(WIK een griezelige milieuvergiftiger ieve zuster Ursula OpTexel wordt jaarlijks 110 kg verwerkt s,-,^u1eerP'«! Texel Tweede blad Texelse Courant, vrijdag 5 maart 1971 bij het NIOZ in 't Horntje werk- e geoloog D. Eisma heeft de laat- tijd op verschillende manieren be dheid gegeven aan de gevolgen van kwik vergiftiging voor de visserij, ikverbindingen worden in de land- w veel toegepast, o.a. voor het ont- itten van zaaizaad en bloembollen. Texel gebeurt dit op vrij grote ial. Hier wordt jaarlijks 110 kg k in organische verbindingen ver- kt. Het is uiterst giftig. Via het twater komt het in zee terecht r het via de voedselketen wordt op- omen door de vissen. Deze zamelen kwik in hun lichaam op en als het kprobleem niet spoedig wordt op- >st zal het over niet al te lange tijd aarlijk worden om vis te eten. Re- onderzoekingen geven concen- ics van dit vergif die in het bui and vastgestelde maxima dicht be- eren of overschrijden. !et is hier nog niet zo erg als in an waar enkele jaren geleden 150 200 mensen na het eten van door k vergiftigde vis overleden, maar ut het Nederlandse binnenwater af- istige vis is al in vrij sterke mate jiftigd. Wat minder erg is het met vis uit zee vlak bij de kust. Het menselijke consumptie toelaatba- maximum is hier nog lang niet rschreden, maar er wordt wel re- ing mee gehouden dat dieren die grote hoeveelheden vis leven (zee- en) en dus ook grote hoeveelheden opzamelen, wel nadelige gevolgen ]ervinden. In verband daarmee krij- de dolfijnen in het Dolfinarium te jderwijk al lang geen Noordzeevis Ook de robben in het Texels eum krijgen dit „verdachte" voed- niet meer voorgezet en worden nu erd met vis uit de Ierse zee. Haltwaarde wik is een sterk vergif, maar een deel is dat de verbinding waarom gaat een zg. halfwaardetijd heeft 70 dagen. Dat wil zeggen dat na agen de concentratie van het ver- 'n de vis met de helft is teruggelo- Het is dan afgebroken. Zodra het uik van kwik in de landbouw :dt verboden (wat stellig zal gebeu- als een minder giftig vervangings- ~.ukt wordt ontdekt maar wellicht |óór die tijd) is het gevaar al na en- maanden geweken, in tegenstel- tot de beruchte gechloreerde kool- rstoffen (DDT, dieldrin, aldrin, 'chloor) die „het eeuwige leven" en als zij eenmaal in het milieu gebracht en ziah daar ophopen in lei organismen, inklusief de mens "e men al een opmerkelijk DDT- lte in de moedermelk heeft aan- "ffen. heer Eisma schrijft in het ge- de V.N.-artikel _wik is, evenals een aantal andere re" metalen (lood, nikkel, cadium), voor de mens wanneer men er eel van binnen krijgt. Het wordt gebruikt: in landbouWbestrijdings- elen, in de chemische industrie, bij ;bouw van elektrische apparaten, instrumenten en in laboratoria, in farmaceutische industrie, in de en papierindustrie en in de verf- strie. Er zijn verschillende manie ren waarop dit kwik in de natuur en zo ook in drinkwater en in voedings middelen terecht kan komen: direkt na gebruik, zoals bij de landbouwbestrij - dingsmiddelen en bij afvalwaterlozing door de industrie, en indirekt via vast afval en verbrandingsgassen als bv. af val wordt verbrand in plaats van be graven. Door micro-organismen in wa ter en bodem wordt het aldus ver spreide kwik gemakkelijk omgezet in de organische kwikverbinding, methyl- kwik die goed in water oplosbaar is. Ook gasvormig kwik komt op den duur door uitregenen of uitwassen weer in vloeibare vorm. Een verrijking van het milieu aan kwik leidt dan ook altijd tot