Drinkt louter Kabouter AGENDA DE MILJOENENERFENIS De keuze van het krachtvoer SMIDJE VERHOLEN EN DE RARE ALCHIMIST LANDBOUW en VEETEELT Een premie bij de bouw van ligboxenstallen Herman Jansen N.V.Schiedam Anno 1777. tweede blad TEXELSE COURANT DINSDAG 21 OKTOBER 1969 rubriek voor Omli-p W-iluklic 1'. >an (.ronintscii Hoewel het op steeds meer bedrij en de gewoonte wordt om ook in de reideperiode aan het melkvee wat frachtvoer te geven is /de periode, jaarin het krachtvoer een rol speelt jog altijd die van de wintermaanden. Op dit moment zijn de weersomstan- ügheden nog zo, dat de koeien zeker y er dag nog wel enige tijd buiten kun nen blijven, maar we moeten er toch 3ee rekenen, dat dit met enkele we len gedaan kan zijn. Op enkele be kijven is men begonnen met het des xchts opstallen en als overgang naar je volledige staltijd vinden we dit een :eer goede zaak. Eén van deze vee houders vertelde ons, dat de productie rem het melkvee na het 's nachts op vallen nog iets was gestegen. We me ten, dat zo'n waarneming van veel belang is. We moeten er in deze tijd alles op zetten om de productie op :eil te houden, omdat iedere veehou- iei weet, dat een productieverlies erg noeilijk weer ongedaan is te maken. Met het volledig opstallen begint de periode, waarin de rekening van de le- ,erancier van krachtvoer over het al- ;emeen flink omhoog gaat. Vooral in Ie eerste maanden van de staltijd rordt dit meestal niet gecompenseerd loor flinke bedragen aan melkgeld imdat op de meeste bedrijven de ïoeien in de oudmelkse periode komen. Jok als we bedenken, dat bij bereke- sing van de kostprijs van de melk de ankoop van krachtvoer een belangrij- te kostenpost is, is dit ook een reden an bij de aankoop van krachtvoer se- lieus te werk te gaan. Wat is nodig Bij de vraag wélk en hóéveel kracht toer moet worden aangekocht moet ooral worden gelet op het ruwvoer, iat op het bedrijf aanwezig is. Om een uiste beslissing te nemen is het be- ilist nodig, dat we iets van de kwali- teit van dat ruwvoer weten. Iedere ■eehouder weet wel of het hooi en ;uilgras op zijn bedrijf onder goede of ilechte omstandigheden is gewonnen. Maar daarmee is nog niet vastgesteld of we werkelijk van goed hooi en kuil- ;ras, of van matig of zelfs slecht hooi ■n kuilgras, moeten spieken. Om dat positief te kunnen zeggen is mderzoek nodig. Dat wil zeggen, dat het ruwvoer een monster moet lïorden genomen, dat bij het Bedrijfs- aboratorium voor Grond- en Gewas- onderzoek geanalyseerd wordt. Diverse eehouders hébben ook in dit seizoen an deze mogelijkheid gebruik ge maakt. En aan de hand van het analy serapport is het voor hen of in ieder jeval voor de voorlichters mogelijk ast te stellen welk krachtvoer voor hun bedrijf gewenst is. Op dit moment is het nog niet te laat om ook van deze nogelijkheid gebruik te maken. Een ieintje aan de monsternemer of de raorlichters is voldoende om een partij hooi of kuilgras te laten bemonsteren. Iedere veehouder weet, dat er be paalde soorten krachtvoer zijn. Het meest bekend is het feit, dat er A-, B- en C-voeders zijn, waarbij A-voer het minste eiwit bevat en C-voer het mees te. De zetmeelwaarde van deze kracht- voersoorten verschilt over het alge meen zeer weinig. Dit betekent, dat we in deze drie voersoorten een verschil lende verhouding tussen eiwit en zet meelwaarde hebben. Bij het A-voer is de verhouding eiwit zetmeelwaarde plm. 1 4%, bij het B-voer is dit plm. 1 33/i