71 !l dien Texelse schapen het „doen" in Zuid-Amerika? lanpak drug-probleem op basis au meer begrip voor gebruikers Uitbreiding exportgebied is nu zeer gewenst :eld ten Vke UI 5ve gg heer J. Mat hijsen spreekt 11 februari in De Koninghal rkenning inplaats van verstoting" LANDBOUW en VEETEELT Chemische bestrijding van kweek Goedkoop kan duurkoop zijn NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK Eei] bartk Waar je Wijzer Van Wordt Tweede blad Texelse Courant, vrijdag 21 januari 1972 9 00 6.30 6.30 9.00 tel. (tweede kerstdag is met het m.s. land" een groep Texelse schapen iden naar Uruquay. De groep he it 18 drachtige IV2-jarige ooien :e rammen van een half jaar. Het geschenkzending waarmee totaal tdrag van ƒ20.000,is gemoeid. ;ten worden gedragen door „Vee- n het ministerie van Landbouw, it wordt dat de ervaringen met :else schapen in het Zuid-Ameri- land zodanig zijn dat hier in de st schapen in betekenende aan kunnen worden afgezet. Uitbrei- an het exportgebied van de Tex- is momenteel zeer gewenst, voor- lat Duitsland voorlopig als afne- weggevallen. schapen zijn overigens niet van zelf afkomstig. Weliswaar maakte afgelopen najaar een deputatie ij zich onder meer de ambassa- van Uruquay bevond een reisje Texel waar de bedrijven van C. imandeur, KI. Mantje en C. J. Hin bezocht, maar daarbij werd vereenstemming inzake een even- everantie bereikt. De exportgroep :t uitzondering van een ramlam iesland, geheel afkomstig van het and van Noordholland. De belang- g ging uit naar dieren die tot de e middenmoot" konden worden 2nd Contact contact met Uruquay kwam tot toen een Nederlandse jongeman maakte met een Uruquayse 2 en haar tot vrouw nam. Zo De exportzending Texelse schapen, ge schoren en voorzien van gewatteerde dekjes, in de exportstal te Hoorn gereed om aan boord te gaan van de Grave- land". kwam hij terecht op een grote boerderij in zijn nieuwe vaderland waar hij con stateerde dat de wolschapen onvoldoen de toekomst boden. Uruquay had vlees schapen nodig! Met medewerking van uitnodiging van de oudercommis- 3a de Rijksscholengemeenschap zal ga vond 11 februari de heer J. A. athijsen, arts-psychotherapeut uit rdam, voor scholieren, leerkrach- luders en andere belangstellenden Burgemeester De Koninghal een houden over drugs. De lezing geïllustreerd met de vertoning Ie in het afgelopen jaar via de te- c bekend geworden film „Gale is In deze film wordt op realisti- wijze de trieste levensloop gerc- rueerd van een Engels meisje, dat 9-jarige leeftijd aan overmatig [cbruik sterft. De heer Mathijsen is nden aan het Instituut voor Me- e Psychotherapie te Amsterdam, lit instituut, waar onder m^er ook iteiten als Dr. van Danzig en Prof. nian werkzaam zijn, worden de pa ri naar de aangesloten artsen ver- n. De heer Mathijsen behandelt een deel van zijn patiënten in groeps- ïnd, maar past ook individuele ipie toe. zijn praktijk aan de voor het cen- van Amsterdam ongewoon stille nstraat, ergens tussen de oude iten hadden wij een gesprek met Daarbij werd al gauw duidelijk, loewel de heer Mathijsen tijdens werk weinig met aan drugs ver den te maken heeft, zich zeer nauw un problemen betrokken voelt. De igrijkste oorzaak van zijn interesse '1 het wanbegrip, dat er z.i. bestaat n de verslaafden en de buiten- ders, ofwel de „normale" maat- >Pij- De heer Mathijsen is er op uit, te helpen aan verbetering van de >udingen tussen de gebruiker en Iebruiker van verdovende (en al of de eerste plaats erkenning van de ver slaafde mens, in plaats van verstoting, isolatie en afstraffing. „Want", zo op pert hij, „het is zeer de vraag of 't wel reeël is, de verslaving te willen uit roeien. Is de mensheid niet al sinds mensenheugenis op zoek naar roesmid delen en alle mogelijke rituelen en ge woonten, die het welzij nsgevoel vergro ten of het bewustzijn verscherpen? Ei genlijk is iedereen in zekere mate aan iets verslaafd. Of dat nu genotmidde len als nicotine, alcohol of gewoon kof fie zijn of een bepaalde gewoonte waar men niet buiten kan". Voorts is de heer