MET DE ZILVEREN LEPEL O, die chemische bestrijdingsmiddelen LANDBOUW en VEETEELT I!: De toto draait weer Voordelig parkeren vot f2,50 per uur Auto's beschadigd Schansspring rubriek voor I omi.-r «iiukiï.- De reactie van de heer K. de Jong in de rubriek „Wat ik zeggen wou" geeft me aanleiding nog eens terug te komen op het al of niet „wenselijke" van het gebruik van chemische bestrij dingsmiddelen. Intussen stel ik me niet voor, dat de heer De Jong en ik het hierover eens zullen worden. Niet om dat de heer De Jong een „onmogelijk" mens zou zijn, of omdat de redakteur van deze rubriek geen begrip kan op brengen voor het standpunt van ande ren, maar eenvoudig omdat de „leef wereld" van ons beiden sterk verschilt. En met die „leefwereld" ook de „denk wereld". Mijn eerste opmerking is deze. Als de heer De Jong meent, dat hij uit de eindconclusie van mijn artikeltje meent te moeten opmaken, dat ik het boek van Dr. C. J. Briejèr niet kan hebben gelezen, dan maakt hij hierbij toah wel een grote denkfout. De heer De Jong is toch niet van mening, dat de lezing van een bepaald boek iemand altijd tot de denkwijze van de schrijver bekeert? Het staat toch wel vast, dat lang niet iedereen, die één of veel boeken heeft gelezen over de verschrikkingen van een moderne oorlog daarna tot het be sluit komt: „Daaraan zal ik nooit meer meewerken!" Het is van groot belang, dat er men sen zijn als Dr. Brierjèr en miss Rachel Carson om er voor te zorgen, dat het gebruik van chemische bestrijdingsmid delen niet het een en het al gaat wor den, maar in de praktijk moet er heel vaak voor een andere weg worden ge kozen. „Er mee leren leven" Ja, mijnheer De Jong ik ben inder daad van mening, dat op dit moment de opgave is, dat we leren leven met de chemische bestrijdingsmiddelen. Dat geldt in de eerste plaats voor de agra riërs. Bij dat „leren leven" denk ik dan aan het maar niet ondoordacht en on nodig gebruik van chemische bestrij dingsmiddelen. Het is echt niet nodig om bij de eerste luis, rups of kever te gaan spuiten. De natuur doet zelf ook nog wel iets. Intussen meen ik wel te mogen vaststellen, dat de economie van het geval zelf ook al een rem is op een overmatig gebruik. In veel gevallen is het uitvoeren van een chemische be strijding een dure zaak, waartoe men pas overgaat als de schade, die zal ont staan door het achterwege laten van de bestrijding duidelijk hoger ligt dan die van de chemische bestrijding zelf. Als ik aan mijn werk als landbouw- voorliohter denk, dan valt de nadruk niet in de eerste plaats op een maxi maal gebruik van bestrijdingsmiddelen, al wordt dit misschien zo wel eens voorgesteld. Onze eerste taak is aan de agrariërs adviezen te geven over het scheppen van goede groeiomstandighe- den voor de gewassen, waardoor de kans op het optreden van ziekten zo klein mogelijk wordt. En dan zijn za ken als een goede waterbeheersing, een goed gebruik van organische meststof fen en een goede grondbewerking in derdaad belangrijker dan chemische bestrijdingsmiddelen. Dr. Briejèr heeft het in zijn boek ook over de bestrijding van ratten. Hij merkt op, dat we dit in de eerste plaats zullen moeten doen door de leefmoge- lij'kheden van dit ongedierte te beper ken. Ik ben het hiermee volledig eens. Maar ik stel me voor, dat wanneer de heer De Jong en velen van hen, die net als hij de pé hebben in chemische be strijdingsmiddelen, op een bepaald mo ment ook wel eens grijpen naar ratten vergif of muizenkorrels. Ik ben van mening, dat een goede boer ten aanzien van de bestrijding van ziekten in de gewassen dezelfde werkwijze toepast: Chemische bestrijdingsmiddelen als noodmaatregel. Ook van de niet-agrariërs meen ik te moeten vragen om te leven met de che mische bestrijdingsmiddelen. Dat bete kent voor mij in dit geval