hogere concentraties in het water. Door organismen kan het kwik weer uit het water worden opgenomen en doordat het zich gemakkelijk ophoopt in dierlijk weefsel kunnen via de voed selketen, zeer hoge kwik-concentraties ontstaan in dieren die aan het eind van de voedselketen staan (roofvogels, roof vissen en mensen wanneer zij veel vis eten)". Eisma memoreert voorts het omko men van mensen in Japan na het eten van vergiftigde vis. Dat was in 1956 en na die tijd is men meer op kwikver ontreiniging gaan letten voornamelijk in de Verenigde Staten en in Zweden waar veel kwik wordt gebruikt. In de ze landen is op een paar plaatsen een visverbod opgelegd en zijn maximaal toelaatbare kwikgehalten voor con- sumptievis vastgesteld. Het blad „Science" van 24 april 1970 meldde dat in de V.S. de kwikafval lozende industrieën een proces zal worden aan gedaan wanneer zij niet snel met de lozing ophouden. Uit het V.N.-artikel van de heer Eis ma nemen wij verder de volgende ge deelten over: Nederland is, door industrie en landbouw, een grote kwik verbruiker, samen met Japan zelfs een van de in tensiefste verbruikers van kwikhou- dende landbouwbestrij dingsmiddelen ter wereld. Naar aanleiding van een rapport van het Instituut voor Gezond- heidstechniek TNO dat in juli van 1970 verscheen is de afgelopen maanden nogal eens in dagbladen over veront reiniging door kwik geschreven. Allereerst valt het in bovengenoemd rapport op dat over het totale kwik- verbruik in Nederland nauwelijks cij fers kunnen worden gegeven, terwijl dat wel kan voor een aantal andere landen zoals Duitsland, Frankrijk, En geland, Japan, Canada en de Verenigde Staten. Een deel van de Nederlandse importcijfers blijkt zelfs geheim te zijn, een ander deel onbekend. Over de kwikhoudende landbouwbestrijdings- middelen is daarentegen wel uitvoerige informatie beschikbaar, evenals t.a.v. kwikaanvoer door de Rijn. Maar niets over de bijdrage van de Nederlandse industrie, al wordt er op gewezen dat in verband met de voortdurende indu strialisatie van ons land (naast verdere ontwikkeling van de landbouw en de toenemende industrialisatie langs Rijn en Maas buiten ons land) de kwikver rijking van ons milieu reeds ernstig zal zijn toegenomen. Met name de groei van de chemische industrie in 1969 wordt genoemd: een totaal van bijna 4 miljard gulden werd in het jaar ge ïnvesteerd door DSM, Shell, Dow Che mical, Esso, Akzo, Hoechst, Gulf, Che vron, BP en Monsanto samen. Hoeveel kwikafval valt er eigenlijk van deze industrieën te verwachten? In de landbouw zijn kwikverbindingen zeer effetktieve middelen gebleken die veel gebruikt worden voor het ont smetten van zaaizaad, bloembollen, knollen, fruit en grond. In totaal wa ren er in 1966 - 1969 rond 60 verschil lende handelsmerken van kwikhouden de bestrijdingsmiddelen in Nederland verkrijgbaar, waarvan 40 organische en 20 anorganische middelen. Het gebruik in Nederland is uitzon derlijk hoog (in 1960 in Nederland to taal 90 - 155 ton). De aldus in Neder land jaarlijks in grond of water ge brachte hoeveelheid kwik is ongeveer even groot als de 100 ton kwik die jaarlijks door de Rijn wordt aange voerd als gevolg van industriële ver ontreiniging. 