Kan eiwit uit zee het wereld voedselprobleem oplossen? a kleuter Jgp VERWERKING MOGELIJK IN PREPARAAT F.P.C. help de PreHig rollen 'ekkerroke, Derde blad Texelse Courant, vrijdag 11 december 1970 nerk.'t is sterk, allemaal hetzelfde merk. 't is sterk, allemaal hetzelfde merk. in *4 rel. SPORTPROGRAMMA ►♦♦«I anda OS 5)2 J ar Anno 1968. Een vangst van totaal 64 niljoen ton, 50 miljoen ton vis uit zee, miljoen ton uit de binnenwateren en miljoen schaaldieren. Ronde cijfers, lie wel imponeren. En toch, alles bij tlkaar, slechts circa 5van de totale menselijke behoefte aan eiwit. In 1968 bedroeg de wereldvangst 33 liljoen ton. Bijna het dubbele werd lus in tien jaar bereikt. Met deze aan tekening, dat de winst vooral uit Azië, ^uid-Amerika en Afrika is gekomen. In luropa en Noord-Amerika, de „rijke" jebicd, bleef het niveau praktisch ge- ijk. Onthoudt deze cijfers goed! Ze be ekenen in feite, dat de wil en het ver mogen om te vissen in de ontwikke- ingslanden beduidend zijn toegenomen, terwijl de ontwikkelde landen, belust Dp „luxe" vis, merendeels in een situ- itie van „overfishing" zijn geraakt. Een van de kernproblemen is dat van Ie eiwithonger, niet hier, bij ons, maar d de „arme", ja inderdaad arme ont wikkelingslanden. Het tekort is van- laag omstreeks 10 miljoen ton, waar van 4,5 miljoen ton plantaardig eiwit :n 5,5 miljoen ton dierlijk. Een F.A.O.- •xpert noemde dan ook niet ten on rechte „the proteincrisis the keypro- ilem of the future". Phytonplankton oerbron Onze wereld bestaat voor 30% uit and en voor 70°/« uit water: 361 mil- oen vierkante kilometer, alles bij el- caar. Is het dan een wonder, dat de ex- jerts het opvoeren van de visvangst als •en heel belangrijke bijdrage tot het ;tillen van de eiwithonger in de wereld jeschouwen? Jammer genoeg echter, rijn de mogelijkheden vaak beperkter aJan men wel denikt. Voedselbron in eerste instantie al thans van alle maritieme leven is iet phytonplankton: microscopisch klei ne plantjes, jaarlijkse produktie: 150 biljoen ton en toch is hun domein niet EiEN Sroter dan 2 tot 3°/o van alle zeewater. ItAA Phytonplankton heeft net als ander plantaardig leven zonlicht nodig om te kunnen gedijen en zonlicht dringt in het zeewater niet verder door dan tot 100 en 200 meter. Behalve water en koolzuurgas heeft Phytonplankton evenals planten de kikstof en fosfor 1 nodig om in leven te blijven. En de bo- ™l dem van de zee is een ware voorraad schuur van daarvan afgeleide minera len, afkomstig van inmiddels afgestor ven leven. Wind en stromingen zorgen i-l ervoor, dat deze mineralen naar boven ["^worden gestuwd. Dit betekent voedsel voor het phyton plankton. Men noemt dit proces „up- m« welling". Phytonplankton plankton, Grieks: het drijvende is voedsel voor (meest kleinere) vissen en vooral ook voor het zoöplankton: van piepkleine raderdiertjes tot komplete kwallen. Zoöplankton op zijn beurt is weer be leerd voedsel voor veel vissen. Waar plankton voorkomt, is ook vis, in „dichte drommen". Veelal de meeste vis vindt men dan ook in de betrekke lijk ondiepe wateren, die de westelijke kusten van de kontinenten bespoelen, gebieden waar he't plankton welig tiert en de omstandigheden ook voor „^P- welling" gunstig zijn. De aloude jacht Feitelijk verkeert de zeevisserij nog altijd