het volgen de. Zij zullen begrip moeten opbrengen voor de moeilijkheden, waarvoor de agrariërs staan. Het zou voor veel vij anden van chemische bestrijdingsmid delen zeer nuttig zijn om in het voor jaar eens een perceel bieten te zien, dat ernstig door de larven van de bieten- vlieg wordt geteisterd. Of zoals de laat ste weken het geval was een perceel bieten te bekijken, waar zwarte luizen de planten in onooglijke gedrochten hebben veranderd. De heer De Jong en zijn vrienden zouden eens moeten zien wat de gevol gen zijn als een landbouwer door non chalance of uit verkeerde zuinigheid verzuimd heeft een Chemische onkruid- bestrijding uit te voeren als de on kruidbezetting daartoe alle aanleiding geeft. Het is ook goed om het volgende niet te vergeten. Het feit, dat agrarische produkten naar verhouding goedkoop zijn is mede te danken aan hoge op brengsten, die mede bewerkt worden door het op tijd bestrijden van ziekten. Als in het voorjaar de prijzen van de aardappelen eens hoog oplopen, dan duurt het niet lang of het regent klach ten van de consument. Het staat als een paal boven water, dat die klachten over de hoge prijzen er doorlopend zouden zijn als de aardappeltelers in de mees te streken van ons land zouden ver-^ zuimen om het gewas met chemische middelen te beveiligen tegen de aard appelziekte. Niet voor niets staat er gens in ons jaartallenboekje het feit vermeld: „Optreden van de aardappel ziekte"". Men heeft het in dat jaar als een ramp ervaren. Onze taak als landbouwvoorlichter De taak van de voorlichter ligt voor al op die van de „korte termijn". Hij heeft in zijn gebied de taak om aan de agrariërs die adviezen te geven, die de beste waarborgen zijn voor een inko men, dat op het zelfde niveau ligt als dat van andere bevolkingsgroepen met behoud van een leefbaar bestaan. Naast de voorlichter werken de on derzoekers. Hun taak is het na te gaan of er andere manieren zijn om ziekten en plagen in de landbouw te bestrijden. En het is beslist onjuist als de indruk wordt gewekt, dat er op dit gebied nies gebeurt. Het kenmerk van een echte onderzoeker is, dat hij niet te haastig conclusies trekt. We kunnen ons niet onttrekken aan de indruk, dat een bepaald soort „onderzoekers" dit wel eens vergeet. Het wordt dan voorge steld alsof door een bepaalde wijze van grondgebruik opeens alle ziekten ver dwenen zijn. In het resultaat van der gelijk onderzoek hebben agrariërs en voorlichters m.i. terecht weinig ver trouwen. Maar mijnheer De Jong, we kunnen u verzekeren, dat we ook als voorlich ters de dag zullen zegenen, waarop het mogelijk is om door toepassing van be paalde maatregelen ziekten in de ge wassen te voorkomen of te bestrijden zonder gebruikmaking van giftige stof fen. Maar zo ver is het helaas nu nog met WIJ VRAGEN UW AANDACHT VOOR Vernieuwing van grasland Door ons gehele gebied vinden we al weer percelen grasland, die een vernieuwingsbeurt krijgen. Het eerste nieuwe gras staat al weer boven de grond. We nemen aan, dat er ook in de ko mende weken nog wel het een en an der zal gebeuren. Want niet alleen het vee, maar ook de veehouders hebben de smaak van nieuw grasland te pak ken. Denk er vooral om, dat zo'n ver nieuwing een unieke gelegenheid is om bepaalde zaken uit te voeren, waar anders geen of een minder goe de mogelijkheid voor is. Eerder wezen we al op het egaliseren van de grond en het verbeteren van de ontwatering. Ook voor het op peil brengen van de besmettingstoestand is zo'n operatie 'n goede gelegenheid. Kalk en koper krijgt u op grasland heel moeilijk de grond in. Daarom is het zaak om op kalk- en koperarme percelen bij de bewerkin gen, die nodig zijn voor de vernieuwing kalk en/of koper door de grond te men gen. Als u de stalmest van de afgelo pen winter nog hebt liggen, dan