SONNEMA
BERENBURG
VEILIGE recreatie
kost veel geld
Oude lie
Dr J. Spaander:
mu
rem
Maar medewerking
van recreant
niet te ontberen
i de
3Cht
lorbei
;ero(
net
;n, t
'eeke
)E BLAD
TEXELSE COURANT
DINSDAG 25 MAART 1969
Brieven van lezers - buiten verantwoordelijkheid van de redaktie'.o«s
houd IIEVITSEIEREN ZOEKEN
as verladen week met verbazing
Vrije Volk dat Hare Majestijd
ningm het eerste kievitsei niet
enste te ontvangen en dit schijnt
d te zijn, omdat Hare Koninklij-
.gheid een brief heeft ontvangen
et verzoek het ei niet meer in
itTst te nemen. Nu is het begrij-
dat Hare Majesteit daar voor ge-
is. Eén traditie van de baan!
rergwt het nooit, ik was 12 jaar
er mijn brood mee verdiende,
vanzelfsprekend bittere nood.
c*enoeder haalde me voor die maand
'n chool en ik zocht kievitseieren,
reek ik over die goeie ouwe tijd,
ijnheer Colijn en zijn maatjes nog
et bewind zaten; punt er achter!
om op de kievitseieren terug te
Vroeger werden er veel meer
Je had zelfs beroepszoekers
ar was ik ook bij. Nu is het ei-
rdig dat er vroeger ondanks dat
zoeken, oök veel meer kieviten
hoe rijm je dat? Maar het gaat
i vandaag de dag en kom ik te-
net mijn betoog. Ik kan de zoge
dierenvrienden of beschermers
egrijpen. Je zou zeggen het moe-
ich vakmensen zijn maar dit is
niet zo! Nu ga ik spreken uit er-
We zullen de kievitseieren la
id-],
ndbo
dei
aakt
we!
- ei:
heid
Hui;
2 jaj
ende
zoek
Den
veer
loud,
ring.
'exe!
me!
i'opb-
Th -gen en de vogels rustig hun gang
gaan met het volmaken van het
Morgen, overmorgen, gaan de
n eggen en zaaien (alles machi-
dat was vroeger niet zo) en wat
dan nog over van dat eerste leg
de kieviten? Heel weinig! 'Dit
ook voor de weidegebieden, waar
•rbeeld bemesting opgebracht is.
ieviten leggen er graag m! Nu
de boer met de kettingeggen van
)f vijf meter breed en weg zijn de
seieren!
besluit wil ik er nog op wijzen,
e kievit, wiens eerste eieren weg-
pt zijn, weer veel vlugger legt als
ievit die al zit te broeden. Het
dagen voor deze weer op verhaal
t moest de vogelbescherming we-
,aar het schijnt, helaas,.niet zo te
W. Z. Stolk,
Duinweg C 108, De Cocksdorp
teg 'I
IIEVITSEIEREN ZOEKEN (II)
heer Binsbergen in zijn stuk
i vorige krant opmerkt over het
rruit gaan van de kievitenstand,
geen steek. Het is mij de laatste
opgevallen dat er juist méér in-
s van minder kieviten komen. Me-
Binsbergen zegt dat er in mei vele
ten omkomen door het maaien
tt de ouderdieren na 13 april heb-
:itten broeden. Ook dat houdt geen
In de beginperiode van het eie-
>eken zijn er nog vele landerijen
[eploegd en geëgd moeten worden,
door vele eieren kapotgereden
Jen als ze tevoren niet worden op-
ipt. (Het is mijn ervaring dat kie-
het meest op bouwland leggen,
deze op bouwland liggende eieren
worden geraapt, komt er in de
'stec tijk niets van terecht. Wat dacht u,
de huidige kou, als over vijf weken
ieren uitkomen, dat de jonge kie-
een kans hebben in het dan nog
e en kale land? Geen schijn van
krijgen die vogeltjes. Ze worden
prooi van roofvogels omdat de na-
hen nog geen bescherming biedt.
iet u dat de mens zelf voor de be-
rming zorgt, door de eieren te ra-
Hoe verklaart meneer Binsbergen
dat er nu nog kieviten zijn, ter-
vroeger tot de 28e april gezocht
it worden en er veel meer gezocht
3 dan nu door het toen grote aantal
odzoekers"? Weet meneer Binsber-
dat dezelfde kieviten die we hier
hermen (en dat worden ze, zie het
bovenstaande!) in België bij duizenden
worden gevangen Onze zuiderburen
zullen we dan maar niet rekenen bij
die buitenlandse vogelbeschermers
waarover de heer Binsbergen schrijft.
