iLi.ES DRAAIT OM MOEDER" Drs. De Heer gaf visie op landbouw en de EEG HET GOEDE IS VEEL Schade door bergeenden >eede blad TEXELSE MUIAW Texefetig bezochte landbouwavond Je rum ■ege ne !3 Toch positieve punten rubriek voor o«su-r «-daws.. LANDBOUW en VEETEELT 3epas 'ergu Bui eren eer te D secti edur ;eme n 8 J bu ij zeker zal het feit, dat er de laat- weken diverse vergaderingen en nkomsten op agrarisch gebied gehouden er de schuld van zijn de belangstelling voor de „Grote jbouwavond" van een aantal Tex- orqanisaties op landbouwgebied ■ensen overliet. Op deze avond gaf De Heer van het Landbouwschap visie op de landbouw en de EEG. Spijs. De Heer begon met te stellen, er in feite sprake zou moeten zijn een feeststemming als het over de bouw en de EEG gaat. Aan het van het pas afgesloten jaar liep de overgangsperiode van 12 jaar, tot een volkomen vrije markt in iEG moest worden gekomen af. leider moest echter constateren, dat in het laatste jaar van de over- rsperiode het ene struikelblok na andere is opgetreden. Hij noemde de devaluatie van de Franse c en de revaluatie van de Duitse Dat dit zonder overleg met de aten gebeurde wijst er op, dat aan e samenwerikng nog heel wat lelin keert. Intussen meende drs. De wel te mogen stellen, dat de de- atie van de franc voor de land- w in ons land weinig meeilijkheden opgeleverd. Met de oplossing, die etroffen bij de herwaardering van nark is de Nederlandse landbouw der content. ersli *en le ac mining i ro llllllllü Plan Mansholt et feit, dat de EEG nog niet be kt over een supra-nationale macht de schuld van, dat beslissingen een zeer groot aantal belangrijke en nog achterwege blijven. In dit >and sprak inleider over het Plan ïsholt, dat in .december 1968 is in- fgk iend. Het doel van dit plan is de lbouwpolitiek verder te ontplooien, aan de indiening van dit plan kon il. nog niet gesproken worden van ctuurpolitiek door de EEG. e achtergrond van dit plan vormen andbouwoverschotlen. De ministers financiën van de aangesloten lan- bleken niet bereid te zijn de mid- EL n om de toenemende overschotten markt te nemen blijvend beschik- r te stellen. ileider wees er op, dat de kwestie het oplossen van een oversohotten- ïgstuk in de landbouw veel moeilij- is op te lossen dan in de industrie, lat zowel de produktie als de af- le veel moeilijker zijn vast te stellen De Heer was van mening, dat de uerken van het plan Mansholt in land al geruime tijd worden nage- efd. Als nadeel van het overschot- irraagstuk noemde inleider de kwes- [van het aanzien van de agrarische olking. Het schept bij de andere be- nngsgroepen een zekere afweer, me- in verband met het feit, dat het istinggeld kost om het Waagstuk de overschotten op te lossen. ts. De Heer waarschuwde de agra- s echter voor een houding van: „Ze men niet buiten ons". Landbouw niet onderaan ITel mag gesteld worden, dat als het t om de produktieaktiviteit de ibouw niet onderaan staat. Hierbij dt gedacht aan wat men als groep roegt aan het nationale produkt. De ariërs staan in dit opzicht boven de kers in de bouwnijverheid, de tex- - en schoenindustrie en de horeca- Injven. Van de tien miljard agrari- e produkten wordt er 6 miljard ge- iorteerd. Voor de 4 miljard agran- e produkten, die er in eigen land dt gebruikt betaalt weliswaar de sument iets meer dan de wereld- rktpnjs. [et is een wat vervelende zaak, dat plan Mansholt vooral opgehangen dt aan het feit van de overschotten. ;ider meende, dat het ook een zwak- j T kg >004 ke fundering van dit plan is, omdat het afgelopen jaar gebleken is, dat het heel moeilijk is een voorspelling omtrent de overschotten te doen. Welke oplossingen? De hoofdkern voor het oplossen van de moeilijkheden in de landbouw be staat uit het komen tot grotere bedrij ven, waarbij in totaal minder mensen in de landbouw werkzaam zullen zijn. In dit vreband noemde spreker het feit, dat in Brussel heel vaak sprake