Gebruik kerktelefoons
niet toegestaan
Een „ouderwetse"
droge zomer?
vast
en
zeker
isdriji in tienvoud
Autogordels
Minister antwoordt op vragen
inzake Bejaardenomroep Texel
Ongelukken
LANDBOUW en VEETEELT
KI
Koersen vreemde valuta
Burgerlijke stand
Onverantwoord
zeemanschap
Tweede blad Texelse Courant, vrijdag 6 juli 1973
De Stichting Bejaardenomroep Texel
krijgt van minister Van Doorn (CRM)
geen officiële machtiging om haar uit
zendingen via de kerktelefoon-installa
tie te realiseren. De Stichting heeft nog
geen antwoord ontvangen op haar ver
zoek aan CRM om een zendmachtiging
op de FM-band.
De Bejaardenomroep verzorgt geva-
llllEai neerde programma's voor de bewoners
van bejaardenhuizen in Den Burg.
Daarbij wordt dankbaar gebruik ge
maakt van de kerktelefooninstallatie
Qlvan de Hervormde kerk; in feite ge-
"beurt dat dus illegaal. Om meer be
jaarden te kunnen bereiken dan tot dus
verre het geval was vatte de Stichting
het plan op de kerktelefooninstallaties
van meerdere kerken te koppelen. Om
deze uitbreiding een legale basis te ge
ven werd vorig jaar aan CRM een
machtiging gevraagd. Een antwoord liet
geruime tijd op zioh wachten.
Omroepwet
Inmiddels was het verkiezingstijd ge-
Iworden. Ook Texel werd bezocht door
1 kamerleden. Bij een van die bezoeken
wendde de Stichting zich tot de heren
Voogd, Kosto en Dankert van de Partij
van de Arbeid, die schriftelijke vragen
indienden bij de toenmalige CRM-mi-
[nister Engels.
Intussen werd uit informele kontak
ten met CRM wel duidelijk dat het maar
beter was dat de beschikking op het
/erzoek bleef liggen, daar een beschik
king onder de van kracht zijnde om-
oepwet onvermijdelijk afwijzend zou
loeten luiden. Rond die tijd legde de
Stichting een tweede ijzer in het vuur.
lx werd een machtiging gevraagd om
na de FM-band draadloos te mogen
zenden binnen het kader van de
ruimte die op het ogenblik wordt gela-
ken aan allerlei plaatselijke omroepex-
perimenten.
Antwoord
Maandag kwam het antwoord op de
kragen van de PvdA-kamerleden. Mi
nister Van Doorn, die de heer Engels
CRM heeft opgevolgd, laat weten
bat kerktelefooninstallaties niet mogen
korden gebruikt om andere program
ma's dan kerkdiensten uit te zenden.
Wanneer dit wel zou worden toegestaan
zou dit volgens de minister een prece
dent scheppen. Bovendien zou het een
experiment betekenen dat niet zou pas
sen in de struktuur van wel toegestane
omroepexperimenten, die immers alle
plaatsvinden via gemeenschappelijke en
centrale antenne-inrichtingen. Bij de
Stichting Bejaardenzorg heeft men
voorlopig goede hoop dat het allemaal
nog wel mee zal vallen. Men is niet
bang dat de overheid plotseling zal in
grijpen tegen de in beginsel illegale be
staande praktijk. De afwijzende beschik
king zelf is trouwens nog steeds niet
gegeven. Omdat het antwoord van de
"heer Van Doorn bovendien de verle
ning van een FM-machtiging in het ge
heel niet uitsluit, ziet men de toekomst
met enig optimisme tegemoet.
Tegen het ministeriële argument dat
met de legalisatie van deze voorziening
een precedent zou worden geschapen
wordt van de kant van de Stichting
aangevoerd dat in Nederland slechts
enkele dorpen zijn uitgerust met kerk
telefooninstallaties die de verzorging
van een omroepprogramma mogelijk
zouden maken.
Helder weer uit de stuurhut naar bene
den kwam vroeg ik hem uiteraard
waarom er vanaf de veerboot geen
moeite gedaan was om hulp te bieden.
Volgens de barkeeper had de kapitein
het niet nodig gevonden om te trachten
de drenkelingen te redden omdat het:
a. de eigen schuld was van zulke
waaghalzen, het, b. vlak buiten de ha
ven gebeurde, het, c. veel te lang zou
duren om de boot te laten draaien en
omdat er, d. een kotter in de buurt was.
