire
opstijging doet dan de rest.
Welke bewerking?
Het gaat er nu om een bewerking uit
te voeren, die er op gericht is de wor
tels te brengen tot een diepte van 20
cm. boven het grondwater.
Nu hebben wij door herhaaldelijk in
de grond te graven en te kijken, wel
iets van het gedrag van plantenwortels
gezien. Eén ding is duidelijk. De wor
tels gaan niet naar plaatsen, waar niets
te halen is. Bovendien is het heel dui
delijk, dat het voor wortels moeilijk en
misschien zelfs onmogelijk is om grote
overgangen in de grond te passeren.
Een grond, die duidelijk lagen ver
toont, is bij de overgang van die lagen
voor wortels moeilijk te passeren. Dat
behoeft helemaal niet een kwestie van
een harde laag te zijn. Alleen de sterke
overgang in grondsoort is voor de wor
tels al voldoende om halt te houden
Jn de polders wordt die overgang ge
vormd van zwart humushoudend zand
naar wit humusarm zand of van een
zavelgrond naar wit en grof zand. In
beide gevallen houden de wortels halt
voor die overgang.
De bewerking zal er nu vooral op
gericht moeten zijn om de lagen zoda
nig en tot zo'n diepte te mengen, dat
de wortels ongestoord door kunnen
groeien tot een diepte van 20 cm. boven
het grondwater. Is de laag tussen be
werkte grond en het grondwater gro
ter, dan blijft er een barrière aanwezig,
waardoor de wortels en grondwater
gescheiden blijven.
Misschien bereiken we m dit laatste
geval wel enige verbetering, omdat in
de laag, die door menging is ontstaan,
wat meer water aanwezig is dan in de
betrekkelijk dunne oorspronkelijke
bouwvoor, maar afdoende zal de be
werking in dit geval niet zijn.
Wij menen, dat aan de hand van het
voorgaande geval voor geval zal moe
ten worden bekeken welke bewerking
op een bepaald bedrijf of perceel ge
wenst is, waarbij dan nummer één is:
de plantenwortels in contact met het
grondwater te brengen. Voor de rest zal
de keus dan afhangen van de mogelijk
heden, die op een bepaald moment aan
wezig zijn en de kosten, die de bewer
king vraagt.
ONS VEE IN 1967
In mei van dit jaar werd een land
bouwtelling gehouden in verband met
de cijfers van de Nederlandse vee
stapel Vergeleken met mei 1966
bleek de rundveestapel uitgebreid te
zijn met 50.500 stuks tot een totaal van
rond 4.019.000 stuks, waarvan zo'n
1.783 000 melk- en kalfkoeien.
Ook de varkensstapel heeft zich,
vergeleken met mei 1966 uitgebreid en
wel met 9°/o tot een totaal van
4.283.000 dieren. Hiervan zijn om
streeks 2.208.000 mestvarkens
Het aantal paarden, dat nog voor
landbouwwerkzaamheden wordt ge
bruikt is nog slechts een fractie van
vroeger in verband met de motorise
ring van de fractie in de landbouw.
Vergeleken met mei 1966 daalde het
aantal paarden met ruim 15%, waaruit
blijkt, dat de daling nog steeds voort
gaat. Er zijn nu nog slehts 73.500 stuks
paarden in de landbouw werkzaam.
De schapenstapel vertoonde ook een
daling vergeleken bij verleden jaar. Zij
kromp met ongeveer 6% tot 525.000
dieren. Deze daling komt vrijwel ge
heel voor rekening van de oudere
schapen, daar het aantal lammeren
vrijwel gelijk is gebleven Jnet om
streeks 286 000 stuks.
BrUTin >*0 Uur, bullen «•rtnlwoarMpAafB r#B»lrt]«'<~ri££;
VOORBEELDIGE SERVICE
Nu er in deze drukke toeristentijd
nog wel eens een afkeurend woord over
de service van de TESO is gevallen, zou
ik ook graag eens een duit in het zakje
doen.
