«xdÊOQfflLftë
et kijker en determineerboek op pad
Een tocht
over het
vogeleiland
I
Uitrusting
1973 pagina 13
Door
A. J. Binsbergen
7®- 'hr*
'O
Kemphaan In vol ornaat
(foto Nol Binsbergen)
D0/UROGGE
SLUFTER
SLOOT
SCHORREN
»E HUY
006EZMD4
KOMERE
KOM
STER ER O
WARLE?3lA6
MIERTJE
DUKMAN*'
7 NU/ZEN
TROEL JE
%\S HlPPEN
tURo w
MfSTER
SUlREN
ZRNV
KüH.
CL LEMMER
QUOESCHHJ)
"SCHRNE
'MOLENKOLK
Zoals op dit kaartje is te zien, zijn
er op ons eiland heel wat be
schermde natuurgebieden. Gedeel
telijk kun je die bedoeken, gedeel
telijk ook niet, maar vaak is de
ligging zodanig, dat je er vanaf de
weg de vogels kunt zien. Doel van
dit artikel is u enerzijds een beet
je wegwijs te maken in de rijke
Texelse vogelwereld en anderzijds
de weg te wijzen naar de plaatsen
waar u ze kunt zien.
O grut, o grut, o grut, o grut. Hoog in de blauwe lucht die
boven Waalenburg gespannen is, wiekt met stijve vleugels
een grutto op de maat van zijn eigen, tegelijk vrolijke en
klaaglijke roep. Diep onder hem staat langs de Middelweg, de
lange kaarsrechte weg tussen De Koog en De Waal, een rij kleurig
blik. Aan weerskanten van die weg stoeien de kemphaantjes en
proberen met hun bonte kragen en driftige danspasjes indruk te
maken op hun vrouwelijke soortgenoten en het vanuit het blik toe
kijkende publiek. Ondertussen zit vanaf een bordje, waarop staat
„Vogelreservaat Waalenburg, wetenschappelijk reservaat voor
leden van Natuurmonumenten rondleiding mogelijk", een rood-
potige tureluur luidkeels te schelden, tuu, tuu, tuu, tuu, op wie
of wat is niet duidelijk.
We bevinden ons in Waalenburg, een yan Texels vele bedijkingen (het eiland
heeft meer dan 30 polders en poJdei|je£. Daar bezit „Natuurmonumenten"
(160.000 leden, bent u er al één van?) groft^eedcelte van, dat als vogel
reservaat beheerd wordt. Dat betekent o.a. dat ër^gas na het broedseizoen, in
juli of augustus, gemaaid worcjt, dat er geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen
worden gebruikt, en dat erin hot winterhalfjaar vanuit de poldersloot water
wordt ingcmalen om het^ochjlg-en daarmee aantrekkelijk voor watervogels
te houden.
,.?s^
Naast de reeds gedoemde grutto's,
kemphanen (die overigens hun kragen
alleen van april - /juli/augustus bezit
ten) en tureluurs^kun je^jti Waalen
burg o.a. kieviten* en scholeksters zien.
Beide zijn zwartwitte vogels^de» eerste
echter met eejl^orte snavel en een
kuifje, de tweede ^net .e«fti*£»igfc£llende
oranje snavel. Dejlteuw^goals de schol
ekster op TéxeJ^noemo"wordt, is een
bijzonder ^lrij'ke en het hele jaar door
'panwezige vogel op Texel.
H.tepiet, tepiet" kun je de
zelfs 's nachts, horen. Van"
opvallei
Zijn luij
hele d
Bttg
echte
broedt
ver in
tte da-
Als je vogels gaat kijken is ee.
verrekijker eigenlijk onmisbaar. Ee^
goede prismakijker is voor een
drag tussen de f75,en f10
wel te koop. Daarnaast is het pn
sen eenvoudig vogelboek te be
zitten. Er is nogal wat keus. Ikjtt
■Zien is kennen," „De Vogeta
de „Gids voor de vogels vai
pa", alle drie boekjes, die j
wel elke boekhandel (z>
Texelse" kunt kopen. C
heeft de WV-Texel een een\
gidsje uitgegeven over dè Texe/si
vogelreservaten met een Ipst van op
Texel waargenomen soortg^difent u
al wat gevorderd in de oujjjhofogie,
dan raad ik u aan ook hbVdöor de
Texelse Museumvereniging uitge
geven boekje „De vogels van
Texel" aan te schaffen. 1
en op el
eiland.
terend
vbo|dje v&n Natuur;
Deze vereniging bezi'
twintigtal kleine en
breidt nog voortdure;
het. eiland uit. Dat
financiële steun
«tot «leestal voor
kopen subsidieert (de
de provincie).
