In 1976 moet Texel een artikel 12-gemeente worden Wat is een artikel 12-gemeente? BEVOLKING KAN TOERISTISCHE LASTEN NIET LANGER DRAGEN Willem Jansen trouwt de freule n Th. van den Heerik in algemene beschouwing FILMNIEUWS Gemeente moet voor aanvullend werk zorgen Tweede blad Texelse Courant, vrijdag 13 december 1974 Texels Belang zegl nu reeds te weten dat de begroting voor 1976 niet sluitend kan zijn en zij wil Texel in dat jaar tot artikel 12 gemeente ma ken: een gemeente met een begrotingstekort. De fractie vroeg in de dinsdag uitgesproken algemene beschouwingen het college daarvoor nu reeds de artikelprocedure in te zetten. Texels Belang kon nog wel in hoofdlijnen ak koord gaan met de begroting 1975, „hoewel ook deze begroting met inbe grip van de strikt noodzakelijke investeringen niet sluitend is". 5 0 Jeze Vij Texel is, volgens raadslid T. van den Heerik, aan het einde van haar latijn en niet meer in staat tot het doen van nieuwe investeringen. „Dat komt in ïoofdzaak door de toeristische uitga- zen die door de gemeente worden ge daan". Die uitgaven zijn in 5 jaar tijd met 1,2 miljoen gulden gestegen. Van den Heerik: „In 1975 wordt meer dan ,3 miljoen gulden aan toeristische uit gaven besteed. Dit betekent per inwo ner een bedrag van rond 110 gulden dat is bijna het dubbele van het chaalbedrag dat de gemeente per in- 1 voner van het rijk ontvangt voor het loen van uitgaven voor de eigen be- olking. De gehele inwonersuitkering jaat op aan het toerisme en de re- :reatie en bovendien moet nog eens gelijk bedrag uit eigen zak voor doeleinden worden bijgepast, kunnen stellen dat Texel door de miljoen toeristische overnachtingen jaar er op jaarbasis 5000 inwo- lers van elders bijkrijgt die door de exelse gemeenschap grotendeels zorden onderhouden. Als de moge- ijkheden hiervoor aanwezig waren jeweest waren wij hiertoe wel bereid, tear in de huidige situatie is dit ab- rd en daar dient op zo kort moge- ijke termijn verandering in te komen", ildus Van den Heerik. Principe Slechts een financiële uitkering van et rijk kan volgens Texels Belang op- issing bieden. Van den Heerik: „Om it principe scherp te stellen gaan wij et akkoord met de door het college orgestelde verhoging van de straat- elasting (ƒ76 000,de personele be- isting (ƒ40 000,en van de toeristen- elasting (met 5 cent: meeropbrengst 90 nlle). Dat Texel als gastheer voor vele ersonen van elders moet optreden mag niet toe leiden dat hoge belastingen orden geheven terwijl er dan nog geen ïimte is voor het doen van noodzake- jke investeringen" Van den Heerik ees nog eens op de toeristenbelasting tot ruim één gulden per overnach- ng zou moeten worden opgevoerd om osten'dekkend te zijn. ,,Maar dat is on- frantwoord en gevaarlijk voor het aortbestaan van Texel als recreatie- ird. vooral in deze periode van econo- ische recessie Ook door de eigen be cking wordt reeds voldoende belas- ng betaald". Van den Heerik zei nog eens ten over rede dat de situatie geheel anders zou jn als er door nieuwe belasting of door 'astingverhogingen duidelijk nieuwe wrzieningen zouden kunnen worden troffen. de- 974 ivor en :lle,c „Het verkrijgen van financiële hulp zal niet eenvoudig zijn", zei Van den Heerik, „er zal van hogerhand zeker worden aangedrongen op het sluitend maken van de begroting. Wanneer er door Texel echter een hard en onwrik baar standpunt zal worden ingenomen dat duidelijk maakt dat 'n sluitende be groting, gezien de bijzondere omstandig heden waarin Texel verkeert, onmoge lijk is zal de rijksoverheid na verloop van tijd niet meer buiten redelijke argu menten omkunnen". Doodsteek Texels Belang fractievoorzitter L. J. Weijdt bracht, in zijn deel van de alge mene beschouwing, de