geeft u die een prima bestemming als deze met Lely-frees of ploeg door de grond wordt gewerkt. „Zwart" bouwland Ook voor het bouwland komen we binnenkort weer voor de vraag te staan wat er met de vrij gekomen percelen moet gebeuren. Voorheen viel de na druk dan vooral op de bewerking van de grond. Met de bewerking probeerde men een zaaibed te maken, waarop het onkruid zou gaan kiemen. Een oprui ming voor het volgend seizoen! Op moment vindt men dit door an dere mogelijkheden minder urgent. Een uitzondering moeten we maken voor de wortelonkruiden, waarbij de grondbe werkingen nog een rol kunnen spelen. Als een onkruidbestrijding via be werkingen niet nodig is, dan is het bij na onverantwoord te noemen om per celen, die de eerste weken van augus tus vrij komen te liggen. Ook het af gelopen seizoen hebben we weer „ster ke staaltjes" gezien van het effekt van een groenlbemesting. Groenlbemestingsgewassen, die in de eerste helft van augustus gezaaid kun nen worden zijn Italiaans of Wester- wolds raaigras, stoppelknollen en Si- letta. Conserveren van gras Op het moment, dat we dit schrijven ziet het er niet naar uit, dat binnen kort nog veel gras beschikbaar komt voor het maken van wintervoer. Voor veel bedrijven een pijnlijke zaak, want men had er min of meer op gerekend, dat er in augustus nog een kans zou komen de te krappe voorraad aan te vullen. Als u toch nog de kans krijgt er een perceeltje gras uit te knijpen voor win tervoer zult u moeten proberen dit „ge luk" volledig uit te buiten. Het maken van hooi wordt in augus tus al vrij moeilijk. Het is een hele toer om het laatste vocht, dat er uit moet om hooi zonder broei- en schimmelige - vaar tot de winter te bewaren er ook werkelijk uit te krijgen. Daarom zal het in veel gevallen zaak zijn om „genoegen" te nemen met een droge kuil. Een drogestofgehalte van 50°/o is in augustus nog wel te halen en bij een goede werkwijze krijgt u dan een produkt, dat niet onder behoeft te doen voor hooi. M.b.t. de start van de voetbaltoto be reikten ons de volgende berichten. Texelse Boys maakt de geregistreerde leden er op attent, dat de ingevulde for mulieren met ingang van donderdag avond weer worden afgehaald. Wie dan niet thuis is, wordt verzocht de formu lieren af te geven in hotel „De Zwaan". Dat kan tot 10.00 uur 's avonds. Hetzelfde geldt voor S.V. Texel, met dien verstande dat formulieren in „De Kletskeet" kunnen worden ingeleverd. Door drukke werkzaamheden is de totocommissie van ZDH niet in staat de formulieren van de eerste twee toto's op te halen. Wie toch wil meedoen, wordt verzocht de formulieren uiterlijk don derdag 22.00 uur in te leveren bij de heer C. Kok, Herenstraat. IIIIIIIIIUIinilllllllllllUUIIUiliyil!IUIIIIIUIIIIIIIU!ll!IIIIUIIUUI!lllllilllllllllU!lllll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIUIIIIIIIIIIIIllll^llUIUIIllillUUIIII!IIUUIIIIIUUUIU!lUUJ!IUIUllllllllllllillllllllU FEUILLETON door TOM LODE WIJK lllimillUIUIillllUUIIIIiyilllllllUllülllUIUUIIUIIIIIIIIIIIIIIUUIIIUUIIIIIIIIIÜIIIHIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIUIIIIIUIIIIIIIIUIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIUllllUlJUHIUIllHUIWHUUIIIIUIIUIÜUIIIII! 23. Na het vertrek van de Braber was er een andere boekhouder geko men en Rein Stok had er toen maar tegelijk een paar moderniseringen door gejaagd, dwars tegen het verzet van de oude heer Tweehuysen in. Het had hem al een goede kracht ge kost, straks kostte het hem zijn zaak, en in een gesprek van man tot man had hij zijn oude medewerker tamelijk on gezouten gezegd, dat die op zijn oude dag niet moest gaan afremmen. Piet de Braber had het van Nel gehoord, ver bitterd. Zie je? zei hij, nu kan het. Toen ik er op aandrong kon het niet! Maar verder mocht hij niet klagen. Zijn boekhoudbureau