Drinkt
louter
Kabouter
AGENDA
DE MILJOENENERFENIS
De keuze van het krachtvoer
SMIDJE VERHOLEN EN DE RARE ALCHIMIST
LANDBOUW en VEETEELT
Een premie bij de bouw van
ligboxenstallen
Herman Jansen N.V.Schiedam Anno 1777.
tweede blad
TEXELSE COURANT
DINSDAG 21 OKTOBER 1969
rubriek voor
Omli-p W-iluklic
1'. >an (.ronintscii
Hoewel het op steeds meer bedrij
en de gewoonte wordt om ook in de
reideperiode aan het melkvee wat
frachtvoer te geven is /de periode,
jaarin het krachtvoer een rol speelt
jog altijd die van de wintermaanden.
Op dit moment zijn de weersomstan-
ügheden nog zo, dat de koeien zeker
y er dag nog wel enige tijd buiten kun
nen blijven, maar we moeten er toch
3ee rekenen, dat dit met enkele we
len gedaan kan zijn. Op enkele be
kijven is men begonnen met het des
xchts opstallen en als overgang naar
je volledige staltijd vinden we dit een
:eer goede zaak. Eén van deze vee
houders vertelde ons, dat de productie
rem het melkvee na het 's nachts op
vallen nog iets was gestegen. We me
ten, dat zo'n waarneming van veel
belang is. We moeten er in deze tijd
alles op zetten om de productie op
:eil te houden, omdat iedere veehou-
iei weet, dat een productieverlies erg
noeilijk weer ongedaan is te maken.
Met het volledig opstallen begint de
periode, waarin de rekening van de le-
,erancier van krachtvoer over het al-
;emeen flink omhoog gaat. Vooral in
Ie eerste maanden van de staltijd
rordt dit meestal niet gecompenseerd
loor flinke bedragen aan melkgeld
imdat op de meeste bedrijven de
ïoeien in de oudmelkse periode komen.
Jok als we bedenken, dat bij bereke-
sing van de kostprijs van de melk de
ankoop van krachtvoer een belangrij-
te kostenpost is, is dit ook een reden
an bij de aankoop van krachtvoer se-
lieus te werk te gaan.
Wat is nodig
Bij de vraag wélk en hóéveel kracht
toer moet worden aangekocht moet
ooral worden gelet op het ruwvoer,
iat op het bedrijf aanwezig is. Om een
uiste beslissing te nemen is het be-
ilist nodig, dat we iets van de kwali-
teit van dat ruwvoer weten. Iedere
■eehouder weet wel of het hooi en
;uilgras op zijn bedrijf onder goede of
ilechte omstandigheden is gewonnen.
Maar daarmee is nog niet vastgesteld
of we werkelijk van goed hooi en kuil-
;ras, of van matig of zelfs slecht hooi
■n kuilgras, moeten spieken.
Om dat positief te kunnen zeggen is
mderzoek nodig. Dat wil zeggen, dat
het ruwvoer een monster moet
lïorden genomen, dat bij het Bedrijfs-
aboratorium voor Grond- en Gewas-
onderzoek geanalyseerd wordt. Diverse
eehouders hébben ook in dit seizoen
an deze mogelijkheid gebruik ge
maakt. En aan de hand van het analy
serapport is het voor hen of in ieder
jeval voor de voorlichters mogelijk
ast te stellen welk krachtvoer voor
hun bedrijf gewenst is. Op dit moment
is het nog niet te laat om ook van deze
nogelijkheid gebruik te maken. Een
ieintje aan de monsternemer of de
raorlichters is voldoende om een partij
hooi of kuilgras te laten bemonsteren.
Iedere veehouder weet, dat er be
paalde soorten krachtvoer zijn. Het
meest bekend is het feit, dat er A-, B-
en C-voeders zijn, waarbij A-voer het
minste eiwit bevat en C-voer het mees
te. De zetmeelwaarde van deze kracht-
voersoorten verschilt over het alge
meen zeer weinig. Dit betekent, dat we
in deze drie voersoorten een verschil
lende verhouding tussen eiwit en zet
meelwaarde hebben. Bij het A-voer is
de verhouding eiwit zetmeelwaarde
plm. 1 4%, bij het B-voer is dit plm.
1 33/i en bij het C-voer is het plm.
