UNI, vogelmaand bij uitstek
a
>e:
zr >p de balts- of toernooiplaatsen be
lt een strikte indeling in rangen. Zo
er mannetjes met een vast territo-
n (honk), andere die zich steeds een
,tsje moeten veroveren en ook man
ies, die helemaal geen eigen gebied
fitten en hooguit zo af en toe eens als
door 'n honkbezitter worden toege-
Het geeft wel te denken, dat de
ntjes met donkere kragen doorgaans
:oren tot de bezittende klasse, terwijl
fwitgekraagden het niet-bezittende
iletariaat vormen. Ook bij de vogels
iscriminatie.
•m jp
TEXELtoerist 2e jaargang nummer 2 Pagina 9
FE
te
EXPOSITIE n winkel en
AN
I. NAUTA
fotografie
iggPi
TEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoeristTEXELtoerist
U06ELUERELD
III OP HMR MOOIST
E VAKANTIEMAAND BIJ UITSTEK: JUNI. Ja, maar ook de vogel-
laand bij uitstek. In juni is de natuur op z'n mooist en alleen
it pleit al voldoende voor deze maand als dé vakantiemaand.
In de vogelwereld is het een drukte van belang. De zangvogels
iegen af en aan met voer voor hun jongen, in de weilanden schar-
len overal jonge kieviten, tureluurs, scholeksters en grutto's
Veel van die weidevogels zijn zelfs al vliegvlug en verzamelen
ch op het reeds gemaaide hooiland. Dat doet ons beseffen, dat
et jaar eigenlijk al weer op z'n retour is. Daarom: geniet nu van
het moois, dat Texel's natuur te bieden heeft. Ga mee met een
(cursie in en van de natuurreservaten, trek erop uit om op eigen
ïlegenheid de vogels te zien. Dit artikel is vooral voor de op-eigen-
jutje-vogelkijkers bedoeld.
Kragemakers, lieuwen en
mareis
n Waalenburg zijn de kragemakers
zo worden de kemphanen op Texel
ioemd nog op hun toernooiplaatsen
Prachtige vechtersbazen, die ge-
id zijn met in vele verschillende
uren uitgevoerde halskragen. De
heeft een spierwitte, de ander een
met donkere oorpluimen, een
de bezit een donkerbruine en zo zijn
log vele kleurschakeringen.
251
studio van meesterlijke
foto's van Texel. Vrij entree.
Hoek Weverstraat-
^00
Den Burg,
Parkstraat
Foto - Boekhandel en
pracht kollektie souvenirs.
Een karakteristieke Texelse vogel is
de scholekster, die op Texel de korte
maar welluidende naam „lieuw' draagt
Overal' ziet u deze kustvogel van oor
sprong, die zich steeds meer naar het
binnenland uitbreidt. Soms kiest hij
daarbij heel vreemde maar meestal
aan het strand herinnerende nest
plaatsen: tussen de rails, op het platte
dak van een flatgebouw of fabriek bijv.
Op Texel broeden ze vaak op een tuin-
wal of op de nok van een schapenboet,
die vroeger meestal uit graszoden be
stond, maar nu helaas meestal uit voor
de vogels onaantrekkelijke dakpannen.
In Waalenburg broeden de lieuwen ech
ter overal in het weiland.
Je vindt er een grote verscheidenheid
aan landschappen: polders, duinen,
meertjes, moeras, rietland, bos, strand,
kwelder, wad enz. Als je alleen het
duingebied neemt, vind je al een grote
variatie. Ordinaire, droge duinen, ruig
met ondoordringbare wildernissen van
braam, vlier, duindoorn begroeide dui
nen, weilanden, waterrijke gebieden,
meertjes zelfs en niet te vergeten het
unieke gebied van de Slufter. In de
broedtijd van de vogels worden grote
gedeelten van het duingebied als vogel
reservaat beheerd. Eén van die vogel
reservaten is de Bollekamer, gelegen
aan de weg van Den Hoorn. Rechts
van de weg ligt het reservaat, links het
waterwingebied van het eiland. Een
eeuw geleden werd door het duin van
de Bleekersvallei tot de Mokbaai een
afwateringssloot gegraven, die tot doel
had de rits laaggelegen grote valleien,
die tot dan grotendeels uit moerasland
bestonden en een waar vogelparadijs
vormden, droog te leggen. Zo ontston
den in het duin een aantal weilandcom
plexen. Een vijftiental jaren geleden is
men, met het oog op het winnen van
drinkwater, begonnen deze Moksloot af
te dammen. Met het onmiddellijke ge
volg dat overal in het duin plassen ont
stonden en het aantal vogels toenam.