D. de Vries,
Kerkesteeg 5, Oudeschild
NASCHRIFT.
Het is heel goed mogelijk dat de kie
vitenstand op Texel de laatste .paar ja
ren is vooruitgegaan. Er zijn in de vo
gelwereld altijd van dergelijke, vaak
onverklaarbare, fluctuaties. Vergeleken
met bijv. 30 jaar geleden zijn er echter
zeer zeker minder kieviten.
Voor diie vermindering zijn diverse
oorzaken te noemen. De belangrijkste
is wel het verdwijnen van de geschikte
biotoop tengevolge van verbeterde
landbouwmethoden, het gras groeit
sneller en hoog gras wil de kievit niet.
Het is een vaststaand feit dat tengevol
ge van het vroege maaien veel jonge
kieviten (maar nog meer grutto's) om
komen. Ik weet dat veel eieren verlo
ren gaan door werkzaamheden op
bouw- en weiland, tenzij de
boeren de eieren tijdig zien, het nest
verleggen of er om heen gaan.
Door roofdieren ((ratten, kraaien,
meeuwen en een enkele roofvogel)
wordt een tol geheven, maar dat is nog
maar een fractie van wat er totaal om
komt. Het is overigens een ridicuul ar
gument dat de kieviten wel varen bij
het feit dat de mens hun eieren raapt
in het begin van de broedtijd. Onder
zoekingen in de Zaanstreek hebben
aangetoond dat de vroege legsels min
stens zulke goede kansen hebben als
de latere.
Het is een door ornithologen erkend
feit dat het rapen van de eieren alleen
de vermindering van de kievitenstand
niet kan veroorzaken. In zoverre heeft
de heer De Vries dus wel gelijk. Maar
de andere gevaren (de jacht, vooral in
Frankrijk, insecticiden, verdwijnen van
de biotoop, vermindering van het voed
sel ook door gebruik van pesticiden,
kunstmesten enz.) geven ons de morele
plicht die invloeden die we in de hand
hebben te verminderen: dus minder of
niet meer eieren rapen.
Als ik spreek over buitenlandse vo
gelbeschermers bedoel ik ook de dui
zenden Belgen en Fransen die strijden
voor een verbetering van de vogelbe
scherming in hun landen. De Belgische
Vogelwet is het afgelopen jaar belang
rijk verbeterd. Als in Nederland geen
kievitseieren meer zouden geraapt mo
gen worden, zouden zij sterker staan
tegenover de Belgen en Fransen, die nu
nog zeggen als wij hun kievitenjacht
veroordelen „jullie hebben geen recht,
van spreken, want je zoekt zelf de ei
eren". Op de Belgische Vogelwet kom
ik in m'n rubriek nog wel 's terug!
Tot slot zou ik nog willen zeggen
dat het vooral een ethische kwestie is.
De mens doet al kwaad genoeg aan de
natuur, moeten we alleen al daarom
ons ingrijpen niet tot een minimum be
perken en stoppen met het rapen van
kievitseieren?
A. J. Binsbergen
ONBEGRIJPELIJK
In het raadsverslag waarbij 't bouw
plan van de heer H. W. Stark ter spra
ke kwam las ik dat als argument tegen
het plan door iemand naar voren werd
gebracht: „Texel is aantrekkelijk en
moet aantrekkelijk blijven". Ik ben het
daar volkomen mee eens, maar dat ge
bod van „aantrekkelijk blijven" geldt
blijkbaar niet voor De Cocksdorp. Want
hier heeft men de Joan Hodshonstraat
immers volkomen verknoeid met een
soort bunkerbouw (de in zeer revolu
tionaire bouwstijl opgetrokken appar
tementen van Kikkert NV - RedToen
ik een paar jaar geleden aan dit straat
je wilde bouwen deelde de toenmalige
directeur van Gemeentewerken mij mee
dat in deze omgeving geen andere bouw
zou worden toegestaan dan wat er al
stond. Andere bouw zou hier niet pas
sen. Wie iets anders wilde moest maar
bouwen aan de Ploosterstraat.
Texelaars, als u eens gaat toeren,
breng dan een bezoek aan onze straat
en overtuig u erzelf van hoe het aan
zicht hier bedorven is. U zult het met
mij eens zijn dat het appartementenge
bouw elders beter tot zijn recht geko
men zou zijn.
