Urenlang wachten voorproefje van de bouwvakvakantie Texelaars drukten hun stempel op Nederlandse kottervisserij Automobilisten hadden niets te klagen... SCHEPEN VAN 1500 TON IN AANBOUW door drs. S. Schreur Tweede blad Texelse Courant, dinsdag 3 juli 1973 Het eind van de file bij de burg aan de komgrens van Den Helder. Gezicht vanaf de dijk op de autozee op het grote opstelterrein langs de Kanaalweg te Den Helder Voor de meesten van de inzittenden was het geen onaangename verrassing en de stemming was dan ook algemeen opperbest. De vakantievierende bouwvakkers hebben zaterdag in Den Helder weer lang moeten wachten, althans voor zover ze met de auto naar Texel gingen. Alge meen heerst de mening dat dit toch eigenlijk een verschrikkelijke toestand is. Het is een merkwaardige belevenis om aan de hand van tientallen vraagge- sprekjes te ervaren, dat van leed niet of nauwelijks sprake is. In tegendeel: dat wachten in Den Helder is vooral dit jaar best dragelijk en zelfs aangenaam geweest. Dat de bouwvakkers blijkbaar niet tegen het oefenen van veel geduld opzagen, werd vrijdag al duidelijk, want van de gelegenheid om eerder naar Texel te komen, werd maar weinig gebruik gemaakt. Het gros van de vakantie gangers weet dat bouwvakzaterdag een der drukste dagen van het seizoen is, met als gevolg zeer langdurige wachttijden. Toch gingen ze pas zaterdag ochtend van huis en hadden daar geen spijt van. Het leek afgesproken werk. Vrijwel lelke automobilist die we vroegen hoe ■erg hij het wel vond om zolang in de Kile te moeten staan, verzekerde ons dat Ret best meeviel en het allemaal erg pezellig was. ,,Ja, ik had ook wel eer ier kunnen vertrekken maar ik heb Eerst thuis wat karweitjes opgeknapt en Irg rustig de koffers gepakt enzo. Vori- e jaren gebeurde dat nogal gehaast en als we dan op Texel waren, waren we van alles vergeten", aldus het hoofd van een gezinnetje uit Zaandam na ruim drie uur op nog zeer ruime afstand van dt Helderse veerhaven. Geen verveling Van verveling was geen sprake. Er was genoeg te lezen in de vorm van de Oosterend Present-krant, de Texeltoe- rist, foldertjes en de diverse dagbladen die te koop werden aangeboden. Op gro te schaal werd geklaverjast, vaak sa men met andere wachtenden waarmee al gauw een erg goede verstandhouding ontstond. Voor het laatst dit jaar zorg den radio Veronica en Noordzee voor muzikaal entertainment, tegen elkaar in en vaak erg luid. Te eten en te drinken was er ook genoeg. Kratten pils werden broederlijk verdeeld, patat en andere etenswaren werden door Helderse ne ringdoenden in ruime mate aangeboden. De eerder genoemde kranten werden niet alleen gelezen maar ze dienden ook als zonwering. Menige auto was to taal dichtgeplakt Lange file De file reikte omstreeks het middag uur tot buiten de bebouwde kom van Den Helder. De mensen die zich hier moesten aansluiten hadden in een enkel geval wel even moeite met de gedach te dat er nog kilometers auto voor hen stond maar in het uurtje dat we hier hebben doorgebracht was het nauwe lijks een probleem. Te voet verder Ter vermijding van een al te roos- Bijgaand stuk van de hand van drs. S. Schreur over verleden en heden van de Texelse visserij was bedoeld voor de fecstkrant „Oos terend Present" die aan onze vo rige editie was toegevoegd. We gens gebrek aan plaatsruimte kon het echter niet worden opgeno men. Omdat het van grote infor matieve waarde is hebben we het in de Texelse Courant opgeno men. Red. I. e L-1 open I miten I süken I >auto-1 »eheel ad en unga- jeheel [Het ligt voor de hand dat bij een ma- "estatie als „Oosterend Present" de "terij een belangrijke rol speelt. Im- j» in dit dorp het grootste van de bendorpen is in het bijzonder de prij van Texel gevestigd. (Een klei- deel is in de havenplaaats Oude- ld gevestigd). visserij van Texel Oosterend en leschild neemt in de economie van tel naar buiten toe een bescheiden hts in. Zeker uit een oogpunt van ^gelegenheid. Op een totale manne ke beroepsbevolking van 3.000 zijn [jaar schatting ruim 200 of 6,7% di- bij de visserij betrokken. Gerekend de bijdrage in het bruto inkomen [de betekenis aanmerkelijk groter. 