Texelse families in de
17e en 18e eeuw (II)
AMRO-spaarders
profiteren van de volgende
rentepercentages:
4%
4Y2%
5%
6%
6Wo
AMRO BANK
MET DE ZILVEREN LEPEL
Sierkw
Draagvleugelboot gaat
op Terschelling en
Vlieland varen
AM STERDAM-ROTTERDAM BANK
VanSierkan.
Altijd goed!
- [WEEDE BLAD
le meeste kinderen kregen vóór 1600,
naar ook nog lang daarna, bij hun doop
en voornaam (de doopnaam) b,v. Jan
n werden dan ook naar de vaders
tam (het patronym) genoemd, b.v.
B-. pietersz. Dit is Jan, de zoon van
j 'ieter. In kleine gemeenschappen wist
nen wel, welke Jan Pietersz werd be-
loeld als die naam twee keer voor*
-wam. Hoe groter de gemeenschap was,
les te groter werd de behoefte aan bij-
lamen Die behoefte groeide» in de 17e
;n vooral in de 18e eeuw en de bijna-
nen werden dan wel tot familienamen,
n noordelijk Nederland was het met
ip namen als op Texel, in zuidelijk
f Jederland ontstonden de familienamen
>erder en in ruimere mate. Soms werd
le doopnaam van de grootvader toege-
roegd- Ze heette de stamvader van het
hans nog levende geslacht Hin aan-
rankelijk Pieter Cornelisz Lammertsz
iaar zijn vader, die Cornelis Lammertsz
leette Later noemde hij zich Pieter
Cornelisz Hin. In het begin van de 17e
uw leefde er een Pieter Cornelisz Hin
*vBdie gereformeerd was, een familiever-
antschap konden wij echter niet vast
stellen hoewel die' waarschijnlijk
wel bestond. Reeds eerder werden ach
ternamen gebruikt welke verwant wa-
en aan de tegenwoordige familiena-
en.
Oude familienamen
Op Texel kwamen al in de 16e eeuw
familienamen voor; o.a Duijncker,
Boon, Gomes, Keijser en Vlaming, maar
er zijn ook heel wat familienamen ver
dwenen. In de eerste helft van de 17e
eeuw treffen we veel beroepsnamen
aan: Hoedemaker, Koekebakker, Tin
negieter, Laeckenkooper, Linnewever,
Verwer, Stoeldrae*yer, Mandemaker,
Schoenmaker, Koeman, enz. Vooral de
namen Bakker en Smid (Smit) kwamen
komen veelvuldig voor. Veel be
roepsnamen eindigden op „man" zoals
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 13 JUNI 1969
b.v. Buijsman, Drijverman, Kooyman,
Timmerman. Vaak viel het woord
„man" af, de namen werden dan Buijs,
Drijver, Kooy en Timmer. Een Buijs
man was een schipper of visser, varend
met een schip, een „buis", Een Drijver
man viste met een drijverschuit. Heel
wat achternamen zijn aan plaatsnamen
ontleend b.v. Kooger en Van der
Schans, ook de reeds eerder genoemde
namen Zunderdorp en Duinker. In 1640
werden een paar kinderen van het echt
paar Bouwen Cornelisz Stoelematter
en Engel Cornells (Teene) in het wees
huis van Den Burg opgenomen, waar
van Jacob Bouwensz in leven bleef.
Deze werd later Jacob Bouwensz Koo
ger genoemd. Hij werd stamvader van
de thans nog levende Koogers op Texel.
De familienaam Van der Schans
Een zekere Sijbrand Cornelisz, gebo
ren in 1631 en wonend op de Hogeberg,
trouwde in 1655, hij was Rooms-Katho-
liek In een akte van 1677 heette hij
Sijbrand Cock, in 1678 Sijbrand Corne
lisz, in 1680 Sijbrand Cornelisz Cock
(op het Westeinde te Oude Schild), in
1682 Sijbrand Cornelisz bij het Schil
(was wagenaar), in 1683 Sijbrand Cor
nelisz bij de Schans, in 1686 Sijbrand
Cornelisz Cock (toen veerman) ten wes
ten van de Schans en in 1688 Sijbrand
Cornelisz van der Schans. In het laat
ste geval tekende hij ook met naam
„van der Schans".
