,Brandaris" verdween spoorloos
jij tocht naar gestrande
Memastschoener „Liesbeth"
CJ
Werk aan de wereld
hier en daar....
UORGEN 50 JAAR GELEDEN
Tweede blad Texelse Courant, vrijdag 22 oktober 1971
lil
De stranding van
de Liesbeth
NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK
Een bank
waar uw spaargeld groeit
„De zware storm, welke Zaterdagavond plotseling opstak en den geheelen
olgenden dag aanhield, heeft ernstige rampen langs onze kust veroorzaakt",
tond er in de dagbladen van maandag de 24ste oktober 1921.
De stoomreddingboot „President van Heel" kapseisde bij Hoek van Holland
oen zij uitvoer naar de Franse lichter ,Falaise\ die op de Maasvlakte strand-
Zes van de zeven redders verloren daarbij het leven Ook de Nederland-
c s.s. „Meerkerk" kwam ten zuiden van Hoek van Holland in moeilijkhe
id en. Voor de Eems is de loodsschoener „Eems 11" met tien opvarenden geble-
en! Bij Schiermonnikoog gaf het Deense s.s. „A.P. Bernstorff" noodseinen,
enoorden Ameland zat een onbekend zeilschip in de branding. Het Neder-
andse s.s. „Batavier VI" kwam in moeilijkheden ter hoogte van Terschel-
ng; vier opvarenden raakten daarbij gewond.
Op de Eierlandse Gronden is de Duitse schoener „Liesbeth" gestrand; de be-
iannig kon door de roeireddingboot van De Cocksdorp worden gered. De
rki erschcllinger motorreddingboot „Brandaris I", die ook naar deze schoener is
itgevaren keerde niet in haar thuishaven terug
ier
(S-l gi
Q )e Duitse schoener „Liesbeth", on-
weg van Fowey (zuidkust Engeland)
Gothenburg, was op die fatale
l tot boven de Waddeneilanden
orderd, toen de zuidwesterstorm
:ling ruimde naar het noordwes-
Langs de kust werden windstoten
leten van 25,2 tot 28,5 meter per se-
le (windkracht 10 tot 11). De storm
RAftid toen recht op de kust en kapi-
Ui Arnold Schroder zag geen kans
?r zijn schip nog vrij van de verra-
lijke banken te sturen. De schoener
andde 's zondagsmiddags te half
e op de Eierlandse Gronden nabij
zuidpunt van Vlieland. Op het
n dsein van de Liesbeth voeren de
'ou reddingboot van De Cocksdorp
de motorreddingboot Brandaris I
West Terschelling uit.
i een barre tocht wisten de redders
Texel de schipbreukelingen behou-
)|(jl aan land te zetten.
e Brandaris echter had een zware,
'ig kilometer lange tocht voor de
De zee was ruw en de branding
maar de dappere mannen, Steven
jman, Ferdinand Kies, Albert Tot
Rink Dijkstra, kozen vol vertrou-
zee, want de boot had al menige
ire tocht, waarvan verschillende
de Eierlandse Gronden, onder
tgelijke weersomstandigheden goed
itaan.
een rapport van 11 oktober 1916
t bijvoorbeeld dat de Brandaris ge-
inde vijf uur in een hoog opge-
epte zee .verschrikkelijk werkte
aanhoudend veel water overkreeg,
r zij hield zich best en het is we-
>m gebleken een zeer zeewaardige
te zijn, waarin schipper en he
ining het volste vertrouwen stellen!
boot kon door op het duin, bij de
toren samengedromde Terschellin-
worden gevolgd tot ter hoogte van
badhuis van Vlieland, toen werd ze
de hoge zee en de tot schuim ver-
ide golftoppen aan het oog onttrok-
Later zagen Vlielanders haar nog
rs van het Posthuis. Dat was om-
ks vier uur, ruim twee uur na het
rek. „Het moeilijkste gedeelte van
leenreis, door de gemene branding
het Stortemelk, heeft de boot dus
doorstaan", schreef de heer D.
rsen, van de Plaatselijke Commis-
'an Terschelling, na de ramp.