in het stadium van de aloude jacht. Geen wonder daarom, dat juist deze aan vis zo rijke gebieden een „prooi" zijn geworden van op vis be luste landen. Alle konferenties en inter nationale afspraken ten spijt kan men hiep rustig van roofbouw spreken. En dit geldt dan met name de „fijnere", veel gevraagde en dus duur betaalde vissoorten: de zalm, de heilbot, de ka beljauw, de schol, de tong, de haring. Mei 1969 werd in Londen, tijdens een Conferentie van de Noordoost Atlanti sche Visserij-Commissie verklaard, dat in nauwelijks tien jaar tijd de Neder landse haringvangsten in de Noordzee en rond Ierland en West-Brittannië^ met maar liefst 70 procent waren terug gelopen. Door Nederland werd toen aangedrongen op het instellen van aan- voerquota, alsmede beperking van het aantal haringsmepen en van de totale motorcapaciteit. De Noren bepleitten bij die gelegenheid quotering van de kabel jauw- en sohelvisvangsten. En toch ver toont het wereldcijfer een stijgende tendens. Sommigen rekenen op 100 mil joen ton in het jaar 2000, anderen op nog meer. Hoe komt men aan die cij fers? Verder en dieper Vooreerst zoeken de klassieke visse- rijlanden een goed heenkomen door verderop en, zo mogelijk ook dieper te gaan vissen. In de Indische Oceaan bij voorbeeld; daar liggen nog enorme mo gelijkheden. In 1968 was de situatie zo, dat 31% van de totale vangst door de Pacific werd geleverd 23% door de At lantische Oce'aan en 2% door de Indi sche Oceaan. Wie zijn overigens die klassieke vis- serijlanden eigenlijk? Voorop gaat in 1968, kwantitatief althans Japan, met een totale omzet van 286.078.000 dollar. De belangrijkste bron van dierlijk eiwit voor het menselijke menu is daar vis. Daarna komen Peru; 231.711.000, Cana da: 227 191.000 en als eerste Europese land: Noorwegen: 136.015.000 dollar. Verderop vissen en zonodig dieper is bijvoorbeeld voor een land als Japan het wachtwoord. Dit betekent natuur lijk grotere trawlers, meer pk's, bewer- kings- en vriesinstallaties en eventueel ook een verdergaande verdeling van het wrk. De trawlers „vangen" dan uit sluitend en leveren de buit af bij het „factory-ship", het fabneksschip waar de vis bewerkt (kop eraf, ontveld en eventueel gefileerd) en ingevroren wordt Dit vergt uiteraard enorme in vesteringen en berekeningen vooraf. Niet alleen voor Japan trouwens dat thans nagenoeg alle zeeën bevaart, maar oofk voor andere landen, die on dertussen deze weg zijn ingeslagen. Ontwikkeling over en weer Met dat al is het eigenlijk veel inte ressanter wat er op dit gebied in de ontwikkelingslanden is gebeurd en nog gebeurt. Daar heeft wij zagen het al de visvangst een enorme bloei vertoond. Uiteraard, de vloot werd uit gebreid, maar ook heel belangrijk goeddeels van een moderner outillage voorzien. Talloze vaartuigen kregen een motor of een buitenboordmotor en de oude versleten netten vervangen. De F.A O en andere organisaties hebben in dit opzicht goed werk gedaan. Er werd ter plaatse voorlichting door deskundigen gegeven en visvoormannen uit de landen zelf, kwamen naar het westen om daar nieuwere kneepjes van het vak de hunne te maken. Maar er was inmiddels nog wel meer in het spel. Vis is een uiterst bederfe lijk produkt. Minstens 40% van de vis gaat in de ontwikkelingslanden door bederf