f
Op Texel dreigt
i
[exel: Nederland
een notedop
TEXELtoerist Ie jaargang nummer 5 Pagina 9
F M
i!1
mm
LV-
,x
Jxmm
XH
TEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoen
<el
iflMom juist Or laa
nilEEL vooasi^H
J Texel staat bekend als „het
vogeleiland". Het is dan ook niet
weinig
J interesse, anderen weten de weg
- niet om iets van de vogels te zien.
J Voor deze categorie van leken is
dit artikeltje bedoeld.
en de Mokbaai beheert, heeft in het af
gelopen voorjaar een comfortabele uit
kijkpost op een duin bij de Geul ge
bouwd, van waaraf een prachtig uit
zicht over de plas en het omringende
ruig begroeide duinlandschap geboden
wordt. In de Geul zitten altijd veel
meerkoeten, plompe, zwarte vogels met
een witte snavel, eenden (die in deze
tijd van het jaar haast allemaal uni
form bruin getint zijn) en andere water
vogels. Misschien ziet u hier ook de
kiekendieven over het riet zweven,
speurend naar prooi.
Eind juli, begin augustus zijn de natte
duinvalleien van Geul en Muy zonder
enige twijfel op hun mooist. De wilgen
roosjes geven een purperen gloed aan de
hellingen, overal bloeien de typische
planten van de natte duinvalleien:
pirola, parnassia, wilde orchideeën en
vele andere soorten.
C W
Ons hele land staat bekend om zijn
Igelrijkdom. Er is een zeer groot aan-
L| natuurreservaten, nergens broeden
Iveel kieviten, grutto's en tureluurs als
list in Nederland en bovendien ver
lijven hier in het winterhalfjaar on-
llbare trekvogels uit meer noordelijk
liegen landen. De Waddenzee is het
Ilangrijkste voedsclgebied voor trck-
tnde steltlopers en zeer grote aantal-
Tn ganzen hebben in ons land hun be-
Jngrijkste overwinteringsgebied. De
tijd voor het behoud van de Wadden-
Le en andere voor de trekvogels be-
Ingrijke terreinen is daarom ook van
llernationaal belang.
I Texel wordt wel eens Nederland in
Jen notedop genoemd; je vindt er alle
Lidschappen die je in ons land kunt
Intreffen: duinen, strand, duinmeren,
■eilanden, heide, bos, wadden, kwel
lers en heuvelland. Aan deze afwisse-
Ing èn aan de nabijheid van de voedsel-
njke Waddenzee dankt het eiland voor
Jen groot deel ook zijn grote verschei-
|enheid aan vogels.
Lieuwen en mareis
Het feit, dat Texel het vogeleiland is,
indt ook zijn weerklank in het Texelse
lalekt. Vele vogels hebben eigen, ty-
|isch Texelse namen. Zo wordt de
iolekster hier „lieuw" genoemd, de
tto „marei", de kemphaan „krage-
|iaker" en het strandpleviertje „froe-
Er zijn bovendien talloze gezegdes
spreekwoorden waarin vogels een rol
ïlen: in plaats van loop naar de maan,
rggen de Texelaars wel eens „ga op 't
ik zitte, te spreeuwe melleke", om tot
tdrukking te brengen, dat iedereen
el wat mankeert, zegt men wel: „d'r
:nne mense en katule, maar katule 't
leest" on zo zijn er nog meer uitdruk-
:ingen.
Waar zien we ze?
Waar kunnen we vogels zien? In prin-
ipe overal op het eiland, maar er zijn
B en aantal gebieden die zich bij uitstek
enen voor het kijken naar de vogels.
tén van deze terreinen is de Mok in het
uiden van het eiland, met daar dichtbij
iet duinmeertje de Geul en het natuur-
eservaat de Petten. De Mokbaai is een
nham, die ongeveer een kilometer het
and in reikt, gedeeltelijk met zoutmin-
icnde planten is begroeid en gedeel-
elijk uit slikken en zand bestaat. Bij eb
igt de baai grotendeels droog op een
'aar kreken en poelen na, bij vloed
oopt hij voor een groot deel onder en
oms bij storm of springvloed is het een
jord gelijk (gelukkig voor de broed-
riogels doorgaans alleen 's winters). Hier
houden zich altijd vrij grote aantallen
i'ogels op. In de eerste plaats scholek
sters, zwart-witte vogels met een lange
oranjerode snavel, vogels die je eigen
lijk overal op Texel kunt ontmoeten.