KI. Kalis,
Joan Hodshonstraat, De Cocksdorp
TWEEDE WONINGEN
Tijdens de raadsvergadering van
dinsdag 11 mrt. j.l. is de heer J. J. West
dorp weer voor de dag gekomen met
zijn voorstel tot invoering van belas
ting op de tweede woning.
T.a.v. deze kwestie wil ik graag het
volgende opmerken:
Voor zover mij gebleken is, zet de
heer Westdorp alle bezitters van tweede
huizen op één rij, terwijl er naar mijn
smaak toch wat meer onderscheid ge
maakt moet worden. Naast de groep
bezitters van tweede woningen, die ty
pisch zijn bestemd voor verhuur, is er
een groep vnl. overkanters, die om ge
heel andere redenen een tweede woning
op Texel heeft, n.l. liefde voor het
eiland en alles wat daarmee samen
hangt. Nagenoeg ieder weekend, het ge
hele jaar door, ziet men ze komen ten
einde hun vrije tijd op, voor en aan
Texel te besteden.
Om te beginnen hebben zij dikwijs
kosten noch moeite gespaard om een
reeds jaren leegstaand krot te restaure
ren, waardoor vele dorpen en plekjes
op Texel vaak een veel beter aanzien
hebben gekregen. Vervolgens nemen zij,
in tegenstelling tot iemand die naar
Ermelo rijdt, de hoge bootkosten voor
lief. (variërend van ƒ400,tot ƒ600,
per jaar). Dikwijls ook, doen zij al hun
weekendinkopen op Texel, waar dat
naar mijn mening bepaald kostbaarder
is dan aan de overkant. Ook is het deze
groep mensen, die zich al vele malen
heeft ingezet voor de belangen en ge
beurtenissen op Texel in de ruimste zin
van het woord.
Het komt mij voor dat de hier bedoel
de groep als dank voor hun trouwe
en vergaande belangstelling voor Texel,
moeilijk een voornoemde belasting kan
worden opgelegd. Rest mij nog in het
algemeen een opmerking te maken
over dit soort belasting.
Naast hotel-, pension- en camping
houders, behoren toch ook de verhuur
ders van de zogenaamde tweede woning
tot diegenen, die er voor zorgen, dat
het toerisme op Texel groeit en bloeit,
met alle uitstekende gevolgen van dien.
Waarom deze mensen dan belast?
Ook in Ermelo zit men hier, naar
mijn mening, helemaal fout.
H. v.d. Heijden,
De Ruyterstraat 31, Oudeschild
De echte Dockumer Berenburg. Anno 1860.
Bij het realiseren van campings en
andere projecten voor openluchtrekrea-
tie dient vooraf te worden gezorgd voor
centrale voorzieningen (waterleiding,
riolering, elektriciteit) die minstens zo
goed zijn als gebruikelijk is voor een
mensenconcentratie van dezelfde groot
te in de stad. Dat was het kernpunt
van het betoog dat donderdagmiddag
in hotel „De Lindeboom-Texel" werd
gehouden door Dr. J. Spaander, direk-
teur-generaal van het Rijksinstituut
voor de Volksgezondheid te Bilthoven.
Dr. Spaander die was gekomen op uit
nodiging van Bakkers Ijzerhandel NV
in het kader van de heropening van de
vernieuwde zaak, sprak voor een ge
hoor, bestaande uit gemeentebestuur,
raadsleden, polderbesturen en vele an
deren die direct of indirect met de
openluchtrekreatie te maken hebben.
Vóórstructuering van het rekreatie-
gebied is van zeer groot belang, aldus
Dr. Spaander. Het is niet verantwoord
mensen in grote aantallen het rekrea-
tiegebied in te laten zonder eerst te
zorgen voor behoorlijke voorzieningen
op het gebied van waterleiding, riole
ring e.d. te zorgen. Grond moet dus
rekreatierijp gemaakt worden, precies
zoals bouwgrond „bouwrijp" moet wor
den gemaakt. Doet men dat niet, dan is
het gevaar groot dat een enorme ver
vuiling optreedt. Mensen op vakantie
zijn bijzonder gemakkelijk en sterk ge
neigd hun vuil op daarvoor bepaald
niet geschikte plaatsen achter te laten,
vuil waarmee de volgende rekreant
weer wordt geconfronterd. Het zou al
lemaal zo'n vaart niet lopen als het
ging om kleine aantallen mensen in een
uitgestrekt natuurgebied. Maar m Ne
derland gaat het om enorme aantallen
vakantigangers die zich concentreren
(en dat kennelijk graag willen; de mens
is een „gezellig dier" dat zich graag
samen met anderen verpoost) op rela
tief kleine gebieden.
