iLi.ES DRAAIT OM MOEDER"
Drs. De Heer gaf visie op
landbouw en de EEG
HET GOEDE IS VEEL
Schade door
bergeenden
>eede blad
TEXELSE MUIAW
Texefetig
bezochte landbouwavond
Je
rum
■ege
ne
!3
Toch positieve punten
rubriek voor o«su-r «-daws..
LANDBOUW en VEETEELT
3epas
'ergu
Bui
eren
eer
te D
secti
edur
;eme
n 8
J bu
ij zeker zal het feit, dat er de laat-
weken diverse vergaderingen en
nkomsten op agrarisch gebied
gehouden er de schuld van zijn
de belangstelling voor de „Grote
jbouwavond" van een aantal Tex-
orqanisaties op landbouwgebied
■ensen overliet. Op deze avond gaf
De Heer van het Landbouwschap
visie op de landbouw en de EEG.
Spijs. De Heer begon met te stellen,
er in feite sprake zou moeten zijn
een feeststemming als het over de
bouw en de EEG gaat. Aan het
van het pas afgesloten jaar liep
de overgangsperiode van 12 jaar,
tot een volkomen vrije markt in
iEG moest worden gekomen af.
leider moest echter constateren, dat
in het laatste jaar van de over-
rsperiode het ene struikelblok na
andere is opgetreden. Hij noemde
de devaluatie van de Franse
c en de revaluatie van de Duitse
Dat dit zonder overleg met de
aten gebeurde wijst er op, dat aan
e samenwerikng nog heel wat
lelin keert. Intussen meende drs. De
wel te mogen stellen, dat de de-
atie van de franc voor de land-
w in ons land weinig meeilijkheden
opgeleverd. Met de oplossing, die
etroffen bij de herwaardering van
nark is de Nederlandse landbouw
der content.
ersli
*en
le ac
mining
i ro
llllllllü
Plan Mansholt
et feit, dat de EEG nog niet be
kt over een supra-nationale macht
de schuld van, dat beslissingen
een zeer groot aantal belangrijke
en nog achterwege blijven. In dit
>and sprak inleider over het Plan
ïsholt, dat in .december 1968 is in-
fgk iend. Het doel van dit plan is de
lbouwpolitiek verder te ontplooien,
aan de indiening van dit plan kon
il. nog niet gesproken worden van
ctuurpolitiek door de EEG.
e achtergrond van dit plan vormen
andbouwoverschotlen. De ministers
financiën van de aangesloten lan-
bleken niet bereid te zijn de mid-
EL n om de toenemende overschotten
markt te nemen blijvend beschik-
r te stellen.
ileider wees er op, dat de kwestie
het oplossen van een oversohotten-
ïgstuk in de landbouw veel moeilij-
is op te lossen dan in de industrie,
lat zowel de produktie als de af-
le veel moeilijker zijn vast te stellen
De Heer was van mening, dat de
uerken van het plan Mansholt in
land al geruime tijd worden nage-
efd. Als nadeel van het overschot-
irraagstuk noemde inleider de kwes-
[van het aanzien van de agrarische
olking. Het schept bij de andere be-
nngsgroepen een zekere afweer, me-
in verband met het feit, dat het
istinggeld kost om het Waagstuk
de overschotten op te lossen.
ts. De Heer waarschuwde de agra-
s echter voor een houding van: „Ze
men niet buiten ons".
Landbouw niet onderaan
ITel mag gesteld worden, dat als het
t om de produktieaktiviteit de
ibouw niet onderaan staat. Hierbij
dt gedacht aan wat men als groep
roegt aan het nationale produkt. De
ariërs staan in dit opzicht boven de
kers in de bouwnijverheid, de tex-
- en schoenindustrie en de horeca-
Injven. Van de tien miljard agrari-
e produkten wordt er 6 miljard ge-
iorteerd. Voor de 4 miljard agran-
e produkten, die er in eigen land
dt gebruikt betaalt weliswaar de
sument iets meer dan de wereld-
rktpnjs.