verloren, zegt ir. J. van Mame ren, tot voor kort direkteur van het In stituut voor Visserijprodukten T.N.O. in IJmuiden, thans voorzitter van de Voe- dingsorganisatie T.N.O.En de heer L. van Pel, aan dit instituut verbonden vertrouwt mij toe: „Ik was betrokken bij een projekt in Kameroen. De vis wordt daar vandaag met drie trawlers in zee gevangen, aan boord ingevroren en in Douala in een vrieshuis (4500 m3) opge slagen. Daarna gaat de vis in isotherma- wagens het binnenland in, tot 500 km toe. En om een lang verhaal nu maar kort te maken: het gaat erin als koek, bij de bevolking, die ingevroren vis. Te gen een prijs, die ongeveer dezelfde is als die in Nederland. Dit is een parti culier projekt; een Nederlandse en een Spaanse onderneming deden het sa-1 men". Ir. Van Mameren: „Er moet wel een Europees „voorbeeld" zijn, wil het pro dukt door de bevolking worden geak- septeerd, en ook een stukje Westerse ekonomie. Toch hoort Kameroen niet tot de rijkste gebieden van Afrika. Overigens neemt het vis-invriezen wel meer en meer toe in de wereld: 12,7% van de totale vangst in 1968 tegenover 5% in 1948 Opsporing verzocht Er zijn overigens nog wel meer mid delen om de visvangst te vergroten: kunstmatige „upwelling" bij voorbeeld met speciale apparaturen waardoor het plankton meer voedsel wordt gegeven. Of ook heel belangrijk speciale opsporingsapparaturen, waardoor, ac- coustisch bijvoorbeeld de weg naar de vis gewezen wordt. En dan, met te ver geten, de bekering van de „ruwe" ja ger tot een meer geciviliseerd cultuur mens. Die vis kweekt, hetzij „buiten gaats", in zoutwatervijvers of -moeras sen, of in zoetwatervijvers, „binnen gaats", Cultures die overigens zo oud zijn als de weg naar Rome. Onze bloed eigen mossel- en oestercultures bijvoor beeld, met oogsten zo hoog, dat je soms denkt; daar kan de landbouw nog een voorbeeld aan nemen. •En de wieren, algen en soortgelijken? Hoe lang wordt daarmee al niet geëx perimenteerd? Door de Japanners, door de Duitsers, en natuurlijk door de Rus sen. En toch. Veel vlucht zit er niet in tot dusver. Zijn er overigens nog andere moge lijkheden op dit gebied? Wis en waar achtig, maar dan toch wel onder enke le voorwaarden; Het eiwitprodukt moet lang houd baar zijn. Het moet goedkoop zijn. Het moet „akseptabel" zijn wat de smaak en geur betreft. Het moet biologisch hoogwaardig zijn. Vismeel - verspilling Met zo'n produkt nu is men thans allerwegen doende. Zweden is er mee bezig, Canada en de Verenigde Staten, last but not least. Nederland dat zich (ook) op dat gebied bepaald met onbe tuigd laat. Ir. J. Bon, wetenschappelijk mede werker aan het Instituut voor visserij produkten in IJmuiden, zet vier flesjes voor mij op tafel. In het eerste zit dood gewoon simpel vismeel: grauwbruin en, als ik mij over het aangereikte flesje buig, met een sterke vislucht. Het 2de heeft ongeveer dezelfde kleur: geëxtra heerde vismeel (F.P.C. 1) met een be duidend lager vetgeholte. F.P.C. („Fish Protein Concentrate") staat op het etiket. Het derde flesje, geeft ineens een groot verschil. Prak tisch geen vislucht meer en een duide lijke blanke kleur (F.P.C. 2). Dit meel werd, evenals het volgende direkt uit vis bereid. Dit laatste, het vierde mon ster was inderdaad „het einde". Vol strekt: kleurloos, geurloos