Van nature ben ik een zwerver, heb
op tal van plaatsen in Nederland ge
woond, en het reizen en trekken zit mij
in het bloed. Vandaar dat ik van bus
ondernemingen door het hele land ge
bruik heb gemaakt en daarbij nota heb
genomen van de verschillen in mentali
teit en gedienstigheid bij het personeel
van deze bedrijven.
Maar als ik een pluim zou mogen uit
reiken, dan zou deze zonder twijfel ge
plaatst worden op de (symbolische)
hoed van TESO.
Toen ik nog niet lang op Texel
woonde en, na een verblijf aan de vaste
wal, moe en verreisd bij 't Horntje aan
kwam, bleek de gereedstaande bus niet
verder te rijden dan tot Den Burg. Ik
besloot, daar dan maar een taxi te ne
men naar De Cocksdorp. De chauffeur
van de bus, met wie ik een praatje'
maakte, bemerkte al gauw, dat ik op
Texel nog niet erg thuis was. Daarom
pakte hij, in Den Burg aangekomen,
mijn koffer, liep met me mee door een
nauw straatje en bracht me bij een
taxibedrijf.
Alsof dit nog niet mooi genoeg was,
opende hij het portier van de gereed
staande wagen, zette mijn koffer erin
en liet ook mij plaats nemen, waarop hij
meedeelde: „Ik zal Jan wel effe voor
U roepe!" Na een fikse brul in de rich
ting van bedoelde Jan en een opgesto
ken hand tegen mij, verdween hij weer
naar zijn achtergelaten bus.
Kom daar eens om m welke land
streek u maar wilt aan de vaste wal!
Met bewondering zie ik telkens weer
hoe „lastige" toeristen met het grootste
geduld en met onverstoorbare vriende
lijkheid te woord gestaan worden.
Hoe de chauffeur telkens van zijn
plaats komt om behulpzaam te zijn bij
het in- en uitstappen en bij het in- en
uitladen van koffers, tassen en kinder
wagens.
Dit heb ik nog nooit elders in Ne
derland gezien.
Verleden jaar kwam een oud echt
paar uit Amsterdam mij bezoeken. Zij
hadden de buschauffeur gevraagd,
waar ze het best konden uitstappen
voor mijn adres, waarop de chauffeur
antwoordde, dat hij hen wel tijdig zou
waarschuwen.
Stomverbaasd waren deze Amster
damse oudjes, toen de chauffeur hen
vlak voor mijn deur liet uitstappen met
de aankondiging: „Hier is het mevrouw
en mijnheer!"
,11
Zoiets is voor Amsterdamse begrip
pen totaal ondenkbaar. Ze voelden zicj
behandeld als vorsten!
Nog vele dergelijke ervaringen z0
ik kunnen beschrijven. Het zou mii
schien nuttig zijn om in veelvoud
verspreiden onder het personeel va:
b.v. een onderneming in het Gooi, waj
ik afgeblaft werd, alleen al om het fei;
dat ik in een verkeerde bus stapte,
van een onderneming in Drente, wai
ik op mijn vraag; „Kan ik deze bus nt
men naar Z.?" ten antwoord kreeg igj
„Dat mu'j zulfs weetn!" of van een
derneming in Gelderland, waar d
chauffeur zijn gereedstaande bus ai
sluit en zijn reizigers rustig een hal
uur buiten in weer en wind laat staai
wachten, omdat hij zelf in de buui
een kopje koffie wil gaan drinken.
Zelfs een veewagen wordt niet ee;
der gesloten dan wanneer de betrokk*
koe er helemaal in zit,maar in de Aie
sterdamse tram gaat dat soms heel ai
ders. Nu ja, de tram is ook geen vee
wagen en ik ben geen koe.
Ook van deze minder plezierige
varingen zou ik er nog vele kunne
beschrijven, maar nee, het is nu toe
wel duidelijk: de .pluim gaat op de hoe
van TESO!
F. Buter, De Cocksdorp.
JI
de
AANVULLENDE AGENDA
Aanvullende agenda voor de verg»
dering van de raad der gemeente Texe
te houden op woensdag, 2 augustm
1967, njn. 2.30 uur, ten raadhuize.