Van oorsprong is de scholekster een
echte kustvogel, maar hij heeft zich in
de laatste halve eeuw steeds meer over
°ns land verspreid, zodat u hem nu zo
wel langs de kust als diep in het bin
nenland kunt aantreffen. Vaak worden
de vreemdste plaatsen voor het nest
veelal niet meer dan een ondiep kuil
tje uitgekozen. Zo broedt hij nogal
oens tussen de rails en op platte daken
van fabrieken of flatgebouwen. Op
Texel kiest hij vaak een hoge broed-
Zilvermeeuw niet jong.
(Foto Nol Binsbergen)
plaats; de nok van een schapenboet
(oorspronkelijk is die van graszoden
voorzien) of een tuinwal.
Kluten en bergeenden
In de Mokbaai huizen naast veel
scholeksters (er zit ook een geheel wit,
albino exemplaar!) vooral veel berg
eenden. Deze grote eendensoort is ge
makkelijk te herkennen aan zijn mar
kante verenkleed; veel wit, een donkere
kop, rode snavel en poten, donkere
banden op de vleugels en een rood
bruine band om de borst. Bergeenden
broeden op Texel veel in konijneholen
in het duin. Als de jongen uit het ei
zijn, wandelt moeder eend met ze dwars
over het eiland naar de Waddenkust,
een gevaarlijke onderneming, waarbij
heel wat eendjes het leven laten. Eende
moeders staan erom bekend, dat ze erg
slordig zijn op hun kinderen. Hierdoor
verliezen ze niet alleen veel van hun
jongen aan hongerige meeuwen,
kraaien en ratten, maar worden jon
gen, die bij het voedselzoeken te ver
zijn afgedwaald ook niet terug gehaald.
Die jongen sluiten zich echter ook ge
makkelijk aan bij andere bergeende
moeders, die ze op hun beurt zonder
meer aannemen. Zo kan het gebeuren,
dat één moedereend een enorme troep
eendekinderen om zich heen verzameld
heeft, vaak van verschillende leeftijd.
In de Mokbaai broeden ook een aan
tal kluten, sierlijke, langpotige witte
vogels met zwarte vleugelbanden, een
zwart kapje op de kop, dat zich langs de
nek voortzet en een opgewipte snavel,
met behulp waarvan het voedsel
(plankton en ander klein gedierte) uit
het ondiepe water van het wad wordt
gevist. Kluten broeden niet alleen in de
Mokbaai, maar ook in het reservaat de
Bol, langs de dijk tussen Oosterend en
Oudeschild, op de Schorren, in het
dichtbij de Mok gelegen reservaat de
Petten en op nog enkele plaatsen.
De Petten
Het laatstgenoemde reservaat be
zit van de Vereniging tot Behoud van
Natuurmonumenten ligt vlak langs
de weg ten noorden van de Mokbaai en
huisvest naast een aantal kluten een
kleine kolonie kapmeeuwen, visdiefjes
en noordse sterns. De kapmeeuwen
onze meest voorkomende meeuwen
soort, die ook veel in het binnenland
broedt zijn direkt te herkennen aan
hun chocoladebruine koppen en rode
snavels en poten. In de winter zijn de
koppen, op een paar kleine vlekjes na,
echter wit en nu vertonen veel kap
meeuwen al de overgang van bruin naar
wit; de z.g. schimmelkoppen. Jonge
kapmeeuwen zien er heel anders uit.
Zoals alle meeuwensoorten zijn zij niet
wit zoals hun ouders, maar bruinachtig.
Op enkele eilanden midden in de on
diepe plas van de Petten broeden twee
sternsoorten, sierlijke, aan de meeuwen
verwante vogels, die veel op elkaar lij
ken. De meest algemene soort, de vis-
dief, is te herkennen aan de rode snavel
met zwarte punt. De noordse stern
heeft geen zwarte punt aan de snavel en
heeft bovendien een wat langere staart
(die tot voorbij de punten van de vleu
gels reikt) en staat wat lager op de po
ten. Beide soorten broeden bij elkaar
op de eilandjes in de Petten, zodat ze
gemakkelijk met elkaar te vergelijken
zijn Ze uit elkaar te houden, valt zelfs
voor de meer geoefende vogelaar niet
mee.
Trek al begonnen
Terwijl het nog volop zomer is, begint
voor vele vogelsoorten de trektijd al
weer. Een groot aantal soorten is alleen
in ons land om voor het nageslacht te
zorgen. In noordelijke landen, waar de
zomer nog zoveel korter duurt, verblij
ven veel vogels slechts enkele maanden.