'r het jaar 1969 is berekend dat het wel van de visserij in het totale bru- «ïkomen 12% bedroeg. besomming van de Texelse vissers de laatste jaren achtereenvolgens: 1969 ƒ12 miljoen 1970 ƒ16 miljoen 1971 ƒ17 miljoen 1972 ƒ21 miljoen Noordzeevisserij de diverse ter beschikking staande pen wordt eigenlijk nergens precies pgeven wanneer voor Texel de Noordzeevisserij goed op gang komt. Aanvankelijk in de eerste helft van de 19e eeuw overheerst de oestervis serij (de Texelse oesters waren aan het Hof in Sint Petersburg zeer bekend), daarna is het de mosselvisserij die de toon aangeeft. In het vissenjverslag over het jaar 1870 wordt er eigenlijk pas voor het eerst en dan nog slechts met enkele woorden gewag gemaakt van Noordzeevisserij. In de verslagen van 20 jaar later wordt pas uitdrukke lijk vermeld dat de Texelse vissers op de Noordzee de tong, schelvis, schol, tar bot en rogvisserij beoefenen. De visserij op de Noordzee en op de Zuiderzee vindt met in totaal 146 blazers of trek schuiten en 4 botters. Uit het verslag over 1890 blijkt dat Oosterend zich in het bijzonder op de Noordzee en Oude- schild zich op de Waddenzee resp. Zui derzee toelegt. „Gaat men de lijst van vissers vaartuigen der gemeente Texel na dan blijkt spoedig dat verreweg het merendeel der schepen der Ooster- enders grotere en betere vaartuigen zijn dan die der Oudeschilders. Terwijl de laatste zich bij voor keur met de kustvisserij in engere zin bezig houden en slechts voor enkele getijden de haven (die van Oudeschild of het Nieuwe Diep) verlaten, hebben de schuiten van Oosterend de gewoonte in het begin van de week naar zee te gaan en eerst tegen het eind der week terug te keren. Zij vissen verder van de kust en brengen dan ook in de regel meer en kostbaarder vis aan". Terwijl andere takken van „visserij" schelpen, wier, oesters en mosselen meer op de arfitergrond komen, of geheel verdwijnen, weet de Noordzee resp kustvisserij ondanks ups en downs zich verder uit te breiden. Te gen de tijd dat de zoute Zuiderzee over gaat in het zoete IJselmeer, beoefenen de Oösterender vissers vrijwel uitslui tend de Noordzeevisserij. De vissers van Oudeschild leggen zich vnl. toe op de garnalenvisserij en de zeeras (wier) winning. Tegen het einde van de twintiger, be gin dertiger jaren komt de kottervisse rij op. Het is op deze visserij thans ook aangeduid als kleine zeevisserij waarop de Texelse vissers in die jaren zo zeer hun stempel hebben gedrukt. Dat stempel bestond hieruit dat de Oos- terenders de voorkeur gaven aan een bepaald soort vaartuigen dat in die ja ren als het ware model heeft gestaan voor de gehele Nederlandse kottervloot. De op Texel in de vaart gebrachte vaar tuigen waren kleine motorkotters voor zien van een lichte motor. Aanvankelijk van slechts 100 pk. Het visserijbedrijf werd met deze vaartuigen met succes uitgeoefend. Aan deze voorspoedige ont wikkeling kwam een plotseling einde door het uitbreken van de Tweede We reldoorlog. De uitbreiding van de kottervloot kwam pas daarna in de jaren vijftig goed opgang. Steeds meer kotters