Ook de vegetatie begon zich te herstel
len. Helaas is echter de hoeveelheid wa
ter, die aan het duin wordt onttrokken,
imniddels zo groot geworden, dat alles
wat in de winter volledig onder water
komt te staan in mei alweer helemaal
droog is. Als de ontziltingsinstallatie bij
llllllllii
pi juli verliezen de kemphanen hun
igen en het merkwaardige is, dat ze
Idan allemaal gelijk uitzien. Ze lijken
trouwens weinig meer op de bonte
ihtjassen, die zij in het voorjaar wa-
maar meer op de wat kleinere, on-
allend bruin gekleurde wijfjes.
farels zijn er ook in Waalenburg.
.tto's heten die officieel. Grote vo-
met lange snavels en poten. Echte
fllandse vogels, die in ons land vooral
waterrijke weidegebieden broeden. In
iesland, de Zaanstreek en Waterland
oorbeeld. Dr. Jac. P. Thijsse noemde
grutto „de koning der weidevogels"
zijn statige gestalte, prachtig rood-
in gekleurde hals, lange poten, waar-
hij door het grasland „schrijdt", en
e snavel doen hem die naam zeker
dienen. De roep, waarin u zijn naam
it herkennen, is een goed herken-
igsteken. Let u echter eens op als u
grutto hoort! Eigenlijk roept hij
n „grutto", maar „o-grut, o-grut"
deze tijd van het jaar beginnen de
itto's zich alweer te verzamelen voor
herfsttrek. Gedeeltelijk bestaan de
jpjes grutto's, die u op het land ziet
en echter uit vogels, die bij het
aien van het hooiland hun jongen
'ben verloren. Want juist jonge grut-
|s, die lang gras boven kort prefere-
i, vallen aan de maaimachines ten
er.
Scholekster op nest
(foto Nol Binsbergen
Wat zijn voedsel betreft, past de
scholekster zich al even makkelijk aan.
Met zijn oranjerode snavel breekt hij
niet alleen op het wad de kokkels en
andere schelpdieren open, maar boort
hij net zo makkelijk als een grutto naar
wormen in het weiland. De scholekster
is door zijn zwart-witte uiterlijk, fel
oranjerode snavel en rozerode poten één
van de makkelijk te herkennen soor
ten.
Kiewiet en tjerk
Dan zijn er ook nog de kieviten, die
op Texel helemaal volgens hun roep
„kiewiet" heten; ook op Texel heerst
echter nog wel eens spraakverwarring,
want tot de echte Texelse familienamen
horen zowel Kievit als Kiewiet. Natuur
lijk kent u ze wel, de kieviten. Zwart
wit, zoals de lieuw, maar met een korte
snavel en een lange rechtopstaande
kuif. In Waalenburg kunt u ze nu met
hun jongen zien, vaak heel dicht bij de
weg, want bang zijn de kieviten bepaald
niet uitgevallen. De laatste jaren is het
aantal broedende kieviten in de reser
vaten van Natuurmonumenten opval
lend gestegen, wat wel bewijst hoe be
langrijk een goed beheer (geen kunst
mest bijv.), bewaking en het niet zoeken
van de eieren (wat buiten de reservaten
tot en met 12 april, in Friesland zelfs
tot en met 19 april is toegestaan) zijn.
Tot de weidevogels behoort ook de
tureluur, die op Texel de Friese naam
(maar pas op, het Texels is geen Fries
dialekt!) tjerk draagt. Een druk vogel
tje, kleiner dan de kievit, sober bruin
gespikkeld, maar met helder oranje po
ten en een rode snavel met donkere
punt. Een druktemaker, die vaak
kopknikkend en luid roepend op een
paal of liever nog een bordje van Na
tuurmonumenten indruk op de vreemde
bezoekers probeert te maken.