en bij het C-voer is het plm. 1 3. Bij het onderzoek van hooi en kuil gras komen we ook voor het ruwvoer de verhoudingen tussen eiwit en zet meelwaarde aan de weet. Hier komen enorme verschillen naar voren. Er is hooi met een verhouding eiwit-zet- meelwaarde van 1:3% maar ook hooi, waarin deze verhouding 1 8 is. Bij 't kuilgras zijn deze verschillen minstens zo groot. En nu komt het. In het hele rantsoen voor een melkkoe moet de verhouding tussen eiwit en zetmeel waarde liggen tussen 1 4% tot 1 5%. Hebben we hooi en kuilgras met een ruime verhouding van bijv. 1 7, dan kunnen we de verhouding, die er nodig is in het hele rantsoen alleen maar be reiken door naast het hooi en kuilgras met die ruime verhouding ander voer te geven met een nauwe verhouding tussen eiwit en zetmeelwaarde. De kans, dat we in dit geval dus C-kracht- voer moeten gebruiken is heel groot. Die noodzaak is er zeker als er naast het eiwitarme hooi en kuilgras nog voedermiddelen worden gegeven met een nog ruimere verhouding tussen ei wit en zetmeelwaarde. We denken aan voeibieten met een verhouding van 1 13, aardappelen met een verhou ding van 1 11 of droge pulp met een verhouding van eveneens 1 11. We kunnen in feite wel zeggen, dat pro ducten als bieten, aardappelen en dro ge pulp minder op z'n plaats zijn op bedrijven, waar de verhouding eiwit tot zetmeelwaarde in het hooi en kuil gras zeer ruim is. Hoogwaardig hooi en kuilgras Zoals gezegd is er op Texel hooi en kuilgras met een verhouding eiwit-zet- meelwaarde van 1 3%. Als zowel het hooi als het kuilgras op eenzelfde be drijf deze verhouding heeft, dan be grijpt u, dat we daarnaast andere voe dermiddelen moeten geven met een ruime eiwit-zetmeelwaarde-verhouding We moeten immers in het hele rant soen een verhouding van 1 5 hebben. Op bedrijven met hooi en kuilgras van deze kwaliteit passen producten als bieten, aardappelen en droge pulp zeer goed. Daarnaast zal men kunnen vol staan met een krachtvoer met een rui me verhouding tussen eiwit en zetmeel waarde, d.w.z. A-krachtvoer. Wordt er naast het hoogwaardige hooi en kuil gras weinig of geen ruwvoer met een ruime verhouding gegeven, dan zal men in bepaalde gevallen zelfs naar een nog eiwitarmer krachtvoer moeten gaan. We denken in dit verband aan het gebruik van een gedeelte graanmeel. We willen echter besluiten met nog eens te onderstrepen, dat een goede keuze alleen mogelijk is aan de hand van analyserapporten van hooi en kuil gras. Zonder deze gegevens is het naar onze mening onverantwoord om de conclusie te trekken, dat het hooi en kuilgras dit seizoen zo goed zijn, dat daarnaast volstaan kan worden met eiwitarme producten. EXCURSIE VARKENSFOKKERS Na een mededeling in één van de vo rige nummers blijkt, dat er inderdaad belangstelling is voor een kleine excur sie van gevestigde of toekomstige var- kensvokkers. Deze excursie is vooral gericht op de huisvesting van fokvar- kens. Intussen is de datum, waarop bedoel de excursie zou worden gehouden ge wijzigd. Inplaats van donderdag 23 ok tober, zoals eerder werd gemeld wordt deze excursie nu gehouden op maandag .27 oktober. Het vertrek van Texel valt na melkenstijd en men hoopt vóór de avondmelktijd weer terug te zijn. Indien er nog meer liefhebbers zijn gelieve ze zich met ons in verbinding te stellen. Er kan dan tevens e'en be sluit worden genomen omtrent het ver voer aan de overkant. We herhalen nog eens, dat een aantal nieuw gebouwde