1 3.
Bij het onderzoek van hooi en kuil
gras komen we ook voor het ruwvoer
de verhoudingen tussen eiwit en zet
meelwaarde aan de weet. Hier komen
enorme verschillen naar voren. Er is
hooi met een verhouding eiwit-zet-
meelwaarde van 1:3% maar ook hooi,
waarin deze verhouding 1 8 is. Bij 't
kuilgras zijn deze verschillen minstens
zo groot. En nu komt het. In het hele
rantsoen voor een melkkoe moet de
verhouding tussen eiwit en zetmeel
waarde liggen tussen 1 4% tot 1 5%.
Hebben we hooi en kuilgras met een
ruime verhouding van bijv. 1 7, dan
kunnen we de verhouding, die er nodig
is in het hele rantsoen alleen maar be
reiken door naast het hooi en kuilgras
met die ruime verhouding ander voer
te geven met een nauwe verhouding
tussen eiwit en zetmeelwaarde. De
kans, dat we in dit geval dus C-kracht-
voer moeten gebruiken is heel groot.
Die noodzaak is er zeker als er naast
het eiwitarme hooi en kuilgras nog
voedermiddelen worden gegeven met
een nog ruimere verhouding tussen ei
wit en zetmeelwaarde. We denken aan
voeibieten met een verhouding van
1 13, aardappelen met een verhou
ding van 1 11 of droge pulp met een
verhouding van eveneens 1 11. We
kunnen in feite wel zeggen, dat pro
ducten als bieten, aardappelen en dro
ge pulp minder op z'n plaats zijn op
bedrijven, waar de verhouding eiwit
tot zetmeelwaarde in het hooi en kuil
gras zeer ruim is.
Hoogwaardig hooi en kuilgras
Zoals gezegd is er op Texel hooi en
kuilgras met een verhouding eiwit-zet-
meelwaarde van 1 3%. Als zowel het
hooi als het kuilgras op eenzelfde be
drijf deze verhouding heeft, dan be
grijpt u, dat we daarnaast andere voe
dermiddelen moeten geven met een
ruime eiwit-zetmeelwaarde-verhouding
We moeten immers in het hele rant
soen een verhouding van 1 5 hebben.
Op bedrijven met hooi en kuilgras van
deze kwaliteit passen producten als
bieten, aardappelen en droge pulp zeer
goed. Daarnaast zal men kunnen vol
staan met een krachtvoer met een rui
me verhouding tussen eiwit en zetmeel
waarde, d.w.z. A-krachtvoer. Wordt er
naast het hoogwaardige hooi en kuil
gras weinig of geen ruwvoer met een
ruime verhouding gegeven, dan zal men
in bepaalde gevallen zelfs naar een nog
eiwitarmer krachtvoer moeten gaan. We
denken in dit verband aan het gebruik
van een gedeelte graanmeel.
We willen echter besluiten met nog
eens te onderstrepen, dat een goede
keuze alleen mogelijk is aan de hand
van analyserapporten van hooi en kuil
gras. Zonder deze gegevens is het naar
onze mening onverantwoord om de
conclusie te trekken, dat het hooi en
kuilgras dit seizoen zo goed zijn, dat
daarnaast volstaan kan worden met
eiwitarme producten.
EXCURSIE VARKENSFOKKERS
Na een mededeling in één van de vo
rige nummers blijkt, dat er inderdaad
belangstelling is voor een kleine excur
sie van gevestigde of toekomstige var-
kensvokkers. Deze excursie is vooral
gericht op de huisvesting van fokvar-
kens.
Intussen is de datum, waarop bedoel
de excursie zou worden gehouden ge
wijzigd. Inplaats van donderdag 23 ok
tober, zoals eerder werd gemeld wordt
deze excursie nu gehouden op maandag
.27 oktober. Het vertrek van Texel valt
na melkenstijd en men hoopt vóór de
avondmelktijd weer terug te zijn.
Indien er nog meer liefhebbers zijn
gelieve ze zich met ons in verbinding
te stellen. Er kan dan tevens e'en be
sluit worden genomen omtrent het ver
voer aan de overkant.
