Nü 4\% rente
ophetAMRO-
spaarboekje!
Wilt u uw spaargeld
zien groeien?
Dat kan.
AMRO BANK Bil
DE MILJOENENERFENIS
SMID JE VERHOLEN EN DE RARE ALCHIMIST
ZEER BELANGRIJKE AVOND
VOOR SCHAPENHOUDERS
^DAMPO
V
LANDBOUW en VEETEELT Z
KLtfllS verkouden
U kunt ook een AMRO-Spaarrekening nemen.
Die geeft u - afhankelijk van de termijn - een
rente van 4/>, 5, 5/2, 6 of zelfs 7 procent. U
ziet het: sparen bij de AMRO Bank gaat sneller.
AMSTERDAM-ROTTERDAM BANK \S~J
8
TWEEDE BLAD TEXELSE COUKANT DINSDAG 28 OKTOBER 1969
rubriek voor o-w „..ui,,;
Zoals in een advertentie in de krant
van vrijdag is bekend gemaakt wordt
op donderdag 30 oktober een voorlich
tingsavond gehouden voor schapenhou
ders. Deze bijeenkomst wordt georga
niseerd door de gezamenlijke Stands
organisaties op het eiland.
De heren Ir. J. Zijlstra van het con
sulentschap voor de Veehouderij te
Alkmaar en Drs. C. Herwijer van de
provinciale Gezondheidsdienst hopen
op deze bijeenkomst 'n beschouwing te
geven over de tot nu toe verkregen re
sultaten 'bij de proeven met het mesten
van lammeren. Deze proeven, waarbij
de Standsorganisaties op Texel nauw
betrokken zijn lopen nu vier jaar. In
deze jaren is ieder jaar een koppel van
plm. 100 jonge rammen, afkomstig van
Texelse vaderdieren geweid onder ge-
I iijke omstandigheden.
De heer Ir. Zijlstra zal vooral in
gaan op de verschillen in groei tussen
nakomelingen van de verschillende va-
- derdieren. De heer Hedwijer zal iets
vertellen over de gezondheidstoestand
van de dieren.
We zijn van mening, dat dit een zeer
leerzame en interessante avond kan
worden. Iedere schapenhouder is wel
kom, waarbij we vooral ook denken
aan jonge boeren en toekomstige scha
penhouders. Laat de zaal van hotel „De
Lindeboom-Texel" donderdag flink be-
zet zijn.
AGRESSIEVE VOORLICHTING
De titel van dit artikeltje is niet van
mezelf. Hij werd mij ingegeven door 'n
bespreking, die we dezer dagen mee
maakten. Het gezelschap bestond uit 'n
aantal voorlichters. Daarbij kwam de
vraag naar voren of de landbouwvoor
lichting in bepaalde gevallen „agres
siever" moest gaan werken. Laat ik
even duidelijk maken wat hier wordt
bedoeld.
Het werk van de landbouwvoorlich
ting heeft vanaf het begin' in hoofd
zaak bestaan uit het voldoen aan de
i, vraag van de praktijk naar voorlich-
ting over allerlei zaken In de aanvang
betrof dit hoofdzakelijk landbouwtech-
nische zaken. We denken hierbij aan
dingen als de juiste bemesting, de goe
de veevoeding, onkruidbestrijding, be
strijding van andere plagen, enz. Later
is het ook meer gegaan in de richting
van voorlichting over bedrijfseconomi
sche zaken, waarbij vragen aan de orde
kwamen van bouwland of grasland,
koeien of schapen, de arbeidsbezetting,
het meest gewenste bouwplan enz.
Het kenmerk bleef echter, dat het
werk in hoofdzaak bestond uit het vol
doen aan de vraag van de landbou
wers naar voorlichting, al betekent dit
niet, dat de initiatieven helemaal van
de kant van de agrariërs kwamen.
In het hier bedoelde gesprek ging het
er nu om of de landbouwvoorlichters
in bepaalde gevallen niet zelf het ini
tiatief voor voorlichting moesten ne
men. Dat werd bedoeld met een meer
„agressieve'' voorlichting.
Ingrijpende zaken
De man, die de kwestie naar voren
bracht dacht daarbij over zeer bepaal
de zaken. Net als de meeste landbou
wers en voorlichters was hij er van
overtuigd, dat het in de landbouw gaat
naar vergroting van de bedrijven. Als
de landbouwers bij de stijging van het
inkomen in de pas willen blijven met
andere bevolkingsgroepen, dan zal dit
betekenen, dat er jaarlijks meer melk,
meer graan, aardappelen, bieten en
vlees per arbeidskracht zullen moeten
worden afgeleverd.