[et is een wat vervelende zaak, dat
plan Mansholt vooral opgehangen
dt aan het feit van de overschotten.
;ider meende, dat het ook een zwak-
j T
kg
>004
ke fundering van dit plan is, omdat het
afgelopen jaar gebleken is, dat het heel
moeilijk is een voorspelling omtrent de
overschotten te doen.
Welke oplossingen?
De hoofdkern voor het oplossen van
de moeilijkheden in de landbouw be
staat uit het komen tot grotere bedrij
ven, waarbij in totaal minder mensen
in de landbouw werkzaam zullen zijn.
In dit vreband noemde spreker het
feit, dat in Brussel heel vaak sprake
moet zijn van een compromis. De ver
tegenwoordigers van de diverse landen
proberen een zo goed mogelijk pakket
mee naar huis te nemen.
Op het moment lanceert een zekere
mijnheer De Hartog een plan om door
contingenteringen het probleem van de
overschotten op te lossen. Drs. De Heer
was van oordeel, dat de onmogelijkheid
van een goede controle dit plan on
aanvaardbaar maakt. Speciaal voor
landen als Frankrijk en Italië zou een
dergelijk plan onuitvoerbaar zijn.
Inleider zag de oplossing vooral in
direkte maatregelen om de produktie
te beperken. Als zodanig zag hij iets
in de slaohtpremie voor melkkoeien.
Hier wordt de kwaal bij de bron aan
gepakt. Ook de premie bij het rooien
van boomgaarden is zo'n zelfde maat-
rfegel. Dergelijke maatregelen noemde
inleider volkomen verdedigbaar, omdat
de geldmiddelen, die nodig zijn voor de
premies direkt uitgespaard worden door
het verminderen van het uit de markt
nemen van een teveel.
Een bezwaar van het plan Mansholt
cm de prijzen van bepaalde produkten
te verlagen om met de besparing, die
hiermee verkregen wordt aan over
heidsgelden de structuur van de be
drijven te verbeteren noemde inleider,
dat dit in de eerste jaren in ieder ge
val een verlaging van het agrarische
inkomen geeft.
Uit produktie nemen
van grond
Drs. De Heer zag dit eveneens als een
goede maatregel ter vermindering van
overschotten. Hij meende echter, dat
hier niet gesteld kon worden, dat de
afname in de hele gemeenschap met
een zelfde percentage plaats moet heb
ben. Net als bij de slachtpremie zou
een premie gegeven moeten worden bij
het uit produktie nemen van de grond.
Dit zou zeker leiden tot een groot ver
schil in animo in de verschillende lid
staten.
Overigens had de inleider er alle be
grip voor, dat zaken als het uit de pro
duktie nemen van grond en vergroting
van bedrijven moeilijk met elkaar te
rijmen zijn. Hij meende daarom, dat het
eerste een tijdelijke maatregel zou kun
nen zijn.
Andere oplossingen
Als een oplossing voor het wegwer
ken van overschotten worden ook ge
noemd verlaging van de consumenten
prijs en het beschikbaar stellen van
overschotten voor de ontwikkelingslan
den In dit verband wordt o.m. ook een
verlaging van de boterprijs bepleit. Het
stemde drs. De Heer tot voldoening, dat
in de Rijksbegroting op het moment
een bedrag van 24 miljoen gulden is
opgenomen voor aankoop van agrari-
BINGO-AVOND VAN „SOOS"
OOSTEREND De Stichting Oos-
terender Openbare School (SOOS)
houdt vrijdagavond 20 februari op de
zolder van de o.l. school een bingo
avond. Er zijn tal van aardige prijsjes
uitgeloofd. Ook niet-leden zijn wel
kom. Begonnen wordt om acht uur.
Wllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli
jlUIIIUIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIUllllllllllllllllllUUllUllllillllllllllllllllilllHIlHf
Bert had gelukkig, zo constateerde
:ter Broes, geen ambities voor spe-
ist of chirurg, hij voelde het meest
>r het gans bijzondere ambt van
isdokter. Alleen was de oude dokter
de loop der jaren erg op zijn erva-
gen gaan vertrouwen die hem
uwens zelden bedroog en stond
ft wijd open voor de steeds nieuwe
wikkelingen in de medische weten-
iap. De oude en de nieuwe tijd maak-
een praatje.
Cn nu Bert dan met vlag en wimpel
>r zijn examen gekomen was en B.
—zeiaar, arts, op zijn gloednieuwe vi-
Jkaartjes had mogen laten drukken,
s er tussen oom en neef heel wat te
'hapstukken. Hij was die morgen
igekomen, had gezellig met oom en
de koffie gedronken en nadat de
der zijn patiënten had bezocht en er
stelijk was gegeten zaten de beide
'en samen in de grote serrekamer,
wijl tante in haar tuin druk bezig
s met de verzorging van haar gelief-
rozenstruiken.
Sn toen was dokter Broes te voor
rijn gekomen met zijn aanbod. Hij
rd een dagje ouder, hij kon het niet
emaal meer met zijn oude hoge fiets
autorijden leren was hem een te
are opgave, hij wou ook wel eens van
leven genieten en eigenlijk wel hier
ndaan. Hij had het oog op een aar-
sche overschotten ten bate van de ont
wikkelingslanden.
Een ander punt is de uitkoop van ou
dere boeren. Drs. De Heer wees er
daarbij op, dat dit in alle aangesloten
landen zou moeten gebeuren, waarbij
de voorwaarden in de diverse landen
verschillend zouden moeten zijn. Inlei
der was nl. van oordeel, dat vergoedin
gen voor uitkoop, die men in ons land
maar zeer matig zou vinden in Italië
aanleiding zouden zijn voor een massa
le uittocht.
Harmonisatie bij de
maatregelen
Drs. De Heer merkte op, dat na de
inwerkingtreding van de EEG de land
bouw in enkele aangesloten landen be
voordeeld is met de subsidies, waardoor
de produktie in deze landen veel meer
gestegen is dan te voorzien was. Daar
om is het nodig duidelijk aan te geven
wat wel en niet is toegestaan.
Daarbij moet de mens, die in de
landbouw werkt centraal staan. Als er
gesteld wordt, dat er nog 5 miljoen
mensen uit de landbouw moeten af
vloeien, dan zullen er maatregelen ge
troffen moeten worden om voor deze
„wijkers" en voor hun kinderen werk
gelegenheid te scheppen in andere be
drijfstakken. Dit is geen geringe opga
ve, omdat het nodig is de werkgelegen
heid te scheppen op die plaatsen, waar
de mensen beschikbaar komen. Inleider
dacht daarbij vooral aan Italië. Als hier
met geld van de EEG industriën wor
den opgericht, zal er op gelet moeten
worden, dat mede met ons eigen geld
onze industrie niet in moeilijkheden
komt.
Inleider was overigens van mening,
dat ondanks alle moeilijkheden de toe
stand van de landbouw in ons land
zonder EEG veel minder rooskleurig
zou zijn. Dank zij de EEG heeft bijv.
onze varkenshouderij een enorme uit
breiding gekregen. Zonder EEG zouden
we op het moment vrij zeker in een
zelfde toestand verkeren als onze colle
ga's in Denemarken, waar de melk ge
produceerd moet worden voor wereld
marktprijs.
In de ministerraad komen plannen in
bespreking voor een gezamenlijk mone
tair beleid, dat als een belangrijke
vooruitgang voor de samenwerking
moet worden gezien. Ook van toetre
ding van Engeland en de daarbij aan
gesloten landen verwachtte inleider op
de duur voordeel voor de landbouw in
ons land, al voorzag hij dat er met na
me tussen Denemarken en ons land
wel een zekere concurrentie zou ont
staan. Hiermee besloot drs. De Heer
zijn inleiding. Op de discussie, die op
deze inleiding volgde komen we in het
volgend nummer terug.