Mathijsen van mening, dat in wezen ie dere mens voor zichzelf verantwoorde lijk is en de uiteindelijke beslissing over geest en lichaam heeft. Hij mag dus zelf uitmaken of hij verslaafd wil zijn of niet. Een gedurfde uitspraak, die be slist niet door iedereen gedeeld zal wor den. Inderdaad zijn enkele vormen van verslaving, of zwakker uitgedrukt, van gewenning algemeen geaccepteerd. Bij voorbeeld het gebruik van koffie en al cohol of tabak Men kan zich echter voorstellen, dat men geneigd is een me demens, die weliswaar naar eigen ver kiezing aan het gebruik van wat voor stof dan ook te gronde dreigt te gaan, wil helpen. Vaak zijn het nog zeer jon ge mensen, die door onvolgroeid besef en onvolledige oordeelkundigheid zich .aan druggebruik wagen en in een kringloop van ellende verzeild raken. Zij zijn dan zelden in staat zich daar aan te onttrekken, althans niet op eigen kracht. Het lijkt logisch, dat de maat schappij alles in het werk stelt om te voorkomen, dat dergelijke toestanden veroorzaakt worden; dat men tracht de bron van het probleem op te sporen en te vernietigen. Werkloos toezien Wil de heer Mathijsen werkeloos toe zien, wanneer een medemens aan zijn verslaving dreigt ten onder te gaan? Nee, in tegendeel is hij er van over tuigd, dat er wat gebeuren moet. Het is echter de manier, waarop die hulp veelal wordt geboden, die zijn protes ten oproept. „Men moet de druggebrui ker niet te lijf gaan met gevangenis straf en radicale onthouding van zijn „stuff". De z.g. straffe maatregelen heb ben niet alleen zelden het gewenste re sultaat, maar werken vaak juist ave rechts". Het optreden tegen verslaafden door de overheid, met name door de po litie, maar ook door het merendeel van de bevolking, komt de heer Mathijsen voor als een panische reaktie en een uiting van opgekropte agressie. Hoewel er de laatste jaren veel aandacht aan het drugprobleem wordt besteed en ook wel enige goede resultaten zijn geboekt, is hij nog lang niet tevreden met de huidige situatie Een stap terug noemt de heer Mathijsen de onlangs in wer king getreden beperkende wet op de di verse slaap- en pepmiddelen. „Al maan denlang heerst er in kringen van ge bruikers van bedoelde middelen paniek. rubriek voor On<l« 1 rnldltlii de Veepro, ministerie van Landbouw en een exportcombinatie wist men dankzij de ambassadeur van Uruquay in Neder land de geschenkzending aan te trek ken. Het versturen van 20 Texelse schapen naar Zuid-Amerika is minder eenvoudig dan het lijkt. De schapen moesten drachtig zijn en gezond. Bloed onderzoek was noodzakelijk alsmede enting tegen mond en klauwzeer. Daags voor de verzending werden de schapen geschoren, want bij aankomst zouden de dieren in een temperatuur van 30 gra den celsius terecht komen en omdat op de boot geen vakkundige scheerder aan wezig was moest de wollen jas al in Holland worden uitgetrokken. Om de eerste koude week op zee door te ko men kregen ze allen een warm dekje. Ander halfrond Uruquay ligt op het zuidelijk half rond, de schapen zijn er in de volle zo mer aangekomen. Ze zullen hun lam meren werpen als het in Uruquay dek- tijd is, waardoor de kans bestaat dat de tweede dracht moeilijkheden zal ople veren. De dieren komen echter bij een ambitieus schapenfokker met ongeveer 2000 schapen, zodat men bij het Texels Schapenstamboek toch wel verwacht De ambassadeur van Uruquay (midden) maakte deel uit van de deputatie, die in september vorig jaar in het stamland van het Texelse schaap een drietal vooraan staande fokbedrijven bezocht. De foto werd gemaakt op het bedrijf van de heer K. Mantje (links). Het feit, dat deze winter wat de weersomstandigheden betreft een zeer bijzondere winter is heeft tot gevolg, dat we in deze tijd vragen krijgen, die als regel in deze periode van het jaar niet worden gesteld. Meestal is het zo, dat in deze tijd van het jaar, hetzij door een bevroren grond, hetzg door een overmatig natte grond niet kan worden gewerkt. Zo kregen we de laatste tijd nog al wat vragen over de chemische bestrij ding van kweek. In de