Bij deze beweegredenen wil ik de vol
gende opmerkingen plaatsen.
Al ben ik het met de kapitein eens
dat de betreffende mannen door hun
eigen roekeloosheid overboord sloegen,
toch kan ik me niet voorstellen dat de
kapitein om die reden de mensen aan
hun lot kon overlaten. Al gebeurde het
vlak buiten de haven, ook daar konden
de drenkelingen zeer zeker door hun
rondrazende boot worden overvaren of
anderzins verdrinken.
Misschien duurt het lang voordat de
boot gedraaid is (al dacht ik dat men
ook kon stoppen en achteruit varen),
maar men zal die moeite toch beslist
moeten nemen.
Wat die kotter betreft; ik kreeg sterk
de indruk dat de mensen op die kotter
het ongeval pas opmerkten toen zij al
gepasseerd waren, want zij voeren in
een boog terug.
Maar hoe de situatie ook is, mijns in
ziens mag men zich nooit onttrekken
aan het trachten drenkelingen hulp te
bieden.
De passieve, negatieve houding van
de betreffende kapitein in deze levens
gevaarlijke situatie is voor mij volsla
gen onbegrijpelijk. Het is mij een raad
sel hoe iemand met een dergelijke
mensonterende instelling kapitein kan
zijn op een schip, (en zeker waarop pas
sagiers worden vervoerd) waar men ge
acht wordt veel verantwoordelijkheids
gevoel te hebben.
J. M. Boon,
Heereweg 128, Schoorl
NASCHRIFT:
Het betrof hier twee opvarenden van
het NlOZ-schip „Aurelia" die met een
bootje waren gaan varen. Ze droegen
zwemvesten (waarvan er overigens één
lek was) en zijn opgepikt door de kotter
TX 40 van D. de Vries. Het ongeluk is
zowel op de brug van de TESO-veerboot
als vanuit het TESO-kantoor op Het
Horntje gezien. Op verzoek van TESO
is direkt een bootje van het amfibisch
oefenkamp uitgerukt om het tweetal te
redden. De kotter was er echter eerder
bij. Het laten stoppen of keren van de
veerboot zou bijzonder gevaarlijk zijn
geweest; zo goed 'als zeker zou het schip
zo dicht onder de wal en met hevige
stroom aan de grond zijn gelopen. In
dit geval te spreken van een mensont
erende instelling en onverantwoord
zeemanschap van de kapitein is derhal
ve niet op zijn plaats, integendeel. De
schrijver zou beter zijn geïnformeerd
als hij zich niet via een derde maar
rechtstreeks met de kapitein of met de
TESO-direktie in verbinding had ge
steld. Red.
Bel bij ongelukken uitsluitend de po
litie; (02220) 2644. Deze op haar beurt
belt de arts en eventueel ambulance.
rubriek voor l
Omlci' rnliiMïe
>«n (.rnninijeii
b«IUe t««m»oordrf?iM4
01
11
aat.
j
r n.it|
ur
ben. J
rend j
ïtige
icht
n als I
wat I
acht-
sta{t I
Westduitse marken 100 105,90
Franse francs 100 63,15
Belgische francs 100 7,05
Zwitserse francs 100 89,65
Amerikaanse dollar 1 2,54
Engelse pond 1 f 6,66
Zweedse kronen 100 63,65
van 27 juni tot en met 3 juli 1973
Geboren: Gerda, dv. Jan Kok en Bar-
line Hulshof; Mariska, dv. Hendri(k
flartens en Marianna Bonne; René, zv.
Jornelis Koopman en Sara Grit.
Overleden: Willy Straub, oud 27 jaar,
fonende te Duitsland; Sijbrand Dros,
ud 36 jaar, wonende te Oosterend; Jan
Peper, oud 83 jaar, wonende te Den
{urg; Johanna Zijm, wv. Hopman, oud
jaar, wonende te Den Burg; Cornelis
onne, oud 68 jaar, wonende te Den
Burg.
De hieronder omschreven gebeurte
nis vond plaats toen ik 29 juni meevoer
op de boot van 12.00 uur van Texel naar
Den Helder.
