Idee van Helder se marine-officier
„FRYSKE PORTE", ZEEHAVEN
TUSSEN TEXEL EN VLIELAND
A
reK£ls7Koo\i
mu($
Grote waterdiepte!
maakt komst van
mammoettankers
mogelijk
NUISS PAARBANK
WADoew
oo/to
HAV&M
MAtfriflfW
Luitenant ter Zee le klasse
V. L. G. Meier, Duinweg 16 te
Huisduinen, is 42 jaar oud. Hij is
verbonden aan de technische
dienst bij het bureau materieel en
ingedeeld bij de staf van de Com
mandant Zeemacht Nederland. De
heer Meier is dus wetenschaps
man. Sinds 2jaar is hij lid van
de Balgzandcommissie, wat voor
hem de aanleiding werd een vol
gens hem beter project in studie
te nemen. Aan het plan „Fryske
Porte" heeft de heer Meier twee
maanden geweckt. Hij werd daar
bij gesteund door de heer M.
Knop, een technisch hoofdambte
naar, die in kringen van Rijks
waterstaat bekend is als de
.Waddenzee-expert". Verder
heeft de heer Meier veel steun
gehad van zijn broer, de bekende
Euromarktspecialist dr. E. W.
Meier, die zijn adem liet gaan
over de economische problema
tiek van het Fryske Porte-idee.
De heer Meier werd geboren te
Wageningen. Na zijn studie
scheepbouw kwam hij in 1946 bij
de Kon. Marine.
Het wachten is nu op reacties.
Tegenover verslaggevers ver
klaarde de maker van de „voor
studie": „Ik hoop dat er een club
je ontstaat, in de geest van de
Balgzandcommissie. Technici op
havengebied uit Amsterdam en
van Rijkswaterstaat zouden er
deel van moeten uitmaken. Mocht
er na enkele jaren een principe
uitspraak vallen, dan lijkt het me
prettig dat Rijkswaterstaat bij de
uit te voeren plannen in het
Balgzandgebied, op het nieuwe
plan vooruit gaat werken".
TWEEDE BLAD TEXELSE COURANT VRIJDAG 15 DECEMBER 1967
11 meter (40.000 ton d.w.) bij zeestand-
verlaging bij langdurige Oostelijke
winden, zouden wel eens dagen moeten
wachten alvorens de ondiepten te kun
nen passeren.
Problemen
Waar de getijverschillen op de
Noordzee betrekkelijk gering zijn, moet
er bij het projecteren van een grote ha
ven van worden uitgegaan, dat de in
deze haven gedachte schepen bij elk tij
binnen kunnen lopen. Bij laag laag
water spring (LLWS) zal er bij deze
schepen dan ook nog ruim water onder
de kiel aanwezig moeten zijn. Wachten
van schepen op gunstig tij kost geld,
en ondermijnt de concurrentiepositie
der haven. Voor bestaande havens, ge
confronteerd met de schaalvergroting in
de scheepvaart, ligt de figuur uiteraard
anders.
In de tweede nota over de ruimte
lijke ordening in Nederland wordt ten
onrechte gesteld, dat in de Eemsmond
de voorwaarden aanwezig zijn voor een
ontwikkeling van allure. De toeganke
lijkheid van de geprojecteerde Eems-
haven bij LLWS stopt bij schepen van
circa 10.000 ton d.w.
Voor „een ontwikkeling van allure"
lijkt vestiging van basisindustrieën toch
wel een eerste vereiste en deze indus
trieën zullen zich alleen vestigen als
aanvoer mogelijk is met schepen van
tenminste 100 000 ton d.w. en in de toe
komst waarschijnlijk tenminste Va Me
gaton d.w.
Op zoek naar een gunstiger vesti
gingsplaats voor een haven in Noord-
Nederland valt het op dat dicht onder
de kust van Texel waterdiepten van 25
m. en zelfs 30 m NAP voorkomen.