Genoemd naar Vadersnamen
In ons land zijn heel wat namen uit
patronymen (vadersnamen) ontstaan
zoals b.v. Janscn's, Pietersen's, Klaas-
sen's, enz. Een van mijn voorvaderen
geboren omstreeks 1625 was een zoon
van Biem Hendriksz, hij heette zelf
Jan Biemsz. Deze had twee zoons; Hen
drik Jansz Biem en Jacob Jansz Biem.
Het geslacht Biem stierf in het begin
van de 19e eeuw uit met Martje Hen
driksz Biem, een van mijn betover
grootmoeders.
De naam Bakker
In sommige gevallen kon (bewezen
worden dat djC familienaam Bakker in
derdaad was aangenomen omdat er een
broodbakker in de familie was ge
weest. Uit het tweede huwelijk van een
Pieter Dirksz met de Doopsgezinde
Trijntje Jansz sproot o.a. een zoon
Cornells Pietersz Bakker, geboren in
1624. Wij konden vaststellen dat hij en
zijn zoons bakkers waren. Van een
kleinzoon Gerrit Jansz Bakker, die
koopman en reder werd, stamt in de
mannelijke lijn nog de heer Jan Bakker
D.P.zn af. In de zijlijnen stamt een be
langrijk deel van Doopsgezind Texel
af van Gerrit Jansz Bakker.
De namen
Dogger, Roeper en Koning
Van de 'beroepsnamen noem ik nog
Dogger. Een doggervis is een kabel
jauw en een „dogger" is een kabel
jauwvisser. De naam Roeper is te vin
den in een rekeningenboek van het
Texelse gemeentearchief. In 1635 is
daar sprake van Cornelis Aerjensz,
„die nachtroeper". Op 23 mei 1645 heet
hij al Cornelis Aerjensz Roeper. In een
akte van 30 januari 1658 worden als
zijn erfgenamen genoemd: Jacob, Maar
ten, Gerrit, Pieter en Jantje. De wedu
we van Jacob Cornelisz Roeper, Annet-
je Cornelis, verkocht in 1684 land in
de Westen. Door het ontbreken van dui
delijke gegevens is het moeilijk om do
schakel met de latere Roeper's met ze
kerheid vast te stellen.
Aanvankelijk en wel tot ca 1750 wer
den velen niet alleen met hun voor
naam, maar ook met hun achternaam
genoemd naar hun grootvader of over
grootvader aan moeders of grootmoe
ders zijde. Wij geven een voorbeeld: In
1671 trouwde de Doopsgezinde Corne
lis Meijertsz Koning met Neeltje Pie-
ters (Keijser) Elun zoon Sijbrand Cor
nelisz Koning trouwde ca 1714 met
Geertje Jacobs Bas. De oudste zoon van
dit echtpaar heette Pieter Sijbrandsz^
Keijser naar zijn overgrootvader nl. de'
vader van zijn grootmoeder. De tweede'
zoon noemde zich Jacob Sijbrandsz Bas,
naar de vader van zijn moeder. De
derde en vierde zoon heetten Sijbrand
Sijbrandsz Koning en Cornelis Sij
brandsz Koning.
Moeilijke studie
Het is bijzonder moeilijk en een diep
gaande studie is gewoonlijk nodig om
de juiste voorouders te bepalen. Dik
wijls ontbreken belangrijke stukken en
loopt het onderzoek dood. Soms is men
maanden met navorsingen bezig en is
het resultaat maar matig. Maar ook wel
komt men tot verrassende vondsten
welke een geheel nieuw licht op be
paalde familieverhoudingen werpen Al
met al is de studie van voorouders een
aangenaam werk, waarvoor men echter
heel veel tijd uit moet trekken.
8rl«*«n Uicri bullen «cenl»ee<iet,V*iJ it fadakll*'JïrL*
WIE IS DIT?