Zo kan het gebeuren, dat in juni de
laatste regenwulpen nog naar hun
broedgebieden in noordelijk Scandina
vië onderweg zijn en onze eigen broed-
vogels kieviten, grutto's bijvoorbeeld
zich alweer verzamelen voor de na
jaarstrek. Het is zodoende een voort
durend komen en gaan van vogels. In de
Mokbaai kunt u nu al veel van de
herfsttrek merken. Er zitten troepen
rosse grutto's noordelijke verwanten
van onze grutto's waarvan sommige
nog in zomerkleed (roodbruine nek en
borst) en sommige al in herfstkleed
(veel soberder dan het zomerkleed) zijn.
Bovendien zitten er natuurlijk jonge,
eveneens soberder getinte, vogels tus
sen. In de nabijheid van de rosse grut
to's zitten ongetwijfeld ook troepjes
bonte strandlopers, kleine steltlopertje,
die druk heen en weer rennen, op zoek
naar voedsel op het slik. In de Mok
baai ziet u ook altijd tureluurs, bruin
getinte vogeltjes met rode donkerge-
punte snavels en rode poten, direkt her
kenbaar aan hun roep (tureluur) en hun
drukke gedrag.
Excursies
Hoewel er in de vogelreservaten in
het duin nu met zoveel te zien is de
broedtijd is voorbij en de trek is nog
niet goed op gang gekomen is een
excursie in de Geul of de Muy bijzonder
de moeite waard. Beide terreinen ken
nen een bijzonder gevarieerde planten
groei, niet minder boeiend dan de vo
gels.
Rondleidingen in de reservaten in de
duinen worden georganiseerd door
Staatsbosbeheer. In verband met de
grote belangstelling voor deze excursies
en het feit dat per wandeling niet meer
dan 15 personen worden rondgeleid, is
het noodzakelijk van te voren te reser
veren. Dat kunt u doen op het kantoor
van Staatsbosbeheer in De Koog. Voor
nadere inlichtingen over rondleidingen
in de natuurreservaten kan men zich
ook wenden tot de VVV-kantoren, waar
ook brochures met uitgebreide gegevens
over Texels vogelwereld te krijgen zijn.
Een goede gelegenheid kennis te ma
ken met de trekvogels op het wad is
ook een wadwandeling. Wadexcursies
worden in het raam van de aktie
„Wees wijs met de Waddenzee" geor
ganiseerd door het Texels Museum, in
samenwerking met de VVV. Reserve
ringen bij de VVV.
Het is natuurlijk niet mogelijk in een
artikel als dit alle vogels die op Texel
voorkomen te noemen. Ik hoop u echter
een beetje op weg geholpen te hebben.
A. J. Binsbergen
wmi
In 1957 ging het P.W.N. over tot de winning van drinkwater op Texel. Nu
ruim tien jaar later komen de tijden inzicht, dat het waterleidingbedrijf naar
andere mogelijkheden moet uitzien om Texel in de toekomst niet op een
„drogie" te laten zitten. De bestaande winningswijze is eenvoudigweg niet
meer toereikend om te voorzien in de behoefte aan meer drinkwater. Deze
ontstond voornamelijk door de stormachtige toename van het toeristenbezoek
aan het Noordhollandse eiland. Enkele cijfers ter illustratie; van 1959 tot
1964 steeg het aantal jaarlijkse overnachtingen van een half miljoen tot een
miljoen. In 1968 waren er maar liefst 1.800.000 overnachtingen. Reken daarbij
de dagjesmensen en men komt tot een groot dorstig publiek, waar de Texe
laars zelf, ruim 11.000 in getal, nog bijkomen.
Bij het begin van de bouvvvakvakanties dreigde het watertekort acuut te
worden. Het afgelopen voorjaar is bijzonder droog geweest en bovendien heeft
men moeite met het opvangen van de dagelijkse „pieken" in het verbruik, om
dat de reinwaterkelder te Den Burg niet groot genoeg is. Daarom heeft het
Provinciaal Waterleidingbedrijf Noordholland op toeristen en Texelaars het
beroep gedaan in de vakantieperiode geen water te verspillen. Bij verstandig
gebruik (dus niet vijf keer per dag douchen, tuinspuiten, de kraan laten lopen
e.d) zal men zonder moeilijkheden de huidige kritieke periode doorkomen.
Lepelaars
Texels meest beroemde vogel is onge
twijfeld de zeldzame lepelaar. In het ten
noorden van De Koog gelegen duinmeer
de Muy is sinds jaren een kolonie ge
vestigd, welke in goede jaren wel 100
tot 150 paren omvatte, maar nu niet
meer dan een vijftiental. Deze sterke
teruggang is grotendeels te wijten aan
vergiftiging door landbouwvergiften,
die de vogels met het plankton, waar
mee ze zich voeden, naar binnen krij
gen. Ook in het ten zuidwesten van de
Mok gelegen meertje de Geul is een
kleine kolonie. De lepelaars hebben al
grote, vliegvlugge jongen, die zich in de
Geul met hun ouders veelvuldig laten
bekijken. Staatsbosbeheer, dat de Geul
(Foto Nol Binsbergen)
Lepelaars by hun nest
PWN zag zich voor een naderend
drinkwaterprobleem gesteld en ver
vaardigde ijlings een interimrappor.
