SONNEMA BERENBURG VEILIGE recreatie kost veel geld Oude lie Dr J. Spaander: mu rem Maar medewerking van recreant niet te ontberen i de 3Cht lorbei ;ero( net ;n, t 'eeke )E BLAD TEXELSE COURANT DINSDAG 25 MAART 1969 Brieven van lezers - buiten verantwoordelijkheid van de redaktie'.o«s houd IIEVITSEIEREN ZOEKEN as verladen week met verbazing Vrije Volk dat Hare Majestijd ningm het eerste kievitsei niet enste te ontvangen en dit schijnt d te zijn, omdat Hare Koninklij- .gheid een brief heeft ontvangen et verzoek het ei niet meer in itTst te nemen. Nu is het begrij- dat Hare Majesteit daar voor ge- is. Eén traditie van de baan! rergwt het nooit, ik was 12 jaar er mijn brood mee verdiende, vanzelfsprekend bittere nood. c*enoeder haalde me voor die maand 'n chool en ik zocht kievitseieren, reek ik over die goeie ouwe tijd, ijnheer Colijn en zijn maatjes nog et bewind zaten; punt er achter! om op de kievitseieren terug te Vroeger werden er veel meer Je had zelfs beroepszoekers ar was ik ook bij. Nu is het ei- rdig dat er vroeger ondanks dat zoeken, oök veel meer kieviten hoe rijm je dat? Maar het gaat i vandaag de dag en kom ik te- net mijn betoog. Ik kan de zoge dierenvrienden of beschermers egrijpen. Je zou zeggen het moe- ich vakmensen zijn maar dit is niet zo! Nu ga ik spreken uit er- We zullen de kievitseieren la id-], ndbo dei aakt we! - ei: heid Hui; 2 jaj ende zoek Den veer loud, ring. 'exe! me! i'opb- Th -gen en de vogels rustig hun gang gaan met het volmaken van het Morgen, overmorgen, gaan de n eggen en zaaien (alles machi- dat was vroeger niet zo) en wat dan nog over van dat eerste leg de kieviten? Heel weinig! 'Dit ook voor de weidegebieden, waar •rbeeld bemesting opgebracht is. ieviten leggen er graag m! Nu de boer met de kettingeggen van )f vijf meter breed en weg zijn de seieren! besluit wil ik er nog op wijzen, e kievit, wiens eerste eieren weg- pt zijn, weer veel vlugger legt als ievit die al zit te broeden. Het dagen voor deze weer op verhaal t moest de vogelbescherming we- ,aar het schijnt, helaas,.niet zo te W. Z. Stolk, Duinweg C 108, De Cocksdorp teg 'I IIEVITSEIEREN ZOEKEN (II) heer Binsbergen in zijn stuk i vorige krant opmerkt over het rruit gaan van de kievitenstand, geen steek. Het is mij de laatste opgevallen dat er juist méér in- s van minder kieviten komen. Me- Binsbergen zegt dat er in mei vele ten omkomen door het maaien tt de ouderdieren na 13 april heb- :itten broeden. Ook dat houdt geen In de beginperiode van het eie- >eken zijn er nog vele landerijen [eploegd en geëgd moeten worden, door vele eieren kapotgereden Jen als ze tevoren niet worden op- ipt. (Het is mijn ervaring dat kie- het meest op bouwland leggen, deze op bouwland liggende eieren worden geraapt, komt er in de 'stec tijk niets van terecht. Wat dacht u, de huidige kou, als over vijf weken ieren uitkomen, dat de jonge kie- een kans hebben in het dan nog e en kale land? Geen schijn van krijgen die vogeltjes. Ze worden prooi van roofvogels omdat de na- hen nog geen bescherming biedt. iet u dat de mens zelf voor de be- rming zorgt, door de eieren te ra- Hoe verklaart meneer Binsbergen dat er nu nog kieviten zijn, ter- vroeger tot de 28e april gezocht it worden en er veel meer gezocht 3 dan nu door het toen grote aantal odzoekers"? Weet meneer Binsber- dat dezelfde kieviten die we hier hermen (en dat worden ze, zie het bovenstaande!) in België bij duizenden worden gevangen Onze zuiderburen zullen we dan maar niet rekenen bij die buitenlandse vogelbeschermers waarover de heer Binsbergen schrijft. D. de Vries, Kerkesteeg 5, Oudeschild NASCHRIFT. Het