40.000
Het toeval wilde dat Dr. Spaander
als voorbeeld steeds sprak over een
gastenconcentratie van 40.000 personen,
een getal dat voor Texel ongeveer van
toepassing is. Wat de concentraties in
het algemeen betreft: Bij campings
gaat men gewoonlijk tot 200 personen
per ha., maar aan de kust kan dat uit
lopen tot 600 per ha. In de 'krottenwij
ken van de steden treft men ook 600
bewoners per hectare aan. Die concen
tratie acht men daar onverantwoord en
is dus zeker ongewenst in 't rekreatie-
•gebied, als daar niet de meest moderne
sanitaire en andere voorzienigen zijn.
Sprekende over vervuilingsmogelijk
heden in het algemeen zei 'Dr. Spaan
der dat bijvoorbeeld bij rekreatie in de
bossen moet worden gezorgd voor pick
nicktafels en papierbakken, vooral met
het oog op het tegenwoordig zo mas
saal als verpakkingsmateriaal toege
paste plastic. Een stuk papier dat
wordt achtergelaten, verteert in korte
tijd Een stuk plastic blijft jaren liggen.
Met voorzieningen alleen is men er niet
De mensen zullen er ook gebruik van
moeten maken en dat is een kwestie
van opvoeding. De „zindelijke" Neder
landers zijn in dit opzicht berucht. Ie
dereen gooit zijn rommel overal neer.
Van groot belang voor de hygiëne is
de drinkwatervoorziening. Iedere cam
ping dient op de waterleiding te zijn
aangesloten. De tijd dat iedere cam-
pingexiploitant het met een nortonputje
of nog minder deed, is voorbij. Ook de
eetwarenvoorzieningen is een belang
rijke zaak. Hoe zit het in de rekreatie-
gebieden met de opslag van bederfelij
ke etenswaren? Maatregelen ter voor
koming van bederf dienen nog beter te
zijn dan in de stad, maar het valt te
betwijfelen of dat in alle rekreatiege-
bieden het geval is.
Aangenomen dat de mensen hun
rommel op de daartoe bestemde plaat
sen bezorgen, dan dienit zich toch het
probleem van de verwerking van dit
huisvuil aan. Iedere vakantieganger
laat zijn eigen hoeveelheid vuil achter.
Bij dertigduizend rekreanten beloopt
dat vele tonnen per dag. Een belang
rijk deel ervan bestaat uit kunststoffen
waardoor bijv. de methode om huisvuil
tot compost te verwerken niet effektief
meer is. Van de steeds groter wordende
vuilnisbelten moeten we af, zodat niet
is te ontkomen aan andere veel kost
baardere methoden van vuilverndeti-
ging.
Rioolwaterzuivering
Uiterst belangrijk is de verwerking
van 't afvalwater. Niet te ontkennen is
aan rioolzuiveringsinstallaties die het
afvalwater op bacteriologische wijze
reinigen. Technisch zijn er geen proble
men. De rioolzuiveringsinstallaties zijn
er in de meest uiteenlopende capacitei
ten. Dr. Spaander noemde de zg. pas
veerinstallatie, door TNO ontworpen,
die geen al te hoge investering hoeft te
betekenen.
Dat Texel geen slecht figuur slaat
bleek toen Dr. Spaander op het pro
jectiescherm een overzicht toonde van
centrale voorzieningen bij campings op
de Veluwe. Van de campings daar is
90°/o van elektriciteit voorzien, 50%
van leidingwater, 15% van rioolwater-
reiniging.
Welke voorzieningen men ook schept,
medewerking van de rekreant is niet
te ontberen. Als op een camping 1 toi
let beschikbaar is voor 25 kampeerders
(wat veelal het geval is) dan wordt zo'n
toilet vijf tot tien keer intensiever ge
bruikt dan een toilet thuis. Daarom èn
omdat 't andermans goed is, vervuilen
ze snel zodat streng toezicht nodig is.
Verbetering van de mentaliteit van de
rekreant kan wellicht bereikt worden
door hoge beboeting van overtreders.
Wie in Amerika een flesje of ander
verpakking uit zijn auto gooit, wordt
door de motorpolitie aangehouden om
direkt 50 dollar boete te betalen.
Er zijn andere opvoedingsmethoden.