Nergens aan de Noordzeekust, ook niet
in de Duitse bocht, ligt diep water zo
dicht onder de kust. Vanuit zee gezien
is het dus aantrekkelijk nabij Texel een
haven met toebehorende industrieën te
vestigen. Alvorens aan een te projec
teren haven in de Waddenzee nadere
aandacht te besteden, worden eerst de
belangrijkste bezwaren tegen de inpol
dering van een stuk Waddenzee ge
noemd. Bij deze besluitvorming of er
een haven moet komen, dienen deze
bezwaren terdege overwogen te wor
den. De Waddenzee is een uniek na
tuurgebied tussen zee en land, dat bij
inpoldering zijn opmerkelijke weten-
Als geprojecteerde havens in Noord-
Nederland noemt de zeehavennota de
Eemshaven en de Balgzandhaven.
In de Zeehavennota wordt niet ver
meld dat in de Eemshavenstudie de
toegankelijkheid met zeer geringe spe
lingen bij hoogwater werd bepaald,
schepen met de gedachte diepgang van
schappelijk zeer interessante fauna zou
verliezen. Door inpoldering van de
Waddenzee wordt het biologisch even
wicht verstoord, zodat niet alleen de
garnalenvissers gedupeerd worden,
maar ook repercussies verwacht kun
nen worden voor de kleine Zeevisserij
in de Noordzee. De Waddeneilanden
zouden door de industrievestiging de
aantrekkelijkheid voor de toeristen
kunnen verliezen.
Technische aspecten
Aannemende dat voornoemde be-
bezwaren en de lasten gemoeid met de
uitvoering der werken niet opwegen
tegen de gedachte voordelen van een
haven nabij Texel, zullen nu de techni
sche aspecten nader worden bezien.
In de zeehavennota is sprake van de
geprojecteerde Balgzandhaven, gelegen
aan het Marsdiep, een vaarwater dat
nagenoeg geschikt is voor Megatonners.
Tussen Marsdiep en Noordzee ligt ech
ter de grote zanddelta De Haaks. De
scheepvaart maakt momenteel gebruik
van diverse betrekkelijk ondiepe geu
len door de Haaks. Deze geulen ver
plaatsen zich langzaam, doch voortdu
rend door aanzanding en uitschuring
tengevolge van de sterke eb- en vloed-
scharen. Het uitbaggeren der geulen is
niet alleen een kostbare, maar ook een
hachelijke onderneming, omdat aange
nomen mag worden dat een snelle ver
zanding veel onderhoudsbaggerwerk
noodzakelijk zal maken.
Het is echter niet geheel uitgesloten,
dat in de toekomst uit de verkoop van
het bij het baggeren gewonnen zand de
baggerkosten kunnen worden bestre
den. Veel zand blijft voor terreinopho
gingen, wegenaanleg etc. benodigd en
dit zand moet voor West- en Noord-
Nederland voornamelijk uit de zee ko
men. De kosten van een zandwinning
in De Haaks en de kosten van het
zandtransport plus de kans, dat bij het
onderhoudsbaggerwerk waardeloos slib
moet worden gebaggerd, doen evenwel
vermoeden, dat dit voordelige bagger-
werk een illusie zal blijven.
De geprojecteerde Balgzandhaven is
zodoende uitsluitend te 'bestemmen
voor kustvaartuigen en kleine zee
schepen. Recent uitgevoerde proefne
mingen in het Schulpengat doen wel
vermoeden, dat een beperkt uitdiepen
van een der geulen lonend kan zijn.
Zodoende zou voor de Balgzandhaven
op schepen van bijvoorbeeld 10.000 d.w.
in plaats van maximaal 5.000 ton d.w.
als genoemd in de zeehavennota gere
kend mogen worden.
Een in de Waddenzee te projecteren
haven met ogenschijnlijk meer levens
vatbaarheid kan worden gedacht tussen
en achter Texel en Vlieland.
Fryske Porte
De Fryske Porte zal het voorname
lijk moeten hebben van industrieën,
die aan 'diep water moeten liggen.
Vooral zijn dit de grote arbeidsexten-
sieve procesindustrieën. Belangrijk
voor deze industrieën in het beschik
baar zijn in grote hoeveelheden van
zoetwater. Dit zoetwater zou onttrok
ken moeten worden aan het IJselmeer.
Indien evenwel mocht blijken, dat
zulks in de zomer niet toelaatbaar is in
verband met de functie van het IJsel
meer om. voor de landbouw, dan zou
nabij de Fryske Porte een zoetwater-
spaarbekken aangelegd moeten worden.