is heel goed mogelijk dat de kie vitenstand op Texel de laatste .paar ja ren is vooruitgegaan. Er zijn in de vo gelwereld altijd van dergelijke, vaak onverklaarbare, fluctuaties. Vergeleken met bijv. 30 jaar geleden zijn er echter zeer zeker minder kieviten. Voor diie vermindering zijn diverse oorzaken te noemen. De belangrijkste is wel het verdwijnen van de geschikte biotoop tengevolge van verbeterde landbouwmethoden, het gras groeit sneller en hoog gras wil de kievit niet. Het is een vaststaand feit dat tengevol ge van het vroege maaien veel jonge kieviten (maar nog meer grutto's) om komen. Ik weet dat veel eieren verlo ren gaan door werkzaamheden op bouw- en weiland, tenzij de boeren de eieren tijdig zien, het nest verleggen of er om heen gaan. Door roofdieren ((ratten, kraaien, meeuwen en een enkele roofvogel) wordt een tol geheven, maar dat is nog maar een fractie van wat er totaal om komt. Het is overigens een ridicuul ar gument dat de kieviten wel varen bij het feit dat de mens hun eieren raapt in het begin van de broedtijd. Onder zoekingen in de Zaanstreek hebben aangetoond dat de vroege legsels min stens zulke goede kansen hebben als de latere. Het is een door ornithologen erkend feit dat het rapen van de eieren alleen de vermindering van de kievitenstand niet kan veroorzaken. In zoverre heeft de heer De Vries dus wel gelijk. Maar de andere gevaren (de jacht, vooral in Frankrijk, insecticiden, verdwijnen van de biotoop, vermindering van het voed sel ook door gebruik van pesticiden, kunstmesten enz.) geven ons de morele plicht die invloeden die we in de hand hebben te verminderen: dus minder of niet meer eieren rapen. Als ik spreek over buitenlandse vo gelbeschermers bedoel ik ook de dui zenden Belgen en Fransen die strijden voor een verbetering van de vogelbe scherming in hun landen. De Belgische Vogelwet is het afgelopen jaar belang rijk verbeterd. Als in Nederland geen kievitseieren meer zouden geraapt mo gen worden, zouden zij sterker staan tegenover de Belgen en Fransen, die nu nog zeggen als wij hun kievitenjacht veroordelen „jullie hebben geen recht, van spreken, want je zoekt zelf de ei eren". Op de Belgische Vogelwet kom ik in m'n rubriek nog wel 's terug! Tot slot zou ik nog willen zeggen dat het vooral een ethische kwestie is. De mens doet al kwaad genoeg aan de natuur, moeten we alleen al daarom ons ingrijpen niet tot een minimum be perken en stoppen met het rapen van kievitseieren? A. J. Binsbergen ONBEGRIJPELIJK In het raadsverslag waarbij 't bouw plan van de heer H. W. Stark ter spra ke kwam las ik dat als argument tegen het plan door iemand naar voren werd gebracht: „Texel is aantrekkelijk en moet aantrekkelijk blijven". Ik ben het daar volkomen mee eens, maar dat ge bod van „aantrekkelijk blijven" geldt blijkbaar niet voor De Cocksdorp. Want hier heeft men de Joan Hodshonstraat immers volkomen verknoeid met een soort bunkerbouw (de in zeer revolu tionaire bouwstijl opgetrokken appar tementen van Kikkert NV - RedToen ik een paar jaar geleden aan dit straat je wilde bouwen deelde de toenmalige directeur van Gemeentewerken mij mee dat in deze omgeving geen andere bouw zou worden toegestaan dan wat er al stond. Andere bouw zou hier niet pas sen. Wie iets anders wilde moest maar bouwen aan de Ploosterstraat. Texelaars, als u eens gaat toeren, breng dan een bezoek aan onze straat en overtuig u erzelf van hoe het aan zicht hier bedorven is. U zult het met mij eens zijn dat het appartementenge bouw elders beter tot zijn recht geko men zou zijn. KI. Kalis, Joan Hodshonstraat, De Cocksdorp TWEEDE WONINGEN Tijdens