begroting in ver band met de economische toestand van Nederland, „die bepaald niet rooskleu- L. J. WEIJDT: groting '73 leverde een batig saldo van 425 duizend gulden op; die van '75 ver toont een tekort van ruim 656 mille. „In ue begroting wordt hiervoor geen enke le verklaring gegeven". Enkele voor beelden: de zeer uiteenlopende kosten van het wegenonderhoud en de niet ge ringe kostenstijgingen van cultureel werk: van 212.000 gulden in '74 tot 253.000 gulden in '75, een stijging van 20°/o. Weijdt wil onderzocht zien of het mo gelijk is onderhoudsfondsen voor het wegenonderhoud te vormen om te ko men tot een ongeveer gelijke belasting over de verschillende jaren. Verder vroeg hij een overzicht van de uitgaven en inkomsten van de verschillende on derwijsvormen om de knelpunten aan het licht te brengen en inzicht te krijgen in het gedeelte dat niet door de diverse uitkeringen en vergoedingen wordt ge- rig is". Ook de vier kurken waarop Texel economisch drijft (de agrarische sector, de bollencultuur, de visserij, de recreatie) worden daardoor nadelig be- invloed. „De grootste kurk", zei Weijdt, „waarop Texel drijft is de agrarische sector en die heeft niet veel drijfvermo- gen meer. De reserves gaan verloren aan de kostenstijgingen die niet gecom penseerd worden door prijsstijgingen van de produkllen". Weijdt pleitte ervoor de Texelse boer de kans te geven zijn bedrijf te blijven uitoefenen en niet te veel beperkingen op te leggen in be stemmingsplannen, landschapsparken, enz. Ook met de bollenbedrijven gaat het volgens hem slecht: de reserves moeten worden gebruikt om nog te kun nen bestaan Met de visserij gaat het al niet beter. Oorzaak: de verhoogde olie prijzen en de dalende visprijzen en -vangsten De quotering op de hoofdvis soorten zal naar de mening van Weijdt waarschijnlijk de doodsteek betekenen. Verschil Terug naar de begroting '75. Weijdt: „Aan de hand daarvan kan gezegd wor den dat we nog bestaan door te putten uit de reserves die er bij de begroting van 1976 niet meer zullen zijn. Op deze wijze bestaan is niet reeël en buiten de werkelijkheid. Maar bij vergelijking met vorige begrotingen hebben wij praktisch niets kunnen vinden dat duidt op verandering of onderkenning van de feiten". De fractievoorzitter wees daar bij op het zeer grote verschil tussen de begrotingen van '73 en van '75. De be- Als een gemeente een begro tingstekort heeft kan zij de minis ter van Binnenlandse Zaken via artikel 12 van de financiële ver houdingswet verzoeken om een aanvullende bijdrage uit het ge meentefonds. Voordat dit verzoek ingewilligd wordt kan de betref fende gemeente er op rekenen dat het rijk haar begroliing aan een grondig en zeer kritisch onderzoek zal onderwerpen Het rijk zal alles in het werk stellen om de gemeen tebegroting alsnog sluitend te ma ken door posten in te krimpen of te schrappen en zo mogelijk in komsten te verhogen. Duidelijk hierbij is dat het heel wat voeten in de aarde zal hebben voordat de gemeente artikel 12 gemeente wordt. Wordt daar niettemin toe besloten, dan krijgt de tekortge meente veel minder speelruimte voor het doen van uitgaven, om- dekt en ten laste van de gemeenschap blijft. Op het gebied van de werkgele genheid wilde de heer Weijdt van het college weten of er aanvullende werk- objecten beschikbaar zijn die op zeer korte termijn worden uitgevoerd. Weijdt: „Ook de gemeente zelf zou een bijdrage kunnen leveren door met be hulp van extra goedkeuringen en finan cieringen een aantal niet tot aanvullend werk behorende werkzaamheden te la ten uitvoeren zoals: arbeidsintensieve herbestrating in de dorpen, snelle reali sering van het verpleeghuis en de schooluitbreidingen, woningrenovatie. Daarnaast is het onderzoeken