moet zijn van een compromis. De ver tegenwoordigers van de diverse landen proberen een zo goed mogelijk pakket mee naar huis te nemen. Op het moment lanceert een zekere mijnheer De Hartog een plan om door contingenteringen het probleem van de overschotten op te lossen. Drs. De Heer was van oordeel, dat de onmogelijkheid van een goede controle dit plan on aanvaardbaar maakt. Speciaal voor landen als Frankrijk en Italië zou een dergelijk plan onuitvoerbaar zijn. Inleider zag de oplossing vooral in direkte maatregelen om de produktie te beperken. Als zodanig zag hij iets in de slaohtpremie voor melkkoeien. Hier wordt de kwaal bij de bron aan gepakt. Ook de premie bij het rooien van boomgaarden is zo'n zelfde maat- rfegel. Dergelijke maatregelen noemde inleider volkomen verdedigbaar, omdat de geldmiddelen, die nodig zijn voor de premies direkt uitgespaard worden door het verminderen van het uit de markt nemen van een teveel. Een bezwaar van het plan Mansholt cm de prijzen van bepaalde produkten te verlagen om met de besparing, die hiermee verkregen wordt aan over heidsgelden de structuur van de be drijven te verbeteren noemde inleider, dat dit in de eerste jaren in ieder ge val een verlaging van het agrarische inkomen geeft. Uit produktie nemen van grond Drs. De Heer zag dit eveneens als een goede maatregel ter vermindering van overschotten. Hij meende echter, dat hier niet gesteld kon worden, dat de afname in de hele gemeenschap met een zelfde percentage plaats moet heb ben. Net als bij de slachtpremie zou een premie gegeven moeten worden bij het uit produktie nemen van de grond. Dit zou zeker leiden tot een groot ver schil in animo in de verschillende lid staten. Overigens had de inleider er alle be grip voor, dat zaken als het uit de pro duktie nemen van grond en vergroting van bedrijven moeilijk met elkaar te rijmen zijn. Hij meende daarom, dat het eerste een tijdelijke maatregel zou kun nen zijn. Andere oplossingen Als een oplossing voor het wegwer ken van overschotten worden ook ge noemd verlaging van de consumenten prijs en het beschikbaar stellen van overschotten voor de ontwikkelingslan den In dit verband wordt o.m. ook een verlaging van de boterprijs bepleit. Het stemde drs. De Heer tot voldoening, dat in de Rijksbegroting op het moment een bedrag van 24 miljoen gulden is opgenomen voor aankoop van agrari- BINGO-AVOND VAN „SOOS" OOSTEREND De Stichting Oos- terender Openbare School (SOOS) houdt vrijdagavond 20 februari op de zolder van de o.l. school een bingo avond. Er zijn tal van aardige prijsjes uitgeloofd. Ook niet-leden zijn wel kom. Begonnen wordt om acht uur. Wllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli jlUIIIUIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIUllllllllllllllllllUUllUllllillllllllllllllllilllHIlHf Bert had gelukkig, zo constateerde :ter Broes, geen ambities voor spe- ist of chirurg, hij voelde het meest >r het gans bijzondere ambt van isdokter. Alleen was de oude dokter de loop der jaren erg op zijn erva- gen gaan vertrouwen die hem uwens zelden bedroog en stond ft wijd open voor de steeds nieuwe wikkelingen in de medische weten- iap. De oude en de nieuwe tijd maak- een praatje. Cn nu Bert dan met vlag en wimpel >r zijn examen gekomen was en B. —zeiaar, arts, op zijn gloednieuwe vi- Jkaartjes had mogen laten drukken, s er tussen oom en neef heel wat te 'hapstukken. Hij was die morgen igekomen, had gezellig met oom en de koffie gedronken en nadat de der zijn patiënten had bezocht en er stelijk was gegeten zaten de beide 'en samen in de grote serrekamer, wijl tante in haar tuin druk bezig s met de verzorging van haar gelief- rozenstruiken. Sn toen was dokter Broes te voor rijn gekomen met zijn aanbod. Hij rd een dagje ouder, hij kon het niet emaal meer met zijn oude hoge fiets autorijden leren was hem een te are opgave, hij wou ook wel eens van leven genieten en