Welke collega Texelse schilder heeft
met mij in de jaren 1943-1944 geschil
derd op de Treibstoffenwerken Rein-
preusse te Moers in Duitsland
Ondergetekende woonde toendertijd
in Nijmegen, Daar wij dagelijks met een
motortrein van de fabriek op en neer
reisden, dus iedere avond naar ons huis
konden gaan, heb ik geregeld pakjes en
brieven meegesmokkeld om deze aan
familieleden te zenden. Ter herinnering
deel ik de Texelse schilder; ik meen dat
deze De Boer heette, uit de Wilhelmina-
laan of straat dat ik ook voor hem op
geregelde tijden pakjes meebracht met
voedingsmiddelen. Ter verduidelijking:
in één der pakjes zat een oude gouden
damesring, welke afkomstig was van
zijn moeder. De collega zijn broer is
deze gouden ring nog bij mij te Nijme
gen komen ophalen.
Daar ik momenteel te Roermond
woon, hoop ik van die collega, indien
hij nog in leven is, iets te vernemen.
U, meneer de redacteur, oprechte
dank voor de plaatsing,
hoogachtend, H. Smeets
Pieter Cuijperstraat 28, Roermond.
Concurrentie voor Doeksen
Tijdens het 'hoogseizoen, vanaf half
juni, gaat vanuit Harlingcn een draag
vleugelboot varen op de eilanden Vlie
land en Terschelling, zo lazen wij in de
Ilarlinger Courant. Dat betekent con
currentie voor de bootdienstcn van de
rederij Doeksen nu mogelijk gedwongen
zal zijn af te stappen van het ook door
Tcso toegepaste kaartverkoopsysteem
en over te gaan tot het controleren bij
het aan boord gaan op Vlieland of Ter
schelling.
Met een draagvleugelboot kunnen ho
ge snelheden worden bereikt, dank zij
de vleugelconstructie waardoor het
schip zich tijdens het varen uit het wa
ter verheft zodat de meeste weerstand
wegvalt. De overtocht van Harlingen
naar Vlieland duurt een half uur en
van Vlieland naar Terschelling minder
dan een 'kwartier. Van Terschelling
weer in ongeveer een half uur naar
Harlingen terug. Per boot kunnen 65
pasagiers worden vervoerd. Vervoer
van auto's, fietsen en vrachtgoed is niet
mogelijk. Afhankelijk van het aanbod
van passagiers worden meerdere dien
sten per daig uitgevoerd.
„We hebben van het een en ander
geen officiële publicatie ontvangen";
aldus de Harlinger Courant, „Evenmin
als ihe't ons bekend is van welke maat
schappij deze diensten uitgaan. Maar de
geruchten krijgen nu wel een aan ze
kerheid grenzende waarschijnlijkheid
Zo op het eerste gezicht lijkt de gehele
onderneming meer op een probeersel,
een stunt, waarvan voornamelijk dag
jesmensen kunnen profiteren en een
stunt die bereikt blijft tot het hoogsei
zoen. Een soort afromen van het sei
zoen vervoer".
rente op een
AMRO-
renteboekje of
spaarrekening.
rente op een
AMRO-spaarrekenlng
met een opzegtermijn
van 3 maanden.
rente op een
AMRO-
spaarrekening
met een
opzegtermijn van
6 maanden.
rente op een
AMRO-
spaarrekening
met een
opzegtermijn van
12 maanden.
rente op een
AMRO-spaarrekcning
met een vaste termijn van
24 maanden.
feaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiN iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
FEUILLETON door TOM LODEWIJK
miinminiminminmi
HOIOFDSTUK V
Waarin Reindert Stok zich onbehaaglijk
voelt en nog een schoondochter op de
koop toe krijgt.
Hij was op de tentoonstelling ge
weest, waar werk van Hans Stok stond
geëxposeerd. Magda was naar de ope-
ninê gegaan waar de wethouder van
onderwijs, kunsten en wetenschappen
liet horen wat hij ervan wist, maar Rein
tnoest van zulke plechtigheden niets
hebben. Hij kwam er rond voor uit dat
hij van kunst geen verstand had, Ravel
was voor hem de naam van een tulp,
Velasques een sigarenmerk. Zijn mooi
ste schilderij, zei hij altijd, was die dik
ke goeie Elisabeth Bas, op het deksel
van een sigarenkistje.