hokken voor fokvar- kens zullen worden bezocht in het ge bied tussen Alkmaar en Purmerend Hoewel hierover reeds enige tijd werd gesproken is thans officieel in de bladen van de Standsorganisaties een bericht verschenen over een premie van het Ontwikkelings- en Sanerings fonds voor de Landbouw bij de bouw van een ligboxenstal. Deze premie wordt beslist niet aan iedereen en voor elke stal gegeven. Wat de stal zelf betreft geldt de premie al leen voor een vijftal door het O- en S- te kiezen typen. De keuze van dit vijftal is nog niet ge beurd. Wat het bedrijf van de aanvrager be treft gelden de volgende voorwaarden. Op het moment van de aanvraag moe ten er op het bedrijf al minstens 25 melkkoeien aanwezig zijn. De ligboxenstal moet voor minstens 30 melkkoeien worden gebouwd. Ver der moet de bouw uiterlijk 31 decem ber 1970 aan kant zijn. Aan de bouwers van deze stallen is de eis gesteld, dat de bouwkosten ma ximaal ƒ1100,per gehuisveste groot- vee-eenheid mogen bedragen. Ook al kan men wat het gebouw en het bedrijf betreft aan alle eisen vol doen is het nog niet zeker, dat men voor de premie in aanmerking komt. Er zal nl. in totaal maar voor 200 van deze stallen een premie worden gege ven. Als men in aanmerking komt wordt een premie gegeven van ƒ250, per stallings-grootvee-eenheid. Een aanvrage om voor de premie in aanmerking te komen moet gericht worden aan de Hoofdingenieur-Direk- teur van de Bedrijfsontwikkeling in de Landbouw. Voor onze provincie is het adres: Landbouwhuis te Alkmaar. De uiterste datum voor aanvragen is 1 de cember 1969. Dinsdag 21 oktober 1969 Den Burg, Doopsgezinde verenigingsge bouw, van 19.30-22.00 uur, Overkoepe ling; cursus cadeautjes maken. Oudeschild, 't Skiltje, van 19.30-22.00 uur, Overkoepeling, vervolgcursus naaien. Vrijdag 24 oktober 1969 Den Burg, LTS-kantine, Fotoclub De Kiekendief, 20.00 uur, de heer A. van Leeuwen met als onderwerp: Heden daagse fotograftie. Den Burg, Casino, 20.00 uur, Teener programma, van teeners voor teeners. CONSULTATIEBUREAU VOOR ZUIGELINGEN De zuigelingen, die aan de beurt zijn, worden op het bureau verwacht op de tijden dat hun eigen huisarts zitting heeft. Deze tijden zijn als volgt: dokter Van Loon, woensdag 22 oktober, om 13.00 uur; dokter Coutinho, woensdag 22 oktober, om 15.00 uur. HOOG WATER Hoog water ter rede van Oudeschdd 21 okt. 4.19 en 16 50; 22 okt. 5.57 en 18.16; 23 okt. 7.10 en 19.20; 24 okt. 8.03 en 20.08; 25 okt. 8.44 cn 20.50. Aan het strand ongeveer een uur eerder hoog water. 12. Smidje Verholen stond op uit z'n stel en volgde professor Nosco naar de buitendeur. „Nog één vraag, profes sor", zei hij toen. „Ik ben er werkelijk van overtuigd, dat ik de Kludde heb gezien. En vertelt u me nu eens: ge looft u zelf aan de Kludde, ja of nee?" „Nee", antwoordde de professor, „En gelooft u, dat het spookt op het oude slot van Balderik?'' vervolgde de smid. „Evenmin", antwoordde de profes sor. „Dan zou ik graag willen dat u met mij een wandeling door het Knekel woud ging maken," zei de smid. „Dat zal ik graag doen", lachte pro- féssor Nosco. „Ik denk, dat ik u er dan wel van kan overtuigen, dat er in het Knekelwoud niets aan de hand is. Zul len we morgen dan maar meteen gaan? Wacht u rustig in de herberg. Ik kom u afhalen.'' Professor Nosco en smidje Verholen namen nu hartelijk afscheid van elkaar en de smid sloeg de weg naar de her berg in. Het was gelukkig niet ver en even later doemde