oor
ehoorapparatenservice
i Texel
ELECTROHUIS
,,lk kom jullie beslist nog eens opzoeken",
had kapitein Arnold Schroder tegen zijn
redders gezegd toen hij in oktober 1921
weer naar Duitsland vertrok. Allerlei om
standigheden, waaronder de oorlog, ston
den het nakomen van die belofte in de
weg, maar in juli 1965 was het eindelijk
zover. De toen 75-jarige Schroder bracht
met zijn vrouw een korte vakantie op
Texel door, maar hij trof nog slechts twee
van zijn redders in leven aan. J. Bakker
Gzn. (links) en F. Buis Rzn. Temidden van
de mannen aan wie hij zijn leven te dan
ken heeft, poseerde kapitein Schroder
voor onze fotograaf. Nog elk jaar schrijft
kapitein Schroder op 23 oktober een
brief aan de KNZHRM. In 1960 schreef
hij: ,,lk weet ook vandaag nog precies
wat schipper Maarten Boon van de red
dingboot van De Cocksdorp destijds zei,
toen ik hem vroeg hoe het mogelijk was
dat hij en zijn mannen ons in die zware
storm van boord haalden Hij zei: ,,Wel
kapitein, er zijn veel schepen, maar er is
maar één leven".
Nadien heeft niemand de boot nog
gezien, ook de drie opvarenden van de
Liesbeth niet, die in de mast naar red
ding uitkeken. Wel menen sommigen
haar in de nabijheid van de gestrande
schoener te hebben waargenomen,
maar daarover was later geen zeker
heid te verkrijgen.
Met het verstrijken van de tijd, werd
men op Terschelling steeds ongeruster,
vooral nadat bekend werd dat de Duit
se zeelieden door de Texelse boot wa
ren gered. Talloze mensen stonden
urenlang over de verlaten, woeste zee
te staren in de hoop de boot te ontdek
ken, anderen dromden samen bij het
postkantoor, wachtend op een bericht
dat aan de onzekerheid een eind zou
maken. Het werd middernacht, de
storm hield onverminderd aan en de
reddingboot liet nog steeds niets van
zich horen of zien. De een na de ander
was stilletjes naar huis gegaan. De ou
ders, vrouwen en kinderen van de op
varenden wachtten in de nachtelijke
uren, terwijl de wind om hun huisjes
bulderde en de hagel tegen de ramen
kletterde, tevergeefs op de vertrouwde
voetstappen.
Bange vermoedens worden zekerheid
als twee reddingboeien met de naam
„Brandaris" er op geschilderd op de
kust aanspoelen, en sleepboten die het
gebied grondig afzoeken onverrichter
zake in de haven van Terschelling te
rugkeren.
Ook latere pogingen het wrak te lo
kaliseren falen.
Zeewaardig
Het spreekt welhaast vanzelf dat men
zich afgevraagd heeft, of de Brandaris
wel zeewaardig was.
Aangezien zij niet geborgen is,
heeft men de oorzaak van het vergaan
niet kunnen vaststellen. De uitspraak
van de Raad voor de Scheepvaart luid
de dan ook: „De Raad vermag de oor
zaak van het vergaan van de Brandaris
bij gebrek aan gegevens niet vast te
stellen. Aan een redding bij stormweer
onder de kust is steeds gevaar verbon
den. De Brandaris was echter voor de
daarmede uit te oefenen vaart volko
men berekend, goed uitgerust en on
derhouden en bemand met in de red-
dingdienst geschoold personeel. De
Raad gedenkt met weemoed de be
manning, die in de dienst der naasten
liefde het leven heeft verloren".
Trouwens, ook uit de vrij korte, doch
roemrijke geschiedenis van de boot
blijkt duidelijk, dat het een sterke,
zeer zeewaardige boot was. De resulta
ten van elf jaar aktiviteit; 98 oefen- en
reddingtochten waaronder zeer zwa
re en 231 geredden, spreken wel
voor zichzelf.
Geschiedenis van
de Brandaris I
Het denkbeeld een motorreddingboot
te bouwen voor het station Terschel
ling is ontstaan na het ongeluk met de
roeireddingboot aldaar op 24 november
1909, toen tijdens een reddingsaktie
drie redders omkwamen. Negen ande
ren, waaronder Steven Wiegman en
twee broers van hem, konden ternau
wernood worden gered.
