Studenten hebben de handen vol
an roekeloze badgasten
Maar ook zij huldigen
het goede
I
SI
Badmeester spelen is
geen rijkmakerij
V1
TEXELtoerist Ie jaargang nummer 5 Pagina 7
LIET
nDe fanatiekelingen gaan elke dag baden", zegt
,b Meijer (24) in de bewakingspost bij de strand-
igang van De Koog. Met fanatiekelingen bedoelt
de kleine categorie mensen, die zich bij het begin
ide vakantie heeft voorgenomen tenminste elke
ig een keer de zee in te gaan, weer of geen weer.
it betekent, dat ook bij bewolkt weer badgasten de
ilven instappen en voor de studenten-badmeesters
het dan uitkijken geblazen. De praktijk heeft ge-
erd dat vaak onder deze omstandigheden de
achtoffers vallen. Door op dit fanatiekelingenver-
hijnsel te wijzen, wil Rob Meijer afrekenen met de
jel geuite veronderstelling, dat de studenten bij
inder goed weer een luizeleventje hebben.
Hel tegendeel blijkt herhaaldelijk tijdens ons gesprek. Tel-
as gaan mensen te ver de zee in en moeten worden terug
troepen. Niet altijd gehoorzamen ze direct maar over het
gemeen heeft men over de medewerking van het publiek
einig klachten.
TC&J
TEX
153
Irhill
fnel
►♦♦ti
bert,
-loo;
Zen,
xef
Het publiek kan over de badmeesters trouwens ook tevre-
tn zijn, want ze zijn overal goed voor. Wie een wondje wil
len verbinden kan in de badhut terecht en wie zijn kind
Mvijt is, kan het signalement via de luidsprekers van de
adenten over het strand laten schallen. En wie verlaten
nderen aantreft, gaat er ook regelrecht mee naar de be-
akingspost, zodat die soms op een kindercrèche lijkt. ,,Van
1 week hadden we een dag dat er vijftien kleuters weg-
aren". vertelt Meijer. „Ze zijn natuurlijk allemaal weer bij
ouders terecht gekomen, maar we hebben er heel wat
^v%Jee te stellen. Ouders zijn soms erg makkelijk. Ze laten
un kinderen in het zand spelen, gaan zelf wat zonnebaden
[slaper, en ontdekken na uren dat hun kind in geen velden
wegen meer is te bekennen. Ze zijn dan allang bij ons
»recht gekomen en al die tijd zijn wij kinderjuffrouw".
Studentikoos tafereel
openlucht.
bij de hadliut te De Koogscheren
Er komen twee verlegen lachende
eners in bikini de wachthut binnen.
Meneer, we zijn op zoek naar een paar
ingens, die hier op het strand moeten
itten. Zou U willen omroepen dat wij
p ze wachten?" Een ogenblik later ho
rn duizenden strandbezoekers dat
Jeida Gerlach en Dineke Koljee zitten
wachten op Kees Henstra en Govert
jamer. En weer een ogenblik later is
groepje compleet.
JRG >et
Opvoeden
,We moeten preventief werken, dus
ingelukken en gevaarlijke situaties
ioorkomen. We proberen de strandbe-
ioekers op de gevaren van de zee te
vijzen, zodat ze zelf snappen, dat ze
grote risico's kunnen lopen en ook be
grijpen dat de omstandigheden iedere
dag anders zijn, zodat wat vandaag
wordt toegestaan, morgen gevaarlijk en
dus verboden kan zijn". Even later ho
ren we hoe dat gaat. Een der badmees
ters grijpt andermaal de microfoon en
verzoekt alle strandbezoekers even naar
de zee te willen kijken. „Dames en
heren, U ziet daar een grote plastic bal
drijven. Door de oostenwind verdwijnt
hij snel uit het gezicht. Zo gaat het ook
als U met een luchtbed of rubberboot
de zee opgaat!" Het is aanschouwelijk
en overtuigend onderricht want de bal
is inderdaad binnen vijf minuten niet
meer te zien. Sinds de studenten over
motorboten beschikken heeft men de
baders van twee kanten onder controle.