het gebouwtje met zijn verlichte vensters al voor hem op. Plotseling zag de smid toen, dat er een man op hem kwam afrennen. Dat bleek de herbergier te zijn. „Lieve help! Zijt ge daar eindelijk!" hijgde de brave man bezorgd. „Ik loop al uren naar u te zoeken. Ik heb vreselijke angsten uitgestaan, toen u zo lang wegbleef". „Niks gebeurd hoor," stelde smidje Verholen de waard gerust. „Ik heb al leen maar een fikse bult op mijn kop. Dat zal wel gauw overgaan, want pro fessor Nosco heeft er een zalfje en een pleister opgedaan". „Ma.... maar...., hoe komt u dan aan die bult?" wilde de herbergier we ten. „Daar heeft de Zwarte Kludde me op getracteerd", antwoordde de smid. „De KIkluddestamelde de waard ongelovig. Hij was blijkbaar ten zeerste geschokt door deze medede ling en liep zwijgend achter smidje Verholen aan de herberg binnen. Het enige, wat hij toen nog fluisteren kom, was; „Slaap wel, meneer FEUILLETON door TOM LODEWIJK 3. Bovenal was daar zijn voortduren de attentie voor haar, die haar het ge voel gaf dat zij voor hem de enige vrouw op de wereld was. Jaap was bij de ouderen meer gezien dan bij de jngelui. Hij was niet vlot. Maar ze wist precies wat ze aan hem had. Suus had in haar jeugd een treurige erva- :ing. haar vader had haar moeder J» de steek gelaten, na jaren van ge wapende vrede „om het kind". Die twee mensen hadden zich in elkaar 'ergist, hun huwelijksleven was tot een lel geworden. Suus, die kordaat de partij van haar moeder had getrokken, lad zich later wel eens afgevraagd of x)k hier niet het spreekwoord van de wee die kijven en beiden schuld heb ben, van toepassing was. Maar het had Mtör van kind af beladen met vrees, öiets in haar eigen huwelijk te be- even. Jaap gaf haar de zekerheid, dat dit nimmer gebeuren zou. Een hij was rdet trouw omdat hij te sullig was om ■n verleiding te komen, maar hij hield fan haar, van haar alléén, en nu wa- fen ze zo ver dat ze al grote kinderen ladden en nog altijd ging Jaap „op Tijersvoeten", zoals ze wel eens la- thend opmerkte. Haar vriendinnen, die zich nog steeds afvroegen wat ze a die man zag, moeten toegeven dat ze ftn béste man aan hem had en dat hij •lijkbaar nog altijd alles in haar zag. Maar dat zo'n man met zo'n stel lersens, met zo'n nuchtere en heldere kijk op tal van zaken, maar genoegen torn met zo'n bescheiden plaats in het 'even! Dat snapte ze niet. Als ze dan laar andere kerels keek, met veel min- 'er in hun mars maar met een veel [rotere mond. Neem Suringa, die voor ster was van de kiesvereniging! feem Panman, die de lakens uitdeelde in de coöperatie. Neem lui als Mispel- »lom en Bakker, die in de Raad zaten, eus, ze zouden met hun licht de we- teld niet verblinden. Maar ze Zaten bch maar vooraan, hun namen kwa len in de krant. En Jaap bleef daar ~aar zoet zitten op de Boerenleenbank, Tu er straks zijn zilveren jubileum dat wanneer straks de ouwe heer Wie- ringa met pensioen ging, dat die praat jesmaker, die Boesmans, nog benoemd werd en dat ze Jaap passeerden, hoe wel hij van het bankwezen al meer had vergeten dat Boesmans er ooit van zou weten. Maar ja! Boesmans was pennigmeester van de harmonie en zat in de supportersvereniging van DVC en had zich gewurmd in het bestuur van het Rode Kruis en zat zijn best te doen om, zij het voorlopig als vlagkan- aidaat, op de lijst voor de gemeente raad te komen. Als je er eerst maar op stond! En zoveel minachting Suus had voor Boesmans met zijn gladde