Het duin in
Texel wordt in de folders van de VVV
wel „Holland in een notedop" genoemd.
Kapmeeuw op nest
(foto Nol Binsbergen
Oudeschild verwezenlijkt is, zal hier
echter zonder twijfel een nieuw vogel
paradijs ontstaan, dat de vergelijking
met de Muy zal kunnen doorstaan.
Nu al zitten er in de Bollekamer veel
vogels. Eenden vooral, waaronder naast
wilde eenden, kuifeenden, slobeenden
en wintertalingen ook pijlstaarten en
zomertalingen. U kunt er de baltsende
watersnip horen, die een mekkerend ge
luid produceert door in duikvlucht de
lucht door zijn stijve staartpennen te
laten spelen. Misschien komt u er ook
de velduil tegen, die óók overdag jaagt.
Verder zijn er alle reeds genoemde
weidevogels, kapmeeuwen, koekoeken,
en allerlei zangvogels, waaronder de
verborgen in de riet- en galigaan-vel-
den levende sprinkhaanrietzanger, die
een verdragende hoge thriller laat ho
ren. Zón hoog geluid, dat vele oren het
niet' kunnen waarnemen.
Een karakteristieke duinvogels is
ook de wulp, een familielid van de
grutto. Groter dan deze, lange poten
en een lange naar beneden gebogen
snavel. In het voorjaar vooral laten de
wulpen een melodieus gefluit horen, dat
één van de mooiste lentegeluiden is.
En dan zijn er natuurlijk de meeu
wen. Zilvermeeuwen en stormmeeuwen.
De eerste groot, met een forse gele
snavel met rode vlek aan de punt. De
andere soort kleiner, nauwelijks groter
dan de kapmeeuw, en met een groen
gele snavel.
Langs de rand van de Bollekamer en
door het aangrenzende duin lopen pa
den, die het u mogelijk maken alle
voorkomende vogels te zien en te ge
nieten van de rijke plantengroei.
De Mok en de Petten
Een van Texel's beroemdste vogels
heb ik nu nog niet genoemd: de kluut.
Die kunt u o.a. zien in de Petten, een
klein reservaat van Natuurmonumen
ten, aan de weg langs het duin van Den
Hoorn naar de boot. Hier broeden ook
kapmeeuwen, visdiefjes en noordse
sterns. De laatste twee lijken (haast)
sprekend op elkaar. Het beste herken
ningsteken is nog de snavel, die bij het
visdiefje rood is met zwarte punt en bij
de noordse stern geheel rood.
Kluten zijn sierlijke witte, zwart ge-
bandeerde vogels, die op hun hoge lij-
blauwe poten door het ondiepe water
waden, terwijl zij hun dunnen opgewip
te snavel zoekend naar allerlei klein ge
dierte door het water maaien. Onge
twijfeld hebben de kluten van de Pet
ten al jongen. Grappige donsballetjes,
die nog niet erg op hun ouders lijken.
Zoals alle nestvlieders zoeken zij zelf
hun voedsel, maar nog niet op de wijze
van hun ouders Die techniek ontwikke
len zij pas als hun snavels, die aanvan
kelijk nog kort zijn, wat gegroeid zijn.
Vroeger werd de kluut veelal in de
vogelboeken „kluit" genoemd. Een nog
al lompe naam voor zo'n sierlijke vogel.
De verklaring (aldus Thijsse) is een
voudig. De Texelaars zeggen i.p.v. huis
huus en i.p.v. buiten bute. Dus, zo re
deneerde men, is kluit: kluut. Maar
luistert u eens goed. Hij roept kluut
kluut
Ook in de Mokbaai kunt u kluten
zien. Verder zijn daar waarschijnlijk
wel een aantal rosse grutto's. Die zijn
wat kleiner dan de gewone grutto's,
maar hebben een prachtig donkerrood-
bruine hals. Het zijn broedvogels van
het hoge noorden, waarvan de laatste
nog in mei naar hun broedgebieden
trekken en de eerste alweer in juli te
rugkomen. De vogels, die er nu nog zijn,
zijn overzomeraars, net als de zilver
plevieren, die u ook in de Mokbaai kunt
zien, Vogels ter grootte van een ture
luur, die van boven prachtig zilvergrijs
en van onder gitzwart gekleurd zijn.