en smaak loos met een uiterst laag vet- en asge- halte en maar liefst 99% eiwit in de droge stof. De biologische waarde van deze eiwitten stemt overeen met die van melkeiwitten aldus ir. Bon. Het produkt lijkt een deugdelijk middel te gen kwashiokor te zijn. Vrijwel alle vis gaat in Peru de weg van het vis meel op. Waarom? Omdat de aange voerde vis, ansjovis, geen topprodukt •is voor direkte menselijke konsumptie en het vismeel in de wereld veelal een behoorlijke prijs opbrengt. Maar ja, als wij dan bedenken, dat al dit vismeel aan varkens en kippen wordt opgevoerd hetgeen met een aanzienlijk verlies aan eiwit gepaard gaat dan rijst er toch wel even een vraag. Werd er van de ansjovis een voor menselijke consumptie bruikbaar con centraat gefabriceerd, dan was dit toch heel wat bevredigender. In het licht van de eiwithonger in deze wereld met name. Want laten wij één ding vooral niet vergeten: elke stap lager op de voedingsladder betekent in feite een verlies van 90% eiwit. Dat begint bij de overgang van phytonplankton naar zoöplankton en dat gaat zo door. Tot er tenslotte maar een bedroevend klein beetje overblijft van hetgeen de natuur ons aan eiwit beschoren heeft. Het zoö plankton pakt zijn deel de kleinere, de grotere vissen, telkens 90%. Vandaar dat er via dit vismeel maar bitter wei nig van het oorspronkelijke kwantum eiwit overblijft, niet meer dan één per mille. Een hopeloze verspilling, zegt drs. J. Zijlstra van het rijksinstituut ZATERDAG 12 DECEMBER 1970 Afdeling Noordholland: Oosterend-Reiger Boys 6, 14.30 uur Junioren DWOW-Oosterend, 14.30 uur Adspiranten: Petten a-ZDH b, 14.30 uur (vertrek boot 13.00 uur) Cocksdorp a-De Koog a, 14.30 uur Texel a-Oosterend a, 14.30 uur Oosterend b-Tex. Boys b, 13.15 uur Tex. Boys c-Texel c, 14.30 uur Pupillen Afdeling A Texel b-Oosterend b, 12.00 uur Oosterend a-De' Koog a, 11.30 uur Tex. Boys b-ZDH a, 13.30 uur Afdeling B Tex. Boys c-ZDH b, 15.30 uur De Koog b-Texel c, 15.00 uur Cocksdorp b-Texel d, 13.45 uur ZONDAG 13 DECEMBER 1970 4e Klasse A K.tf.V.B. iFlevo-Texel, 14.00 uur (vertrek boot 12.00 uur) Afdeling Noordholland Tex. Boys-Spartanen, 14.30 uur Oosterend-WBSV, 14.30 uur ZDH-WSW, 14.30 uur Cocksdorp-Con Zelo, 14.30 uur Texel 5-Kaagvogels 5, 14.30 uur MEDEDELINGEN. S. V. Texel Aangezien de competitieleider van district West I het verschil niet kent tussen een gewone feestavond en Ouwe Sunderklaas, moet Texel 1, ondanks herhaald verzoek om uitstel, a.s. zondag naar Flevo. Een zware dobber op een zwaar veld. Flevo is de laatste tijd goed in vorm, maar in uitwedstrijden is Texel 1 ook wel iets in staat. Texel 5 moet ook voetballen en wel tegen de bezetters van de bovenste plaats: Kaagvogels 5. We hopen dat het doorgaat, anders is het 5e in augustus nog niet klaar met de competitie. Zaterdagmiddag kunnen de adspiran ten 4 punten binnenhalen, resp. tegen Oosterend a en Texedse Boys c, als er tenminste gewerkt wordt. F.S. Tex. Boys Zondag a.s. een zeer beperkt pro gramma. Alleen het eerste moet dan in aktie komen voor het zware karwei Spartanen, nu nog koploper, de voet dwars te zetten Terreindienst: Hank Witte en E. Stie- kema. We wensen de leden een zeer prettige Ouwe Sunderklaasviering toe. We ver trouwen erop dat de spelers van het eerste een beetje