de raadsvergadering van dinsdag 11 mrt. j.l. is de heer J. J. West dorp weer voor de dag gekomen met zijn voorstel tot invoering van belas ting op de tweede woning. T.a.v. deze kwestie wil ik graag het volgende opmerken: Voor zover mij gebleken is, zet de heer Westdorp alle bezitters van tweede huizen op één rij, terwijl er naar mijn smaak toch wat meer onderscheid ge maakt moet worden. Naast de groep bezitters van tweede woningen, die ty pisch zijn bestemd voor verhuur, is er een groep vnl. overkanters, die om ge heel andere redenen een tweede woning op Texel heeft, n.l. liefde voor het eiland en alles wat daarmee samen hangt. Nagenoeg ieder weekend, het ge hele jaar door, ziet men ze komen ten einde hun vrije tijd op, voor en aan Texel te besteden. Om te beginnen hebben zij dikwijs kosten noch moeite gespaard om een reeds jaren leegstaand krot te restaure ren, waardoor vele dorpen en plekjes op Texel vaak een veel beter aanzien hebben gekregen. Vervolgens nemen zij, in tegenstelling tot iemand die naar Ermelo rijdt, de hoge bootkosten voor lief. (variërend van ƒ400,tot ƒ600, per jaar). Dikwijls ook, doen zij al hun weekendinkopen op Texel, waar dat naar mijn mening bepaald kostbaarder is dan aan de overkant. Ook is het deze groep mensen, die zich al vele malen heeft ingezet voor de belangen en ge beurtenissen op Texel in de ruimste zin van het woord. Het komt mij voor dat de hier bedoel de groep als dank voor hun trouwe en vergaande belangstelling voor Texel, moeilijk een voornoemde belasting kan worden opgelegd. Rest mij nog in het algemeen een opmerking te maken over dit soort belasting. Naast hotel-, pension- en camping houders, behoren toch ook de verhuur ders van de zogenaamde tweede woning tot diegenen, die er voor zorgen, dat het toerisme op Texel groeit en bloeit, met alle uitstekende gevolgen van dien. Waarom deze mensen dan belast? Ook in Ermelo zit men hier, naar mijn mening, helemaal fout. H. v.d. Heijden, De Ruyterstraat 31, Oudeschild De echte Dockumer Berenburg. Anno 1860. Bij het realiseren van campings en andere projecten voor openluchtrekrea- tie dient vooraf te worden gezorgd voor centrale voorzieningen (waterleiding, riolering, elektriciteit) die minstens zo goed zijn als gebruikelijk is voor een mensenconcentratie van dezelfde groot te in de stad. Dat was het kernpunt van het betoog dat donderdagmiddag in hotel „De Lindeboom-Texel" werd gehouden door Dr. J. Spaander, direk- teur-generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid te Bilthoven. Dr. Spaander die was gekomen op uit nodiging van Bakkers Ijzerhandel NV in het kader van de heropening van de vernieuwde zaak, sprak voor een ge hoor, bestaande uit gemeentebestuur, raadsleden, polderbesturen en vele an deren die direct of indirect met de openluchtrekreatie te maken hebben. Vóórstructuering van het rekreatie- gebied is van zeer groot belang, aldus Dr. Spaander. Het is niet verantwoord mensen in grote aantallen het rekrea- tiegebied in te laten zonder eerst te zorgen voor behoorlijke voorzieningen op het gebied van waterleiding, riole ring e.d. te zorgen. Grond moet dus rekreatierijp gemaakt worden, precies zoals bouwgrond „bouwrijp" moet wor den gemaakt. Doet men dat niet, dan is het gevaar groot dat een enorme ver vuiling optreedt. Mensen op vakantie zijn bijzonder gemakkelijk en sterk ge neigd hun vuil op daarvoor bepaald niet geschikte plaatsen achter te laten, vuil waarmee de volgende rekreant weer wordt geconfronterd. Het zou al lemaal zo'n vaart niet lopen als het ging om kleine aantallen mensen in een uitgestrekt natuurgebied. Maar m Ne derland gaat het om enorme aantallen vakantigangers die zich concentreren (en dat kennelijk graag willen; de mens is een „gezellig dier" dat zich graag samen met anderen verpoost) op rela tief kleine gebieden. 