's Wi/jiters is de buik wit. Bij veel vo
gels kennen we zo'n zomer- en winter-
kleed, wat het voor de beginnende vo
gelliefhebber extra ingewikkeld maakt.
Lepelaars
Misschien ziet u in de Mokbaai ook
nog een of enkele van de lepelaars, die
in het uitgestrekte rietveld van de
Geul hun nesten hebben, onzichtbaar
voor de speurende kijkers. Pas als de
jongen groot zijn, laten ze zich meer
zien, vaak zelfs recht voor de uitkijk
post, van waar af u zo'n ideaal uitzicht
hebt op dit brokje prachtige Texelse
natuur. Nog volop in ontwikkeling als
jong duinmeer, ontstaan in het begin
van deze eeuw toen een duinenrij de
vallei van de daarachter liggende zand
vlakte van de Hors afsnoerde. In de
zomer is de duinenrij achter de Geul
prachtig paars getint door de bloeiende
wilgenroosjes. In de ondiepe plas hui
zen talloze eenden, waaronder ook de
vrij zeldzame, roodbruin gekopte tafel
eenden, verder o.a. meerkoeten en
waterhoentjes, kapmeeuwen en do-
daarsjes.
Gebiedsuitbreiding
Aan de zuidwesthoek groeit het eiland
nog steeds. Achter Geul is een nieuw
duingebied ontstaan en een tiental jaren
geleden zijn door de aanleg van stuif-
dijken twee nieuwe meren gevormd.
Veel groter dan de Geul, groter dan de
Muy zelfs, maar nu nog vrij kaal. Pas
over nog eens tien jaar misschien zal
de begroeiing zodanig zijn, dat ook hier
vele vogels een broedplaats kunnen vin
den. Nu zijn het vooral eenden en
meeuwen die hier verblijven en dan nog
voornamelijk in de winter. In die tijd
zijn er ook de zwanen, die zich tegoed
doen aan het fonteinkruid, een van de
eerste waterplanten die het water ver
overd hebben.
Overstekend wild
In juni kan het gebeuren dat u op de
Pontweg of een van Texels andere
wegen plotseling moet remmen voor een
overstekende eend met jongen. Onge
twijfeld is dat dan een bontgekleurde
bergeend, die in een konijnenhol in het
duin haar eieren heeft uitgebroed en nu
met haar nog nuchtere jongen dwars
over het eiland naar de voedselrijke
waddenkust tippelt. Een gevaarlijke
tocht, waarbij menig eendje het leven
laat. Toch is ondanks die gevaarlijke
oversteek het aantal bergeenden op
Texel de laatste decennia gegroeid,
waar wel uit blijkt, dat alles er op be
rekend is, dat een groot aantal jongen
het loodje legt. Eendemoeders staan er
om bekend nogal slordig te zijn, zodat
een jong dat achterblijft gewoon aan
zijn lot wordt overgelaten of, en dat ge
beurt vaak, zich aansluit bij een andere
familie. Soms zie je moedereenden met
een hele troep pullen van verschillende
grootte, iets wat je ook veel ziet bij de
op de noordpunt van Texel broedende
eidereenden. Veel bergeenden met jon
gen kunt U altijd zien in de Mokbaai en
bij de Schans.