10°/o hiervan komt in het IJsselmeer en blijft, met het slib, gro tendeels achter in het Ketelmeer bij de IJsselmonding. De rest gaat naar zee of komt waarschijnlijk voor een zeer klein en nu nog nauwelijks meet baar deel, in ons drinkwater. De gevolgen van een hoog kwikver- bruik bij de bloembollenteelt werden in 1969 al waargenomen in Rijnland waar in de vaarten, ondanks doorspoelen, re latief hoge concentraties werden ge vonden. In 1969 trad door dezelfde oor zaak ernstige kwikvergiftiging op in Anna Paulowna. Paling en snoek ble ken hier 0,5 - 4,4 ppm (=mg/kg) kwik te bevatten. In de Verenigde Staten en Canada is de maximale aanvaardbare concentratie voor consumptie-vis 0,5 ppm (in Zweden 1 ppm en daar is veel kritiek op) zodat deze vis duidelijk on geschikt was voor consumptie. Week dieren uit de Waddenzee bleken in 1969 0.07 - 0.14 ppm kwik te bevatten, wat hoog is t.o.v. Zweden en Canada. Ook in de molusken-etende eidereend werd in de Waddenzee ophoping van kwik aangetroffen, evenals in roofvogels om gekomen tijdens een roofvogelsterfte in 1968 - 1969. Nog ongepubliceerde cij fers van het Rijksinstituut voor Visse rij onderzoek te IJimuiden en van het Instituut voor Veterinaire Pharmacolo gic en Toxicologie te Utrecht geven voor mosselen van de Nederlandse kust en de Waddenzee 1.0 - 0.3 ppm, voor bot, een vissoort die in de Noordzee dicht langs de kust, in de zeegaten, de Waddenzee en de Zeeuwse wateren voorkomt, o.5 ppm en voor bliek 0.22. In Japan traden sterfgevallen op bij kwikgehaltes van 5-20 ppm in de con sumptie-vis en bij mensen die 0.5 ,- 3 keer per dag vis aten. Het is duidelijk dat een dergelijke sterfte in Nederland nu nog niet zal voorkomen. Tussen gezond zijn en dood gaan echter ligt een breed terrein waar men zich erg onprettig kan voelen. Ongeboren kind Psychologisch en cytologisoh onder zoek heeft aangetoond dat methylkwik, de voornaamste1 verontreinigende ver binding, zich in het lichaam associeert met de rode bloedlichaampjes en met 't zenuwweefsel. Het passeert gemakke lijk de placenta, en kan zich enigszins ophopen in het ongeboren kind. Het kan ook verstoringen in de chromoso men geven en zo erfelijke afwijkingen veroorzaken. Het kan het lichaam weer verlaten in faeces en urine. Kwikver giftiging in lichte graad kan zich uiten in angsten, sterk verminderd zelfver trouwen, verminderd concentratiever mogen, prikkelbaarheid, neurose, hoofdpijn, bloedstuwing naar de herse nen, overmatig transpireren. In ernsti ge gevallen zenuwstoornissen, verdo ving, verstijving, verkleining van het gezichtsveld en verlies van controle over diverse bewegingen. Eenvoudige handelingen worden dan moeilijk uit voerbaar. Gezien de passeerbaarheid van de placenta kan een kind met kwikvergiftiging worden geboren of een aangeboren afwijking krijgen. Uit de ervaringen met kwikvergifti- ging (door voedsel en in de kwikver- werkende industrie) is te voorschijn gekomen dat bij volwassenen een der gelijke kwikopname van minder dan 0.1 mg kwik per dag niet tot direkt waarneembare schadelijke gevolgen leidt. Dit houdt in dat wanneer men één maal per week een pond vis eet, deze hoogstens 1.4 ppm kwik mag bevatten, indien twee maal per week 0.7 ppm en indien om de andere dag 0.4. Hierbij is nog geen rekening gehouden met mo gelijke gevolgen op lange termijn en met genetische effecten. De maximale aanvaardbare concentratie voor con sumptie-vis is dan ook in de VS en Ca nada 0.5 ppm, terwijl 1.0 ppm, zoals in Zweden, te hoog wordt gevonden. Aan bevolen wordt, mede in verband met de mogelijke gevolgen voor kinderen en ongeboren baby's de maximale toelaat bare concentratie te verlagen tot 0.2 ppm. Wanneer wij deze getallen vergelij ken met de bovengenoemde gehaltes in originele EXAKTA VX 500 spiegelreflexcamera met Meyer optiek 2.8/50 3 ORWO films goed voor 108 kleurendia's inclusief ontwikkelen 4 ORWO films goed voor 144 zwart-wit foto s tolo-mlhovutitm f pr|«lrcfle \*tn opi;»k Domipijn 1/400 8 Ontelbare 240.