Bij het verlaten van de veerhaven
voeren twee waaghalzen in een speed
bootje roekeloos naast de boot. Toen zij
van de veerboot af wilden draaien
maakte hun bootje slagzij en vielen de
mannen overboord, terwijl hun bootje
met volle vaart vlak bij hen bleef rond
cirkelen. Onmiddellijk vroeg ik de bar
keeper van de veerboot alarm te slaan
in de stuurhut, hetgeen hij inderdaad
deed. Groot waren mijn verbazing en
ontsteltenis toen ik bemerkte dat de
boot noch stopte, noch terugdraaide. Een
kotter en een zeilboot begaven zich la
ter wel in de richting van de drenke
lingen.
Toen de barkeeper vlak voor Den
te
De minimale regenval in de week van
23 - 30 juni heeft zo goed als geen ver
andering gebracht in de gevolgen van
de droogte, die sinds een paar weken
op ons eiland zichtbaar worden. De hoe
veelheid regen in de zojuist genoemde
periode bedroeg slechts 3 a 4 min. Het is
het enige dat na 2 juni is gevallen. Als
we in aanmerking nemen, dat een flink
groeiend gewas per dag een hoeveel
heid van 3-4 mm water nodig heeft,
dan is het duidelijk, dat de voorraad
aan het begin van de regenloze tijd al
heel groot moest zijn om deze nu al
4^2 week durende periode te overbrug
gen.
Als we dan ook nog bedenken, dat op
veel Texelse gronden de hoeveelheid
water, die dn de doorgewortelde laag
kan worden vastgehouden maar 30 mm
is dan leert een eenvoudige berekening,
dat die hoeveelheid al enige tijd ver
bruikt moet zijn. Dat wordt ook duide
lijk aangetoond door het uiterlijk van
de gewassen op diverse plaatsen van ons
eiland. De oppervlakte, die kennelijk
van de droogte te lijden heeft wordt nu
iedere dag belangrijk groter.
Naast het gewas aardappelen, dat we
in vorige berichten al noemde worden
nu ook in diverse percelen bieten de ge
volgen van de droogte zichtbaar. Op
veel plaatsen komen in de granen de
stroken, waar de drainreeksen liggen en
de plaatsen van vroegere kreken duide
lijk naar voren. Terwijl de groei van de
gewassen naast de drainreeksen heeft
opgehouden gaat die boven de drains
nog door, zodat het bekende blokken-
effekt ontstaat.
Het duidelijkst worden de gevolgen
van de droogte zichtbaar in het gras
land. Net als in het verleden al heel dik
wijls is gebeurd loop je met de vraag:
„Hoe is het mogelijk, dat dit grasland
de groene kleur weer terugkrijgt?"
Diepgrondbewerking
niet overal de oplossing
Zoals we een paar weken geleden al
sohreven geeft zo'n droogteperiode ons
de gelegenheid na te gaan wat het ef-
fekt is van de diepgrondbewerkingen
die in de loop van de jaren op ons ei
land zijn uitgevoerd. We denken spe
ciaal aan het werk van de mengrotor
van de Ned. Heidemij, die in de laatste
drie jaren een aantal droogtegevoelige
percelen op ons eiland heeft bewerkt.
Het blijkt nu duidelijk, dat de resul
taten in een flink aantal gevallen goed
zijn. Er zijn op het ogenblik diverse
percelen aan te wijzen, waar het ge
was op voorheen zeer droogtegevoelige
percelen nu nog geen bewijs van droog-
teschade vertoont. Dat is het geval op
percelen, waar granen, bieten en aard
appelen worden verbouwd. Ook perce
len grasland op diepbewerkte percelen
kunnen op dit moment de groene kleur
nog houden, hoewel ook hier de groei
miniem is. We zijn van oordeel, dat een
diepgrondbewerking op percelen, die
voor de akkerbouw worden gebruikt
eerder verantwoord is dan op percelen,
die altijd als grasland dienst doen.
Hiervoor merkten we op, dat de re
sultaten van de diepgrondbewerking in
een flink aantal gevallen goed zijn, dus
niet in alle gevallen. We moeten vast
stellen, dat de diepgrondbewerking
niet altijd tot verbetering heeft geleid.
In een enkel geval krijgt men zelfs de
indruk, dat het resultaat negatief is.
Wat de oorzaak
Zijn er redenen te noemen, waardoor
in het ene geval wel verbetering wordt
verkregen door de diepgrondbewerking
en in het andere geval niet.