Het staat vast, dat dit bij de tegen
woordige bedrijfsgrootte van veel be
drijven een moeilijke, zo niet onmoge
lijke zaak zal worden. Misschien zal
dit laatste voor de man, die op het mo
ment het bedrijf leidt nog niet het ge
val zijn. Hij zal mogelijk het eind wel
halen. Maar in het gesprek over deze
kwestie werd vooral gedacht aan de
opvolgers. Het feit ligt er nu eenmaal,
dat ook op heel wat van deze dikwijls
nu al te kleine bedrijven toch weer een
opvolger en soms zelfs meer dan één
in opleiding is.
We zijn er van overtuigd, dat er
agrariërs zijn, die dit wel inzien. En
die mogelijk zelfs hun best hebben ge
daan om hun zoon of zoons in een an
dere richting te leiden. Even zeker zijn
we er echter van, dat aan deze kwestie
in heel veel gevallen niet gedacht
wordt en men rustig laat komen wat
komt. Ja, we menen zelfs, dat er ge
vallen zijn, waarbij op bedrijven,
waarvan de rentabiliteit op het mo
ment al te laag is de zoon of zoons
welbewust in de richting van opvolger
worden gestuurd.
Moet dc voorlichter
hier initiatieven nemen
In ons gesprek ging het over de
vraag of het de taak van de landbouw -
voorlichter kan en mag zijn om in ge
vallen, zoals die hiervoor werden be
schreven tot een initiatief van zijn kant
te komen. Of het zijn taak is om de
boeren op dergelijke bedrijven op een
voorzichtige en zeker niet opdringerige
manier te wijzen op de minder goede
vooruitzichten voor de zoon-opvolger.
Daarbij zullen er gevallen naar voren
komen, waarbij de keuze van de opvol
ger zo positief voor de agrarische sec
tor is, dat er ondanks de minder goede
vooruitzichten op het eigen bedrijf toch
geconcludeerd moet worden, dat hier
geen andere keuze mogelijk is. We
moeten er daarbij op vertrouwen, dat
deze zoon zijn weg toch wel zal vin
den.
In diverse gevallen zal echter ook
blijken, dat de keuze voor het boer-
worden, zo al niet opgedrongen, toch zo
weinig positief is, dat men hier nog di
verse kanten op kan. Er zijn wat dit
betreft veel meer mogelijkheden dan
vroeger. Maar het is in ieder geval zo,
dat als het tot een keuze van een an
der beroep moet komen, dit beter van
daag dan morgen kan gebeuren.
Als een ander punt, waarin het mo
gelijk tot een initiatief van de voor
lichting zou moeten komen werd ge
noemd de kwestie van de beloning van
meewerkende zoons. Ook hier is veel
verbeterd. Het aantal gevallen, waarin
de meewerkende zoon het tot z'n trou
wen met een bescheiden zakgeld moet
doen wordt kleiner, maar ze zijn er nog
steeds. Vooral als er naast de meewer
kende zoon nog andere kinderen zijn
kan dit later veel moeilijkheden geven.
Er kunnen gevallen zijn, waarin het
door omstandigheden (uitbreiding van
het bedrijf of aflossing van geleend
geld) beter is om de zoon zijn loon niet
uit te betalen, maar het te boeken als
een vordering. Er ontstaat dan als het
ware een lening van de zoon aan vader,
die dan ook werkelijk als zodanig in de
boeken wordt opgenomen. Voor de
overname van een bedrijf is op het mo
ment een flink kapitaal nodig en als
de zoon-opvolger verwacht of onver
wacht voor het feit komt te staan, dat
hij het bedrijf moet overnemen, dan is
dit bij aanwezigheid van broers of zus
ters, die ook hun rechten hebben, zon
der bezit van wat eigen kapitaal, ze
ker een onmogelijke zaak.
Vragen en bedenkingen
Hoewel alle bij bedoeld gesprek be
trokkenen het belang van deze kwestie
inzagen was iedereen er niet zeker van,
dat hier een taak voor de landbouw-
(voorlichters lag. In ieder geval was
men er van overtuigd, dat het niet op
de weg van iedere voorlichter lag. Het
zou van de kant van de betrokken boe
ren zeker op weerstand stuiten als een
jonge, pas in een gebied werkzame
voorlichter een dergelijk initiatief nam.