meeste gevallen betreft het dan percelen, die in 1972 zullen worden gebruikt voor de ver bouw van bieten. In dat geval zijn er twee mogelijkheden voor chemische be strijding van kweek. Het kan gebeuren in de herfst of vroege winter (oktober - december) met een hoeveelheid van 75 kg TCA of in het vroege voorjaar met 15 - 25 kg TCA. Betreft het een wat zwaardere grond en een toepassing in de 2e helft van februari, dan kunnen we wel tot 25 kg per bunder gaan. Als we minder dan een maand vóór de zaaitijd van de bieten komen, dan zul len we op een zavel- of kleigrond in ieder geval niet verder moeten gaan dan tot 20 kg per bunder. Op zandgrond is dan een hoeveelheid van 15 kg per bunder de maximale hoeveelheid. Op dit moment zitten we tussen de beide perioden van bestrijding in. We kunnen heel goed begrijpen, dat bij de omstandigheden van weer en grond van dit moment men er aan denkt om nu de bestrijding toe te passen. Het is wat moeilijk om in dit geval de juiste hoe veelheid TCA aan te geven. Het komt ons voor, dat ook voor het gewas bieten een bestrijding mét 75 kg TCA op dit moment te veel risico geeft. Aan de andere kant zijn we er niet ze ker van, dat een sterk verlaagde hoe veelheid op dit moment voldoende re sultaat zal geven. Het onkruid kweek is zeer gevoelig voor TCA in een periode waarin de kweek groeit. Daarom kun nen we in het vroege voorjaar met een veel kleinere hoeveelheid volstaan. Als u in verband met de onzekerheid van de mogelijkheid van een bespuiting in de tweede helft van februari toch op dit moment wilt spuiten, dan zult u in ieder geval wel een hoeveelheid van 30 - 35 kg TCA per ha moeten gebruiken. We willen er nog op wijzen, dat ook dat het experiment zal slagen. Het Tex else schaap is buitengewoon goed be- vleesd en kan een belangrijke rol spelen in de vleesvoorziening van andere lan den. Het vlees van de daar gehouden rassen wolschapen is over het algemeen te vet. Het Texels Schapenstamboek hoopt dat men de „Texelaars" in Zuid- Amerika raszuiver zal houden. stoppelknollen net als bieten veel min der gevoelig voor TCA zijn dan granen. Ook bij de teelt van stoppelknollenzaad (raapzaad) is er dus de mogelijkheid van een TCA-bespuitdng van 3-5 we ken vóór het zaaien. Op zavel- en klei grond gebruikt u dan 20 kg TCA, op zandgrond 15 kg TCA per bunder. We menen wel te mogen zeggen, dat het verbruik van krachtvoer op de meeste bedrijven op^dit moment nog al wat hoger ligt dan enkele jaren gele den. Als we daarbij in aanmerking ne men, dat de kwaliteit van het ruwvoer (hooi en kuilgras) op veel bedrijven beter is dan in het verleden, dan mogen we dus concluderen, dat er als geheel royaler wordt gevoerd. Toch bedoelen we met dit artikeltje niet om te gaan waarschuwen voor een te overmatig gebruik van krachtvoer. Integendeel! We zijn nl. van mening, dat bij de buitengewoon gunstige ver houding tussen melkprijs en kracht- voerprijs van dit moment een bezuini ging op de krachtvoerkosten niet direkt aan de orde komt. Het komt niet zo heel vaak voor, dat je voor de op brengst van 1 kg wintermeik plm. 1V< krachtvoer kunt kopen. We kunnen het dan ook niet eens zijn met de veehouder, die ons één dezer dagen met enige trots vertelde, dat hij al voor de tweede winter aan de melk koeien geen krachtvoer geeft. Hij vol staat met het geven van hooi, kuilgras en gedroogde pulp. Nogmaals, we kun nen het daarmee niet eens zijn. Vooral als er weer een aantal pas af gekalfde koeien op het bedrijf zijn is het zaak aan de krachtvoerverstrekking de nodige aandacht te geven. Van de kant van veevoederdeskundigen komt de laatste jaren het advies om de pas afgekalfde dieren een rantsoen te geven dat in feite boven de voedernorm voor deze dieren ligt. Door aan deze dieren telkens wat meer krachtvoer te geven kunnen we de bovengrens van de pro- duktie aan de weet komen. Als we die bovengrens bereikt hebben is het zaak om het rantsoen, wat de voederwaarde bétreft minstens op dit niveau te hand haven. Het kan geen kwaad er nog iets bovenuit te gaan. Het is