praat jes en zijn holle frasen, zo veel heime lijke bewondering had ze voor de fret achtige ijver waarmee hij zich een weg baande naar voren. Die zou er wel ko men! Omhooggevallen, misschien we gens gebrek aan zwaarte, maar dan toch omhóóg. En die degelijke zware Jaap bleef naar onderaan bungelen, be groef zijn talent in een zweetdoek! „Ik vroeg wat de burgemeester had?" herhaalde ze strijdlustig. „Wou-ie u wethouder maken vader?" grinnikte Frits. „Hij kon een slechtere kiezen," meen de Lies, nog in haar verpleegstersuni form, die even naar huis had kunnen wippen. „Oom Jacob is dood," zei Jaap en prikte in de boontjes. „Oom Jacob? Die uit Amerika?" „Ja" „En heeft ie u een miljoen nagela ten?" viste Mieke, de jongste. Jaap Heyblom haalde zijn schouders op. Hij was bepaald niet van plan iets los te laten. Morgen wist het hele dorp het. „De burgemeester had het bericht ontvangen van een advocaat daar in Patterson die mijn adres niet wist, maar mij als nabestaande bericht wilde zenden." „En", vroeg Suus nieuwsgierig, „ben je erfgenaam? Ja, dat moet wel! Je bent zijn enige neef." „Ik weet helemaal niet of er iets te erven valt", zei Jacob nuchter. „Ik weet alleen maar dat Oom Jacob dood is. En ik héb nooit gemerkt dat-ie mil jonair was". „Nou, toen met die cheque!" „Wat is vijfhonderd dollar voor een Amerikaan?" „In ieder geval méér dan jij per maand bij de bank verdient." „Als 't nou toch es waar was", kwam opeens Mieke, „dat ie ons een paar miljoen nagelaten had. Dan waren we miljonairs, niet vader?" „Schiet jij nou maar op je eten wordt koud", waarschuwde Jaap flegmatiek, maar Mieke liet zich niet remmen. „Jongens wat zou dat mieters zijn! We lieten een grote villa bouwen, gro ter dan die van de burgemeester". „Bij het huidige grote aanbod van dienstpersoneel", zei Jaap, „zou dat in derdaad heel praktisch zijn". „Als je ze maar genoeg betaalt", vond Frits. „Daar zie je al weer", zei zijn vader, „de waarheid van het oude woord: waar het goed vermenigvuldigt verme nigvuldigen ook zij die het eten. Een werkster én een daghit zeker, en een chauffeur-tuinman. „En een butler", bedacht Mieke, „dat is pas echt. Met een kuitbroek en een gestreept vest". „En een Rolls Royce voor de ouwe luidjes en een Mercedes iSport voor mijfantaseerde Frits verder. „En ik zeker in een dafje", zei Mieke verongelijkt. „Jij krijgt een autoped met een gou we stuur", beloofde Frits. „Schiet jullie nou maar op", zei Suus stuurs, „de tafel komt zo aan geen end en ik heb vanavond de club". „Vertel maar niet op de club, dat va der miljonair is geworden", adviseerde Frits, dan weet morgen het hele dorp het". „Nou zou ik toch wel graag willen", als Jaap Heyblom op die toon sprak werd er wel geluisterd, „dat jullie die zotteklap eens staakten. Ik heb er niet de minste behoefte aan zulke grapjes. Om dan als grapje straks van alle men sen te horen of het waar is dat ik mil jonair geworden ben. Ik dank je feeste- telijk. Het is hier tóch zo'n kletsgat". „Nou ja," vergoelijkte Frits, „het was toch maar gekheid". „Goed en best, maar dat moet het blijven en het moet hier blijven. Er is helemaal niks aan de hand, dan dat die ouwe oom in Amerika dood is. Wat mij betreft kan ie miljonair geweest zijn of landloper. Dus kiezen op mekaar asje blieft. Moeder, kom op met de pud ding". „Had jij niks uit de erfenis willen hebben?'' vroeg Frits plagend aan Lies, die rustig doorgegeten had. „Ik? Ik heb alles wat