Het ziet er naar uit, dat het vooral
een zaak is van het uitgangsprofiel. Als
op een voor de mengrotor bereikte diep
te een klei- of zavellaag voorkomt, die
door de bewerking door het bovenlig
gende zand wordt gemengd, dan is het
resultaat voorzover we kunnen nagaan
vrijwel altijd goed. Zoals uit wortelon-
derzoek is gebleken krijgen we nl. op
een dergelijke grond na de bewerking
een beworteling tot een diepte van 100
cm en meer. Als dat het geval is kun
nen we op een goed resultaat rekenen.
De hoeveelheid beschikbaar vocht voor
de planten wordt daardoor nl. een aan
tal malen groter.
Hebben we me een uitgangsprofiel te
maken, dat vrijwel geheel uit zand be
staat, dan is de kans op succes veel
kleiner. Op grond van de feiten die we
'op dit moment zien hebben wij de in
druk, dat het „gewaagd" is om bij het
voorkomen van een dergeüjke grondop-
bouw tot een diepgrondbewerking te
adviseren. We mieten niet vergeten, dat
de kosten voor deze grondbewerking
heel hoog zijn en het bij een twijfelach
tig resultaat niet verantwoord is om tot
een diepgrondbewerking te adviseren.
Een aanwijsbare reden
Is het mogelijk om aan te geven waar
om het resultaat op gronden met een
kleilaag wel goed is en op een zuivere
zandgrond twijfelachtig?
Naar ik meen heeft het onderzoek
naar de weerstand, die de grond aan de
wortels levert hierover duidelijkheid ge
geven. Hoewel er gevallen zijn, waarin
wortels stenen doorboren is het toch be
slist niet zo, dat de weerstand van de
grond geen invloed heeft. Integendeel!
Een vlotte gang naar de diepte is pas
mogelijk als de weerstand van de grond
niet boven een bepaalde grens ligt.
Het goede resultaat van de diepgrond
bewerking is dan ook vooral te danken
aan het feit, dat de zeer vaste zandlaag
die onder de bouwvoor aanwezig is na
menging met bouwvoor en onderliggen
de kleilaag een veel lagere weerstand
krijgt. Vooral in gevallen, waarin het
percentage zand ten opzichte van klei
en zavel na de diepgrondbewerking heel
hoog is zal het vrij zeker nodig zijn om
regelmatig een vrij diepe bewerking uit
te voeren.
Op percelen, waar ook na de diep
grondbewerking een vrijwel zuiver
zandprofiel is over gebleven is al heel
gauw na de bewerking de weerstand
weer zo groot, dat de wortels de kans
niet krijgen om het water uit dieper
liggende lagen te bereiken. Bij metin
gen, die vorig jaar werden uitgevoerd,
bleek dat kort onder de bouwvoor al
één jaar na de bewerking de weerstand
al weer zo groot was, dat maar weinig
wortels de kans kregen om die weer
stand te overwinnen.
Het is ons niet bekend of er ook dit
jaar weer met de mengrotor op ons ei
land zal worden gewerkt. Als dit wel
het geval is zal het zaak zijn om bij de
keuze van de percelen zeer kritisch te
werk te gaan.
ZON, MA/VN EN HOOG WATER
De zon komt 8 juli op om 4.30 uur en gaat
onder om 21.00 uur; 11 juli op om 4.33 uur en
onder om 20.58 uur.
Maan: 7 juli E.K.; 15 juli V.M.
Hoog water ter rede van Oudeschild:
6 juli 0.44 cn 12.40; 7 juli 1.12 en 13.08;
8 juli 1.41 en 13.46; 9 juli 2.24 en 14.47;
10 juli 3.27 en 15.58; 11 juli 4.37 en 17.10;
12 juli 5.42 en 18.16; 13 juli 6.41 en 19.09;
14 juli 7.33 en 19.55.
Aan het strand is het ongeveer een uur eer
der hoog water.
VERVOLGVERHAAL DOOR HENK BOON
15. Luc hield haar even vast. „Die is
waard dan een miljoen" zei hij
finnekend.
Ellen keek hem vrolijk aan. „Meen je
rt? Ik vind de prijs wel wat hoog. Zo
►u ik in een jaartje multi-miljardair
|innen zijn!"