eigenlijk wel hier ndaan. Hij had het oog op een aar- sche overschotten ten bate van de ont wikkelingslanden. Een ander punt is de uitkoop van ou dere boeren. Drs. De Heer wees er daarbij op, dat dit in alle aangesloten landen zou moeten gebeuren, waarbij de voorwaarden in de diverse landen verschillend zouden moeten zijn. Inlei der was nl. van oordeel, dat vergoedin gen voor uitkoop, die men in ons land maar zeer matig zou vinden in Italië aanleiding zouden zijn voor een massa le uittocht. Harmonisatie bij de maatregelen Drs. De Heer merkte op, dat na de inwerkingtreding van de EEG de land bouw in enkele aangesloten landen be voordeeld is met de subsidies, waardoor de produktie in deze landen veel meer gestegen is dan te voorzien was. Daar om is het nodig duidelijk aan te geven wat wel en niet is toegestaan. Daarbij moet de mens, die in de landbouw werkt centraal staan. Als er gesteld wordt, dat er nog 5 miljoen mensen uit de landbouw moeten af vloeien, dan zullen er maatregelen ge troffen moeten worden om voor deze „wijkers" en voor hun kinderen werk gelegenheid te scheppen in andere be drijfstakken. Dit is geen geringe opga ve, omdat het nodig is de werkgelegen heid te scheppen op die plaatsen, waar de mensen beschikbaar komen. Inleider dacht daarbij vooral aan Italië. Als hier met geld van de EEG industriën wor den opgericht, zal er op gelet moeten worden, dat mede met ons eigen geld onze industrie niet in moeilijkheden komt. Inleider was overigens van mening, dat ondanks alle moeilijkheden de toe stand van de landbouw in ons land zonder EEG veel minder rooskleurig zou zijn. Dank zij de EEG heeft bijv. onze varkenshouderij een enorme uit breiding gekregen. Zonder EEG zouden we op het moment vrij zeker in een zelfde toestand verkeren als onze colle ga's in Denemarken, waar de melk ge produceerd moet worden voor wereld marktprijs. In de ministerraad komen plannen in bespreking voor een gezamenlijk mone tair beleid, dat als een belangrijke vooruitgang voor de samenwerking moet worden gezien. Ook van toetre ding van Engeland en de daarbij aan gesloten landen verwachtte inleider op de duur voordeel voor de landbouw in ons land, al voorzag hij dat er met na me tussen Denemarken en ons land wel een zekere concurrentie zou ont staan. Hiermee besloot drs. De Heer zijn inleiding. Op de discussie, die op deze inleiding volgde komen we in het volgend nummer terug. Misschien kent u het gezegde, dat niet het vele goed is, maar het goede veel. Ik moest daar aan denken, toen ik het Jaarverslag van de Rundveefokver- eniging „Texel" een doorbladerde. We stellen ons voor, dat diverse Texelse veehouders dit de laatste dagen ook hebben gedaan. De directe aanleiding om hierover in deze rubriek iets te zeggen is een uit spraak van de Consulent voor de Vee houderij, de heer Ir. ZijlstTa, op de Veehouderijdag, die de vorige week op Texel werd gehouden. Ook in deze inleiding ging het weer over de noodzaak van vergroting van de bedrijven en over de wijzigingen, die in dit verband op de veehouderijbedrij ven nodig zijn. De heer Zijlstra stelde, dat het op dit moment zo lag, dat op een eenmansbedrijf een hoeveelheid van van 100.000 kg. melk per jaar moest worden afgeleverd om een redelijk in komen te halen. Het is inderdaad juis ter om de nodige prestatie uit te druk ken in kilogrammen melk dan in een aantal koeien. Dit laatste wordt wel heel duidelijk als wc het Jaarverslag van de Rundveefokvereniging wat na der bekijken. Hoeveel koeien nodig? Bekijken we nl. de gemiddelde pro duktie van de 185 bedrijven, die lid zijn van de Fokvereniging, dan blijkt, dat voor de genoemde produktie van 100.000 kg. in de diverse leeftijdsgroe pen het aantal melkkoeien, dat daar voor nodig is als volgt varieert Gemiddelde leeftijd 3 jaar en 9 mnd. 18 tot 26; gemiddelde leeftijd 3 jaar en 10 maanden tot 4 jaar en 1 mnd. van 18 - 27 stuks; oudere dieren 