Texel, 28 juli 1967.
De burgemeester van Texel,
J. Daalder l.-b.
12. Opdracht aan de afgevaardigde vai
de gemeente Texel naar de algemei*
vergadering aan aandeelhouders van d
N.V. Texelsche Electriciteitsmaatschap
pij tot het stemmen vóór het verlene
van machtiging aan de directeur t:
aankoop van een perceeltje grond t.b.i u
de bouw van een transformatorstatiö
van de heer W. Koning.
13. Verstrekking van een hypothecai
crediet aan de heer B. C. van Veen 1 1
Den Burg.
IV
di aet
GESLAAGD
Bij de door de Stichting Vakonder
wijs Horeca afgenomen examens vog
Hotel-Restauranthouder slaagde
heer F. Medema.
SCHIETOEFENINGEN
Op 1 augustus (heden), met uitwijk
datum 2 augustus, wordt geschote
door H.M. 7 Provinciën vanaf steige
21 te Den Helder in schootspeiling 51!
rechtwijzend. Maximum schootsafstaiï
16.000 m. Onveilige straal langs pe:<
lingslein 050ü rechtwijzend, 1 mijl
NW-richting en 4 mijl in ZO-richtinj
Veiligheidsschip is aanwezig.
COPYRIGHT STUDIO AVAN
^ViM
±U-Q3l
door Henk van Heeswijk
19. „Dat je naar je ouders verlangt
kan ik me begrijpen, maar denk je dat
je zult slagen in het vinden van werk?
Je zult toch moeten toegeven, dat het
tegenwoordig niet ligt opgeschept,
evenmin als enkele maanden geleden".
„Daar heb je gelijk aan. 't Zal niet
meevallen, maar als ik m'n hele leven
hier blijf zitten, ikom ik nooit meer in
de gelegenheid om weer in m'n vak
werk te vinden".
„En als je nu geen werk vind, kom je
dan weer terug op Texel?"
Geert lachte en keek haar ondeugend
aan.
„Zou je graag willen, dat ik weer
terugkwam?"
„Ik zou nog liever willen, dat je he
lemaal niet wegging", antwoordde de
vrouw onbevangen.
„Je zou me haast verlegen maken",
zei Geert kwasi-onverschillig, maar
diep in z'n binnenste was hij toch ge
troffen, door haar open antwoord, dat
ze liever had, dat hij bleef.
„Maar", vervolgde ze even kalm, „ik
geloof niet, dat het kwaad voor je is,
als je er eens een paar weken tussen
uit trekt. Ik geloof, dat je dan zelf wel
tot de ontdekking zult komen, dat je
het hier nog zo slecht niet hebt. Moge
lijk, dat je dan zelf weer graag naar
Texel terugkomt".
Geert stond op, liep naar het raam en
keek een poosje naar buiten. Dan
draaide hij zich om en zei: „Het lijkt
misschien ondankbaar als ik zeg, dat ik
er hard naar verlang, om er eens tussen
uit te trekken, maar ik ben dat toch
niet Integendeel. In deze maanden, dat
ik hier nu ben, heb ik je beter leren
kennen en het moet me van het hart:
„Ik heb 't hier reusachtig goed, alleen
de stilte, de eenzaamheid hier, drukt
me terneer".
Ze zuchtte: „Ik heb dat zien aanko
men. Er zijn weinig vreemdelingen, die
het een winter achter elkaar op ons
eiland uithouden. Allen klagen over
hetzelfde: het is hier zo eenzaam, je
voelt je zo afgesloten van de buiten
wereld. En daarom, al zou ik je kunnen
dwingen om hier te blijven, dan zou ik
het toch niet doen. Je bent geheel vrij
in je doen en laten. Je kunt gaan wan
neer je wilt Kom je terug, je bent
welkom. Je weet zelf maar al te goed,
dat ik je hier 's morgens en vooral
's avonds best kan gebruiken. De zaak
brengt genoeg op, dat er twee mensen
van kunnen leven. En kom je niet te
rug, welnu, ik zou het jammer vinden,
maar ik zal me er bij neer moeten leg
gen. Ik heb al zoveel teleurstellingen
in m'n leven gehad.