Toen de secretaris van de Redding
maatschappij, de heer H. de Booy,
naar aanleiding van dit ongeval Ter
schelling bezocht, sprak een loods hem
aan en zei: „Uw werk is niet afgedaan,
meneer, er moet een krachtige boot ko
men, een motorreddingboot". Ook an
deren waren deze mening toegedaan,
en zo kwam er een motorreddingboot.
Met de Brandaris betrad Nederland
als eerste land een nieuwe weg, die
leidde naar krachtige, grote boten. (Het
voorbeeld werd spoedig door andere
landen gevolgd).
De stalen „wonderboot" werd ge
bouwd op de werf ,,'t Kromhout' 'te
Amsterdam; ze kreeg een waterver
plaatsing van 38 ton en een snelheid
van ruim 16 km per uur. De voortstu
wingsinstallatie bestond uit een 75 pk
petroleummotor, in die tijd een be
hoorlijk vermogen voor een boot van
die afmetingen. De romp was verdeeld
in zes waterdichte afdelingen.
Tot de uitrusting behoorde o.m. een
zeiltuig en als nieuwste snufje
een springnet.
Onder de eerste schipper J. Cupido,
heeft de Brandaris verscheidene moei
lijke èn succesvolle tochten gemaakt.
Cupido's opvolger, Steven Wiegman, en
matroos Albert Tot, die later beiden
met de boot ten onder gingen, waren
gewoonlijk ook aan boord.
Het zou te ver voeren alle aktivitei-
ten die de boot gedurende haar bestaan
heeft verricht, op te sommen. Daarom
volstaan we met een korte beschrij
ving van enige vermeldenswaardige
tochten.
20 - 21 december 1911. In een storm
achtige w.n.w. wind en een hoge zee
waren de redders aan boord van de
Brandaris zeven uur in touw bij hun
pogingen de negen opvarenden van de
loodskotter W5 te halen. Na veel moei
te gelukte het hen de mensen van het
gestrande schip te krijgen.
13 - 14 november 1915. Tijdens zwaar
stormweer voer de reddingboot twee
maal uit. Er stond een zeer hoge, ge
mene zee. Eerst op de tweede tocht ge
lukte het de in nood verkerende traw
ler Nellie in de branding te vinden.
Driemaal moest de Brandaris langszij
het zwaar slingerende schip schieten
om de elf vissers er af te halen. Bij
het naar binnen varen lag de redding
boot, volgens schipper Cupido, „eenige
tijd plat op zijde".
1-2 april 1917. De Brandaris redde
68 man van het op het Bornrif ge
strande s.s. Ceres tijdens een harde
noordoosten wind en zware sneeuw
buien. Dit is het grootste aantal ge
redden dat ooit in één keer aan land
werd gebracht.
Een der laatste tochten die de Bran-
De stranding van de Duitse drie
mastschoener Liesbeth" op 23 ok
tober 1921 is een der meest specta
culaire en dramatische gebeurtenis
sen in de geschiedenis van het red
dingwezen geweest. De bemanning
werd dank zij een ongelooflijk
zware tocht met de Cocksdorper
roeireddingboot in veiligheid ge
bracht, maar de motorreddingboot
Brandaris" van Terschelling ver
ging met man en muis. Ter gelegen
heid van het feit, dat het binnenkort
vijftig jaar geleden is, dat deze ge
beurtenissen zich afspeelden,
schreef Siep Zeeman (zelf oud-
schipper van een reddingboot) ne
venstaand artikel.
daris volbracht, was geen reddingtocht.
Op 12 april 1921 kreeg schipper Cupido
opdracht het stoffelijk overschot van
de op 'n reddingtocht verdronken en op
Terschelling aangespoelde, schipper
Dubblinga van Schiermonnikoog naar
zijn eiland terug te brengen. Aan boord
waren ook Wiegman, Tot en Kies, die
De Brandaris", de stalen wonderboot"
die op zondag 23 oktober op weg naar de
op de Eierlandse gronden gestrande
schoener .Liesbeth" met man en muis
verging.
zes maanden later hetzelfde lot zou
treffen.
Cupido, die de eretitel „reus van de
gronden" had verworven wegens de ve
le succesvolle tochten die hij maakte,
moest zeer tot zijn spijt het roer daar
na overgeven aan Steven Wiegman,
omdat zijn gezichtsvermogen hard
achteruit ging. Wiegmans eerste tocht
als schipper zou ook zijn laatste wor
den.