17 - 25 stuks. Nemen we alle rubrieken samen, dan blijkt dus op het ene bedrijf de pro duktie van 100.000 kg. met 17 stuks melkkoeien gehaald te worden, terwijl er ook veehouders zijn, die hiervoor 27 melkkoeien een plaats moeten geven. Als we het zo bekijken, dan is men in derdaad niet volledig als er gesteld wordt, dat er op het moment voor een goed inkomen 20 of 22 melkkoeien per man nodig zijn en dat dit in de toe komst waarschnijlijk wel 30 of 35 stuks zal zijn. Ja maar In gedachten horen we bij enkele le zers de tegenwerpingen. In de eerste IIIIIIIIUIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM FEUILLETON door TOM LODEWIJK MIIIIIIMHUUMUiNlMSlUUAUUifltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllJIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIUIIir dige bungalow in Zwitserland, 't land waarheen hij ieder jaar trok en dat hem immer boeide. En dan de prak tijk. „Nou had ik zo gedacht, jongen, je bent nou arts en je bent nog niks. Je weet hoe het tegenwoordig met de dok ters gesteld is. Of ze moeten zich in een praktijk inkopen, en dat kost ka pitalen die jij niet hebt en je ouwelui ook niet, of ze moeten zich in een nieuwe stadswijk gaan vestigen en dat is vooral de eerste jaren armoe. Of je moet gaan werken bij een overheidsin stelling of een bedrijf. Maar dat wil je niet, want je voelt het meest voor de huisdokterij. Als jij je nou es hier ves tigde". Bert zat als door de bliksem getrof fen. Het is waar, hij had er wel eens aan gedacht, maar niet durven doorden ken. Oom Karei was nog fit genoeg, dacht hij, die zou het nog vele jaren volhouden. ,/Dat denk je misschien jongen, maar dat is niet zo. Ik heb vaak last van be nauwdheden, en in die heerlijke lucht van Zwitserland is dat veel minder. Waarom zal ik me zelf hier opsluiten? Financieel heb ik geen zorgen". „En hoe wilde u dat dan doen?" in formeerde Bert voorzichtig, want oom zou hem, zo dacht hij, de praktijk niet cadeau doen; dat zou onzakelijk zijn. plaats deze. „De redacteur van deze ru briek heeft gemakkelijk praten. Maar hoe kom je van een produktie beneden 4.000 kg. per koe in de buurt van het gemiddelde van de Fokvereniging, dat in de buurt van 5.000 kg. ligt?" Ir. Zijlstra heeft gesproken over vee houderij en veefokkerij. Een goede kennis van beide is nodig om op het gemiddelde of daarboven te komen. Voor voorlichting op het gebied van de fokkerij moet U in de eerste plaats bij de mensen van de K.L-Vereniging of de Rundveefokvereniging zijn. Als het over de veehouderij gaat, dan kunt U eens praten met de landbouwvoorlich- ters. We zijn er van overtuigd, dat op heel veel bedrijven zonder vervanging van het veebestand met een goede ver zorging, waarbij de voeding heel be langrijk is nog zeer veel is te verbete ren. Herinnert U zich nog de uitspraak van die deskundige op het gebied van de veehouderij? Hij waagde het om te zeggen: „De veestapel op ieder bedrijf in ons land bezit de erfelijke eigen schappen om gemiddeld 5.000 kg. melk per koe te geven en als dat niet het ge val is, dan mankeert er iets of veel aan de verzorging." Een gewaagde uit spraak Een tweede tegenwerping is zeker: „Wat zullen die boeren met die hoge produktie er wel niet voor gooien?" Het zal vrij zeker wel zo zijn, dat de bedrijven met een produktie van 6.000 kg. melk wat meer krachtvoer per koe gebruiken dan op de bedrijven, waar de produktie 3.600 3.700 kg. per koei is. We wagen het echter om te betwijfelen of de gemiddelde kracht- voergift op de bedrijven met de hogere produktie 500 kg. per koe hoger ligt dan op de bedrijven, die aan het onder eind zitten. En we durven zelfs te be weren, dat er bij de eerste tien rang nummers van de drie leeftijdsgroepen bedrijven zijn, die minder krachtvoer gebruiken dan bedrijven met de laagste produkties. Maar ook als het verschil 500 kg. krachtvoer zou zijn, dan betekent dit een«verschil in kosten van