„Kom, kom, Nel, je vat het wel wat
tragisch op. Maar ik kan er niets aan
doen. De verlatenheid van het eiland
drukt me. Ik wil weer leven, bedrijvig
heid, drukte om me heen zien, dat ben
93. Brigadier Piet had geen weet van
de wijze woorden, die boer Knolle
sprak. Hij was namelijk intussen in de
smidse aanbeland en keek nu voorzich
tig door een van de vensters naar bui
ten. Vaag tekenden zich de omtrekken
van de lijn werkers tent af enjonge,
jonge, wat waren ze daar hard aan het
werk. „Het lijkt wel of ze een tunnel
onder het IJ willen graven!" grijnsde
hij. „Als ze zo doorgaan, zal het niet
lang duren of ze zijn hier".
En hoe meer de brigges naar dat
ijverige graafwerk keek, hoe zekerder
hij ervan werd, dat hij weer met Wla-
ik altijd gewend geweest. Mogelijk, dat
ik na enkele dagen er weer genoeg van
heb, in dat geval beloof ik je, kom ik
terug".
En zo voer Geert de volgende mor
gen weer naar het vasteland terug, nu
niet met een gegeven rijksdaalder in de
binnenzak van zijn regenjas, maar met
een nieuwe dikke winterjas aan en een
goed gevulde portemonnee met zelf
verdiend geld. Onwillekeurig dacht hij
bij de overvaart aan de eerste keer, dat
hij de tocht van het eiland maakte en
vergeleek daarbij zijn toestand van
toen en nu. Er was in die enkele maan
den heel wat gebeurd. Toen werkloos,
met een somber verschiet, een tehuis,
waar hij geduld werd, maar meer ook
niet. En nu, de wetenschap, dat hij on
middellijk weer terug kon keren naar
het gezellige huis aan de dijk op Texel,
om opnieuw weer werk, brood en geld
te hebben.
Z'n blikken dwaalden over het wijde
watervlak terug naar het eiland, dat
langzaam in de ochtendnevel al vager
en vager zichtbaar werd. Daar was er
gens het café'tje van Nel: tussen de
huizen op de dij-k kon hij het lage, bre
de dak zien. Maar wie was dat toch,
die wuivende figuur op de dijk? Hij
keek eens rond zich op het dek: nee, er
stond niemand, allen waren beneden in
de warme kajuitZou het Nel zijn,
die hem een afscheid toewuifde? Hij
kon 't haast niet begrijpen, maar 't kon
toch niet anders. Het was in ieder ge
val een vrouw, hij kon nog duidelijk
het wapperen van haar rokken in de
ochtendwind onderscheiden. Het was
Nel! Niemand anders kon het zijn! Hij
dimir Kotsof en Kid Sucker te maken
had. En hij was er ook zeker van, dat
hij precies wist wat deze doortrapte
schavuiten voorhadden met hun graaf
werk. Daarom sloop hij nu op zijn te
nen door de smidse heen om uit te
zoeken waar de grote klap zou vallen..
„Ze werken nu blijkbaar samen.
mompelde Piet. „Maar ehhéla!
Wat is dat? Duidelijk hoorde hij een
vreemd, onderaards geluid. Het was net
of er iemand met een schop onder de
vloer zat te schrapen. „Daar zal je ze
hebben", mompelde de brigges, en ja
wel!. krak zei de grond.en kijk
dra
<eb
?cLi
ïin
wel
op
tntl
daar barstte de bodem open. Er vorm de
de zich een vreemde bult aarde, ne sch
alsof er een reusachtige mol bezig \va fej
een tunnel te graven.
„Ze breken in.lachte hij, schenldoo
kijkend naar de omhoog gewoelde aar
de. „Ze willen natuurlijk de sporlcora
puter stelen. Maar dat zal ze niet gla;
K.'h
zitten! Ik zal ze de grootste verrassini vor
van hun leven bezorgen! rex
En grinnikend kroop Piet in de kisi ,je
waarin smidje Verholen en dr. Yokit ai€
gewoon waren hun sportcomputer in o| de
te bergen als ze hem niet nodig had
den
haalde een zakdoek uit de zak en
zwaaide vrolijk terug totdat de gedaan
te hoe langer hoe meer vervaagde en
tenslotte onzichtbaar was geworden.