liep aardig en ze konden het best redden. Nel was nog lang op kantoor gebleven om haar va der te helpen, en haar respect voor de zaken-capaciteiten van broer Bas was er in die tijd niet op vooruitgegaan. En terwijl Nel zo haar broer zat te obser veren, keek Saartje naar haar schoon zuster. Ze wist dat Nel het ermee te kwaad had, dat ze geen kinderen had, en voor Piet was het ook een verdriet. Maar een man had zijn wenk, en die twee konden het heel goed samen vin den. Tussen hen zat Magda, haar haren nu zilverwit, en nog knapper, vond Hans. Hij zou moeder vragen of hij haar mocht schilderen. Hans had zich nog niet met huid en haar aan de non- figuratieve kunst overgeleverd, en hij toonde hoe een modern portret min stens zo indringend kan zijn als een van die geraffineerde werkstukken van Frans Hals. Ze leefden nu op een ar tiestenflat, waar Sara en hij allebei hun gang konden gaan, hij met schilderen, zij met beeldhouwwerk, en het schrik beeld van de oude Reindert, een arti stieke zoon met lange haren, lopend op een schoen en een slof, levend van de lhand in de tand, was al evenmin ver werkelijkt. Niet alleen had Hans reeds een goede naam en waren vooral Sara's kinderbeeldjes zeer geliefd, maar hij vermeed ook al die artistieke uitbun digheden, die de massa moeten duide lijk maken dat ze met kunstenaars te doen heeft. HOOFDSTUK X Waarin Reindert Stop op reis gaat en zijn zoon Bas de ontdekking van zijn leven doet. „Kijk nou es an", zei de controleur bij de ingang van de beurs, die ieder vakgenoot kende, „meneer Stok! U bent er weer, gelukkig!" „Ja", zei Reindert en grinnikte, „on kruid vergaat niet, dat zie je". „Bent u weer helemaal oké?" „Nou ja, beetje kalm an hè? Ik ben geen jongkerel meer, trouwens, dan kunnen we njékaar wel een hand ge ven". Reindert had het gevoel of hij een beetje jarig was. Zijn verschijning in het beursrestaurant werd een gebeur tenis. Oude vrienden kwamen op hem af, jonge vakgenoten kwamen handjes geven. Hij zat aan zijn oude stamtafel met de vaste bezetting daarvan, en de ober was er al. Die had zijn vaste klant al gezien, ,,'t Is voor mij jongens!'' „Je ziet er best uit Rein". „Ik ben uitgerust. Een mens schijnt zoiets nodig te hebben". „Net zo je zegt", antwoordde zijn buurman maar hij dacht er het zijne van. Rust had een mens nodig, maar geen hartaanval. Reindert zag er weer uit als een goudhaantje, maar hij zou terdege moeten oppassen! En dat wist Reindert zelf ook wel, maar hij wou het niet weten voor de anderen. Was ook niet goed voor de zaak, als ze dachten dat je er van de ene dag op de andere tussen uit kon trekken. „En ga je nou weer aan de gang?" „Nee, jongens, eerst ga ik es met va kantie. Ik ga naar Herman, die is pro fessor in Princeton". Hij zei het niet zonder trots, het was ook wat, profes sor doctor Herman Stok! Heeft al drie kinderen en ik heb ze nooit gezien. Daar gaan we met de vrouw naar toe, die wil haar kleinkinderen óók wel eens zien". „Ga je vliegen?" „Ben je mal? Lekker op de boot, lui eren in een dekstoel, me een beetje la ten verwennen". Jaja, dacht de buurman, net iets voor jou. Lui in een dekstoel! Vroeger ging de Caravelle je nog te langzaam. Nee Reindert had een goede klap gehad, dat stond wel vast. „En wie past er nou op de zaak?" vroeg een van de anderen. Reindert keeik waakzaam. Hij proefde iets van ironie in de vraag. Moest Bas het doen? Nou, dat zou me wat worden „Dat zit wel goed", zei hij kortaf. Het stak hem, dat de reputatie van zijn zoon in de kringen van het vak niet zo bijster hoog stond. Temeer om dat Bas de laatste tijd toch werkelijk meer zijn best deed. De plotselinge hartaanval van de oude heer had hem diep gesdhókt, niet eens zozeer omdat het zijn vader was ze hadden al te veel mot met elkaar gehad dan dat de liefde