We herhalen nog eens, dat een aantal
nieuw gebouwde hokken voor fokvar-
kens zullen worden bezocht in het ge
bied tussen Alkmaar en Purmerend
Hoewel hierover reeds enige tijd
werd gesproken is thans officieel in de
bladen van de Standsorganisaties een
bericht verschenen over een premie
van het Ontwikkelings- en Sanerings
fonds voor de Landbouw bij de bouw
van een ligboxenstal.
Deze premie wordt beslist niet aan
iedereen en voor elke stal gegeven. Wat
de stal zelf betreft geldt de premie al
leen voor een vijftal door het O- en S-
te kiezen typen.
De keuze van dit vijftal is nog niet ge
beurd.
Wat het bedrijf van de aanvrager be
treft gelden de volgende voorwaarden.
Op het moment van de aanvraag moe
ten er op het bedrijf al minstens 25
melkkoeien aanwezig zijn.
De ligboxenstal moet voor minstens
30 melkkoeien worden gebouwd. Ver
der moet de bouw uiterlijk 31 decem
ber 1970 aan kant zijn.
Aan de bouwers van deze stallen is
de eis gesteld, dat de bouwkosten ma
ximaal ƒ1100,per gehuisveste groot-
vee-eenheid mogen bedragen.
Ook al kan men wat het gebouw en
het bedrijf betreft aan alle eisen vol
doen is het nog niet zeker, dat men
voor de premie in aanmerking komt.
Er zal nl. in totaal maar voor 200 van
deze stallen een premie worden gege
ven. Als men in aanmerking komt
wordt een premie gegeven van ƒ250,
per stallings-grootvee-eenheid.
Een aanvrage om voor de premie in
aanmerking te komen moet gericht
worden aan de Hoofdingenieur-Direk-
teur van de Bedrijfsontwikkeling in de
Landbouw. Voor onze provincie is het
adres: Landbouwhuis te Alkmaar. De
uiterste datum voor aanvragen is 1 de
cember 1969.
Dinsdag 21 oktober 1969
Den Burg, Doopsgezinde verenigingsge
bouw, van 19.30-22.00 uur, Overkoepe
ling; cursus cadeautjes maken.
Oudeschild, 't Skiltje, van 19.30-22.00
uur, Overkoepeling, vervolgcursus
naaien.
Vrijdag 24 oktober 1969
Den Burg, LTS-kantine, Fotoclub De
Kiekendief, 20.00 uur, de heer A. van
Leeuwen met als onderwerp: Heden
daagse fotograftie.
Den Burg, Casino, 20.00 uur, Teener
programma, van teeners voor teeners.
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
De zuigelingen, die aan de beurt
zijn, worden op het bureau verwacht
op de tijden dat hun eigen huisarts
zitting heeft. Deze tijden zijn als volgt:
dokter Van Loon, woensdag 22 oktober,
om 13.00 uur;
dokter Coutinho, woensdag 22 oktober,
om 15.00 uur.
HOOG WATER
Hoog water ter rede van Oudeschdd
21 okt. 4.19 en 16 50; 22 okt. 5.57 en 18.16;
23 okt. 7.10 en 19.20; 24 okt. 8.03 en 20.08;
25 okt. 8.44 cn 20.50.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.
12. Smidje Verholen stond op uit z'n
stel en volgde professor Nosco naar de
buitendeur. „Nog één vraag, profes
sor", zei hij toen. „Ik ben er werkelijk
van overtuigd, dat ik de Kludde heb
gezien. En vertelt u me nu eens: ge
looft u zelf aan de Kludde, ja of nee?"
„Nee", antwoordde de professor,
„En gelooft u, dat het spookt op het
oude slot van Balderik?'' vervolgde de
smid.
„Evenmin", antwoordde de profes
sor.
„Dan zou ik graag willen dat u met
mij een wandeling door het Knekel
woud ging maken," zei de smid.
„Dat zal ik graag doen", lachte pro-
féssor Nosco. „Ik denk, dat ik u er dan
wel van kan overtuigen, dat er in het
Knekelwoud niets aan de hand is. Zul
len we morgen dan maar meteen gaan?
Wacht u rustig in de herberg. Ik kom
u afhalen.''
Professor Nosco en smidje Verholen
namen nu hartelijk afscheid van elkaar
en de smid sloeg de weg naar de her
berg in. Het was gelukkig niet ver en
even later doemde het gebouwtje met
zijn verlichte vensters al voor hem op.