Mogelijk werpen de „ook U"-spots van
de televisie resultaat af. „Vroeger zag
je in wachtkamers e.d. vaak het bordje
Verboden te spuwen. Tegenwoordig
hoeft dat niet meer want de mensen
spuwen eenvoudig niet meer. Ze heb
ben die gewoonte afgelegd, evenals bij
voorbeeld het pruimen. Zo zouden we
ons ook kunnen leren geen afval op
straat te gooien en uiterste reinheid te
betrachten".
Al deze voorzieningen om „veilige
rekreatie" te waarborgen kósten veel
geld en het is een acuele waag waar
dat vandaan moet komen. Dr. Spaander
gaf er geen antwoord op maar bena
drukte slechts dat het geld er moet ko
men.
(zie voor vervolg ommezijde)
FEUILLETON
door
TOM LODEWUK
'roost je, mijn man is geen agent en
er ook niet zo uit",
s hij geschikt?"
hcht je dat ik anders met 'em ge-
wd was?"
fee", zei hij langzaam, „jij had ze
r uit te kiezen. Houd ie veel van je,
elot?"
ees wist nog altijd zeer taktloze,
persoonlijke vragen te stellen, die
in verwarring brachten,
f Is een fijne vent", zei ze.
ij knikte.
ia, dat zal wel. Jij ziet er prima uit,
iat zou niet zo zijn als je saggerijn
Maar ben je tevreden, Lieselotje?
reden in dit verzekerd bestaan met
erzekeringsman?"
^een mens is ooit helemaal tevre-
zei ze ontwijkend, „dat wat je niet
hè? Maar ik geloof dat het stom is.
als je zo stom blijft, ben je net als
■zei tussen de twee schelven hooi".
lachte, werd dan opeens weer ern-
:Jeselot ben je erg boos op me ge-
st, toen?"
'j duidde niet aan wat hij bedoelde.
vist het immers precies.
"ee", zei ze, „het zat er in. Ik was
uilskuiken om mee te gaan".
I® was een uilskuiken om niet mee te
corrigeerde hij, „om daar voor
_erJuf te gaan spelen. Ik had niet ge-
"aan jouw visites, aan avondjes met
ui de kroeg. Ik moest een kameraad
usn, een vróuw. Dat wou jij niet
voor me zijn
„Ja, maar niet op jouw condities".
„Ik stelde geen condities".
„Nee, alles laten zwemmen. En mij
misschien later ook".
„Lieselot, je bent bitter"..
„O nee, dat is over".
„En je zei dat ik voor jou nog altijd
dezelfde was".
„Dat ben je ook", zei ze zacht, „dat
heb ik nooit zo goed geweten als toen
ik je wéér zag. Al die jaren vielen weg.
We stonden weer op die èndere tentoon
stelling, weet je nog?"
„Als de dag van gisteren", zei hij. „Ik
weet zelfs nog hoe die vriendin van je
heette Ella".
„Heb je het blauwe koffiepotje nog?"
„Ja", zei hij en opeens was zijn ge
zicht jongensachtig. „Ja. En het is ge
broken en ik heb het laten lijmen door
een antiquair. De man keek gek op. Het
heeft geen waarde, zei hij. Voor mij wel,
zei ik. Meer dan jouw hele winkel bij
mekaar. Toen lachte hij 't was ten
slotte een Fransman en hij zei dat
hij het met zóveel zorg zou repareren
alsof het een kostbaar stuk Ming-porse-
lein was. Nu, dat was het ook voor mij"
Lot's hart werd warm. Déze Kees
kende en herkende ze.
„Wat ga je nu doen?" vroeg ze.
„Eerst een hele tijd hier blijven. O ja
met uitvluchten zo nu en dan, naar Pa
rijs, natuurlijk, naar Berlijn en Stock
holm wil ik. Maar ik heb hier een flat
in Amsterdam kunnen kopen".
„Dus hier slijt je je ouwe dag",
lachte ze.
„O, dat weet ik nog niet. Dat kon
wel eens een heel ander plekje zijn.
Maar voorlopig ga ik weer es lekker
hier zitten, Amsterdam. Alleen Parijs
gaat boven Amsterdam".
Ze staarde zwijgend voor zich uit.
Kees weer zó dicht bij. Een kwartier
rijden in haar eigen kleine autootje en
„Je komt toch kijken waar ik zit,
ze was er.
Lieselot?"
„Misschien", zei ze voorzichtig.
„Niks misschien", hij baasde nog als
vroeger, „natuurlijk kom je kijken.
Woon je ver weg?"
„Ik rij hier in een kwartier heen",
zei ze.
„Eigen wagen?"