waard of de gemeente als grote opdrachtgever haar onderhouds- en nieuwwerk gro tendeels in de herfst- en winterperioden kan laten uitvoeren. Wanneer de ge meente in die periode met opdrachten komt is er wellicht iets van de nood, ontstaan door de werkeloosheid, te le nigen. Het is ons bekend dat van parti culiere zijde belangstelling voor dit idee bestaat". dat er andere normen gaan gelden. Normaal is dat voor uitgaven be neden de 25 duizend gulden alleen goedkeuring van Gedeputeerde Staten nodig is. Aan uitgaven bo ven 25 mille moet ook 't ministerie van Binnenlandse Zaken haar goedkeuring geven. Een artikel 12 gemeente moet voor praktisch ie dere uitgave, dus ook beneden de 25 mille, toestemming van het rijk hebben. Bij iedere uitgave van be tekenis loopt het rijk namelijk het risico dat haar aanvullende bijdra ge voor de tekortgemeente ver hoogd moet worden. Samenvat tend kan dus gezegd worden dat voor een artikel 12 gemeente de weg van de besluitvorming veel langer is dan bij een gemeente zonder begrotingstekort en dat het voor die tekortgemeente heel wat langer duurt voordat iets tot stand komt. Het bouwen van slechtweervoorzie- ningen door particulieren ten behoeve van de recreatie wordt naar de mening van de heer Weijdt afgeremd door be zwaren van derden die allemaal willen vertellen hoe het moet. „Dat brengt enorme kostenverhogingen met zich mee. Op deze wijze voorgaand zal er weinig van de grond komen. We moeten daarom de knoop eens doorhakken en komen tot daden". De heer Weijdt plaatste verder vraagtekens bij het nut van de beleids nota: „Een opsomming van wensen daarin biedt weinig uitzicht op een werkelijke realisering van de verschil lende aspekten. Daarom lijkt ons een konkrete vermelding van zaken voor 1975 met daarnaast eens in de 3 of 5 jaar een beperkte beleidsnota voor planning op middellange termijn met toetsing aan de praktijk veel zinvol ler", aldus de fractievoorzitter. TH. VAN DEN HEERIK Texel aan het eind van latijn 1 >"v" L. J WEIJDT quotering doodsteek visserij Vrijdag- tot en met maandagavond in het City theater „The sting", de plezie rige film over een stel bedriegers, waar bij het ook voor de toeschouwer oppas sen is geblazen. Ook als publiek kun je gemakkelijk worden verlinkt, want nietis is in deze film wat het lijkt te zijn en op het laatste blijkt alles te kloppen. Paul Newman, Robert Redford en re gisseur George Roy Hill, zijn het succes volle drietal van „Butch Casidy and the Sundance Kid", de gigantische hit uit 1969-'70. Voor „The sting" herenigd kwamen ze samen met scenarioschrijver David S. Ward uit de bus met een ze venvoudige oscarwinnaar die druk bezig is alle records te breken. Plaats van handeling: Amerika in de dertiger jaren. Tijdens deze periode van „drooglegging" wordt het gangsterdom geperfectioneerd. Grote misdaadsyndi caten. waarbinnen geen plaats is voor kleine amateurs. Hooker (Robert Red- ford) is een eenvoudige zakkenroller, die samen met zijn vriend en leermees ter, door een toeval in bezit komt van een etui met 11.000 dollar. Het geld be hoort aan de grootstfe gangsterkoning Doyle Lonnegan (Robert Shaw). Deze laat het) er niet bij zitten en Hookers ou de vriend wordt vermoord. Om deze moord te wreken gaat Hooker op be zoek bij Gondorff (Newman), een be rucht zwendelaar in Chicago. Gondorff is onder cle indruk van de dood van Hookers leermeester en samen besluiten zij de man die daar voor verantwoorde lijk was, Doyle Lonnegan, te „pakken". Samen met een grote groep kleine on derwereldfiguren, die er allen wat voor voelen de grotb Lonnegan uit te kleden wordt er een nep-bookmakerskantoor voor het afsluiten van weddenschappen op paarden geopend. Met uitgekiende trucs en