HOOFDSTUK 15
Ijl de rij der opeenvolgende seizoenen
""dde de lente zich aan, een vroege,
je lente. In de met zon overgoten
in, vol fris groen, dartelden de
etjes, de jaarlijkse levende stoffe-
van het Texelse landschap in dit
irgetijde. Over het bosgebied tussen
Hoorn en De Koog lag een tere
waas en op de kris-kras over het
jnd verspreide velden staken de
tonbollen hun stengels reeds een
nk eind door het strodak omhoog.
Er werd al druk gewerkt aan het ge
naken van de akkommodatie voor
zomergasten en in de winkels werd
laatste hand gelegd aan verbouwin-
pifn aanvuHingen van de voorraden,
uien ging nu iedere dag een uurtje
zitten en het verraste haar,
•net voor een stedeling iedere dag
er een genoegen kon zijn de sneeuw-
Jjes te bekijken, die in het gras-
Je omhoog schoten, en nu bloeiden
tere blompjes.
aar pogingen om een waterdichte
ssing te vinden, had ze nog niet op-
gegeven. Steeds feller werden haar be
schuldigingen aan eigen adres. De ver
houding tot Luc was haar schuld. Dat die
verhouding zich niet kon ontplooien
langs normale banen, lag eveneens aan
haar. Luc wilde alles, hij wilde alles
graag, maar met terughoudendheid rem
de ze hem af. Zoals de situatie nu was
kon de toekomst immers niets bieden,
althans niets gunstigs. Indien zij on
verhoopt weer zou afglijden naar het
geen waarvan zij zich had losgemaakt,
dan wilde ze in geen geval dat Luc, bij
ïijn poging haar vast te houden, zou
worden meegesleept. Met zijn degelijk
karakter zou hij de ellende niet kunnen
overleven.
De simpelste oplossing zou zijn alle
banden bruusk te verbreken. Maar zou
de schade, die dat zou veroorzaken,
vooral bij hem, te herstellen zijn? On
gewild had ze zijn carrière beïnvloed.
Indien ze uit zijn leven zou verdwijnen,
zou hij willicht terugvallen in zijn oude
vrees voor verantwoordelijkheid. Zijn
werkprestaties zouden eronder gaan lij
den en misschien uiteindelijk zijn ont
slag tengevolge hebben. Ook dan zat
hij in de narigheid. En dan die harde
morele slag die het voor hem zou wezen,
als zij plotseling uit zijn leven ver
dween. Zouden de gevolgen daarvan
niet fataal kunnen zijn?
Ellen verweet zichzelf dat zij hoe
wel dat helemaal niet haar bedoeling
was geweest het leven en het geluk
van een medemens op het spel had ge
zet, een goed mens, een mens van wie
zij was gaan houden, en wiens liefde zij
veroverd had.
Het schuldgevoel bracht haar er toe
te trachten steeds beter, steeds vriende
lijker, steeds hartelijker voor hem te
zijn. Juist dat verdiepte meer en meer
zijn gevoelens jegens haar, en 's nachts
lag hij er dikwijls over te piekeren wat
er de oorzaak van kon zijn, dat de glans
in haar ogen verbleekte, dat haar vro
lijkheid geleidelijk verminderde. Hij be
greep niet hoe de innerlijke strijd, die
zij te voeren had, haar geestelijk en li
chamelijk opeiste.
Aanvankelijk had Ellen bij haar over
peinzingen nooit rekening gehouden met
de nalatenschap van Tjeerd Koning.
Hoewel nu vaststond dat Luc niet in
die erfenis zou delen, ging zij daarover
steeds meer denken. Formeel was alles
weliswaar volkomen in orde. Maar het
was zeer de vraag en vrijwel zeker, dat
dit niet zo was. Zij had de laatste dagen
uitvoerig met Luc over diens oom en
tante gesproken, en hetstond voor haar
nu wel vast, dat het onverwachte huwe
lijk van de weduwe tengevolge zou heb
ben, dat niet alleen de zaak, maar ook
het kapitaal van Tjeerd Koning in ge
heel andere handen zou komen, dan im
mer zijn wens was geweest, van welke
wens hij zijn vrouw toch zeker op de
hoogte had gesteld. Dat de vrouw de
verlangens van de overledene vertrapt
had, was haar zaak, een aangelegenheid
waarover zij later nog wel eens spijt
van zou kunnen krijgen. In goed ver
trouwen had Lues oom alles wat hij be
zat aan zijn vrouw nagelaten. Zij had
Van dat vertrouwen misbruik gemaakt,
wellicht verleid door mooie praatjes en
vriendelijke woorden van de een of an
dere gelukzoeker. Een feit was dat be
paalde relaties van de overledene, waar
onder Luc, daarvan het slachtoffer wer
den. Juist voor Luc was een erfenis nu
de oplossing geweest voor het woning-
'probleem.