- «xw Kom snel kijken bij Uw handel in de Parkstraat foto- ZON, MAAN EN HOOG WATER De zon komt 7 maart op om 7.15 uur en gaat onder om 18.29 uur; 10 maart op om 7.08 uur en onder om 18.34 uur. Maan: 12 maart V.M.; 20 maart L.K. Hoog water ter rede van Oudeschild 5 mrt. 1.16 en 13.51; 6 mrt. 2.35 en 15.21; 7 mrt. 4.11 en 16.55; 8 mrt. 5.39 en 18.13; 9 mrt 6.50 en 19.15; 10 mrt. 7.45 en 20.03; 11 mrt. 8.29 en 20.42; 12 mrt. 9.06 en 21.15; 13 mrt 9.36 en 21.44. Aan het strand is het ongeveer een uur eer der hoog water. vis en mosselen dan is het duidelijk dat plaatselijk de maximaal toelaatbare waarde duidelijk overschreden is( ge weest?). Als de kwikvergiftiging op de zelfde manier door blijft gaan zijn meer van dergelijke gevallen te verwachten, waarschijnlijk in toenemend aantal. Het reeds eerder genoemde TNO-rap- port stelt dan ook terecht dat vrijko men van kwik met alle kraaht moet worden voorkomen. Kwik uit afvalstof fen moet worden teruggewonnen en het gebruik van kwikhoudende landbouw bestrij dingsmiddelen moet worden ge stopt. Niet vermeld staat daarentegen de noodzaak van controle op kwikge haltes van consumptie-vis, een controle die niet overbodig is gezien de duide lijk aanwezige kwikverontreiniging van kust- en binnenwater. Er blijven meer vragen. Hoe moet het gebruik van kwikhou dende landbouwbestrij dingsmiddelen worden gestopt? Voor bollenkwekers zijn deze middelen noodzakelijk gewor den om te kunnen werken. Een goed vervangingsmiddel zonder kwik is tot nu toe niet gevonden. Of is er nog niet hard genoeg naar gezocht? telefoon (02220) 2741 IJsselmeer Door de zegsman van het Rijksinsti tuut voor Visserijonderzoek te IJmui- den werd gesteld dat ook al zou onder zoek in het IJsselmeer wijzen op hoge re krwikconcentraties dan men in Zwe den toelaatbaar acht, deze gegevens nog geen reden zouden zijn om het vis sen op het IJsselmaar zonder meer te verbieden. Duizenden mensen zouden daardoor gedupeerd raken terwijl de industrieën die de schade zouden moe ten betalen, niet aan te wijzen zijn. De tot nu toe gedane uitspraken wek ken niet het vertrouwen dat men op den duur de moeilijkheden aan zal kunnen; dat men inderdaad het ge bruik van kwikhoudende landbouwbe strij dingsmiddelen zal stoppen zoals het TNO-rapport nodig acht; dat men de aanvoer van kwik via de Rijn op korte termijn zal kunnen doen ophouden; dat men op korte termijn een controle op kwikgehalte van consumptie-vis zal in voeren; dat men de vissenj tijdig zal stoppen; dat men preventief zal optre den en niet pas wanneer schade aan wijsbaar een feit is". In de Texelse landbouw wordt jaar lijks 110,26 kg kwikpreparaten ver werkt. Het meeste is nodig voor de narcissencultuur (67,5 kg); voor de aardappelteelt wordt 25 kg gebruikt; voor de tulpen 14,76 kg en voor zaai- graanontsmetting 3 kg. Aardappelen en bloembollen worden in een kwikoplos sing gebaad. Na gebruik wordt de op lossing in het riool of in de sloot ge storte dus in het milieu. Die 110 kg betekent een jaarlijkse hoeveelheid van 611 gram per vierkante kilometer. In vergelijking met het landelijke gemid delde is dat niet veel. (Vooral in noord-oost Nederland worden enorme hoeveelheden kwik geloosd). In verge lijking met het gebruik