Voortdurend patrouilleert de boot even
wijdig aan de kust en zo zijn er maar
weinig waaghalzen die nog iets kunnen
uithalen.
Begrip
Plet contact tussen de badmeesters en
publiek is over het algemeen goed; de
sommaties worden doorgaans direct
opgevolgd. Maar er komen telkens an
dere mensen. Op zondag en maandag,
wanneer weer een nieuwe lichting bad
gasten op Texel is aangekomen, wil het
wel eens even stroef gaan, maar men
begrijpt al gauw dat die studenten niet
alleen maar machtswellustelingen zijn.
Robert Meijer studeert in Utrecht
tandheelkunde. Hij is abactis van de
werkkampcommissie en heeft op Texel
de leiding over 17 andere werkstuden
ten, die allen strandbewakers zijn. De
bewakingspost De Koog wordt door vier
strandwachten bemand; de overige vier
posten zijn elk drie man sterk. Meijer
is al voor het vierde jaar op Texel en
kan tot de meest ervaren bewakers
worden gerekend, maar er zijn ook eer
stejaarsstudenten bij, die nog met eer
der met dit werk te maken hebben ge
had Uiteraard is het bewakingsperso
neel zodanig gespreid, dat op iedere
post tenminste één zeer ervaren man
beschikbaar is. Overigens zijn ook de
eerstejaars-badmeesters degelijk opge
leid. Ze hebben zich vrijwillig voor dit
werk gemeld, nadat ze er in de groen
tijd „warm" voor zijn gemaakt. De
animo is over het algemeen juist vol
doende. Aantrekkelijk in financieel
opzicht is het werk beslist niet. De ge
meente Texel betaalt, maar het geld
komt terecht in de kas van de sociëteit;
de strandwachten genieten de kost, het
onderkomen en een bescheiden zakgeld.
Degenen, die indertijd hun naam heb
ben gezet op de lijst, die in de sociëteit
was opgehangen, hebben een cursus van
15 lessen gevolgd. Naast theoretisch
onderricht over de gevaren van de zee
wordt in het zwembad van Utrecht les
in reddend zwemmen gegeven. Verder
krijgt ieder het fijne te horen over het
gebruik van de boten en de reddings-
lijnen, EHBO etc. Ook een drietal
avonden, waarin over Texel algemeen
wordt voorgelicht, hoort tot het les- en
wervingsprogramma.
Ruig verleden
„Die voorlichting is nodig, want er
doen nog altijd verhalen de ronde, dat
het er bij de studenten op Texel bijzon
der ruig toegaat. In het verleden was
dat ook zo. Zo'n jaar of drie, vier ge
leden was het allemaal niet zo strak
georganiseerd. Dat kon toen nog. Ieder
deed waar hij zin in had. Er werd soms
stevig gedronken en van nachtrust
kwam vaak niet veel terecht. Dat men
ons nog wel eens argwanend bekijkt, is
best te begrijpen. Er zijn destijds heel
bedenkelijke dingen gebeurd".
Zo rond 1952 waren op Texel Gro
ninger studenten aktief; die waren af
gekomen op een advertentie van de ge
meente. Later werd het werk door
Utrechtse studenten overgenomen. Het
Utrechtse studentenkorps richtte in
1954 een werkkampcommissie op, die
alles organiseerde. Het ging er toen
weinig disciplinair toe, zo zelfs dat de
studenten voor 1958 werden geweerd.