Plotseling zag de smid toen, dat er een
man op hem kwam afrennen. Dat bleek
de herbergier te zijn. „Lieve help! Zijt
ge daar eindelijk!" hijgde de brave
man bezorgd. „Ik loop al uren naar u
te zoeken. Ik heb vreselijke angsten
uitgestaan, toen u zo lang wegbleef".
„Niks gebeurd hoor," stelde smidje
Verholen de waard gerust. „Ik heb al
leen maar een fikse bult op mijn kop.
Dat zal wel gauw overgaan, want pro
fessor Nosco heeft er een zalfje en een
pleister opgedaan".
„Ma.... maar...., hoe komt u dan
aan die bult?" wilde de herbergier we
ten.
„Daar heeft de Zwarte Kludde me
op getracteerd", antwoordde de smid.
„De KIkluddestamelde
de waard ongelovig. Hij was blijkbaar
ten zeerste geschokt door deze medede
ling en liep zwijgend achter smidje
Verholen aan de herberg binnen. Het
enige, wat hij toen nog fluisteren kom,
was; „Slaap wel, meneer
FEUILLETON
door TOM LODEWIJK
3. Bovenal was daar zijn voortduren
de attentie voor haar, die haar het ge
voel gaf dat zij voor hem de enige
vrouw op de wereld was. Jaap was bij
de ouderen meer gezien dan bij de
jngelui. Hij was niet vlot. Maar ze
wist precies wat ze aan hem had. Suus
had in haar jeugd een treurige erva-
:ing. haar vader had haar moeder
J» de steek gelaten, na jaren van ge
wapende vrede „om het kind". Die
twee mensen hadden zich in elkaar
'ergist, hun huwelijksleven was tot een
lel geworden. Suus, die kordaat de
partij van haar moeder had getrokken,
lad zich later wel eens afgevraagd of
x)k hier niet het spreekwoord van de
wee die kijven en beiden schuld heb
ben, van toepassing was. Maar het had
Mtör van kind af beladen met vrees,
öiets in haar eigen huwelijk te be-
even. Jaap gaf haar de zekerheid, dat
dit nimmer gebeuren zou. Een hij was
rdet trouw omdat hij te sullig was om
■n verleiding te komen, maar hij hield
fan haar, van haar alléén, en nu wa-
fen ze zo ver dat ze al grote kinderen
ladden en nog altijd ging Jaap „op
Tijersvoeten", zoals ze wel eens la-
thend opmerkte. Haar vriendinnen,
die zich nog steeds afvroegen wat ze
a die man zag, moeten toegeven dat ze
ftn béste man aan hem had en dat hij
•lijkbaar nog altijd alles in haar zag.
Maar dat zo'n man met zo'n stel
lersens, met zo'n nuchtere en heldere
kijk op tal van zaken, maar genoegen
torn met zo'n bescheiden plaats in het
'even! Dat snapte ze niet. Als ze dan
laar andere kerels keek, met veel min-
'er in hun mars maar met een veel
[rotere mond. Neem Suringa, die voor
ster was van de kiesvereniging!
feem Panman, die de lakens uitdeelde
in de coöperatie. Neem lui als Mispel-
»lom en Bakker, die in de Raad zaten,
eus, ze zouden met hun licht de we-
teld niet verblinden. Maar ze Zaten
bch maar vooraan, hun namen kwa
len in de krant. En Jaap bleef daar
~aar zoet zitten op de Boerenleenbank,
Tu er straks zijn zilveren jubileum
dat wanneer straks de ouwe heer Wie-
ringa met pensioen ging, dat die praat
jesmaker, die Boesmans, nog benoemd
werd en dat ze Jaap passeerden, hoe
wel hij van het bankwezen al meer
had vergeten dat Boesmans er ooit van
zou weten. Maar ja! Boesmans was
pennigmeester van de harmonie en zat
in de supportersvereniging van DVC
en had zich gewurmd in het bestuur
van het Rode Kruis en zat zijn best te
doen om, zij het voorlopig als vlagkan-
aidaat, op de lijst voor de gemeente
raad te komen. Als je er eerst maar op
stond! En zoveel minachting Suus had
voor Boesmans met zijn gladde praat
jes en zijn holle frasen, zo veel heime
lijke bewondering had ze voor de fret
achtige ijver waarmee hij zich een weg
baande naar voren. Die zou er wel ko
men! Omhooggevallen, misschien we
gens gebrek aan zwaarte, maar dan
toch omhóóg. En die degelijke zware
Jaap bleef naar onderaan bungelen, be
groef zijn talent in een zweetdoek!