Hij legde het er wel een beetje te dik
°P> Reindert Stok, want hij wist best
wat mooi was en zélfs wat kitsch was,
en anders had Magda hem dat wel bij
gebracht. Trouwens, alleen de keus van
zijn vrouw bewees dat al. En Magda
was niet een van die vrouwen, die het
alleen maar van hun jeugd moeten
nebben, ze bleef een vrouw die de aan
dacht trok, juist omdat ze daar heel
geen moeite voor deed.
Maar verstand van kunst of niet, een
vader blijft een vader en Reindert was
s maandagsmiddags na de beurs naar de
tentoonstelling gegaan. Hij kocht een
kaartje als iedereen en zag in de cata-
'°gus diverse schilderijen van de hand
Van zijn zoon genoemd, maar hij stapte
niet op af, hij kwam ze wel tegen!
Hij keek naar een modern beeldhouw
werk, samengesteld uit oudroest, een
hetsketting, een stuk van een versnel-
en een paar deurknoppen. Met
lui die zoiets fabriekten ging zijn zoon
om! Hij zag schilderijen met gekleurde
vlekken en las in de catalogus dat het
een zonnebadende vrouw voorstelde.
Maar meteen daarnaast zag hij een
meisjesportret, heel iets anders dan Eli
sabeth Bas, met forste streken gepen
seeld, en hier en daar de verf er dik op,
en toch deed het hem iets. Het deed hem
méér dan zijn Elisabeth-van-de-sigaren.
Het lééfde, vond Reindert en hij kreeg
weer wat moed. Sommige kunstproduk-
ten ging hij zonder meer of met een
opgetrokken wenkbrauw voorbij, ande
re stond hij te bekijken en vroeg zich
af, waarom hij het tóch mooi vond.
Toen zag hij het portret hangen dat
Hans van zijn moeder, Magda had ge
schilderd. Niet te koop, stond ernaast.
Zie je, dacht Rein, zoiets verzoende je
nou eigenlijk helemaal. Het was Magda,
duidelijk, maar het was geschilderd
met liefde. Hij moest dat portret heb
ben. Hans kon er voor vragen wat hij
wou. Hij maakte zich moeilijk los van
het schilderij en zag daar naast iets heel
anders. Ook een portret, var. later da
tum, een meisje, bepaald niet knap, met
een dikke zwarte bos haar. Donkere
ogen, een grote gevoelige mond. Het
suggereerde leed, verdriet en toch was
het vol jeugd en leven. Hij zocht in de
katalogus „Sara" heette het. 't Zou wel
niet Sara uit de bijbel zijn, dacht Rein,
maar een jodinnetje was het duidelijk
wél.
„Vader, u doet me de eer aan?"
hoorde hij opeens een bekende stem en
draaide zich betrapt om. Daar stond
Hans, met één oogopslag zag hij meteen
dat Hans er (voor zijn doen) „puur
netjes" uitzag. Hij droeg niet alleen een
overhemd in plaats van de trui waar
hij, vreesde Rein, ook in sliep, maar
zélfs een das. Dat zijn voeten gestoken
waren in een paar grijze suède veld-
schoenen, mocht de pret met drukken.
Hij drukte zijn zoon de hand. „Zo jong,
ik wou toch es effe komen kijken".
„Natuurlijk, maar niet bij de opening,
hè?? Niks voor u. Wat u gelijk hebt Al
die opgeprikte lui". En toen zag Rein
het meisje van het schilderij, ze stond
naast Hans.
„Sara", zei hij onwillekeurig.
„Ja", zei ze, en nu ze lachte, veran
derde dat gesloten gezicht, het bloeide
open, wat een ogen had dat kind! dacht
Reindert.
„Dit is mijn vader" en Reindert hoor
de iets van trots in zijn stem. Het deed
hem goed. Hoe ver hun wegen uit el
kaar liepen, ze waren nog niet van el
kaar vervreemd.