oorspj
heVbinnenland, soi
p(mitsen, zoals spoori
:n van fabrieken,
inkelcentra. Op Texel broedt" hij nog
al eens op tumwalléh. en schapi
(helaas zie je daarop steeds
vanouds .met houten pennen
Van de kleine 1
de veldleeuwerik bp,..die lukten
twlnkelerejijpj rijp J;Os
"laat weerklinken. Ee
van dc; leeuwerik issue'graspieper, aie
bij nipt zingen pok dé ludhrin gaat, maar
■"■jtel zich na enkele meter.^rBerlenkt en clan senten ontmi
■o-S» fCmeT een*
langSHHialen in zijn zang
(!/- g iu glijvlScht w^k daalt. Misschien ziet
ie$?T@l*u5er »ok de gele kwikstaart de naam
zegt hft al, zijn staart wipt steeds op en
maar die is niet zo talrlfk mee»
zijn in de Texelse
merkwaardige vogels
van dit laar streek een Hl
'a Petten bij Den Hoorn Hèt was geen
dwaa/d wild exemplaar, maar een
lel die afkomstig was van hèt bedrijf
Koo/J in 't Zand (NH.)
^alentótB®: i
eenden. GeworjPSwjJcte
t obeenden nte
bérsnajjiE de kléine't
vart-witte kti
heeft zich de
èid m ons" land.
de
slob-
hgen en
Deze
sterk
ifawaardig is
latuur overal
de mens zijn
tooiH!^tllo^5ogelsd?rriir, die zioh
«end voorbeeld
i-Tiai^e tortel, de duivesoort
eind vorige eeuw vanuit
het westen heeft verspreid,
sinds 1959 in ons land broedt en hier nu
een algemene vogel te noemen is.
LANGS DE DIJK
Ik neem u verder mee op een tochtje
langs een aantal interessante vogelge-
bieden. Daartoe gaan we van Waalen
burg naar Oudeschild, waar we de weg
langs de dijk (en de landschappelijk
niet zo fraaie elektrische centrale annex
waterfabriek) naar het noorden opzoe
ken. Langs deze bochtige oude dijk
loopt een grotendeels ondiepe sloot met
hier en daar een poeltje. Dicht bij Ou
deschild ligt ook Dijkmanshuizen, een
waterrijk gebied, dat overeenkomst ver
toont met Waalenburg. Ook hier wordt
het terrein met behulp van molentjes
vochtig gehouden.
De meest opvallende vogel, die we
langs de dijk kunnen zien is de ranke
kluut, een langpotige zwart gebandeer-
de witte vogel met eeryyunne opge
wipte'snavel, waarmee htfHhet maaien-
de bewegingen de mocraerige bodem
naar wormpjes J^zoekt. Een Veel langs
'3e dijk voorkoi^gnde vogel ook de
-bergeend, die we s#> onze .iocht trou
wens fjag'wel meer zulletv'tegenkomen.
Het ®-een grote bont gekleurde eend,
die in hy duin in konijncjholen broedt
.elé andehagSfc^tecn op het
,ngs de dijpflrjjrég naar Oos-
imem we w^wr vfle keren het
enten tegen.
Texel een
eservaten en
laar bezit op
;t met flinke
isterie van
'/o de aan
komt door-
n nuttige be
leid.
TOsterend kunnen we
|e vogels tegenkomen,
lei steltlopers, zoals
;ers en tureluurs. Mis-
we er ook lepelaars,
wel eens inile dijksloot fourageren.
Deze zeldzame/vogelsoort broedt op
Texel 3n twe? kolonies (de Muy en de
Geul), maar niet meer zo talrijk als
beste tijd meer dan 100
25). Bij Oosterend loopt de
weg JSftgS de dijk dood en moeten we
iét „bonenland" opzoeken. Via Ooster-
ebd eh Oost verlaten we het „oude" (van
oorsprong) land en komen we
aan de kust bij de Bol, alweer een
reservaat van „Natuurmonumenten".
Voluit heet ihet „Drijver's Vogelweid de
Bol", naar wijlen Jan Drijver, een
Texelaar die jarenlang secretaris en la
ter directeur van „Natuurmonumenten"
was en vooral zijn best heeft gedaan om
de Bol te kopen, wat echter pas in 1937
lukte. De Bol is vooral bekend als win
terverblijfplaats van de op Nova Zem-
bla broedende rotgranzen. Op het laag
gelegen land langs de brede kreken van
de Bol in de in 1875 drooggelegde polder
het Noorden broeden weer de gebruike
lijke weidevogels, evenals iwat sterns en
watervogels. Daaronder zijn o.a. de
meerkoet en het waterhoen, bedde zwar
te vogels en daarom nogal eens met
elkaar verward. De eerste is echter op
vallend plomp, heeft een witte „bles" en
snavel en gelobte poten. De tweede is
wat sierlijker, vlugger, heeft een rode
bles en snavel en opvallend grote tenen
aan zijn groene poten. Met zijn voeten
zonder zwemvliezen kan het waterhoen
uitstekend zwémmen.