Dan stopte hij de zakdoek weer in de
zak en liep in gedachten enige malen
het dek op en neer. Zo'n malle meid
toch! Dat stond daar voor dag en dauw
in de vroege morgen op de dijk de boot
na te zien, waarop hij weer vertrok.
Het was toch een wonderlijke vrouw
en.... een best mens. Zekerder dan
ooit stond bij hem vast, dat hij weer
zou terugkeren, wanneer hij er niet in
slaagde in Alkmaar of omgeving werk
te vinden. Hij had het er, ondanks die
beklemmende eenzaamheid, nog zo
slecht niet gehad bij Blonde Nel. Ze
had hem verzorgd als een zuster,
als.
Het was inderdaad Nel, die op de
zeedijk de vertrekkende boot had staan
naturen. Haar hoofd vol gedachten,
keerde ze weer terug en zou hij ooit te
rugkeren? Afwezig ruimde ze de tafel
op. Twee kopjes en twee borden had ze
nu nog af te wassen. Voortaan zou het
er maar één van elk zijn. Ze zou weer
alleen eten in de kleine achterkamer,
's morgens, 's middags, 's avonds. Al
leen zou ze nu staan, net als voorheen,
in de grote zaal tussen al die mannen,
die er kwamen om te drinken, te kaar
ten, te roken of te praten. Ze zouden
natuurlijk vragen, waar Geert was. Wat
zou ze zeggen? Hij is een poosje naar
huis, hij had heimwee, hij verveelde
zich? Het kon ook niet schelen, wat
ze zei; de mannen zou het evenmin in
teresseren en weldra zou Geert-glaas-
sie-melk vergeten zijn. Een enkele maal
misschien zou z'n naam dan nog ge
noemd worden: „Weet je nog we vai gea
vroeger? Die knecht van Blonde Nel?1^
Ze zou weer alleen zijn. Alleen zon
der hulp, zonder gezelschap, zonde -na!
aanspraak. Des avonds, nu ja, het ge
roezemoes in de zaal, dat zou wee
haar enige afleiding zijn. Overdag ka: ten
ze zichzelf vermaken. Kri
Hoe
Betrapte ze zichzelf er op, dat ze 111
ontevreden was? Ja, maar het was tod
haar eigen schuld? Was ze ooit wel te
vreden geweest? In de tijd, toen ze noj
kwekelinge met acte was, sober leven
de van haar armoedige toelage sa de
laris heette dat met een weidse bens
ming had ze reden om te mopperen
Ze was immers onderwijzeres? En z
kreeg daarvoor niet meer dan een aal
moes. Haar huwelijk met Aagten wa
de overgang van bedekte armoede naa
eenvoudige weelde. Niets was ze mee
te kort gekomen; alles wat ze maal
wilde hebben, kon ze zich aanschaffen
kleren, boeken, moderne meubelen
Op geld behoefde ze nooit te zien. E.'
toch was ze nooit gelukkig geweest
Ook toen was ze ontevreden.
De alles verbindende schakel in he
leven van de man en de vrouw: d
liefde, ontbrak. Wat zij gevoeld ha»
voor de man, met wie ze gehuwd wa
en wat ze toegedicht had als liefde wa
vriendschap geweest, hoogstens gene
genheid. De grote passie in 's mense;
leven; de grote, alles-overheersend
vergevende en toegewijde liefde, ha!
zij niet gekend. Ze waren immers ha
langer hoe meer van elkander ver
vreemd geraakt?
(Wordt vervolgd)
nog
IV
van
mei
trel
de
het
stu<
gee
kin
E
stel
?n:
nin
ing;
of
diei
kan
Sm
ster
doo
vel
de
strs
afv.
twe
i,Gc
aan
uitl
van