„Ik vroeg wat de burgemeester had?"
herhaalde ze strijdlustig.
„Wou-ie u wethouder maken vader?"
grinnikte Frits.
„Hij kon een slechtere kiezen," meen
de Lies, nog in haar verpleegstersuni
form, die even naar huis had kunnen
wippen.
„Oom Jacob is dood," zei Jaap en
prikte in de boontjes.
„Oom Jacob? Die uit Amerika?"
„Ja"
„En heeft ie u een miljoen nagela
ten?" viste Mieke, de jongste.
Jaap Heyblom haalde zijn schouders
op. Hij was bepaald niet van plan iets
los te laten. Morgen wist het hele dorp
het.
„De burgemeester had het bericht
ontvangen van een advocaat daar in
Patterson die mijn adres niet wist,
maar mij als nabestaande bericht wilde
zenden."
„En", vroeg Suus nieuwsgierig, „ben
je erfgenaam? Ja, dat moet wel! Je
bent zijn enige neef."
„Ik weet helemaal niet of er iets te
erven valt", zei Jacob nuchter. „Ik
weet alleen maar dat Oom Jacob dood
is. En ik héb nooit gemerkt dat-ie mil
jonair was".
„Nou, toen met die cheque!"
„Wat is vijfhonderd dollar voor een
Amerikaan?"
„In ieder geval méér dan jij per
maand bij de bank verdient."
„Als 't nou toch es waar was", kwam
opeens Mieke, „dat ie ons een paar
miljoen nagelaten had. Dan waren we
miljonairs, niet vader?"
„Schiet jij nou maar op je eten wordt
koud", waarschuwde Jaap flegmatiek,
maar Mieke liet zich niet remmen.
„Jongens wat zou dat mieters zijn!
We lieten een grote villa bouwen, gro
ter dan die van de burgemeester".
„Bij het huidige grote aanbod van
dienstpersoneel", zei Jaap, „zou dat in
derdaad heel praktisch zijn".
„Als je ze maar genoeg betaalt",
vond Frits.
„Daar zie je al weer", zei zijn vader,
„de waarheid van het oude woord:
waar het goed vermenigvuldigt verme
nigvuldigen ook zij die het eten. Een
werkster én een daghit zeker, en een
chauffeur-tuinman.
„En een butler", bedacht Mieke, „dat
is pas echt. Met een kuitbroek en een
gestreept vest".
„En een Rolls Royce voor de ouwe
luidjes en een Mercedes iSport voor
mijfantaseerde Frits verder.
„En ik zeker in een dafje", zei Mieke
verongelijkt.
„Jij krijgt een autoped met een gou
we stuur", beloofde Frits.
„Schiet jullie nou maar op", zei Suus
stuurs, „de tafel komt zo aan geen end
en ik heb vanavond de club".
„Vertel maar niet op de club, dat va
der miljonair is geworden", adviseerde
Frits, dan weet morgen het hele dorp
het".
„Nou zou ik toch wel graag willen",
als Jaap Heyblom op die toon sprak
werd er wel geluisterd, „dat jullie die
zotteklap eens staakten. Ik heb er niet
de minste behoefte aan zulke grapjes.
Om dan als grapje straks van alle men
sen te horen of het waar is dat ik mil
jonair geworden ben. Ik dank je feeste-
telijk. Het is hier tóch zo'n kletsgat".
„Nou ja," vergoelijkte Frits, „het was
toch maar gekheid".
„Goed en best, maar dat moet het
blijven en het moet hier blijven. Er is
helemaal niks aan de hand, dan dat die
ouwe oom in Amerika dood is. Wat mij
betreft kan ie miljonair geweest zijn of
landloper. Dus kiezen op mekaar asje
blieft. Moeder, kom op met de pud
ding".
„Had jij niks uit de erfenis willen
hebben?'' vroeg Frits plagend aan Lies,
die rustig doorgegeten had.
„Ik? Ik heb alles wat m'n hartje be
geert."