rekening houden met de te spelen wedstrijd. Een paar pilsjes minder behoeft de pret niet te drukken, integendeel. Voor zaterdag staat op het program ma: Oosterend b-Tex. Boys b om 13.15 uur en Tex. Boys c tegen Texel c om half drie. Voor pupillenwedstrijden zie het sportprogramma, hierboven vermeld, en het kastje. W. Z.D.H. Zondag 13 december speelt alleen het eerste en wel om 14.30 uur thuis tegen WSW. Een tegenstander uit de onderste regionen, dit sluit niet uit, dat er toch behoorlijk gespeeld dient te worden, willen de nu toch wel zeer belangrijke punten niet verloren gaan, vooral zo zondags na Ouwe Sunderklaas is het wel goed oppassen. Adspiranten b spelen zaterdag om 14.30 uur uit tegen Petten a. Petten a is uit de afdeling van ZDH a gekomen omdat dit te zwaar voor hen was. In deze afdeling doen ze het echter goed, het zal dus wel niet zo eenvoudig gaan, toch rekenen we op 1 punt. Vertrek boot 13.00 uur. Pupillen a spelen uit om 13.30 uur tegen Tex. Boys b, hier zijn 2 punten te behalen. Pupillen b spelen om 15.30 uur ook uit tegen Tex Boys c, hier zal ZDH het wel moeilijk krijgen, zodat niet direkt op punten gerekend wordt. Het 2e, adspiranten en junioren zijn vrij. De P. JEUGDDAMMEN De uitslagen van 8 december 1970 N. Zoetelief-B. Duin 02 F. Bos-F. Commandeur 20 J. Bakker-H. de Beurs 11 R. Jurnier^P. van Beek 20 D. WitteJE. v. d. Wetering 02 A. Keijser-iF. Kuyper 20 J Vennik-P. Witte (B) 02 P Witte (N)-D. Zuidewind 20 J. Hooijberg-K. Kikkert 20 B. Koning-K. Ie Noble 02 J. Hin-C. Zoetelief 02 C. Mozes-J. v. d. Slikke 20 R. Gaasbeek-W. Oosterhof 02 R. Vink-G. Blom 20 A Kikkert-H. Jonker 02 N. Zoetelief-P. Witte (N) 02 D. Zuidewind-B. Koning 02 K. Ie Noble-T. Witte 20 B. Duin-F. Bos 20 F. Commandeur-R. Jurnier 20 H. de Beurst, van Beek 20 H. Jonker-J. Bakker 20 R. Vink-A. Kikkert 20 G. Blom-J. Hin 20 C. Zoetelief-J. Hooijberg 02 K. Kikkert-J. Vennik 20 P. Witte(B)-W. Oosterhof 20 F. Kuyper-R. Gaasbeek 20 P. van Beek-G Blom 02 A. Kikkert-J. Bakker 02 J. v. d. Slikke-H. Jonker 02 F. Bos-A. Keijser 20 B. Koning-F. Commandeur 02 B. Duin-K. Ie Noble 20 P. van Beek-T. Witte 2—0 R. Jurnier-H. de Beurs 02 G. Blom^D. Zuidewind 20 J. v. d. Slikke-A. Kikkert 20 F. Kuyper-C. Mozes 02 J Vennik-W. Oosterhof 02 K. Kikkert-P. Witte (B) 2—0 J. Hooijberg-E. v. d. Wetering 02 C. Mozes-D. Witte 02 Stand aan de kop van de ranglijst gesp. pnt. 1. H. Jonker 3 6 100 2. R. Vink 2 4 100 3. B. Duin 9 16 88.89 4. H. de Beurs 8 13 81.25 5. J. Hooijberg 5 8 80 6. F. Bos 8 12 75 7. F. Commandeur 8 12 75 8. G. Blom 4 6 75 9. P. Witte (N) 5 7 70 10. E. v. d. Wetering 8 11 68.75 Bert Duin staat er relatief het beste voor, omdat no 1 en 2 veel minder par tijen hebben gespeeld. Dinsdagmiddag van kwart over drie tot circa 5 uur wordt er in de LTS-kan- tine weer gespeeld. Iedereen die wil meedoen kan dan gerust komen. JEUGDSCHAKEN Uitslagen A. Visser-W Jas 01 N. Zoetelief-P. Witte (N) Vt-% W. Jas-C. Zoetelief 10 Iedereen die schaken kan en zich nog meer wil bekwamen is welkom dins dagmiddags in de LTS-kantine. Aan vang omstreeks 4 uur. Momenteel gaat na 2 ronden W. Jas aan de leiding. voor Visserij -onderzoek in IJmuiden. Vergeet daarbij niet, dat vismeel van wege smaak en reuk door de mens niet wordt geaksepteerd. Kleurloos, reukloos, smaakloos