werden ook in de andere visserijplaat- sen in gebruik genomen. Door de intro ductie van de boomkorvisserij om streeks 1960 vond er nadien een ware explosie plaats. Niet alleen dat het aan tal vaartuigen sterk toenam, ook het aantal pk's schoot omhoog. In het be gin van de jaren zeventig blijkt het aan tal vaartuigen niet meer toe te nemen, maar het aantal pk's breidt zich uit tot een onvoorstelbare hoogte. Door deze ontwikkeling is de vangstcapaciteit van de kleine zeevisserij enorm gestegen. Van de totale visaanvoer in Nederland wordt thans, gerekend naar de waarde, meer dan 60% door kotters aangevoerd. Akkommodatie Met de opvoering van het motorver mogen hield de verbetering van de ak kommodatie voor de opvarenden gelijke tred. Degenen die al eens een vlootshow hebben meegemaakt, hebben zich kun nen overtuigen van de moderne inrich ting: aparte keuken waar elektrisch ge kookt wordt, toilet, douche, centrale verwarming, aparte kooi voor de schip per op de brug bij de zendinstallatie. Anderen, die dit nog niet deden, kan 0ILETWAGI Voor mensen die urenlang in hun auto moeten wachten en daarbij veel eten en drinken, voorziet de toiletwagen in een dringende behoefte. Gezien de wachttijden, die ook hier werden geboekt, was de capaciteit van deze voorzieningen lang niet toereikend kleurig beeld dient wel te worden ge schreven dat niet elke automobilist be reid was zolang in de marinestad te wachten. Heel wat mensen besloten hun wagen op een of andere Helderse par keerplaats te zetten en te voet met de meest noodzakelijke bagage de boot op te gaan. De auto werd dan de volgende dag ópgehaald. Eenmaal op het immense opstelterrein langs de Helderse zeedijk aangekomen was het helemaal een feest, want hier kon men de auto verlaten en zich op de dijk in het zonnetje uitstrekken met uit zicht op 't al even zonnige eiland Texel. Derhalve ook hier algemene tevreden heid. De jongere kinderen die het hun ouders in de auto nog wel eens lastig maakten konden hier uit de weg en vermaakten zich onder meer door glij baantje te spelen op de dijk. Nee, me delijden hoeft men met de meeste van die vrijwillig wachtende wachters niet te hebben. Wie het vakantiegebeuren op Texel nuchter beschouwt is daarover niet verbaasd. De meeste recreanten, zeker in de bouwvaktijd, zijn meer ge- interesseerd in het bruin worden op het strand, het tijdig voorhanden hebben van een koud pilsje en de aanwezigheid van veel gezellige mensen dan in de plantenrijkdom van de Slufter, de tuinwalletjes en de stand van de korst mossen. Texel trekt niet omdat het er mooi is, maar omdat het er leuk is. Als die pret al in Den Helder kan beginnen, is dat mooi meegenomen. alleen maar aangeraden worden, zodra zich de gelegenheid voordoet, eens een kijkje te nemen op een nieuwe kotter. Het is daarbij leerzaam te denken aan de situatie aan boord in het begin van deze eeuw. Over de situatie aan boord op de schepen van Texel in het begin van deze eeuw geeft het verslag over 1910 uitvoerige informatie: „Over het algemeen is de huisves ting primitief te noemen. In de klei nere vaartuigen slaapt de schipper in het vooronder op de zitbank. Het vooronder is het eigenlijke woon vertrek. Des winters wordt er een kachel gebrand, waarop dan tevens eten gekookt wordt. Gedurende de overige tijd van het jaar wordt het eten klaar gemaakt met behulp van petroleumstellen, die zich even eens in het vooronder bevinden. Bij velen zocht men tevergeefs naar een tafel. Bij het nuttigen van voedsel wordt dan alles of op de grond of naast zich op de zitbank geplaatst". Maatschapscontract Kenmerkend voor de