40.000 Het toeval wilde dat Dr. Spaander als voorbeeld steeds sprak over een gastenconcentratie van 40.000 personen, een getal dat voor Texel ongeveer van toepassing is. Wat de concentraties in het algemeen betreft: Bij campings gaat men gewoonlijk tot 200 personen per ha., maar aan de kust kan dat uit lopen tot 600 per ha. In de 'krottenwij ken van de steden treft men ook 600 bewoners per hectare aan. Die concen tratie acht men daar onverantwoord en is dus zeker ongewenst in 't rekreatie- •gebied, als daar niet de meest moderne sanitaire en andere voorzienigen zijn. Sprekende over vervuilingsmogelijk heden in het algemeen zei 'Dr. Spaan der dat bijvoorbeeld bij rekreatie in de bossen moet worden gezorgd voor pick nicktafels en papierbakken, vooral met het oog op het tegenwoordig zo mas saal als verpakkingsmateriaal toege paste plastic. Een stuk papier dat wordt achtergelaten, verteert in korte tijd Een stuk plastic blijft jaren liggen. Met voorzieningen alleen is men er niet De mensen zullen er ook gebruik van moeten maken en dat is een kwestie van opvoeding. De „zindelijke" Neder landers zijn in dit opzicht berucht. Ie dereen gooit zijn rommel overal neer. Van groot belang voor de hygiëne is de drinkwatervoorziening. Iedere cam ping dient op de waterleiding te zijn aangesloten. De tijd dat iedere cam- pingexiploitant het met een nortonputje of nog minder deed, is voorbij. Ook de eetwarenvoorzieningen is een belang rijke zaak. Hoe zit het in de rekreatie- gebieden met de opslag van bederfelij ke etenswaren? Maatregelen ter voor koming van bederf dienen nog beter te zijn dan in de stad, maar het valt te betwijfelen of dat in alle rekreatiege- bieden het geval is. Aangenomen dat de mensen hun rommel op de daartoe bestemde plaat sen bezorgen, dan dienit zich toch het probleem van de verwerking van dit huisvuil aan. Iedere vakantieganger laat zijn eigen hoeveelheid vuil achter. Bij dertigduizend rekreanten beloopt dat vele tonnen per dag. Een belang rijk deel ervan bestaat uit kunststoffen waardoor bijv. de methode om huisvuil tot compost te verwerken niet effektief meer is. Van de steeds groter wordende vuilnisbelten moeten we af, zodat niet is te ontkomen aan andere veel kost baardere methoden van vuilverndeti- ging. Rioolwaterzuivering Uiterst belangrijk is de verwerking van 't afvalwater. Niet te ontkennen is aan rioolzuiveringsinstallaties die het afvalwater op bacteriologische wijze reinigen. Technisch zijn er geen proble men. De rioolzuiveringsinstallaties zijn er in de meest uiteenlopende capacitei ten. Dr. Spaander noemde de zg. pas veerinstallatie, door TNO ontworpen, die geen al te hoge investering hoeft te betekenen. Dat Texel geen slecht figuur slaat bleek toen Dr. Spaander op het pro jectiescherm een overzicht toonde van centrale voorzieningen bij campings op de Veluwe. Van de campings daar is 90°/o van elektriciteit voorzien, 50% van leidingwater, 15% van rioolwater- reiniging. Welke voorzieningen men ook schept, medewerking van de rekreant is niet te ontberen. Als op een camping 1 toi let beschikbaar is voor 25 kampeerders (wat veelal het geval is) dan wordt zo'n toilet vijf tot tien keer intensiever ge bruikt dan een toilet thuis. Daarom èn omdat 't andermans goed is, vervuilen ze snel zodat streng toezicht nodig is. Verbetering van de mentaliteit van de rekreant kan wellicht bereikt worden door hoge beboeting