Wij streven daarom naar een pro dukt uit 'n grondstof, die betrekkelijk hoog in de voedingsketen ligt, dichtbij het zoöplankton, aldus ir. J. Bon. Een produkt, dat als zodanig als eiwitbron goedkoop is. Maar bovendien om voor de mens akseptabel te zijn kleurloos, reukloos, smaakloos. Ons FP.C. gaat al aardig in de richting maar is alleen wat de kostprijs betreft nog niet in het kommerciele stadium. Een soortgelijk produkt om in brood te verwerken of in pap te men gen werd inmiddels al met succes bij de bevolking van Tanzania rond het Victonameer (vele malen groter dan Nederland) geïntroduceerd. Dit gebeur de in het kader van de ontwikkelings hulp en ir. B. Meijboom, eveneens be horende tot de staf van het Instituut voor Visserij-produkten heeft daar de zaken opgezet. Maar hoe dit ook allemaal zij, er ge beurt nog heel wat meer op dit gebied, ook door Nederland een feit is wel, dat de tijd van de jacht op luxe, duur betaalde zeevis aan betekenis verliest. Zalm om te beginnen (hm!!, maar ik betaalde mijzelf fuivende, vijf gulden en vijftig voor een uitgesneden onsje), tong, kabeljauw, schol, haring helaas ook: hun tijd raakt als wij niet op passen voorbij. Wie het geld ervoor over heeft, soit!, maar mondiaal bekeken om de „ei withonger" te lijf te gaan heeft deze vis niet veel te betekenen En de weg naar de cultuur? De manier waarop wij mosselen en oesters, maar ook forellen en karjers telen. Voor zeevis, meren deels carnivoren, wordt dit gauw te duur. En juist naar deze maritieme car nivoren ook wijst de ervaring uit bestaat toch wel een zeer grote vraag. Neen, een produkt, dat kan bijdragen om de eiwithonger in de wereld te stil len moet bovenal goedkoop zijn en ak septabel gekonserveerd. Kleur noch geur noch smaak mogen e'en hinderpaal Krill snel ter vin Als grondstof denkt men in dit ver band wel aan de zg. krill, garnaalach tig, tot 5 centimeter en daardoor vang- baar, en behorende tot het zoöplankton, m.a.w. hoog in de voedingsketen en dus goedkoop als eiwitbron. Krill hon derd miljoen en meer ton per jaar komt voor in de zuidelijke poolgebie den. De Japanners en de Russen zijn er al jaren mee bezig. Tot dusver is er echter ook nu weer! kommercieel niet bijster veel uit de bus gekomen. Wat is namelijk het geval? Over de afstand het barre zuiden praat ik niet. Dat moet toch, hoe dan ook te overbruggen zijn. Maar een heel kon- kreet bezwaar is wel, dat deze krill zo „watervlug" is. De zee ziet rood van de krill, vertelt een ooggetuige. De jaarlijkse produktie ligt in de buurt van de honderdmiljoen ton en meer. Maar zó zet je koers in hun richting aldus onze zegsman en de krill neemt de benen (nou ja: de benen, zeg maar vinnen). Deze kombinatie, een goedkoop ei wit uit de zee, verwerkt tot een prepa raat als F.P.C. zou inderdaad belang rijk tot een oplossing van het probleem van de eiwithonger in de wereld kun nen bijdragen. Dat beetje dierlijk eiwit, dat ze tekort komen de velen, dan na dag, dat beetje zou zo'n goedkoop en overigens ook akseptabel produkt als F.P.C. kunnen brengen. Laten wij ho pen, datF.P.C. niet alleen puur weten schappelijk maar ook kommercieel een vondst zal blijken. Ir. W. T. Gerhardt in 19NU HCMKMI VDtKXXMWEBt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1970 | | pagina 9