„Zo mag ik 't horen", zei Jaap, zijn
blik vol genegenhied naar zijn blonde
dochter. „Wees tevreden met wat je
hebt, wat je dan méér krijkt is meege
nomen".
„Nog maar géén Mercedes", besloot
Frits gelaten, „ik vind het alleen jam
mer van die autoped voor Miek. Au!
meid hou je lange stelten bij je".
„Ik oefende vast voor de autoped",
zei Mieke zachtzinnig.
„Ik ga nog even naar de post. Loop
je mee, moeder?"
„Ik?" vroeg Suus. „Moet je es even
kijken, die gordijnen moeten vanavond
nog af. Neem je 't over?"
„Merci,'' bedankte Jaap lachend.
„Ik loop wel even mee", zei Lies.
Samen met zijn dochter wandelde
Jaap Heyblom onder de bomen van de
Lindelaan en snoof met welbehagen de
geuren van de zomeravond op.
„Zeg vader, zit er kans in dat die
oom Jacob een goeie erfenis nalaat?"
onderbrak Lies zijn gedachten.
„Ik weet het niet kind. Ik hoop maar
van niet".
„Waarom niet? U kunt best wat ge
bruiken".
„Ik kan altijd wel wat gebruiken.
Maar waarom zal ik me al die zorg op
m'n nek nemen? Vergeet niet, als er
wat is, zit het in Amerika. Ik kan het
niet bekijken moet alles aan anderen
overlaten, word misschien bezwendeld
tot en mét".
„Bent u er dan tevreden mee, uw
hele leven te klerken bij de Boeren
leenbank?"
„Nee, misschien kom ik nog wel eens
verder, maar het werk zélf interesseert
me. En de mensen. Er zit veel meer aan
vast dan je denkt. Wieringa wordt een
dagje ouder, gaat er straks uit. Als ze
wat weten willen, komen ze bij mij".
„Dan hebt u misschien kans dat u in
zijn plaats komt. Dat zou fijn zijn!"
„Ja," zei Jaap bedachtzaam, „dat zou
ik fijn vinden. De leiding van zo'n bank
in een plaats als Drechtermond, waar
je de mensen nog zo'n beetje kunt ken
nen. Het vertrouwen van al die mensen
te hebben, hun raad te geven, ja, dat
zou me best lijken. Maar zo ver is het
nog niet".
„Wieringa gaat van 't voorjaar al
weg".
„Ze kunnen best een ander benoe
men".
„Het moet toch iemand zijn die
Drechtermond kent."
„Dat hoeft niet per sé, al is het na
tuurlijk wel prettig".
„Nou, wie zouden ze dan moeten ne
men? Boesmans soms?"
„Waarom Boesmans niet?"
„Ach, dat weet u best. De vent is
één bonk show. Hij kan een goed ver
haaltje afsteken, hij kruipt overal m,
maar mijn vertrouwensman zou 't niet
zijn".
„Kind, het bestuur beslist".
„Dat wee»t hij ook. Weet u nog hoe ie
laatst in de krant opeens heftig begon
te pleiten voor een betere verlichting
van de Bethanielaan? Daar woont
Grootveld, die in 't bestuur zit. Goeie
beurt."
Ja, zo doet Boesman dat. Ik kan er
wel eens jaloers op worden".
„Dat zou 'k maar niet doen. Ik zou u
voor geen tien Boesmannen willen rui
len".
Het deed Jaap innig goed.
„Maar u zou toch een beetje aktiever
moeten zijn, vader. Je komt nou een
maal nergens in wanneer je je best er
niet voor doet.''
„Tja meisje, dat is misschien wel zo,
maar dat is nu eenmaal niet de aard
van 't beestje. Ik heb liever dat de men
sen me komen vragen, dan dat ik hén
moet vragen. Dan blijf je onafhanke
lijker ook".
„Ja, maar als de mensen je niet ken
nen, vragen ze je ook niet".
„Er zijn er genoeg die mij kennen.
En dan niet van een ingezonden stuk
in de krant of een rel op de kiesver
eniging. Als ze desondanks liever een
ander hebben dan mij, dan is óf die an
der beter of zij zijn te stom. In beide
gevallen kan ik er beter buiten blij
ven".
„U bent een filosoof".
„Zei de burgemeester ook".
(wordt vervolgd)