Een secundaire havenfunctie zou de
verzorging van Noord-Nederland en
Oost-Friesland kunnen zijn. Hoewel de
mogelijkheid aanwezig is, dat binnen
vaart en kustvaart de Texelstroom-
haven aanloopt, zal op een belangrijke
doorvoer niet gerekend behoeven te
worden. De Rijnmond en de IJmond
liggen nu eenmaal veel gunstiger wat
de afvoer over de binnenwateren be
treft.
Voornoemde voor- en nadelen over
wegende mag worden gesteld dat het
zeer waarschijnlijk is dat eens de
Fryske Porte er in een of andere vorm
zal moeten worden gebouwd. De vraag
blijft vooralsnog wanneer, in de tach
tiger jaren, in aansluiting op het ge
reed komen der deltawerken of eerst
diep in de volgende eeuw.
In de tabellen 1 en 2 is getracht,
extrapolerend op de gegevens uit de
zeehavennota en de versnelde ontwik
keling in de Rijnmond in aamerking
nemend, de behoefte aan zeehaven-
(Zie slot binnenzijde 2de blad)
Luitenant ter Zee lc klasse Meier bij een
kaart van het Waddenzeefiebied.
volkomenheden van de „Zeehavennota"
en van de „Tweede nota over de ruim
telijke ordening" en stelt dan dat een
gunstiger vestigingsplaats voor een
haven in Noord-Nederland de omge
ving van Texel is. Want: dicht onder
de kust van Texel komen waterdiepten
van 25 en zelfs 30 meter minus NAP
voor. Nergens aan de Noordzeekust, zo
zegt de heer Meier, ligt het diepe wa
ter zo dicht onder de kust, ook niet in
de Duitse Bocht.
Met het oog op de Fryske porte zal
het noodzakelijk zijn het Marsdiep af
te sluiten. Het afsluiten, dat vergelijk
baar is met het afsluiten van het Ha
ringvliet in Zeeland, zou een rigou-
reuse, niet geheel te voorziene veran
dering van het regiem in de Zuidelijke
Waddenzee veroorzaken. Het afsluiten
van het Eierlandse Gat met inpoldering
van het bijbehorende kombergingsge-
bied, zal daarentegen veel minder sto
rend zijn en veel eenvoudiger uit te
voeren. Een groot probleem noemt de
heer Meier de economische ontwikke
ling, vooral omdat de aansluitingen
met het achterland nog geheel ge
creëerd moeten worden en omdat het
bouwen in fasen, met exploitatie direct
na voltooiing van elke fase, niet moge
lijk is.
Aan het rapport van luitenant ter
zee 1 Meier ontlenen wij letterlijk het
volgende:
Het alsmaar uitbreiden van de be
staande havens stuit op den duur der
halve op economische limieten. In nog
sterkere mate zullen geografische fac
toren beperkingen aan havenuitbrei-
dingen opleggen.
Volgens recente prognoses zal de oc
cupatie van haventerreinen aanzienlijk
sneller verlopen, dan bij het opstellen
der zeehavennota werd voorzien. Met
name verwachten Rotterdamse haven
kringen dat in het begin der zeventiger
jaren, derhalve veel eerder dan aan
vankelijk voorzien, alle industrieterrei
nen in de Maasvlakte reeds uitgegeven
zullen zijn. Nieuwe gegadigden in de
Rijnmond voor terreinen aan diep wa
ter gelegen, zullen daarna achter het
net vissen, d.w.z. zij zullen zich tevre
den moeten stellen met economisch
minder gunstig gelegen terreinen, dan
dan wel zich op een geschikte plaats
in een buitenlands havengebied vesti
gen.
Grotere schepen
Een duidelijke rol in deze snelle ont
wikkeling speelt vooral de schaalver
groting in de scheepvaart, waarbij de
stroom van opdrachten voor mammoet-
tankers na de sluiting van het Suez-
kanaal wel het meest spectaculair is.