Misschien kent u het gezegde, dat niet
het vele goed is, maar het goede veel.
Ik moest daar aan denken, toen ik het
Jaarverslag van de Rundveefokver-
eniging „Texel" een doorbladerde. We
stellen ons voor, dat diverse Texelse
veehouders dit de laatste dagen ook
hebben gedaan.
De directe aanleiding om hierover in
deze rubriek iets te zeggen is een uit
spraak van de Consulent voor de Vee
houderij, de heer Ir. ZijlstTa, op de
Veehouderijdag, die de vorige week op
Texel werd gehouden.
Ook in deze inleiding ging het weer
over de noodzaak van vergroting van
de bedrijven en over de wijzigingen, die
in dit verband op de veehouderijbedrij
ven nodig zijn. De heer Zijlstra stelde,
dat het op dit moment zo lag, dat op
een eenmansbedrijf een hoeveelheid
van van 100.000 kg. melk per jaar moest
worden afgeleverd om een redelijk in
komen te halen. Het is inderdaad juis
ter om de nodige prestatie uit te druk
ken in kilogrammen melk dan in een
aantal koeien. Dit laatste wordt wel
heel duidelijk als wc het Jaarverslag
van de Rundveefokvereniging wat na
der bekijken.
Hoeveel koeien nodig?
Bekijken we nl. de gemiddelde pro
duktie van de 185 bedrijven, die lid zijn
van de Fokvereniging, dan blijkt, dat
voor de genoemde produktie van
100.000 kg. in de diverse leeftijdsgroe
pen het aantal melkkoeien, dat daar
voor nodig is als volgt varieert
Gemiddelde leeftijd 3 jaar en 9 mnd.
18 tot 26; gemiddelde leeftijd 3 jaar en
10 maanden tot 4 jaar en 1 mnd. van
18 - 27 stuks; oudere dieren 17 - 25
stuks.
Nemen we alle rubrieken samen,
dan blijkt dus op het ene bedrijf de pro
duktie van 100.000 kg. met 17 stuks
melkkoeien gehaald te worden, terwijl
er ook veehouders zijn, die hiervoor 27
melkkoeien een plaats moeten geven.
Als we het zo bekijken, dan is men in
derdaad niet volledig als er gesteld
wordt, dat er op het moment voor een
goed inkomen 20 of 22 melkkoeien per
man nodig zijn en dat dit in de toe
komst waarschnijlijk wel 30 of 35 stuks
zal zijn.
Ja maar
In gedachten horen we bij enkele le
zers de tegenwerpingen. In de eerste
IIIIIIIIUIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
FEUILLETON
door TOM LODEWIJK
MIIIIIIMHUUMUiNlMSlUUAUUifltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllJIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIUIIir
dige bungalow in Zwitserland, 't land
waarheen hij ieder jaar trok en dat
hem immer boeide. En dan de prak
tijk.
„Nou had ik zo gedacht, jongen, je
bent nou arts en je bent nog niks. Je
weet hoe het tegenwoordig met de dok
ters gesteld is. Of ze moeten zich in
een praktijk inkopen, en dat kost ka
pitalen die jij niet hebt en je ouwelui
ook niet, of ze moeten zich in een
nieuwe stadswijk gaan vestigen en dat
is vooral de eerste jaren armoe. Of je
moet gaan werken bij een overheidsin
stelling of een bedrijf. Maar dat wil je
niet, want je voelt het meest voor de
huisdokterij. Als jij je nou es hier ves
tigde".
Bert zat als door de bliksem getrof
fen. Het is waar, hij had er wel eens
aan gedacht, maar niet durven doorden
ken. Oom Karei was nog fit genoeg,
dacht hij, die zou het nog vele jaren
volhouden.
,/Dat denk je misschien jongen, maar
dat is niet zo. Ik heb vaak last van be
nauwdheden, en in die heerlijke lucht
van Zwitserland is dat veel minder.
Waarom zal ik me zelf hier opsluiten?