m'n hartje be geert." „Zo mag ik 't horen", zei Jaap, zijn blik vol genegenhied naar zijn blonde dochter. „Wees tevreden met wat je hebt, wat je dan méér krijkt is meege nomen". „Nog maar géén Mercedes", besloot Frits gelaten, „ik vind het alleen jam mer van die autoped voor Miek. Au! meid hou je lange stelten bij je". „Ik oefende vast voor de autoped", zei Mieke zachtzinnig. „Ik ga nog even naar de post. Loop je mee, moeder?" „Ik?" vroeg Suus. „Moet je es even kijken, die gordijnen moeten vanavond nog af. Neem je 't over?" „Merci,'' bedankte Jaap lachend. „Ik loop wel even mee", zei Lies. Samen met zijn dochter wandelde Jaap Heyblom onder de bomen van de Lindelaan en snoof met welbehagen de geuren van de zomeravond op. „Zeg vader, zit er kans in dat die oom Jacob een goeie erfenis nalaat?" onderbrak Lies zijn gedachten. „Ik weet het niet kind. Ik hoop maar van niet". „Waarom niet? U kunt best wat ge bruiken". „Ik kan altijd wel wat gebruiken. Maar waarom zal ik me al die zorg op m'n nek nemen? Vergeet niet, als er wat is, zit het in Amerika. Ik kan het niet bekijken moet alles aan anderen overlaten, word misschien bezwendeld tot en mét". „Bent u er dan tevreden mee, uw hele leven te klerken bij de Boeren leenbank?" „Nee, misschien kom ik nog wel eens verder, maar het werk zélf interesseert me. En de mensen. Er zit veel meer aan vast dan je denkt. Wieringa wordt een dagje ouder, gaat er straks uit. Als ze wat weten willen, komen ze bij mij". „Dan hebt u misschien kans dat u in zijn plaats komt. Dat zou fijn zijn!" „Ja," zei Jaap bedachtzaam, „dat zou ik fijn vinden. De leiding van zo'n bank in een plaats als Drechtermond, waar je de mensen nog zo'n beetje kunt ken nen. Het vertrouwen van al die mensen te hebben, hun raad te geven, ja, dat zou me best lijken. Maar zo ver is het nog niet". „Wieringa gaat van 't voorjaar al weg". „Ze kunnen best een ander benoe men". „Het moet toch iemand zijn die Drechtermond kent." „Dat hoeft niet per sé, al is het na tuurlijk wel prettig". „Nou, wie zouden ze dan moeten ne men? Boesmans soms?" „Waarom Boesmans niet?" „Ach, dat weet u best. De vent is één bonk show. Hij kan een goed ver haaltje afsteken, hij kruipt overal m, maar mijn vertrouwensman zou 't niet zijn". „Kind, het bestuur beslist". „Dat wee»t hij ook. Weet u nog hoe ie laatst in de krant opeens heftig begon te pleiten voor een betere verlichting van de Bethanielaan? Daar woont Grootveld, die in 't bestuur zit. Goeie beurt." Ja, zo doet Boesman dat. Ik kan er wel eens jaloers op worden". „Dat zou 'k maar niet doen. Ik zou u voor geen tien Boesmannen willen rui len". Het deed Jaap innig goed. „Maar u zou toch een beetje aktiever moeten zijn, vader. Je komt nou een maal nergens in wanneer je je best er niet voor doet.'' „Tja meisje, dat is misschien wel zo, maar dat is nu eenmaal niet de aard van 't beestje. Ik heb liever dat de men sen me komen vragen, dan dat ik hén moet vragen. Dan blijf je onafhanke lijker ook". „Ja, maar als de mensen je niet ken nen, vragen ze je ook niet". „Er zijn er genoeg die mij kennen. En dan niet van een ingezonden stuk in de krant of een rel op de kiesver eniging. Als ze desondanks liever een ander hebben dan mij, dan is óf die an der beter of zij zijn te stom. In beide gevallen kan ik er beter buiten blij ven". „U bent een filosoof". „Zei de burgemeester ook". (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1969 | | pagina 5