nog geen ƒ200,terwijl de stamboekhouder voor de hoogste en laagste produkties tot verschillen van maximaal ƒ765, per koe komt. Een heel groot gedeelte van deze 765,is naar onze mening te vinden GEMEENTE-AVOND IN „ONS HUIS" DEN HOORN Dinsdag, heden, wordt in „Ons Huis" de Hervormde ge- gemeenteavonl gehouden, aanvang acht uur. De agenda vermeldt enkele be langrijke punten zodat op aanwezigheid van jong èn oud wordt gerekend. in verschillen in kwaliteit van het ruw- voer. Dat wordt naar onze mening ook weer geïllustreerd door het feit, dat de melkaanvoer aan de Texelse Zuivelfabriek in de afgelopen maanden ruim 10% hoger ligt dan in de over eenkomstige maanden van vorig jaar. Het is voldoende bekend, dat de kwali teit van het ruwvoer deze winter aan merkelijk beter is dan vorig seizoen, dank zij de gunstige weersomstandig heden in de tijd van de voederwinning. De laatste jaren ontvangen we spe ciaal in het voorjaar een toenemend aantal klachten over schade, die ver oorzaakt wordt door bergeenden. Het is ons gebleken, dat deze schade inder daad vrij aanzienlijk kan zijn. De klachten van de Texelse akkerbouwers zijn voor de Wildschadecommissie aan leiding geweest bepaalde maatregelen te nemen om de schade te beperken. U leest hierover meer in de volgende mededeling. Verschillende landbouwers op Texel ondervinden de laatste jaren in toene mende mate overlast van bergeenden in hun voorjaarszaai van granen. Voor al in natte perioden, wanneer er plas sen op het land aanwezig zijn, wordt overlast ondervonden in de vorm van „slempschade". De bergeenden worden als waterwild genoemd in de Jachtwet 1954 en de uit voering van deze Jachtwet berust bij het Ministerie van Landbouw en Vis serij. Ingevolge artikel 20 van deze wet, regelt de Minister, de Jachtraad gehoord, de opening en sluiting van de jacht. De jacht op de bergeenden is echter door de Minister niet geopend en deze wildsoort is dus het gehele jaar beschermd. Om echter de overlast van deze berg eenden tot een minimum te beperken, heeft de Directie Faunabeheer van het Ministerie van Landbouw en Visserij goed gevonden aan een tweetal perso nen een afschotvergunning te verstrek ken. Wanneer akkerbouwers dus over last van bergeenden ondervinden, dienen zij zich in verbinding te stellen met één van deze vergunninghouders, welke dan zullen proberen de schade binnen de perken te houden. Echter ook de grondgebruiker zelf dient zijn maatregelen te treffen door het plaat sen van vogelverschrikkers of knal apparaten, eventueel in overleg met de vergunninghouders. Daar deze personen dit werk geheel op vrijwillige basis doen, rekenen wij op de medewerking, dat alleen bij aan zienlijke concentraties een beroep op hen gedaan wordt. Wij willen er wel op wijzen, dat al leen de twee vergunninghouders ge rechtigd zijn op bergeenden te schieten en dat dit niet is toegestaan voor ande re jachtaktehouders.. De vergunninghouders zijn de heren: J. Reuvers, Langeveldstraat 59, De Cocksdorp, en S. Langeveld, Koger- straat 35, Den Burg. Mochten er, ondanks deze voorzorgs maatregelen, toch moeilijkheden voor doen, dan gelieve U zich in verbinding te stellen met de secretaris van de Wildschadecommissie voor de provin- sie Noordholland, Geversweg 6, Castri- cum, telefoon (02518) 52485. De Wildschadecommissie Prov. Noordholland. ,;Nou, luister es. Jij komt hier in huis dat wil zeggen als ik er uit ben. Dat duurt nog wel eventjes. Je huurt dit huis, met het recht van koop. Na een aantal jaren zul je wel zoveel verdiend hebben, dat je het met e'en hypotheek kunt kopen, die hypotheek kun je trou wens van mij wel krijgen. Ik laat er niets aan opknappen, je trekt er zo maar in, wat je wilt veranderen moet je zelf maar doen". „Jaja", zei Bert nadenkend. Er kwam toch heel wat kijken als je voor jezelf begon. „En de praktijk?" vroeg hij. „Nou ja, die neem je gaandeweg over. Ik zou zo zeggen, je bent