Hans had met moeite en nood de
Mulo doorgeworsteld, was gezakt voor
het eindexamen maar had het gloeiend
vertikt er nog een jaar over te doen. Het
had scènes gegeven thuis, maar Rein
had gezond verstand genoeg om in te
zien dat er met die jongen toch niks te
beginnen was. Hij had moeten toegeven
dat Hans anders geworden was, toen hij
eenmaal naar de academie ging, opge
wekter, minder gespannen. Wéér had
het moeilijkheden gegeven, toen Hans
in Amsterdam op een kamer wou, Rein
dert zag hem al vervallen tot een pau-
perstaat, had rare verhalen gehoord
over Amsterdam en het artiestenleven,
maar weer was Magda voor haar zoon
in de bres gesprongen, had hem gezegd,
dat hij vertrouwen moest hebben, dat
Hans niet naar de hoofdstad ging om de
artiest uit te hangen in de kroeg, maar
om te werken. Reindert was nooit mee
gegaan naar die kamer, volgens Magda
was het er een bende, maar de jongen
was gelukkig, werkte hard, schoot zicht
baar op, en de gevreesde boemelarijen
deden zich niet opvallend voor. Magda
had bij die bezoeken, die ze van tijd tot
tijd aan haar zoon bracht, wonderlijke
jongelui ontmoet, baarden, truien, san
dalen, smoezelige overhemden, ze
maakte zich zorgen om wat Hans at en
óf hij wel altijd at, maar verder hoefde
ze zich nergens druk over te maken,
want Hans had het leven gevonden dat
hij altijd had gezocht, en zijn werk be
gon nu al de aandacht te trekken.
Maar nu Reindert die Sara zag, schoot
een waarschuwingssignaal door zijn
hersenen. Daar zul je het hebben, dacht
hij, nu komt de vrouw in het spel. Nu
krijg je 't gegooi in de glazen! Als deze
Sara niets voor Hans betekende, had hij
haar zó niet geschilderd, begreep Rein
dert. Zóveel kijk had hij er wel op.
„Sara Rodrigues", stelde Hans voor,
„de naam is Portugees, maar de familie
woont al vierhonderd jaar in Neder
land".
„Woonde", zei Sara zacht.
„Wonen ze niet meer hier?" vroeg
Reindert beleefd.
„Ze zijn er niet meer", zei het meisje,
„we waren met z'n achten thuis, ik ben
er nog maar alleen".
„Zij was ondergedoken, de anderen
niet", legde Hans kort uit.
Reindert stond een ogenblik versla
gen. Och, hij had het gehoord, gelezen,
hele families uitgeroeid. Nu stond hij er
opeens vlak voor. Stel je voor, alles
kwijt, zijn moeder, zijn vrouw, zijn kin
deren. Hij wist niet wat te zeggen, hij
schraapte zijn keel.
„Ik vind dat je haar heel mooi ge
schilderd hebt, jongen. Ik stond er net
bij te kijken".
„Fijn, dat u het goed vindt".
„Ja, dat zal jou wat kunnen schelen,
ik heb er toch immers geen snars ver
stand van".
„En toch vind u het goed. Dat vind ik
fijn".
„Dat portret van je moeder, Hans, ik
wou het wel kopen".
„Ik wou 't niet verkopen".
„Ik wou 't haar geven op haar ver
jaardag".
„Ik gun het haar best, maar zou ik
het haar dan zélf niet geven?"
„Waarom zou ik het niet van je ko
pen, jong? Heb je geld over?"
„Als het een verkapte vorm van steun
is.
„Wees niet zo ijselijk hooghartig. Ik
ben de enige aan wie je het verkopen
wilt, dat weet ik, en mag het mij alsje
blieft wat waard zijn9 Heb jij geen
recht op je boterham? Is dat steun?"
„Nee Hans", zei Sara onverwacht,
„het is toch leuk als je vader weet wat
je waard bent? Zelfs al heeft hij er zo
als hij zelf zegt, geen snars verstand
van? En we hoeven niet zo onafhanke
lijk te doen. We hebben geld nodig!"
„We? dacht Rein, zouden die
twee
„Wat gaat u doen, vader?" vroeg
Hans.
„Ik heb er niet op gerekend je te
zien, ik wou eigenlijk hier even wat
gaan eten, in een broodjeswinkel en
dan weer terug. Maar nu zou ik zeggen:
laten we samen wat gaan eten".