Een jaar later is het werk weer op
gang gekomen, maar daarmee waren
de studenten nog geen lieverdjes ge
worden De werkstudenten (toen voor
een belangrijk deel werkzaam bij par
keerterreinen en in de bollen) hadden
in 'de Rovershut' hun onderkomen. Daar
werden ze uitgestuurd, nadat drie hun-
jmPOilT- ONDER
DE TEXELAARS
Het eiland Texel met zijn fraaie
landschappen en dorpen, met zijn Wad
denzee en zijn Noordzee, met zijn rijke
flora en zijn uitgebreide vogelwereld,
heeft op het ogenblik elf duizend be
woners. Vijftig jaar geleden woonden
er maar 7000 mensen en na de Franse
tijd waren er minder dan 5000 Texe
laars. In de vorige eeuw is de bevolking
maar langzaam toegenomen, de groei
voornamelijk plaats na de opkomst
van het toerisme. Het dorp De Koog nog
niet zo heel lang geleden een verlaten
dorpje met een tiental huizen, wordt
voor een belangrijk deel door mensen
bewoond, die niet op Texel geboren
Het rustieke Oudcschild; kort na 1600 door
oiet-Texe laars gesticht.
zijn. Ook in de andere dorpen, niet in
het minst in het hoofddorp Den Burg
met zijn 4000 bewoners, is een belang
rijk bevolkingsdeel van niet-Texelse
oorsprong.
Veranderingen
Dezer dagen toen wij eens de kiezers
lijst van het eiland uit 1907 doorkeken,
viel het ons op dat bijna alle kiezers op
Texel waren geboren; de toename van
de bevolking is dan ook voor een be
langrijk deel toe te schrijven aan de
vestiging van „vreemden" in onze ge
meente. Men denke niet, dat in vroeger
eeuwen dit verschijnsel niet voorkwam.
Een dorp als Oudeschild, dat kort na
1600 ontstond, was aanvankelijk uit-
ner, dronken, enkele schapen op de rug
hadden gelegd. De verwentelde dieren
bleken de volgende ochtend de geest te
'nebben gegeven. De studenten hebben
ook enkele jaren in Sarrassani gebivak
keerd, maar toen het beattijdperk be
gon, bleek dit onderkomen niet ideaal.
Ieder kon de slaapvertrekken in- en
uitlopen wat diefstal uitlokte en boven
dien was slapen onmogelijk geworden;
zelfs studenten hebben rust nodig. Mede
dank zij de gemeente kwamen de stu
denten twee jaar geleden terecht in
„Scholleboe" van de heer Joh. Bakker,
aan de Hollewalsweg. Hier is het gezel
schap ook nu nog sober, doch netjes ge
huisvest.
Bedrijf
Het „ruige" van vroeger is eraf. De
strandbewaking met alles wat erbij
hoort, is een bedrijf geworden dat goed
moet worden geleid wil het naar wens
functioneren. Om daarvan verzekerd te
zijn heeft de gemeente twee jaar gele
den een soort toeziend voogd benoemd,
de heer N. Spaans uit Den Burg Over
hem zijn de studenten zeer enthousiast.
De contacten zijn bijzonder hartelijk en
menigmaal, zo zeggen de strandwach
ten, heeft Spaans zijn best gedaan om
voor de studenten het een of het ander
te „versieren". Toen de auto van
het werkkamp de geest gaf, heeft de
heer Spaans zich beijverd om voor de
studenten een bijdrage los te krijgen
ter financiering van een vervangende
wagen.
Respect
Ook de heer Spaans zelf is goed te
spreken over de jongens. Hij vindt dat
de studenten zich bijzonder uitsloven en
hun taak voorbeeldig verrichten. Dage
lijks gaat hij met de auto alle posten
langs. Hij zegt: Je moet respect hebben
voor die knapen. Ze doen voor ons on
misbaar werk, maar ze zouden heel wat
meer kunnen verdienen in de bollen of
bij Van Gend Loos. Wat je er ook bij
moet schrijven, is dat we ook met de
politie reusachtig goed samenwerken.
Als we ze nodig hebben staan ze altijd
direct voor ons klaar".