Financieel heb ik geen zorgen".
„En hoe wilde u dat dan doen?" in
formeerde Bert voorzichtig, want oom
zou hem, zo dacht hij, de praktijk niet
cadeau doen; dat zou onzakelijk zijn.
plaats deze. „De redacteur van deze ru
briek heeft gemakkelijk praten. Maar
hoe kom je van een produktie beneden
4.000 kg. per koe in de buurt van het
gemiddelde van de Fokvereniging, dat
in de buurt van 5.000 kg. ligt?"
Ir. Zijlstra heeft gesproken over vee
houderij en veefokkerij. Een goede
kennis van beide is nodig om op het
gemiddelde of daarboven te komen.
Voor voorlichting op het gebied van de
fokkerij moet U in de eerste plaats bij
de mensen van de K.L-Vereniging of
de Rundveefokvereniging zijn. Als het
over de veehouderij gaat, dan kunt U
eens praten met de landbouwvoorlich-
ters. We zijn er van overtuigd, dat op
heel veel bedrijven zonder vervanging
van het veebestand met een goede ver
zorging, waarbij de voeding heel be
langrijk is nog zeer veel is te verbete
ren. Herinnert U zich nog de uitspraak
van die deskundige op het gebied van
de veehouderij? Hij waagde het om te
zeggen: „De veestapel op ieder bedrijf
in ons land bezit de erfelijke eigen
schappen om gemiddeld 5.000 kg. melk
per koe te geven en als dat niet het ge
val is, dan mankeert er iets of veel aan
de verzorging." Een gewaagde uit
spraak
Een tweede tegenwerping is zeker:
„Wat zullen die boeren met die hoge
produktie er wel niet voor gooien?"
Het zal vrij zeker wel zo zijn, dat
de bedrijven met een produktie van
6.000 kg. melk wat meer krachtvoer per
koe gebruiken dan op de bedrijven,
waar de produktie 3.600 3.700 kg.
per koei is. We wagen het echter om te
betwijfelen of de gemiddelde kracht-
voergift op de bedrijven met de hogere
produktie 500 kg. per koe hoger ligt
dan op de bedrijven, die aan het onder
eind zitten. En we durven zelfs te be
weren, dat er bij de eerste tien rang
nummers van de drie leeftijdsgroepen
bedrijven zijn, die minder krachtvoer
gebruiken dan bedrijven met de laagste
produkties.
Maar ook als het verschil 500 kg.
krachtvoer zou zijn, dan betekent dit
een«verschil in kosten van nog geen
ƒ200,terwijl de stamboekhouder
voor de hoogste en laagste produkties
tot verschillen van maximaal ƒ765,
per koe komt.
Een heel groot gedeelte van deze
765,is naar onze mening te vinden
GEMEENTE-AVOND IN „ONS HUIS"
DEN HOORN Dinsdag, heden,
wordt in „Ons Huis" de Hervormde ge-
gemeenteavonl gehouden, aanvang acht
uur. De agenda vermeldt enkele be
langrijke punten zodat op aanwezigheid
van jong èn oud wordt gerekend.
in verschillen in kwaliteit van het ruw-
voer. Dat wordt naar onze mening ook
weer geïllustreerd door het feit, dat de
melkaanvoer aan de Texelse
Zuivelfabriek in de afgelopen maanden
ruim 10% hoger ligt dan in de over
eenkomstige maanden van vorig jaar.
Het is voldoende bekend, dat de kwali
teit van het ruwvoer deze winter aan
merkelijk beter is dan vorig seizoen,
dank zij de gunstige weersomstandig
heden in de tijd van de voederwinning.
De laatste jaren ontvangen we spe
ciaal in het voorjaar een toenemend
aantal klachten over schade, die ver
oorzaakt wordt door bergeenden. Het is
ons gebleken, dat deze schade inder
daad vrij aanzienlijk kan zijn. De
klachten van de Texelse akkerbouwers
zijn voor de Wildschadecommissie aan
leiding geweest bepaalde maatregelen
te nemen om de schade te beperken. U
leest hierover meer in de volgende
mededeling.