De conclusie was, dat er naar methoden
moest word engezocht, om de drinkwa
tervoorziening op peil te houden. Als er
niet binnen twee jaar maatregelen zou
den worden genomen, dreigde er een
tekort te ontstaan. Die maatregelen
staan thans op stapel. Er zijn dan ook
binnen afzienbare termijn ingrijpende
veranderingen te verwachten ten aan
zien van voldoende toelevering van
drinkwater.
Tweede kelder
Eén daarvan is begin 1970 de bouw
van een tweede reinwaterkelder te Den
Burg met een inhoud van 2.000 m3.,
ruim tweemaal zo groot als de bestaan
de. Wanneer deze klaar is, kan men de
uurcapaciteit van de ruwwatertoevoer
benutten. Deze nieuwe opslagplaats van
water zal slechts een kleine voorbode
zijn van wat Texel verder te wachten
staat. Het P.W.N. beschikt verder na
melijk over twee technische plannen om
meer drinkwater op Texel te brengen.
Het ene omvat het leggen van een zin
ker (lengte 16 km.) onder de Wadden
zee door naar Oudeschild, die in ver
binding komt met de transportleiding
van Bergen naar Den Oever via Wie-
ringerwaard.
Het andere plan behelst het neerzet
ten van een ontziltingsinstallatie, ook
in Oudeschild. Welke van de twee sy
stemen uit de bus komt, wordt dit jaar
beslist, aldus de technisch adjunct-di-
rekteur van het P.W.N. ir. J. Haasnoot
te Aerdenhout, die persoonlijk de voor
keur geeft aan het systeem met de zin
ker. Het zal vooral van de offertes en
het verschil in technische uitvoering
afhangen. De kosten lopen in beide ge
vallen weinig uiteen.
Voor beide plannen is een bedrag in
de orde van grootte van tien miljoen
nodig.
Het wordt beter
Welke het ook wordt, de Texelaar en
de vakantiegast kunnen binnen vijf
Het was aanvankelijk de bedoeling het pro
bleem van het drinkwatertekort op te lossen
door de bouw van een zoetwaterfabriek, waar-
iu zout inaar overigens rein water, van grote
diepte opgepompt, zou worden gedistilleerd.
Bü proefboringen, begin vorig jaar, bjj Oude
schild uitgevoerd (foto), bleek dat dit water
toch nog teveel schadelijke bestanddelen be
vatte, waardoor net zo goed gewoon zeewater
als „grondstof voor de fabriek zou kunnen
worden gebruikt. De ontziltingsinstallatie zal
daardoor echter aanmerkelijk duurder worden,
zodat eerst wordt onderzocht of een pijplei
ding naar Wielingen voordeliger is. De kwes
tie is dringend. Ook dit jaar is weer meer
water aan de duinen onttrokken dan er aan
neerslag is gevallcu.
jaar verzekerd zijn van voldoende en
beter drinkwater. Als het kwantitatieve
probleem overwonnen is, zal ook de
kwaliteit verbeteren. In sommige peri
oden heeft het water, dat momenteel
uit de kraan komt, een geelachtige
kleur. Een bijsmaak heeft dit volgens
ir. Haasnoot beslist niet tot gevolg.
Over het ontstaan van de onsmakelijke
kleur deelde hij ons mede dat de in
filtratie door de humuslagen van de
Mokslootvallei hiervan de oorzaak is.
In de humuslagen bevinden zich orga
nische stoffen, die in het water opge
nomen worden. Bij de zuivering ver
dwijnen deze slechts gedeeltelijk. Deze
situatie doet zich hoofdzakelijk in de
zomermaanden voor.
De Mokslootvallei wordt sinds 1957
gebruikt als spaarbekken voor het ru
we water, dat als neerslag in de dui
nen zakt. Via de Moksloot die langs de
westkust van noord naar zuid loopt,
komt het drinkwater in de vallei, waar
in zich winningsputten bevinden. Vorig
jaar kreeg het P.W.N. van de regering
vergunning 700.000 m3 water per jaar
aan de bodem te onttrekken.
In vergelijking met de vergunning
daarvóór een vermeerdering van
160.000 m3.