kottervisserij is het maatschapscontract. De eigenaar van een vissersvaartuig sluit met een aantal vissers een contract om met el kaar in maatschap het vissersbedrijf uit te oefenen. De eigenaar verplicht zich tegenover een bepaald percentage 50%) van de ruwe besomming onder be paalde voorwaarden „het schip met zeil en treil en motor en geschikt tot direc te en nchtige uitoefening van het be drijf beschikbaar te stellen". De vis sers, niet-eigenaren, hebben onder be paalde voorwaarden, gezamenlijk recht op het overige deel 50%) van de ruwe besommnig. Voor beide partijen schipper ei genaar en vissers geldt de wens uit de overeenkomst een zo goed mogelijk financieel voordeel te halen. Het so ciale aanzien van de schipper-eigenaar en van de vissers is niet hetzelfde Het verschil is echter aanmerkelijk minder dan tussen een werkgever en zijn em ployees resp. arbeiders. Het maatschaps contract is overigens geen uitvinding van deze tijd. Het hoort van ouds bij de visserij. Het hiervoor reeds genoemde verslag over 1910 zegt hierover: „Sedert enige jaren is het algemeen gebruik te vissen op deel. Naar en kele vissers verzekerden, werd in het afgelopen seizoen slechts door een tweetal te Texel woonachtige knechts, die nog wel in dienst wa ren van Volendammer schippers, te gen een vast loon gevist. Gewoonlijk wordt bij het uitoe fenen van de ansjovisvangst aan een volslagen knecht 20 25 pro cent van de bruto opbrengst als loon uitgekeerd. Bij het vissen van garnalen, tong, schol, rog, schar enz. op de vaartuigen van Oudeschild 33 procent, op die te Oost en Oos terend daarentegen gewoonlijk 25 procent. Bij het uitoefenen van de garna- lenvangst moet elk ook een gelijk percentage bijdragen in de uitgaven voor zout, brandstoffen en het ver zenden van de vangst naar de afne mers. Naar men verzekert staat het lagere percentage dat te Oost en Oosterend wordt uitgekeerd, in ver band met de omstandigheid dat al daar de schuiten groter zijn dan te Oudeschild en de bedrijfskosten voor de reders daardoor hoger zijn. Bij het vissen op deel wordt de uitgaven van de kost aan boord van de bruto opbrengst afgetrokken, eerst hierna gaat men over tot loonsverdeling. Buiten de bijverdiensten wordt het loon van een schipper of knecht geraamd op ƒ350,per jaar". Tot zover het verslag over het jaar 1910 t.o.v. Texel. Illustratief is in dit verband dat blijkens een becijfering van Drs. W. Smit van het Landbouw Economisch Instituut in de Visserijwe reld van 10 mei j.l. het arbeidsinkomen per man in de kleine zeevisserij (kotter visserij) in ons land gemiddeld ƒ47.500,- bedraagt. Het feit dat de bemanning niet in loondienst vaart, maar mede-on dernemer is, vormt een belangrijke bij drage in de arbeidsproduktiviteit met als gevolg hogere inkomens, getuige het zojuist genoemde bedrag. Ontwikkeling van de vloot In het voorgaande werd al opgemerkt dat in de jaren vijftig en vooral na de introduktie van de boomkorvisserij in de diverse visserij plaatsen een sterke uitbreiding van het aantal kotters plaats vond. In onderstaande cijfers voor Texel zijn ook begrepen de kotters van Oudeschild die zich eveneens op de Noordzeevisserij zijn gaan toeleggen. 1955 1960 1965 1970 1973 0 - 79 pk 6 4 1 1 1 80 - 119 pk 3 4 2 120 - 239 pk 15 19 16 5 3 240 - 349 pk 1 14 10 5 350 - 499 pk 3 9 3 500 - 799 pk 13 14 800 - 900 pk 2 S 1000 en meer pk 7 21 24 37 44 40 Het aantal vaartuigen werd in de hier beschouwde periode ongeveer tweemaal zo groot. Er vond daarbij, zoals gezegd, (Zie vervolg achterzijde tweede blad)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1973 | | pagina 5