Verschillende landbouwers op Texel
ondervinden de laatste jaren in toene
mende mate overlast van bergeenden
in hun voorjaarszaai van granen. Voor
al in natte perioden, wanneer er plas
sen op het land aanwezig zijn, wordt
overlast ondervonden in de vorm van
„slempschade".
De bergeenden worden als waterwild
genoemd in de Jachtwet 1954 en de uit
voering van deze Jachtwet berust bij
het Ministerie van Landbouw en Vis
serij. Ingevolge artikel 20 van deze
wet, regelt de Minister, de Jachtraad
gehoord, de opening en sluiting van de
jacht. De jacht op de bergeenden is
echter door de Minister niet geopend
en deze wildsoort is dus het gehele jaar
beschermd.
Om echter de overlast van deze berg
eenden tot een minimum te beperken,
heeft de Directie Faunabeheer van het
Ministerie van Landbouw en Visserij
goed gevonden aan een tweetal perso
nen een afschotvergunning te verstrek
ken. Wanneer akkerbouwers dus over
last van bergeenden ondervinden,
dienen zij zich in verbinding te stellen
met één van deze vergunninghouders,
welke dan zullen proberen de schade
binnen de perken te houden. Echter
ook de grondgebruiker zelf dient zijn
maatregelen te treffen door het plaat
sen van vogelverschrikkers of knal
apparaten, eventueel in overleg met de
vergunninghouders.
Daar deze personen dit werk geheel
op vrijwillige basis doen, rekenen wij
op de medewerking, dat alleen bij aan
zienlijke concentraties een beroep op
hen gedaan wordt.
Wij willen er wel op wijzen, dat al
leen de twee vergunninghouders ge
rechtigd zijn op bergeenden te schieten
en dat dit niet is toegestaan voor ande
re jachtaktehouders..
De vergunninghouders zijn de heren:
J. Reuvers, Langeveldstraat 59, De
Cocksdorp, en S. Langeveld, Koger-
straat 35, Den Burg.
Mochten er, ondanks deze voorzorgs
maatregelen, toch moeilijkheden voor
doen, dan gelieve U zich in verbinding
te stellen met de secretaris van de
Wildschadecommissie voor de provin-
sie Noordholland, Geversweg 6, Castri-
cum, telefoon (02518) 52485.
De Wildschadecommissie
Prov. Noordholland.
,;Nou, luister es. Jij komt hier in huis
dat wil zeggen als ik er uit ben. Dat
duurt nog wel eventjes. Je huurt dit
huis, met het recht van koop. Na een
aantal jaren zul je wel zoveel verdiend
hebben, dat je het met e'en hypotheek
kunt kopen, die hypotheek kun je trou
wens van mij wel krijgen. Ik laat er
niets aan opknappen, je trekt er zo
maar in, wat je wilt veranderen moet
je zelf maar doen".
„Jaja", zei Bert nadenkend. Er kwam
toch heel wat kijken als je voor jezelf
begon.
„En de praktijk?" vroeg hij.
„Nou ja, die neem je gaandeweg over.
Ik zou zo zeggen, je bent toch nog een
vrije jongen, kom maar zo lang bij ons
inwonen. Dan zetten we twee bordjes
aan de deur. Staat gekleed. K. Broes,
arts, B. Hazelaar, arts. Dan gaat Ter
woerd zich voelen, twéé dokters. Het
moest er tóch van komen. Vóór er zich
hier een nieuwe snoeshaan vestigt moet
je er goed in zitten".
„En als ik die praktijk van u zou
overnemen, kan ik dat dan geleidelijk
afbetalen?"
„Wie sprak er over betalen? Natuur
lijk zou ik die praktijk aan ieder ander
voor een behoorlijk bedrag overdoen.
Maar met jou is dat een ander geval.
Kijk es, beste jongen, kinderen heb ik
niet. Het is het verdriet van mijn leven.