nog erg diep zat maar omdat hij besefte hoe hij altijd geleefd had op het bewustzijn dat eigenlijk zijn vader de zaak leidde. En nu begon bij hem, al was het laat, het ernstig voornemen post te vatten om eens op te houden kwinkeleren, zoals zijn vader dat noemde, en eens aan te pakken. Maar nu eerst, bemerkte hij zijn eigen tekort komingen. Hij moest het bedrijf kunnen leiden, hij moest niet alleen in naam de meer dere zijn van mensen als Merkman en Koopman, van der Velden en Jonge- neel, de reizigers. En dan moest hij óók nog de gang van het bedrijf voor de toekomst bepalen, zich op de hoogte houden van alle ontwikkelingen, van die EEG-rommel. O, hij begreep eigen lijk niet wat er voor lol aan was, om aan het hoofd van zo'n bedrijf te staan. Reindert Stok had in lange uren van gewonnen eenzaamheid, oOk wel besef gekregen voor eigen tekortkomingen ten aanzien van zijn kinderen, Herman Hans, Nel, ze hadden minder genei 1 heid gehad, omdat ze geen rol spe: in het bedrijf. En Bas? Te veel had hij, de va altijd zelf willen doen, Bas té veel ten voelen dat hij het maar aan vi moest over laten, want dat die all er iets van terecht zou brengen stond de jongen er alleen voor en! hij, Reindert Stok, zijn zoon voldoe op die taak voorbereid? Hij had S eerst te lang zijn gang laten gaan^ volgens volstaan met hem af en toe de nesten te halen, maar Bas bleef hem nog altijd „de jongen". En hij" nu toch óók al tegen de veertig! Had hij nu Piet de Braber maar had, dan was tenminste 'het thuis!" afdoende verdedigd. Tweehuysen noot van zijn pensioen, en Vermaat opvolger, was goed voor zijn werk' te vertrouwen, maar was ook all maar de administrateur, de man de cijfers. Merkman, die zijn zilveren jubik bij de zaak al gevierd had, was: beste reiziger, maar ook Merkman1 de fouten van zijn kwaliteiten. Ooi was eenzijdig op de verkoop ïnges- zag de grote lijn niet, al had h>] grond van zijn ervaring en presU een zeker gezag onder zijn coltè Maar in hoeverre was een reiziger' kelijk deel van de zaak? Waren k genlij'k niet allemaal zelf verzorg dacht Reindert in die stille uren op slaapkamer, waar hij te herstellen Als hij ze dan wel eens hoorde prï over „mijn klanten" 'had hij soms nijging te zeggen „jouw klanten? niks van jou bij! Het zijn de klai van Stok Zoonen". (wordt vervolgd) gjVWJai m LkKïiïlM WiOT 'j-w. I'lmi **n Ui«r» - bwlUn 4ttdibll» OP EEN HOLLETJE TERUG NAAR HET GOUDEN BOLLETJE Zaterdag en zondag d d. 26 en 27 juli is er op Texel nogal enig rumoer ont staan betreffende het kamperen op het terrein van de heren Van der Berg (Dennenoord). De situatie aldaar heeft een zeer nare smaak en nasmaak voor velen, die naar ons geliefde eiland zijn gekomen en daar weer onverrichter- zake van moesten verdwijnen. Denkt U zich eens in als een heel jaar werkt (en de bouwvakkers werken hard, dat kan men dagelijks constateren) en men heeft 14 dagen vakantie, die dan op deze manier wordt getorpedeerd, dan is dat voor de betrokken personen een zeer kwalijke zaak. Eveneens voor de roem van ons eiland. Er gaat tot op heden tot ver over onze grenzen een roep uit over de mentaliteit en gemoedelijkheid van de bewoners en over de natuur, die op het eiland zo mooi tot uitdrukkig komt. Dat heeft tot gevolg dat iedereen weer terugkomt en vrienden en bekenden meebrengt, hetgeen de gemeente en de middenstand toch geen «windeieren legt. Daarom is mijn vraag Waarom is de vergunning van diverse dingen niet eer der afgegeven, opdat de mensen, die daarbij betrokken zijn, maatregelen hadden kunnen treffen om de mensen goed op te vangen. Het is niet alleen de heer Van der Berg, die hier mee tobt. Er zijn erg nog meer.veel meer zelfs en naar ik meen wordt nu het eiland geschaad. Geacht gemeentebestuur, ik dacht dat het beter was geweest de