toch nog een vrije jongen, kom maar zo lang bij ons inwonen. Dan zetten we twee bordjes aan de deur. Staat gekleed. K. Broes, arts, B. Hazelaar, arts. Dan gaat Ter woerd zich voelen, twéé dokters. Het moest er tóch van komen. Vóór er zich hier een nieuwe snoeshaan vestigt moet je er goed in zitten". „En als ik die praktijk van u zou overnemen, kan ik dat dan geleidelijk afbetalen?" „Wie sprak er over betalen? Natuur lijk zou ik die praktijk aan ieder ander voor een behoorlijk bedrag overdoen. Maar met jou is dat een ander geval. Kijk es, beste jongen, kinderen heb ik niet. Het is het verdriet van mijn leven. In jou heb ik eigenlijk mijn toekomst verwachtingen verwerkelijkt gezien. Ik had graag een zoon willen hebben die me opvolgde. Het is nog de vraag of, als ik een zoon gehad had, hij dokter zou willen worden. Misschien werd hij wel artiest". De dokter trok een vies gezicht, hij was niet op artiesten gesteld. „Nou ben jij mijn enige neef en jij wordt me op die manier een soort aangenomen zoon. Je hebt goed gestudeerd, je tijd niet verboemeld, een goed examen gedaan, je lijkt mij een hele goede huisdokter te worden, aan wie ik de praktijk met tertijd gerust kan overgeven. Waarom moet ik jou nou nog een rib uit je lijf snijden door je te laten betalen? Ik heb het niet nodig, ik red me wel, en je tan te heeft, zoals je weet, nog een eigen kapitaaltje. Tante zou me trouwens vil len als ik probeerde jou te villen". Bert lachte. Bij tante kon hij hele maal geen kwaad doen. „Ja maar oom" zei hij, „u doet me eigenlijk een toekomst cadeau". „Niet cadeau jongen. Je hebt er hard voor gewerkt. Je hebt er vele jaren voor moeten studeren. En je zult je toekomst nog moeten maken. Er is een groot verschil tussen je als dokter ves tigen, en de vertrouwde arts van je pa tiënten zijn. Met vallen en opstaan zul je dat moeten bereiken, want je mist nog ervaring. Ik wil alleen niet dat jij nu je taak begint met een grote schul denlast waar je nog jaren onder ge bukt gaat. Ik ben blij dat ik dat ten minste voor je kan doen". „Dèt tenminste" herhaalde Bert „het is wel het allermééste wat u voor me zou kunnen doen". „Je vergist je, jongen. Iemand de kans geven zioh een positie te maken in de maatschappij, is niet het allerbe langrijkste. Dat kan ik met dat stomme geld doen. Maar misschien kan ik een beetje helpen tot je geluk. Een mens die in zijn werk zijn roeping en vol doening vindt is al voor negen-tiende gelukkig". „En die andere tien procent?" „Hangen af van de vrouw die je vindt". „Is dat maar tien procent?" „O nee. Dat procenten tellen leer je wel af. Maar een man die gelukkig is in zijn werk, zal als hij de juiste vrouw vindt, haar ook op die manier een ge lukkig leven schenken. En dan zal hij op 't laatst niet meer weten hoe het zit of hij nu zo graag zijn werk doet omdat hij zo'n schat van een vrouw heeft, of dat hij zo'n schat van een vrouw heeft, dat hij graag zijn werk doet". „Dat is precies hetzelfde", lachte Bert. „Dat is het ook", zei oom Karei wijs gerig, „zo zie je dat je het nooit met een schaartje kunt knippen. Tussen twee haakjes, heb je de ware1 Josefina nog steeds niet gevonden? Ik dacht in dertijd dat meisje Schaardenburg „Dat meisje Schaardenburg is inder daad een kei. Als collega zou er geen betere zijn. Maar dat kind heeft dub bele hersens. Die wordt straks prof, let maar op. Het zou gewoon zonde zijn, zo'n brein naar een huishouding neer te halen". „Ach jongen, als de liefde spreekt!" „Oom, u bent romantisch. Miep Schaardenburg heeft andere idealen. Die wil de mensheid helpen". „Kan ze ook als doktersvrouw". „Nou ja, dan is dat het zelfde of je met een dure racewagen melk gaat rondbrengen. En trouwens, al zijn Miep en ik beste vrienden, dat is het niet oom. Nee, Miep wordt nooit mevrouw Hazelaar, als ze al ooit mevrouw wor den wil".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1970 | | pagina 5