Mense en katule
„Dr benne mense en katule' maar
katule 't meest" luidt een Texels ge
zegde. En daarmee wil men zeggen, dat
ieder mens zo zijn eigenaardigheden
heeft. Letterlijk gaat dit gezegde zeker
niet op, want de uilen gaat het niet zo
goed, net zo min als de roofvogels of,
om een wat sympathieker woord te ge
bruiken, stootvogels. De belangrijkste
oorzaak daarvan zijn wel de landbouw
vergiften, die zij via hun prooidieren
binnen krijgen. Andere oorzaken zijn
het zich doodvliegen tegen draden en
auto's en ook de nog altijd bestaande
achtervolging door mensen, die in iedere
uil of roofvogel een gevaarlijke rover
ziet. Bij de uilen is de achtervolging
voor iedereen duidelijk onzinnig; de
ransuil bijv. een menu dat voor zeker
85% uit muizen bestaat. Als hij al eens
een vogeltje pakt, dan mankeert die in
de meeste gevallen wat en de harde
wetten van de natuur willen, dat de
zwakkelingen opgeruimd worden. Bij de
stootvogels is het al niet anders; het
is al herhaalde malen gebleken dat de
vogelstand achteruitgaat als in een be
paald gebied de stootvogels verdwenen
zijn. Stootvogels en uilen vormen een
onmisbare schakel in het natuurgebeu
ren. Natuurlijk vallen er ook heel wat
jonge vogels aan de „rovers" ten offer,
maar alles is daarop berekend. Waarom
zou een eend anders tien of meer eieren
uitbroeden Van deze „overproduktie"
profiteert ook de jagende mens.
Enfin, ransuilen zijn er nog op Texel,
hoewel ze moeite hebben met het vin
den van een geschikt nest. Dat bouwen
ze n.l. niet zelf, maar nemen ze over
van een kraai of ekster. Die zijn echter
in ons land min of meer vogelvrij en op
Texel daardoor zelfs schaars, zodat er
ook minder nesten voor de uilen be
schikbaar zijn. Het Staatsbosbeheer
heeft daarom overal in het bos kunst
nesten geplaatst.
Als U in deze tijd van het jaar
's avonds in het bos wandelt, kan het
gebeuren dat u plotseling opgeschrikt
wordt door een angstwekkend gepiep.
Dat zijn dan jonge ransuilen, die met
dat gepiep ikontakt met elkaar en met
hun jagende ouders houden. Die ouders
zelf laten een heel ander geluid horen,
n.l. een, wat velen griezelig gezucht
zullen noemen.
Zangers
In het bos kunt u van alles horen.
Fitis, tjiftjaf, tuinfluiter, zwartkop,
spotvogel, vink, kneu, groenling enz. Te
veel om op te noemen, en teveel om
iedere soort te beschrijven. Maar ook al
kent u de vogels niet bij naam, genieten
kunt u toch. Misschien hoort u er de
nachtegaal een goede plaats is bijv.
de omgeving van de Tureluursweg of
denkt u dat u hem hoort en is het een
ander van de talloze musici. U kunt er
de houtduif horen (roekóekoekoe (3x) -
roe), de tortelduif (toerr - toerr, met een
zachte brouw R) en de turkse tortel
(koekoeroe). De laatste kunt u trouwens
ook midden in de dorp aantreffen. Een
merkwaardige vogel. Sinds het begin
van deze eeuw heeft hij zich vanuit
Turkije en de Balkan naar het noord
westen uitgebreid; hier broedde de eer
ste in 1950 en nu is het al een algemene
vogel.
Langs de dijk
Geen" vogelliefhebber zal nalaten tij
dens zijn verblijf op Texel een tochtje
te maken langs de dijk tussen Oude
schild en Oosterend. Beter is het nog te
beginnen bij Ceres. Langs de slootkant
tussen Ceres en de Schans broeden in
de slootkant hier en daar oeverzwalu
wen, kleine bruingekleurde zwaluwen,
die hun nestholen zelf graven. Bij ge
brek aan echte zandkliffen, benutten ze
hier op Texel stijle slootkanten en zelfs
ook wel tuinwallen. Bij de Schans ziet
u talloze bergeenden en waarschijnlijk
ook wel een aantal kuifeenden, waarvan
de mannetjes zwart met witte zijden en
buik zijn en de wijfjes sober bruin. Ten
noordoosten van Oudeschild ziet u voor
al veel kluten met hun jongen. Verder
scholeksters, tureluurs, kapmeeuwen etc.
Omdat de vogels bezoek gewend zijn,
kun u ze, vooral vanuit de auto, onge
stoord van dichtbij bekijken. Een mach
tig mooi gebied om van de vogels te ge
nieten. Let u dan ook eens op de schol
eksters hier, die in de moddersloot naar
wormen boren. Die worden eerst afge
spoeld voordat de jongen ze van de
oude vogels krijgen.
Veel plezier
ANDRI BINSBERGEN