Verder was men er van overtuigd, dat
ook in dit geval de dienstverlenende
functie van de voorlichtingsdienst zo
veel mogelijk moest worden gehand
haafd.
Dan zag men hier vooral ook een
taak voor de zgn. sociaal-economische
voorlichters van de standsorganisaties,
waarbij men er wel rekening mee hield
dat in bepaalde gevallen het contact
tussen agrariërs en oudere landbouw
voorlichters gemakkelijker gelegd kon
worden dat tussen de agrariërs en een
hem volkomen onbekende voorlichter
van zijn standsorganisatie. De mogelijk
heid van een samenspel tussen beide
voorlichters zal er heel vaak inzitten.
Als er lezers zijn, die naar aanleiding
van dit artikeltje aanmerkingen of op
merkingen willen spuien, dan zijn deze
ons zeer welkom.
WIJZIGINGEN HANDELSREGISTER
„Eerste Texelse Ijsfabriek", Texel,
Den Burg, Weverstraat 23. Fabrikant
van ruw ijs enz. Filiaal gevestigd te
Texel, Den Burg, Weverstraat 104. Han
delsnaam: Sinkel, bedrijf kleinhandel in
snoep enz.
„Jatry", Texel, Oosterend, Achter
tune 9. Café-restaurantbedrijf enz. Fi
liaal gevestigd te Texel, Oosterend,
Koetebuurt2. Handelsnaam Slijterij 't
Karrewiel .Bedrijf kleinhandel in sterke
dranken enz.
Burgatrans, Texel, Den Burg, Schil
derend 45. Rotterdam, Westerstraat 7-
11 (fil.). Internationaal transportbedrijf
enz. Ben. dir.: J. van den Berg, Spijke-
nisse, IJsbloempad 2. Volm. v.a. W. van
den Berg, Schiedam-Kethel, Berkenlaan
34 (procuratiehouder; beperkte procu
ratie).
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
De zuigelingen, die aan de beurt
zijn, worden op het bureau verwacht
op de tijden dat hun eigen huisarts
zitting heeft. Deze tijden zijn als volgt:
dokter Barnard, woensdag 29 oktober
om 13.00 uur.
dokter Elias, woensdag 29 oktober
om 15.00 uur.
je met sommige kelners, hij smoesde
die lui niet.
Met Heyblom had je het gevoel, dat
je wist waar je aan toe was.
Zijn blikken dwaalden naar zijn
dochter. Ze kroop die jongen zowat in
zijn binnenzak. Wat zag ze in die blaas
kaak? Nou ja, hij was niet kwaad. En
had vanavond toch een goeie tiD gege
ven, al wist hij 't misschien zelf niet.
Wel makkelijk, zo'n mannetje die nog
eens wat wist van achter de schermen.
En als Mien hem nou per sé wou! Ze
was zijn enige dochter en ofschoon Ba
rend bepaald geen sentimenteel man
was, zeker niet als het om de centen
ging, werd zijn hart bewogen wanneer
hij staarde naar haar vlasblonde haren.
Ze keek naar hem en hij kmpoogde
vaderlijk, Mientjes ogen straalden. Va
der had wel eens lelijk gekeken, toen
ze pas met Cor ging. Hij scheen er zich
helemaal mee verzoend te hebben. Nou
ja, vanavond was wel gebleken dat Cor
wat in zijn mars had. Had die ouwe
Jaap lelijk in zijn hemd gezet, met een
paar woorden! En Cor vertelde niet al
les wat hij wist, hij liet het achterste
van zijn tong niet zien. Maar hij wou.
Mientje was er van overtuigd dat wan
neer Cor alle wijsheid die hij bezat
over de barrière van zijn volle lippen
zou laten stromen, heel Drechtermond
in eerbiedige verbazing zou zwijgen
voor zóveel wijsheid en kennis.
En ze schonk haar uitverkorene nog
maar eens in.
HOOFDSTUK X
„Morgen meneer Grootendorst".
„Mogge meneer Heyblom".
„Moet u meneer Wieringa hebben?"
„Als 't kan ja. Is ie druk?"
,,'k Zal even kijken. Loopt u door
naar de bestuurskamer?"