in andere lan den is het Texelse cijfer echter op zienbarend hoog. Op dat moment ging de deur van rivékantoor open. Het geratel van schrijfmachine stopte abrupt, liet zijn krant vallen, Mary de met open mond en juffrouw erie omklemde verbaasd de steel haar zwabber. Maartens zat als stenen beeld achter zijn bureau en "as alleen Henkie, die met zijn lie- gs stopwoord ,J\fozes Mina!" de verbrak, die plots in het kantoor ;llen was. oedenmorgen" klonk de heldere T van Ursula Leeuwenstein. „Ik de nieuwe direkteur. Zou ik u mo- verzoeken, de arbeid te hervatten, zover u daaraan al begonnen HOOFDSTUK III De eerste kennismaking sula Leeuwenstein keek op van de "en die ze zat door te lezen, en de uit het raam van haar direk- mer over de gracht, langs de kant an de auto's, zover het oog reik- onden geparkeerd, e was haar leven plotseling veran- Zij was nu bijna een week in tie als direktrice van Leeuwen en Co. en al haar uren waren ge- geweest met besprekingen, het lezen van rapporten, het kennis feuilleton door L. van Schooten maken met personeel, kortom: ze had zich in zo kort mogelijke tijd volledig op de hoogte willen stellen van het bedrijf en de gang van zaken daarin. De eerste kennismaking, die maan dagmorgen, was teleurstellend geweest; de lijntrekkerij op het kantoor had haar zeer geërgerd, maar ze begreep ook dat die ontstaan was door een ge brek aan leiding. De oude heer Maartens was 'n voor treffelijk staf-officier, maar geen aan voerder. Zijn werk deed hij uitstekend, hij kende het bedrijf door en door, en was met iedere situatie op de hoogte Maar de verantwoordelijkheid voor héél 't bedrijf zou hem te zwaar druk ken de leiding liet hij gaarne over aan de jonge vrouw, die nu in het pri- vékantoor zat. En dat was Ursula eigenlijk best naar de zin! Terstond had ze begrepen, dat het niet genoeg was de titel van direkteur (ze weigerde direktrice ge noemd te worden, dat vond ze goed voor een tehuis voor ouden van dagen) te bezitten, je moest direkteur zijn! Jong als ze was en nog betrekkelijk on ervaren, verwachtte ze van de een of andere zijde een negeren van, of een uitdaging aan haar gezag. Ze had het karakter van haar vader, die reeds van zijn jeugd af ernaar gestreefd had „ei gen baas" te zijn. Ursula voelde er niets voor, als een verguld boegbeeld vóóraan het fa.-schip te prijken. Ieder een bij Leeuwenstein en Co. en ook daarbuiten moest weten, dat er in waarheid weer een „baas" aan het roer stond, en die baas was zij, en niemand anders! Maartens vond dit best, en zijn toe wijding aan 't bedrijf en verering voor „de juffrouw" waren hem daarbij tot steun. Als oud-gediende had hij trou wens ten allen tijde de vrijheid, haar advies te geven, bepaalde maatregelen aan of af te raden, en al was Ursula heerszuchtig van aard, ze was ook tè zakelijk om eigenwijs te zijn, tè ver standig om niet te retireren, waar nuchterheid en ervaring haar plannen corrigeerden. Henri Likkens, die ze er aanvankelijk van had verdacht dat hij er de kantjes afliep, was omgedraaid als een blad aan een boom, en had haar eerlijk be kend, dat hij dolblij was dat de zaak weer onder krachtige en jeugdige, fris se leiding stond. Ursula had toegelui sterd met een gezicht, dat niets verried, maar inwendig had het haar goed ge daan. Deze man van haar eigen leef tijd erkende haar voluit als meerdere, als de baas van het bedrijf. Met de meisjes had ze weihig moeite. Mary nam de verandering filosofisch op, maar vertelde in het