kampeerders op een paar terreinen te concentreren dan ze nu letterlijk en fi guurlijk het bos en de duinen in te stu ren. Men kweekt op deze wijze clan destiene kampeerders zelf aan en de politie krijgt nog meer werk dan ze al heeft. Heren bestuurders en B. en W., gaat U in de zg. topdagen eens in Haam stede en Renesse kijken. Daar zijn ter reinen, die mensonterend door kampeer ders worden bewoond. Jongens en meis jes hokken er door elkaar en de gezin nen moeten daar ook maar zien hoe ze het redden. Daar moet U eens gaan kij ken, dan komt U misschien tot de ont dekking, dat U zegt. Ik ga op een hol letje terug naar het Gouden Bolletje. J. C. Lawende, Dordrecht, oud-Texelaar. UITSLAG VERLOTING „OP EIGEN WIEKEN" De prijzen van de onlangs gehouden verloting van de Vogelvereniging „Op eigen wieken" zijn op de volgende num mers gevallen le prijs no. 954; 2e prijs no. 630; 3e prijs no. 1549. Verdere prijzen op de num mers 940; 762; 1338; 1207; 1916 en 1679. De prijzen zijn af te halen bij de pen ningmeester A. Moor, Wilhelminalaan 86, te Den Burg, na 19.00 uur. HOOG WATER Hoog water ter rede van Oudeschild 5 aug. 0,42 en 13.08; 6 aug. 1.17 en 13.50: 7 aug. 2.10 cn 14,50; 8 aug. 3.26 en 16,09; 9 aug. 4,50 cn 17,35. Aan het strand ongeveer een uur eerder hoog water. DE KOOG Mensen die wegens verkeersovertreding door de worden geverbaliseerd, reageren merkwaardig. Dagelijks wordt opg schaal het verbod om langs de Baai te De Koog te parkeren overtrede? dagelijks vinden de overtreders deg netjes onder hun ruitenwissers. Ze men dan enige tijd later, meestal zo3 veel spijt betalen. Een reactie van hunner, die zijn auto vier uur lang geparkeerd, hetgeen hem op een tig boete kwam te staan: „Niet eens f2,50 per uur". BROMFIETSER VEROORZAAKï AANRIJDING De 16-jarige bromfietser Van R Den Burg veroorzaakte zondagnuj een aanrijding toen hij, rijdende op Zes, geen voorrang verleende aan ee de Kogerstraat rijdende Opel van Duitse toerist. Bij de botsing were auto flink beschadigd; de bromfo mankeerde niets, maar zijn op dei zittende zusje liep ontvellingen op Bij een aanrijding op de Pont werden zaterdagmiddag omstreeksi uur twee auto's vrij ernstig beseha; De in de richting van de boot rijd* hoofdagent P. moest plotseling rem in verband met een gevaarlijke sits die ontstond toen een auto uit de tegengestelde richting komende) kwam om in te halen. Door het abn remmen van P. reed een„ achtero; mende wagen hem aan. Beide werden flink beschadigd. De autci bilist, die de gevaarlijke inhaalmac; vre uitvoerde, heeft men niet km achterhalen. AUTOCROSS (Vervolg van pagina 1) plaats van in stomweg hard rijden, als gewoonlijk stelde het publiek ruime mate premies beschikbaar alleen voor de renners, die het goed den, maar ook voor de grootste pi vogel, degene die een ander de slo: zou drukken e.d. Er werden naast g bedragen, dineetjes en rondvaarten! geboden en zelfs kreeg een der cour; levenslang vrije toegang tot Saras- (zolang Sarasani leeft, natuurlijk). 'e^ De volgende renners drongen n finale door: Piet Dam, P. van Mq C. J. Pol, S. Dijt, P. Koopman, H, Gi S. Keijser, F. Stolk en J. Halsema. Een intermezzo, dat blijkens dt ^er acties door het publiek zeer op werd gesteld, was het schansspric ie een voor auto's zeer ongezonde heid. Niettemin werden er nog 1 nieuwe Volkswagens aan gewaagd dat nieuwe was er na afloop dan duidelijk af. De toekijkende juryle moesten herhaaldelijk wegduiken losspringende bumpers, knalpijpen, ringen en wieldoppen. Het schan gen was in wedstrijd vorm gegoten eerste prijs (ƒ50,werd gew door H. Halsema; tweede prijs Frans Witte en derde prijs (/2J Frans Halsema. s omn Voor het schansspringnumincr werden melijk nieuwe Volkswagens ingezet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1969 | | pagina 4