Terug naar Rob Meijer. Hij zegt
„Vanmorgen raakte hier iemand in
moeilijkheden, in een mui. We hebben
die man, een asthniapatiënt, eruit moe
ten halen en later zei hij, dat hij het
zo moeilijk had gehad, dat hij zich al
had overgegeven. Een moeder met kind
raakte ook in nood; die hebben we in
uitgeputte toestand in de boot moeten
trekken. Bij het Westerslag, hoorde ik,
hebben ze ook een jongetje moeten te
rughalen en bij De Cocksdorp hebben
ze er twee uit een mui gehaald. En het
was niet eens een drukke dag".
sluitend door vreemden bewoond, later
vestigden zich daar ook geboren Texe
laars. Men weet, dat met de opkomst
en bloei van Amsterdam omstreeks de
zeventiende eeuw, de Hollandse handel
een enorme vlucht nam Alle handels
schepen afkomstig uit onze grootste
koopstad vertrokken van de ree van
Texel, nadat ze over de Zuiderzee op
die rede aangekomen waren. Waar nu
de Texelstroom alleen leven en bewe
ging te zien geeft als de vissersvloot uit
vaart en binnenkomt, was dezelfde
Texelstroom honderden jaren lang de
verzamelplaats van vele honderden zee
kastelen. Ten tijde van de oorlogen met
Engeland was die rede ook het rendez
vous van de grote oorlogsschepen. De
Ruyter en Tromp gingen vrij vaak aan
wal, het oude hotel „De Zeven Provin
ciën" te Oudeschild herinnert nog aan
die tijd. En als men zich eens de moeite
getroost een bezoek aan het oude kerkje
van Oudeschild te brengen het da
teert uit 1650 dan kan men daar een
paar mooie antieke koperen kaarsen
kronen zien, waarop schildjes met de
wapens van Tromp en De Ruyter te
vinden zijn. Let men niet alleen op de
hooghangende kronen, maar richt men
de blik naar beneden, dan vindt men
daar nog heel wat oude grafstenen van
voorname zeeofficieren, die in het kerk
je begraven zijn. Soortgelijke stenen ko-
-r>.
men ook veelvuldig in de N.H. kerk
van Den Burg voor.
Bestaansmiddelen
Als men weet, dat in onze tijd het
eiland drie hoofdbronnen van bestaan
heeft, dat landbouw en veeteelt samen
ongeveer evenveel opleveren als het
toerisme en dat de niet onbelangrijke
kottervisserij het derde bestaansmiddel
vormt, dan zal men begrijpen, hoe héél
langzamerhand scheepvaart en visserij
allengs van minder betekenis geworden
zijn. Om een jaartal te noemen; in 1742
was 42% van de bevolking in zijn be
staan van de zee afhankelijk Met het
graven van het Noordhollands kanaal in
1825 heeft het eiland zijn betekenis voor
Het dorp De Koog, nu Texels drukste bad
plaats, bestond in 1839 uit uiet veel nicer dan
een kerk en enkele boerderijen.
de scheepvaart verloren. En gedurende
de gehele negentiende eeuw was Texel
in de eerste plaats een land van scha-
penboeren. De visserij bestond toen wel,
maar was van veel minder economisch
belang dan tegenwoordig. Na de Franse
tijd zijn veel zeelui tot andere beroe
pen overgegaan. In het begin van de ne
gentiende eeuw b.v. waren bijna alle
Texelse schoolmeesters eerst stuurlie
den geweest. En reeksen zeevarenden
gingen toen over op een ambachtsbedrijf
of werden schapenhouder.
Het goede huldigen
Het is duidelijk dat de bevolking van
Texel in de loop der eeuwen minder ge
ïsoleerd was dan de meeste bezoekers
van het eiland veronderstellen, omdat
veel voorvaderen van Texelaars uit al
lerlei windstreken afkomstig zijn. Wel
licht is dit de voornaamste rede, dat de
Texelaars in hoge mate verdraagzaam
zijn. Eens las men in de kop van de
Texelse Courant onder het rijmpje
Groen-Zwart - Texels in het Hart, ook
nog: „Wij huldigen het Goede". En dat
Goede betekende dan dat verdraag
zaamheid als een grote deugd aange
schreven stond. Natuurlijk is de bevol
king van het eiland over het geheel ge
nomen geen haar beter of slechter dan
elders in Holland. Maar de verdraag
zaamheid is opvallend en het geduld om
naar anderen te willen luisteren,
schijnt eindeloos.