van overtreders. Wie in Amerika een flesje of ander verpakking uit zijn auto gooit, wordt door de motorpolitie aangehouden om direkt 50 dollar boete te betalen. Er zijn andere opvoedingsmethoden. Mogelijk werpen de „ook U"-spots van de televisie resultaat af. „Vroeger zag je in wachtkamers e.d. vaak het bordje Verboden te spuwen. Tegenwoordig hoeft dat niet meer want de mensen spuwen eenvoudig niet meer. Ze heb ben die gewoonte afgelegd, evenals bij voorbeeld het pruimen. Zo zouden we ons ook kunnen leren geen afval op straat te gooien en uiterste reinheid te betrachten". Al deze voorzieningen om „veilige rekreatie" te waarborgen kósten veel geld en het is een acuele waag waar dat vandaan moet komen. Dr. Spaander gaf er geen antwoord op maar bena drukte slechts dat het geld er moet ko men. (zie voor vervolg ommezijde) FEUILLETON door TOM LODEWUK 'roost je, mijn man is geen agent en er ook niet zo uit", s hij geschikt?" hcht je dat ik anders met 'em ge- wd was?" fee", zei hij langzaam, „jij had ze r uit te kiezen. Houd ie veel van je, elot?" ees wist nog altijd zeer taktloze, persoonlijke vragen te stellen, die in verwarring brachten, f Is een fijne vent", zei ze. ij knikte. ia, dat zal wel. Jij ziet er prima uit, iat zou niet zo zijn als je saggerijn Maar ben je tevreden, Lieselotje? reden in dit verzekerd bestaan met erzekeringsman?" ^een mens is ooit helemaal tevre- zei ze ontwijkend, „dat wat je niet hè? Maar ik geloof dat het stom is. als je zo stom blijft, ben je net als ■zei tussen de twee schelven hooi". lachte, werd dan opeens weer ern- :Jeselot ben je erg boos op me ge- st, toen?" 'j duidde niet aan wat hij bedoelde. vist het immers precies. "ee", zei ze, „het zat er in. Ik was uilskuiken om mee te gaan". I® was een uilskuiken om niet mee te corrigeerde hij, „om daar voor _erJuf te gaan spelen. Ik had niet ge- "aan jouw visites, aan avondjes met ui de kroeg. Ik moest een kameraad usn, een vróuw. Dat wou jij niet voor me zijn „Ja, maar niet op jouw condities". „Ik stelde geen condities". „Nee, alles laten zwemmen. En mij misschien later ook". „Lieselot, je bent bitter".. „O nee, dat is over". „En je zei dat ik voor jou nog altijd dezelfde was". „Dat ben je ook", zei ze zacht, „dat heb ik nooit zo goed geweten als toen ik je wéér zag. Al die jaren vielen weg. We stonden weer op die èndere tentoon stelling, weet je nog?" „Als de dag van gisteren", zei hij. „Ik weet zelfs nog hoe die vriendin van je heette Ella". „Heb je het blauwe koffiepotje nog?" „Ja", zei hij en opeens was zijn ge zicht jongensachtig. „Ja. En het is ge broken en ik heb het laten lijmen door een antiquair. De man keek gek op. Het heeft geen waarde, zei hij. Voor mij wel, zei ik. Meer dan jouw hele winkel bij mekaar. Toen lachte hij 't was ten slotte een Fransman en hij zei dat hij het met zóveel zorg zou repareren alsof het een kostbaar stuk Ming-porse- lein was. Nu, dat was het ook voor mij" Lot's hart werd warm. Déze Kees kende en herkende ze. „Wat ga je nu doen?" vroeg ze. „Eerst een hele tijd hier blijven. O ja met uitvluchten zo nu en dan, naar Pa rijs, natuurlijk, naar Berlijn en Stock holm wil ik. Maar ik heb hier een flat in Amsterdam kunnen kopen". „Dus hier slijt je je ouwe dag", lachte ze. „O, dat weet ik nog niet. Dat kon wel eens een heel ander plekje zijn. Maar voorlopig ga ik weer es lekker hier zitten, Amsterdam. Alleen Parijs gaat boven Amsterdam". Ze staarde zwijgend voor zich uit. Kees weer zó dicht bij. Een kwartier rijden in haar eigen kleine autootje en „Je komt toch kijken waar ik zit, ze was er. Lieselot?" „Misschien", zei ze