Naschrift
Het lijk van Steven Wiegman spoelde
enige weken na de ramp aan bij Har-
lingen. Hij werd drie dagen voor Kerst
mis op Terschelling begraven. Onder
de vele aanwezigen waren oud-schip
per Cupido en kapitein-luitenant ter
zee A. ten Broecke Hoekstra, die na
mens H M. de Koningin een krans leg
de op het graf.
De weduwen van Wiegman en Kies
en de ouders van Tot en Dijkstra ont
vingen de erepenning voor „Menslie
vend Hulpbetoon".
Van allerlei instellingen en uit alle
lagen van de bevolking kwamen giften
binnen ter ondersteuning van de ach
tergebleven betrekkingen. Ook de Red
dingmaatschappij, die door het vergaan
van haar kostbaarste boot een gevoe
lig verlies had geleden, werd niet ver
geten.
De stichting „Hulp na Onderzoek"
bood een nieuwe reddingboot aan op
voorwaarde dat deze de naam „Bran
daris" zou dragen en gebouwd zou
worden in Nederland. Het royale aan
bod werd in dank aanvaard.
De onderontwikkelde, de arme lan
den, vinden wij in Afrika, Azië, Latijns-
Amerika. Toch begint het WERK AAN
DE WERELD hier, waar wij wonen en
werken, in onze eigen samenleving.
Slechts enkelen kunnen naar arme
landen gaan, om ter plaatse te arbei
den. Voor de meesten is het werk aan
wereld thuiswerk. Maar wat kunnen
wij dan hier doen. Wij voelen ons zo
licht machteloos tegenover de overstel
pende nood, tegenover de eindeloze
wirwar van problemen, die op ons af
komen. Wij zijn zo gauw geneigd om
te zeggen: laat ze het maar uitzoeken,
ik zie er geen gat in.
Eén van de ernstigste en meest ver-
breide misvattingen is dat ze. Met ze
bedoelen wij dan meestal bewindslie
den, regeringen, instanties, organen.
Maar deze bewindslieden, regeringen,
instanties en organen zijn nergens zon
der ons. Zij zijn slechts uitvoerders. Het
wordt de hoogste tijd om dit verlam
mende ze te vervangen door een aktief
en dynamisch wij. Van ons hangt het af
wat ze besluiten, wat ze doen.
Werk aan de wereld betekent werken
aan de bewustwording 'hier. De ogen
openen voor de werkelijke toestand in
de wereld. Inzicht krijgen in de moge
lijkheid van redelijke oplossingen.
Daarvoor is voorlichting nodig aan u
en uw omgeving. Goede reklame voor
een betere wereld.
Dat doen NOVIB, het UNESCO-
Centrum Nederland en het Nederlands
Comité UNICEF. Zij propageren in
woord en geschrift een betere wereld,
een wereld met gelijke kansen voor
iedereen. Maar zij laten het niet daarbij.
Zij slaan ook zelf de hand aan de ploeg
om die betere wereld te helpen verwe
zenlijken. Daadwerkelijke hulp voor
projekten, die de betere wereld een
stapje dichterbij brengen: het bouwen
van een school; het aanleggen van een
weg; het oprichten van een coöperatie;
allemaal stappen op de weg naar gelijke
rechten.
Voor duizenden betekent zulk een
stap een opening naar een beter, een
menswaardiger bestaan. Naast grote,
veelomvattende plannen die nodig zijn,
is ook dit kleinere werk noodzakelijk.
Tenslotte kan de wereld alleen veran
deren als daaraan konkreet gewerkt
wordt op allerlei plaatsen en op veler
lei manieren.
Werk aan de wereld hier, wil zeggen:
het steunen van NOVIB, UNICEF en
UNESCO bij het voorlichtingswerk en
het financieel helpen om projekten van
allerlei aard, die overal ter wereld op
stapel staan, uit te voeren. In de aktie
Werk aan de wereld werken NOVIB,
UNICEF en UNESCO samen. Zij doen
dit konkreet. O.a. zullen zij op korte
termijn enkele duidelijk omschreven
projekten en ontwikkelingslanden fi
nancieel van de grond helpen. Dat kan
slechts als U helpt.
Stort uw bijdrage op giro 100200
Den Haag en Werk aan de wereld.