In jou heb ik eigenlijk mijn toekomst
verwachtingen verwerkelijkt gezien. Ik
had graag een zoon willen hebben die
me opvolgde. Het is nog de vraag of,
als ik een zoon gehad had, hij dokter
zou willen worden. Misschien werd hij
wel artiest".
De dokter trok een vies gezicht, hij
was niet op artiesten gesteld. „Nou ben
jij mijn enige neef en jij wordt me op
die manier een soort aangenomen zoon.
Je hebt goed gestudeerd, je tijd niet
verboemeld, een goed examen gedaan,
je lijkt mij een hele goede huisdokter
te worden, aan wie ik de praktijk met
tertijd gerust kan overgeven. Waarom
moet ik jou nou nog een rib uit je lijf
snijden door je te laten betalen? Ik heb
het niet nodig, ik red me wel, en je tan
te heeft, zoals je weet, nog een eigen
kapitaaltje. Tante zou me trouwens vil
len als ik probeerde jou te villen".
Bert lachte. Bij tante kon hij hele
maal geen kwaad doen.
„Ja maar oom" zei hij, „u doet me
eigenlijk een toekomst cadeau".
„Niet cadeau jongen. Je hebt er hard
voor gewerkt. Je hebt er vele jaren
voor moeten studeren. En je zult je
toekomst nog moeten maken. Er is een
groot verschil tussen je als dokter ves
tigen, en de vertrouwde arts van je pa
tiënten zijn. Met vallen en opstaan zul
je dat moeten bereiken, want je mist
nog ervaring. Ik wil alleen niet dat jij
nu je taak begint met een grote schul
denlast waar je nog jaren onder ge
bukt gaat. Ik ben blij dat ik dat ten
minste voor je kan doen".
„Dèt tenminste" herhaalde Bert
„het is wel het allermééste wat u voor
me zou kunnen doen".
„Je vergist je, jongen. Iemand de
kans geven zioh een positie te maken
in de maatschappij, is niet het allerbe
langrijkste. Dat kan ik met dat stomme
geld doen. Maar misschien kan ik een
beetje helpen tot je geluk. Een mens
die in zijn werk zijn roeping en vol
doening vindt is al voor negen-tiende
gelukkig".
„En die andere tien procent?"
„Hangen af van de vrouw die je
vindt".
„Is dat maar tien procent?"
„O nee. Dat procenten tellen leer je
wel af. Maar een man die gelukkig is
in zijn werk, zal als hij de juiste vrouw
vindt, haar ook op die manier een ge
lukkig leven schenken. En dan zal hij
op 't laatst niet meer weten hoe het zit
of hij nu zo graag zijn werk doet omdat
hij zo'n schat van een vrouw heeft, of
dat hij zo'n schat van een vrouw heeft,
dat hij graag zijn werk doet".
„Dat is precies hetzelfde", lachte
Bert.
„Dat is het ook", zei oom Karei wijs
gerig, „zo zie je dat je het nooit met
een schaartje kunt knippen. Tussen
twee haakjes, heb je de ware1 Josefina
nog steeds niet gevonden? Ik dacht in
dertijd dat meisje Schaardenburg
„Dat meisje Schaardenburg is inder
daad een kei. Als collega zou er geen
betere zijn. Maar dat kind heeft dub
bele hersens. Die wordt straks prof, let
maar op. Het zou gewoon zonde zijn,
zo'n brein naar een huishouding neer te
halen".
„Ach jongen, als de liefde spreekt!"
„Oom, u bent romantisch. Miep
Schaardenburg heeft andere idealen.
Die wil de mensheid helpen".
„Kan ze ook als doktersvrouw".
„Nou ja, dan is dat het zelfde of je
met een dure racewagen melk gaat
rondbrengen. En trouwens, al zijn Miep
en ik beste vrienden, dat is het niet
oom. Nee, Miep wordt nooit mevrouw
Hazelaar, als ze al ooit mevrouw wor
den wil".