„Goed ja, zeg meneer Heyblom, loop
's effe mee".
Grootendorst liet zich vallen in een
van de zwore Oudhollandse leren stoe
len. Heyblom stond naast de tafel, in
afwachting.
„Neem es effe een zit", vroeg Groo
tendorst goedmoedig. „Ik mot zo tegen
je opkijken als je staat, man".
Heyblom schoof de grote kist met
feestsigaren voor het bestuur nader.
Grootendorst pelde er een uit. „Steek
er ook een op", bood hij grootmoedig
aan.
„Merci meneer Grootendorst. Ik rook
eigenlijk alleen maar na drieën. Als de
bank dicht is Je kunt slecht met een
sigaar in je hoofd achter 't loket staan.
En een sigaar moet je achter mekaar
oproken".
Grootendorst knikte. Deze filosofie
deed hem deugd. Respect voor de men
sen achter 't loket. Eerbied voor een
goeie sigaar, die nooit meer zo lekker
smaakte als ie een keer was uitgegaan.
En niet al te gretig om een sigaar van
de baas te roken. Al die dingen zouden
hem anders niet opgevallen zijn. Mis
schien had hij er gisteravond nog een
bewijs te meer in gevonden, dat die
Heyblom toch maar een saai manneke
was. Tegen de achtergrond van de
Amerikaanse miljoenen bezag hij dat
alles in hoger, gouden licht. Hoe het zij
en wat er van aan was, de man bleef
die hij was. Dezelfde Heyblom van gis
teren en eergisteren.
(wordt vervolgd)
FEUILLETON
door TOM LODEWIJK
5. Aller ogen waren opeens op hem
gericht. Alle aanwezigen waren er in
hun "ziel van overtuigd dat, waar een
ambtenaar dan ook verstand van mocht
hebben, het bankwezen voor hem een
gesloten boek was. Hij had er nog nooit
een voet gezet. En nu kwam daar die
geheimzinnige mededeling.
„Hoe dat zo?", vroeg Jasper, maar
Cor negeerde hem majestueus.
Hij nam met bestudeerde zorg een
sigaar uit het kistje, ontdeed die van
cellofaan en bandje, bekeek hem keu
rend, sneed met zorg het puntje er af,
daarmee in achting stijgend bij Barend
Grootendorst. Die jongen wist tenmin
ste hoe je een sigaar behandelen moest.
En genietend was hij zich bewust van
de stilte, die na zijn woorden gevallen
was, van de grote, bewonderende ogen
van Mientje en van het feit dat Jasper
Lepelaar goed voelde, dat hij in het
stuk niet voorkwam. De zaak was
zoet.
„Hoe kom je daar zo bij?'' vroeg
Grootendorst argwanend.
Ja, nu moest Cor wel doorbijten. Hij
tan zich nu niet terugtrekken.
«Tja, hij kon natuurlijk niet uit de
school klappen Maar hij wist in ieder
s geval wél, dat burgemeester een brief
had gehad uit Amerika, dat een oom
van Heyblom daar was overleden. Er
was een advocaat aan te pas gekomen.
En er was sprake van een volmacht.
Cor slaagde er meesterlijk in het wei
nige dat hij wist van de brief, die hij
toevallig in het archief had moeten op
beren, zó te vertellen dat het bleek of
hij meer wist maar het niet mocht zeg
gen.
„Die ouwe Jacob", zei Lepelaar, „ja,
die zit al jaren in Amerika. Zo is tie
dood? Schijnt daar goed geboerd te
hébben".
„Misschien was ie wel miljonair" zei
een van de ooms.
„Wie zal 't zeggen?" zei Cor raadsel
achtig en hulde zich in zwijgzaamheid
ensigarenrook.
Ziezo, de bom was midden in het ge
zelschap gebarsten.
„,Wie had dat gedacht", peinsde Jas
per luidop. „Vanmiddag kwam ik 'em
nog tegen, met een uitgestreken gezicht
Net als anders".
„Ja", grinnikte Grootendorst, „van
die zul je niet gauw wijzer worden.
Die zegt geen drie woorden als ie het
met twee af kan. En zeker niet tegen
jou, Jasper. Behalve als ie natuurlijk
graag wil dat iedereen het morgen
weet".
Er werd algemen gelachen. Jasper
lachte zuurzoet mee. Hij kende zijn bij
naam. Goed, laat ze lachen. Jasper wist
in ieder geval méér dan menigeen.