„Wagentje. Geert is vaak weg met de
Mercedes".
„Zo, zit hij in die klasse".
„Ja. Maar hij had geen rooie cent toen
hij begon. Hij was een berooide jongen
en moest daarenboven nog voor z'n
moeder zorgen".
„Heeft ie je dat allemaal verteld?"
„Ik kende 'em al van school".
„Vóór je mij kende?"
„Ja. Jij hebt het voor hem bedorven".
„En later blijkbaar weer goedge
maakt".
„Op jouw manier dan".
„Dus je hebt van twee kwaden het
beste gekozen".
Hij zag aan de manier waarop ze op
eens ging rechtzitten, dat hij haar ge
raakt had.
„Ik geloof dat ik iets rots gezegd heb"
zei hij.
„Je verdient een draai om je oren",
antwoordde ze scherp. „Wat denk je wel
van me? Ik trouw niemand om de cen
ten, noch om enige andere reden".
„Lieselot", zei hij, „ik wist dat je
me dat in m'n gezicht zou gooien".
„Nee", ze was woedend, „nóóit. Maar
als jij zó begint. Je hebt te veel boter
op je hoofd vadertje om in de zon te
gaan lopen. Je smaalt op burgerlijkheid
en op conventies, maar zelf ging je zo
conventioneel en zo burgerlijk als het
maar kon naar de burgerlijke stand.
Voor je kunst", haar toon sneed.
Op hetzelfde ogenblik had ze spijt dat
ze zich had laten gaan.
„Lieselot", zei hij berouwvol, „nou
heb je iets gezegd, waar je spijt van
hebt, dat weet ik, en dat komt door mij.
Ik lokte het gewoon uit. Je hebt gelijk.
Ik weet niet wat me bezielt. Of liever,
ik weet het wél. Ik ben jaloers".
„Jaloers, op mij?"
„Nee, op die vent van je. Die heeft
je gekregen en heeft je kunnen
houden en ik heb je la
ten schieten. En op het ogenblik dat ik
jou zag staan voor je eigen portret,
toen wist ik, Lieselotje, dat ik één ding
in m'n leven heb gedaan dat ik nooit
had moeten doen. Jou er in halen. Want
nadien is het nooit meer zó geweest.
Nooit heb ik meer dat beleefd. Zoals ik
van jou heb gehouden. Lieselot, zoals
ik nu nog van jou hou, zo heb ik nooit
van iemand gehouden".
„Kees", smeekte ze „je moet zo niet
praten. Nu niet meer".
„Ik heb altijd tegen jou gezegd wat ik
dacht. Dat kon, tegen jou. Kan dat nu
niet meer dan?"
„Ik ben niet meer die ik toen was".
„O ja. Dat weet ik heel zeker. Je bent
nog heel precies die je toen was. En wat
er tussen ons veranderd is, dèt niet".
Lot speelde nerveus met haar tasje.
Alles wat ze zo diep begraven waande,
stond weer op. En nu was hij hier en hij
bleef hier Een kwartier rijden van haar
vandaan. En ze wilde hem wéér zien, en
ze wilde naar hem toe. Hoe kón dat?
Het werd haar te machtig.
„Ik moet weg", zei ze gejaagd.
„Waarom? Moet je naar huis?"
„Ja".
„Kun je niet met mij blijven lunchen?
Bel op, dat je in de stad blijft eten".
„Nee", zei ze en stond op. Ze keek
hem niet aan.
Hij stond naast haar, greep haar hand.
„Lieselot" zei hij, „kijk me aan. Zie ik
je wéér?"
„Ik weet het niet Kees".
„Belóóf het".
„Ik beloof niks. En ik moet weg. Toe
Kees, alsjeblieft". Ze smeekte het bijna.
Hij lachte.
„Lieselotje, tot wéérziens?"
Ze haastte zich weg.
Hij zag haar na.
Hij wist het. Ze kwam terug.
Ze kwam terug. Zijn Lieselotje
Er was niemand thuis. Gelukkig.
Lot viel neer in een stoel, probeerde
haar gedachten te ordenen.
Maar hoe kon ze weten dat het zó zou
zijn, toen ze hem terugzag. Dat hij zo
zou zijn? Nog altijd dezelfde? En dat het
tussen hen beiden zo zou zijn?
Tot weerziens, had hij gezegd.
En Lot Vermeer wist met volkomen
zekerheid, dat wanneer het een weer
zien zou zijn, haar leven een nieuwe
koers zou nemen.
(Wordt vervolgd)