FRAAI PLEKJE
Landschappelijk is de Bol een van de
fraaiste plekjes van Texel, mede dank
zij de fotogenieke molen, die vroeger
het water van een groot deel van Texel
in zee maalde, maar nu dat werk over
laat aan een motorgemaal. In deze tijd
van 'het jaar is de Bol één bloemenzee,
bedekt met het paars en purper van
verschillende soorten orchideeën en
Engels gras en het geel van de ratelaar.
De weg loopt hier gedeeltelijk over de
top van de dijk, zodat je een goed uit
zicht hebt over het terrein. Rechts van
je ligt de Waddenzee, die bij eb voor een
groot deel droogvalt, vóór u aan de ho
rizon liggen de Schorren, een kwelder-
gebied, dat samen met een groot stuk
aangrenzend wad door „Natuurmonu
menten" is gepacht van de Eierlandse
polder en Domeinen. Op de Schorren
broeden voornamelijk kokmeeuwen
(meer dan 10.000 parenvisdiefjes,
noordse sterns en grote sterns. Deze
laatste soort broedde vroeger bij duizen
den op de Schorren, maar is als gevolg
van waterverontreiniging (vergiftiging
van het voedsel, zandspiering) in de
zestiger jaren vrijwel verdwenen. Sinds
enkele jaren breidt deze soort zich ge
lukkig weer wat uit. In de trektijd hui
zen er „wolken" scholeksters, roze
grutto's, bonte strandlopers, kanoet-
strandlopers en andere trekvogels op de
Schorren en de'wadden. Die trektijd be
gint al in augustus, terwijl ook veel
van deze vogels overzomeren in het
Waddengebied. De Schorren kunnen on
der leiding van een vogelwaohter be
zocht worden, maar in beperkte mate
en in principe alleen door leden van
Natuurmonumenten.
DE ROGSLOOT
Van de Bol gaan we verder naar De
Cooksdorp, waar we de weg langs de
dijk weer opzoeken, langs het Redding
boothuis. Voor we dit jongste dorp (ge-
noemd naar een van de stichters van de
in 1835 bedijkte Eierlandse polder) in
rijden, komen we langs de Rogsloot, een
oude kreek, die thans reservaat is van
het ministerie van C.R.M., dat vooral
van belang is voor watervogels. Hier in
het riet is vooral de kleine karekiet, een
onopvallend bruin vogeltje, dat een
krasserig „karre, karre, kiet, kiet, kiet"
laat horen, een veel voorkomende soort.
Over het water van de Rogsloot sche
ren de zwaluwen, die in drie soorten
Kluut bij zijn nest
voorkomen, de boerenzwaluw (de ge
wone), de huizwaluw, die onmiddellijk
te herkennen is aan zijn zwart-wit
verenpak en witte stuit, en de oever-
zwaluw, een bruin-wit vogeltje zonder
bijzondere kenmerken. Deze laatste
soort broedt in zelf gegraven holen, op
Texel veel in slootkanten en soms ook
in tuinwallen.
EIDEREENDEN
Na De Cocksdorp gaan we richting
vuurtoren langs het reddingboothuis.
We passeren hier een stukje buitendijk
se grond, waar altijd wel wat vogels
zitten. Zilvermeeuwen, kokmeeuwen en
stormmeeuwen, scholeksters en andere
steltlopers, sterns en pleviertjes. Er ko
men op Texel twee soorten pleviertjes
voor, de bontbekplevier en de strand-
plevier, die hier froekie wordt genoemd.
Waar ze aan de overkant spreken Van
„lopen als een kievit", wordt hier ge
zegd „lopen as een froekie".
Hier in zee kunnen we ook bijna al
tijd eidereenden zien, grote plompe een
den, waarvan de mannetjes prachtig
wit-zwart zijn en de wijfjes bruin zoals
alle vrouwelijke eenden behalve de
bergeend. Deze eidereenden broeden op
Vlieland en in de duinen van de Krim
op Texel. Hun voedsel bestaat uit kok
kels, schelpdieren, die ze van de bodem
van de zee halen. Als we de excursie in
het vogelbroedgebied de Krim van
Staatsbosbeheer maken kunnen we de
eendewijfjes op het nest zien. Zijn we
wat later in het seizoen dan zien we
langs de noordelijke kust van het eiland
overal de eidermoeders met hun jongen.
Vreemde vogels zijn dat. Vaak gebeurt
het dat de ouders hun jongen verliezen,
maar deze sluiten zich makkelijk aan bij
andere moeders, zodat je soms eidereen
den met hele slierten jongen bij zich
ziet.
KRIM EN SLUFTER
Nadat we Texels noordpunt hebben
gerond gaan we weer naar het zuiden,
als we op de fiets zijn door het duin
(Zie verder pagina 15)
Paartje grote sterns bij hun nest. waar
juist een jong uit het ei gekomen is
(foto Nol Binsbergen)