nl. gebleken, dat melkkoeien, die in de eerste twee maanden na het afkalven royaal gevoerd zijn het teveel verstrekte voer in de volgende maanden met een hoge toeslag teruggeven. Voor al in een tijd met gunstige melk-kracht- voerverhoudingen is er dus alles voor om de melkkoeien een royaal rantsoen te geven. Als u zakelijk denkt en als ondernemer moet u dit doen is het helemaal niet iets om er trots op te zijn als u kunt vertellen, dat op uw bedrijf geen krachtvoer wordt gebruikt. Men gaat het spul hamsteren of stapt ondoordacht op andere stoffen over uit angst, straks zonder te moeten". De voornaamste drijfveer van de heer Ma thijsen voor de aktiviteiten, die hij op dit gebied ontplooit, is dus allereerst de wens, het leven voor de kleine groep van verslaafden (of liever gezegd ver- stotenen) te veraangenamen. De oor zaak van de verslaving en alternatieve mogelijkheden om deze mensen een duurzamer geluk te geven dan via drugs zijn uiteraard belangrijk, maar komen op het tweede plan. Opvangcentra De heer Mathijsen pleit voor onmid dellijke hulp in de vorm van goede me dische opvangcentra, waar de verslaaf de kan ontwennen en herstellen van zijn totale psychische en fysieke ont reddering. Maar ook ziet hij graag strenge controle op de drughandel. Een groot deel van de door drugs veroor zaakte ellende (van een zgn. bad trip, tot epileptische en waanzinnigheidsver schijnselen en de dood) is te wijten aan de slechte kwaliteit van stuff. Er wordt ontzaglijk veel rommel op de markt ge bracht. Pers Zijn vreedzame strijd voor een mens- waardiger bestaan voor de verslaafden voert de heer Mathijsen onder meer via de kranten. Als psychiatrisch medewer ker van De Volkskrant laat hij geregeld van zich horen. In zijn artikelen in de rubriek Dag-in Dag-uit toont hij zich een scherpzinnig en oorspronkelijk waarnemer, diie zijn mening en grieven, vaak met een sarcastische ondertoon, naar voren brengt. Zijn artikelen zijn nogal eens aanleiding tot felle reakties. Begin vorig jaar deed hij bijvoorbeeld veel stof opwaaien met zijn commen taar op de merkwaardige omstandig heden rond de dood van een Ameri kaanse student, die in Nederland ge vangen zat wegens druggebruik. Naar aanleiding van zijn artikel werden vra gen in de Tweede Kamer gesteld. Ook publiceerde hij in diverse andere tijd schriften en kranten. Een andere me thode om zijn ideeën in praktijk te brengen vond psychotherapeut Mathij sen in het verspreiden van pamfletten met tips voor de gebruiker van drugs in het jeugdontmoetingscentrum Para- diso. Opname-team De „folder" geeft nuttige wenken voor de gebruiker van drugs, maar ook voor de omstander, die met een „bad tripper" (een druggebruiker die een mislukte 'trip' maakt en door de afschu welijke ervaringen die hij beleeft, in panische gemoedstoestand raakt) te ma ken krijgt. Voor deze informatie putte hij uit eigen ervaring. Tijdens zijn stu die maakte de heer Mathijsen geduren de negen maanden deel uit van het op name-team van een Amsterdams zie kenhuis en kreeg te maken met de ern stigste gevallen van 'wild druggebruik'. De heer Mathijsen zal in zijn drug-le zing drie punten aanroeren. In de eer ste plaats de konflikten tussen de ou dere en jonge generatie, een van de oorzaken van druggebruik. Ook zal hij zijn visie geen op de afwerende en wei nig begripvolle houding van de maat schappij ten opzichte van iedere groep van mensen, die een afwijkend gedrags patroon volgt. „Eigenlijk is die agressie ve reaktie een niet weg te denken ver schijnsel in de menselijke samenleving. Denk maar eens aan de Duitse Joden vervolging en de rassendiscriminatie". En tenslotte wil hij uiteenzetten, welke lijn in het optreden tegen druggebrui kers gevolgd zou moeten worden, om tot beter resultaat te komen dan tot dusver. „Verslaving is niet uit te roeien, wel kan men naar een aangepast ge drag van de betrokken partijen stre ven". De lezing van de heer Mathijsen be looft op zijn minst een interessante avond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1972 | | pagina 5