voorzichtig. „Niks misschien", hij baasde nog als vroeger, „natuurlijk kom je kijken. Woon je ver weg?" „Ik rij hier in een kwartier heen", zei ze. „Eigen wagen?" „Wagentje. Geert is vaak weg met de Mercedes". „Zo, zit hij in die klasse". „Ja. Maar hij had geen rooie cent toen hij begon. Hij was een berooide jongen en moest daarenboven nog voor z'n moeder zorgen". „Heeft ie je dat allemaal verteld?" „Ik kende 'em al van school". „Vóór je mij kende?" „Ja. Jij hebt het voor hem bedorven". „En later blijkbaar weer goedge maakt". „Op jouw manier dan". „Dus je hebt van twee kwaden het beste gekozen". Hij zag aan de manier waarop ze op eens ging rechtzitten, dat hij haar ge raakt had. „Ik geloof dat ik iets rots gezegd heb" zei hij. „Je verdient een draai om je oren", antwoordde ze scherp. „Wat denk je wel van me? Ik trouw niemand om de cen ten, noch om enige andere reden". „Lieselot", zei hij, „ik wist dat je me dat in m'n gezicht zou gooien". „Nee", ze was woedend, „nóóit. Maar als jij zó begint. Je hebt te veel boter op je hoofd vadertje om in de zon te gaan lopen. Je smaalt op burgerlijkheid en op conventies, maar zelf ging je zo conventioneel en zo burgerlijk als het maar kon naar de burgerlijke stand. Voor je kunst", haar toon sneed. Op hetzelfde ogenblik had ze spijt dat ze zich had laten gaan. „Lieselot", zei hij berouwvol, „nou heb je iets gezegd, waar je spijt van hebt, dat weet ik, en dat komt door mij. Ik lokte het gewoon uit. Je hebt gelijk. Ik weet niet wat me bezielt. Of liever, ik weet het wél. Ik ben jaloers". „Jaloers, op mij?" „Nee, op die vent van je. Die heeft je gekregen en heeft je kunnen houden en ik heb je la ten schieten. En op het ogenblik dat ik jou zag staan voor je eigen portret, toen wist ik, Lieselotje, dat ik één ding in m'n leven heb gedaan dat ik nooit had moeten doen. Jou er in halen. Want nadien is het nooit meer zó geweest. Nooit heb ik meer dat beleefd. Zoals ik van jou heb gehouden. Lieselot, zoals ik nu nog van jou hou, zo heb ik nooit van iemand gehouden". „Kees", smeekte ze „je moet zo niet praten. Nu niet meer". „Ik heb altijd tegen jou gezegd wat ik dacht. Dat kon, tegen jou. Kan dat nu niet meer dan?" „Ik ben niet meer die ik toen was". „O ja. Dat weet ik heel zeker. Je bent nog heel precies die je toen was. En wat er tussen ons veranderd is, dèt niet". Lot speelde nerveus met haar tasje. Alles wat ze zo diep begraven waande, stond weer op. En nu was hij hier en hij bleef hier Een kwartier rijden van haar vandaan. En ze wilde hem wéér zien, en ze wilde naar hem toe. Hoe kón dat? Het werd haar te machtig. „Ik moet weg", zei ze gejaagd. „Waarom? Moet je naar huis?" „Ja". „Kun je niet met mij blijven lunchen? Bel op, dat je in de stad blijft eten". „Nee", zei ze en stond op. Ze keek hem niet aan. Hij stond naast haar, greep haar hand. „Lieselot" zei hij, „kijk me aan. Zie ik je wéér?" „Ik weet het niet Kees". „Belóóf het". „Ik beloof niks. En ik moet weg. Toe Kees, alsjeblieft". Ze smeekte het bijna. Hij lachte. „Lieselotje, tot wéérziens?" Ze haastte zich weg. Hij zag haar na. Hij wist het. Ze kwam terug. Ze kwam terug. Zijn Lieselotje Er was niemand thuis. Gelukkig. Lot viel neer in een stoel, probeerde haar gedachten te ordenen. Maar hoe kon ze weten dat het zó zou zijn, toen ze hem terugzag. Dat hij zo zou zijn? Nog altijd dezelfde? En dat het tussen hen beiden zo zou zijn? Tot weerziens, had hij gezegd. En Lot Vermeer wist met volkomen zekerheid, dat wanneer het een weer zien zou zijn, haar leven een nieuwe koers zou nemen. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1969 | | pagina 5