Gezien de gunstige geografische lig
ging van Nederland om als poort van
Europa te fungeren, mag worden ge
steld, dat na het uitputten van de mo
gelijkheden in de bestaande grote ha
vens, nieuwe grote havens gebouwd en
tot ontwikkeling gebracht moeten wor
den. Bij het beantwoorden van de
vraag, waar deze havens moeten ko
men, moeten velerlei factoren tegen el
kaar worden afgewogen. De huidige
ontwikkelingen doen veronderstellen,
dat nieuwe grote havens primair in
ieder geval geschikt moeten zijn voor
de vestiging van petrochemische of me
tallurgische basis-industrieën. Derhalve
zal een te bouwen haven in iéder geval
Dit staat de Helderse marine-officier voor
ogen: Een grote voor Manimoctschepen ge
schikte haven tussen Texel en Vlieland inct
daarachter een ingepolderd gebied, dat tot
vestigingsplaats van industrieën moet worden
gemaakt. Eerst zullen de noorder- en zuider-
dam moeten worden aangelegd, wat betrekke
lijk eenvoudig is, omdat zij op het z.g. wantü
liggen. Daarna volgt afsluiting van Eierlandse
Gat en Marsdiep. De Tcxelstroombaven is ge
schikt voor schepen van 10.000 ton. Deze ha
ven zal tevens als werkhavcn bij de inpolde
ring kunnen dienen. Voordat de grote inpol
dering gereed is, kunnen industrieën en be
drijven, die anticiperen op het gereed komen
der grote haven hier een voorpost vestigen.
De eerste te bouwen dam gaat dit terrein met
de Afsluitdijk verhinden. (Cliché's welwillend
afgestaan door de redactie van Het Noord-
hollands Dagblad).
moeten voldoen aan een der beide vol
gende voorwaarden:
1. Voor de voeding van petrochemische
industrieën moeten pijpleidingen be
schikbaar komen.
2. De haven moet toegankelijk zijn
voor zeer grote schepen. Voor het
vervoer van grondstoffen voor de
betreffende basisindustrieën.
De aanwezige en geprojecteerde ha
vengebieden in Zuid-West-Nederland
voldoen aan de eerst genoemde voor
waarde, voor de te vestigen petroche
mische bedrijven moet de haven dienst
gaan doen voor de afvoer van gefabri
ceerde produkten en de aanvoer van
secundaire grondstoffen.
Het aanleggen van pijpleidingen naar
Noord-Nederlandse havens is voorals
nog niet economisch en zal vermoede
lijk ook wel zo blijven. Door het gas-
voorkomen in Noord-Nederland is hier
ook minder behoefte aan. Gesteld mag
derhalve worden dat te ontwikkelen
havens in Noord-Nederland in ieder
geval aan de tweede voorwaarde zullen
moeten voldoen. Dus diepwater havens.
Het moet technisch mogelijk zijn in
de Waddenzee bij Texel en Vlieland
een kolossale haven aan te leggen. De
totale kosten ervan zouden f3100
miljoen bedragen en bij de ervoor be
nodigde inpoldering van een gedeelte
van de Waddenzee zou 38.000 ha. land
kunnen worden gewonnen. Fryske
porte" noemt de Helderse marine
officier V. L. G. Meier dit project; het
idee heeft hij zelf ontwikkeld. Luite
nant ter Zee 1 Meier is geen fantast
maar een exacte denker, die bij de
marine is verbonden aan de techni
sche dienst bij het bureau materieel
van C.Z.M. en sinds 2'Vs jaar deel uit
maakt van de zg. Balgzandcommissie,
die zich bezig houdt met de voorberei
ding van een zeehaven bij Den Helder.
De heer Meier zelf ziet voor een Balg
zandhaven of Eemshaven weinig toe
komst.
De Balgzandhaven, zoals die in 'de
zeehavennota geprojecteerd is, ziet hij
als voornamelijk een belang voor kust
vaartuigen en kleine zeeschepen. Bij
laag water zo stel de heer Meier
zal ook een nieuwe Eemshaven geen
ligplaats kunnen bieden aan schepen
van meer dan 10.000 ton. In een rap
port, dat hij „Poging tot voorstudie
Fryske Porte" noemt, geeft hij in over
weging het Eierlandse Gat af te sluiten
en het bijbehorende kombergingsgebied
in te polderen. Aan de Texelstroom ten
noorden van Oudeschild moet voorts
een beperkt gebied wonden ingepol
derd met een kleine haven, geschikt
voor schepen tot 10.000 ton.
Texel
In zijn rapport noemt hij diverse on-
MARSO'eP