kantoor dat ze niet van plan was zich in het zweet te werken, en Lies vond het wel lollig. Mary had gedroomd van een jonge, knappe direkteur, die natuurlijk prompt bezwijken zou voor de charme waarvan ze zelf zo overtuigd was; de aardigheid was er voor haar af. Een supporter, die voor haar door 't vuur zou gaan, had Ursula echter ge vonden in Henkie, die de „juffrouw di rekteur" ronduit aanbad. Voor hem was ze het summum van vrouwelijk schoon, de verpersoonlijking van gratie en lieftalligheid. Ursula had terstond de juiste toon met de kleine Kattenburger gevonden, hem duidelijk gemaakt dat hij haar rechterhand was en dat ze niet wist, wat zonder hem te beginnen, en sinds dien beschouwde Henk zich als lijf wacht, vertrouweling en particulier ad judant van de juffrouw direkteur. Zo ver dreef hij dit door, dat hij haar op drachten in militaire houding aanhoor de en een stram saluut maakte, wan neer hij binnenkwam en verdween, tot Ursula's groot vermaak. Maartens had hem op de schouders geklopt. „Doe je best maar bij de juffrouw direkteur, Henk, dan zul je het hier best redden". De montagewerkplaats stond onder leiding van een bekwaam bedrijfsleider en dat liep daar allemaal gesmeerd, Ursula behoefde zich daarmee prak tisch niet te bemoeien. Ze kon al haar zorg wijden aan de verkoop-afdeling. Juist daarom was ze nieuwsgierig naar de kennismaking met het enige lid van de „staf" dat zich nog niet had gepresenteerd, Frits Jonkers, vertegen woordiger van Leeuwenstein en Co* die juist die maandagmorgen dat Ur sula was gearriveerd, naar het noorden was vertrokken, om daar nieuwe con tacten te leggen. Zij had gewild dat hij gewoon met dit werk doorging en pas zaterdagmor gen, wanneer hij van zijn reis terug kwam naar kantoor, van de ingrijpen de verandering op de hoogte zou wor den gesteld. Ursula hield van verras singen. Ze had heel Leeuwenstein en Co. verrast en de mensen aangetroffen zoals ze waren, zonder dat ze kans had den gehad, een of ander „te versieren" voor de komst van de nieuwe direk teur. Ook Frits Jonkers zou ze over rompelen, onverwacht en onvoorbereid zou hij tegenover zijn nieuwe „baas" komen te staan, en dan kon ze meteen van die gelegenheid gebruik maken om hem, vers onder de indruk, duidelijk te maken, wie hier voortaan de baas was en hoe ze het wilde hebben! Ze vroeg via de huistelefoon, of Maartens even kwam, en enkele ogen blikken later stapte de grijze procura tiehouder binnen. „Gaat u zitten" verzocht Ursula „zeg meneer Maartens, maandag moet er 'n Libra naar Van den Berg en Co. op proef. „Ja, dat heb ik gezien" zei Maartens opgewekt „wat zal Frits Jonkers lachen Die is al een jaar bezig, er zich bij Van den Berg in te boren. „Hij komt toch vandaag, nietwaar?" informeerde Ursula. „Hij komt zekerik had hem ei genlijk al verwacht. Zaterdagmorgen is hij hier steevast, dan zijn er altijd wel een paar zaakjes te regelen en din gen te bespreken". „Komt en gaat die meneer Jonkers naar believen?" vroeg Ursula en Maartens keek een beetje ongerust op, toen hij de toon in haar stem hoorde. „Tja, juffrouwhij is altijd langs de weg. De ene keer is hij vroeg, en de andere keer wat later. Dat zal er van afhangen" voegde hij er veelbeteke nend aan toe „hoe laat hij de vorige avond zijn bed bereikt heeft. Als er zaken te doen zijn kijkt Frits niet zo nauw, en hij is nog een vrije jongen, hij kan gaan en staan waar hij wil". (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1971 | | pagina 3