Steeds groter werd Ellens antipathie
jegens de vrouw, die reeds enkele maan
den na de dood van haar man, met wie
zij bijna 30 jaar getrouwd was geweest,
maar wie zij geen kinderen had kunnen
schenken, op die immorele manier in
strijd met zijn laatste wensen handelde.
Zeer geleidelijk ging de antipathie over
in haat, en toen het eindelijk volledig
haat was geworden, rijpte in haar ge
dachten een plan, waarom zij allereerst
hartelijk moest lachen. Maar het liet
haar niet los, en toen ergerde zij zich
aan haar eigen brutaliteit. Tenslotte be
sloot zij toch de mogelijkheid van uit
voering te onderzoeken. Luc zou ze zo
lang mogelijk erbuiten houden, maar
toch wilde ze er niet aan beginnen zon
der zijn princvipiële toestemming.
Verscheidene keren vroeg ze Luc
haar te vertellen over zijn oom en tante,
hun leven en hun zaken. Meestal deed
hij dat gewillig, enkele keren zei hij dat
hij alles, wat hij wist, al had verteld.
„Hindert niet, Luc, het interesseert
me buitengewoon. Door het vertellen
schiet je misschien meer te binnen". En
hoewel hij zich dan afvroeg wat ze van
plan was, vertelde hij toch weer. Inder
daad, iedere maal wist hij nieuwe de
tails, soms maar kleinigheden, maar an
dere keren belangrijker feiten.
Uiteindelijk besloot Ellen door te zet
ten. „Wat zou je zeggen, als ik je vroeg
nog eens in die erfeniskwestie te roeren
om 'te proberen er alsnog toch nog iets
voor je uit te slepen?"
„Wat ik daarop zeggen zou? Wel, dit:
als het alleen is om dit huis te kunnen
kopen, dan zeg ik nee. Als je echter
meent, dat een oplossing voor ons sa
men dichterbij zou kunnen komen, en
als je daarbij zelf geen gevaar loopt, ga
dan je gang, maar ik voor mij geloof,
dat we volkomen machteloos staan".
„Je geeft me dus, als ik het goed be
grepen heb, blanco volmacht te hande
len, zoals ik het nodig vind". Ziezo, dat
is de eerste stap, peinsde ze en vervolg
de hardop; „Het spreekt vanzelf, dat ik
er dan weer vandoor moet. Nu langer
dan een paar dagen. Waarschijnlijk wel
enige weken. Ik zou maandag willen
vertrekken, en dan zie je wel als ik te
rug kom".
„Je neemt toch geen onnodig risico,
Ellen?"
„Nee beslist niet, ik ga alleen maar op
onderzoek uit, en misschien ga ik voor
lopige besprekingen voeren. Als ik te
rugkom hoor je meer van me".
's Zondagavond nemen ze afscheid.
Reeds maandag had Luc echter spijt, dat
hij haar had laten gaan. Angst, dat El
len iets zou overkomen, welde in hem
op.
HOOFDSTUK 16
Naarmate dagen en weken voorbijgin
gen en Luc niets van Ellen hoorde, nam
zijn ongerustheid toe. Omdat er nie
mand was met wie hij over zijn vrees
kon praten, knaagde die des te wreder
aan zijn innerlijk. Een ernstig ongeluk
kon haar niet getroffen hebben, want hij
luisterde iedere avond naar het televi
sie-nieuws en keek iedere dag de krant
door. Niets had hij gehoord van een
ongeluk, waarbij zij betrokken kon zijn.
Ze had zelf verteld, dat die bende zo
genaamde ongelukken organiseerde. Ze
kon gewond zijn, ergens in een zieken
huis verpleegd worden. Juist dan zou ze
hem dringend nodig hebben. Maar hij
wist niets. Misschien was zij niet eens
in de gelegenheid bericht te sturen.
'(wordt vervolgd)