Het gesprek had nu weer een stootje.
Het ging over de tijd toen ouwe Jacob
er nog was, en over erfenissen, en over
advocaten. Barend Grootendorst zei
niet veel. Hij dacht na. Overmorgen
was de bestuursvergadering van de
bank. Zouden ze 't over de nieuwe kas
sier hebben. Directeur, heette dat te
genwoordig deftig, maar eigenlijk was
't maar kassier. Anders zou het lijken
of het bestuur niks te zeggen had!
Die Boesman, een scherp ventje. Kon
wel zijn. Hij deed zijn woordje, zat
overal in. Al te scherp moesten ze ook
niet zijn. Ze moesten zich straks niet
verbeelden dat zij de bank waren. Hij
vergeleek Heyblom met Boesman, Hey
blom, die in een nieuw licht was ko
men te staan. Geen arme pennelikker
meer, maar straks wellicht een man
met een rug. Zo'n erfenis uit Amerika,
een dollar was nog altijd bijna vier
gulden. Honderdduizend doller was daar
niks, dat was nog zowat vier ton. Men
sen die zelf iets hadden, waren ook
voorzichtig met het bezit van anderen.
Als je van al die procuratiehouders las,
die er met het geld van de baas van
door waren; allemaal arme slokkers
die 't groot-op wouen doen, geen men
sen met eigen huizen, effecten. Bezit
maakt degelijk, overpeinsde Barend,
degelijk en betrouvrbaar. Hoe was hij
zelf nietwaar?
En die Boesman, met al zijn babbels,
had geen luis om dood te knappen.
Daarbij was Hcjyblom een rustige
man, en beleefd. Niet slijmerig, zoals
Boesman, die stofte bijna de stoel voor
je af. Maar Heyblom legde in dat „me
neer Grootendorst" precies zoveel res
pect als een bestu.urslid van de bank
toekwam. Niet m eer, maar ook niet
minder. Kijk, en daar hield Barend
van. Van uitslov«arij moest hij niets
hebben. Had je de indruk dat ze je
belvoor de jjek hielden. Dat had
liep en op 't oude kasteel afging, sloop
hij me na en sloeg me buiten westen.
Vervolgens hoefde hij me alleen nog
maar weg te dragen. Ja ja, nu is alles
me duidelijk. De Kludde is geen spook,
maar een heel gewoon mens van vlees
en bloed. Ik zou alleen wel eens willen
weten waarvoor hij die fratsen uit
haalt".
Opnieuw onderwierp smidje Verho
len de in de buurt staande bomen aan
een onderzoek, en jawel, een goede
honderd meter verder stond weer een
boom met een gat op kniehoogte. „Ik
denk,, dat daar het ontvangertje zit!"
lachte hij.
(Wordt vervolgd)
r 14. Voor de oppervlakkige toeschou
wer was er misschien niet veel bijzon
ders aan die boom te zien. Er zat een
gat is, ongeveer op kniehoogte, dat was
alles. Er zijn zoveel bomen met gaten,
dat niemand veel acht slaat op zo iets.
Maar smidje Verholen sloeg er wél acht
5 op, want hij zag iets glimmen in dat
gat. „Aha!" zei hij verrast. „Dat is een
soort radiolamp! Zo'n soort lamp, die
onzichtbare stralen uitzendt! En die
stralen worden opgevangen door een
soort ontvangertje! En als er dan ie
mand tussen dat uitzendende lampje en
dat ontvangertje doorloopt, wordt de
reeks stralen even onderbroken en gaat
er ergens een rood lampje branden of
een belletje rinkelen! Het is een waar
schuwingssysteem!"
De smid dacht er nog eens even over
na en zei toen grimmig: „Dat spul is
van de Zwarte Kludde! Als er iemand
het Knekelwoud binnengaat, wordt hij
gesignaleerd en dan trekt die Kludde
onmiddellijk zijn zwarte pakje aan.
Vervolgens gaat hij op zoek naar zijn
slachtoffer om hem de schrik op het
lijf te jagen! Op die manier ben ik er
dus ook ingelopen, net als boer Krelis.
Ik doorkruiste in het donker de stra-
lenreeks van de zendlamp en waar
schuwde op die manier zelf de Kludde.
Hij kwam op me af, joeg me op de
vlucht, maar toen ik weer het woud in-