sluwe misleidingen krijgen ze Lonnegan zo ver dat hij, om Gondorff kapot te maken, een half miljoen inzet op een paard dat moet winnen en 4 te gen 1 uitbetaalt. De ontknoping is verrassend, evenals de decors en costuums en de fotografie van Robert! Surtees. De Scott Joplin-mu- ziek (o.a. The entertainer) snelde de film al vooruit. Geweldige ontspanning in een film met nauwelijks geweld, nauwe lijks seks en nauwelijks engagement. Toegang 14 jaar. Aanvang 20.00 uur. Zondagmiddag 3 uur in de jeugdmati- nee „101 dalmatiërs", Walt Disneys fraaie en hondse tegen-poter van „The aristocats". Een dame is gek op jassen gemaakt van het vel der gevlekte dal matiërs. Als ze de 15 puppies, die uit een gelukkig huwelijk worden geboren, niet kan kopen, huurt) ze twee onderwe reldfiguren om ze te „dognappen". Alle pogingen van de politie om de kleine hondjes te vinden, falen, zodat alle Lon- dense honden worden ingeschakeld. Dat leidt tot 101 dolle situaties. >rdc kke; EU ILLETON IIIIIII0 10. „Meneer heb gelijk" baste een e* epe stem van de derde rij „alleen als het zelf doet en d'r zelf verantwoor- lijk voor bent, dan krijg je d'r pas enieigheid in". Het was Willem Rood- 060 ac^ e^n reus van een vent, die ge roken had, en Willem was een man e weinig sprak, maar met gezag ,Mooi" haastte Willem Jansen zich 't Jer te smeden „dan wou ik jullie dit ►♦^forstellen: benoem een voorlopig be- iur en zet daarin's even kijken js van Dam, Henk Graafland, Willem >odzand, Dirk de Gast en Maarten 'llee. Als je andere en betere mensen bt, zeg het dan gerust. Ik wil ze d'r 't dóórdrukken. Praat er effe over ?t elkaar". Hij ging zitten en stak een sigaar op. zag hoe de koppen bijeen gestoken rden. Er was druk gepraat in de urt van Willem Roodzand en Gijs van '*n. Tenslotte stond Gijs op. .Meneer" zei hij „voorzover we het nnen bekijken, is d'r niemand die d'r ftvaar tegen heeft en ze hebben mij l'raagd, om dat te zeggen. Enne. zouden graag zien, dat Willem hier n de voorzitter werd. Willem Roodzand schudde krachtig hoofd maar Willem Jansen stond op. -Dat vind ik een uitstekend idee" zei ■Ik kan niet praten" 1 Roodzand. mopperde Wil- „Niks erger dan een voorzitter die als maar praat" wist Henk Graafland en kreeg de lachers op zijn hand. „Dóén, Willem" werd er geroepen. „Ik vrees dat je d'r aan vast zit, Wil lem" lachte Willem Jansen „ik zou dan graag willen, dat die vijf mensen straks nog even bleven praten. En dan is er nog meer. Ik heb nog meer plannen, mensen ,maar ik wil eigenlijk niet alles tegelijk spuien, anders raken jullie in de war. Ik wou bijvoorbeeld zien te berei ken, dat wanneer iemand te oud is ge worden om z'n werk te doen, hij niet naar het armbestuur hoeft". „Pensioen" hoorde hij een stem wei felend. „Precies" zei hij „maar dat is een in gewikkelde regeling, mensen, daarvoor moeten we eens een avond apart praten, 't Is maar dat jullie weet, dat er aan gewerkt wordt". Nu was de discussie zeer levendig. Willem Jansen zag hoe telkens ongelo vige, verbaasde gezichten zijn kant uit keken. Opeens stond de lange arbeider op, die zoeven gevraagd had of men wel genoeg zou verdienen voor een eigen woning. „Meneer Jansen" zei hij en draaide verlegen met z'n pet „ik ben geen grote spreker, en u hebt ons nog maar weinig verteld. Ik zelf ben hier negen en dertig jaar op 't fabriek. Eens komt mijn tijd dan kan ik niet meer. En dan mot ik naar 't armbestuur. Meneer Jansen, ik wou maar zeggen, als u kon zorgen, al was 't ook nóg zo weinig. Als ik m'n eigen boontjes kon doppen en niet m'n hand hoefde op te houwen. nau eh dan hij snoof en wist niet meer wat te zeggen. Willem Jansen voelde in zijn binnen ste een vreemde warmte. Deze mensen, waren het niet net kinderen? Zo'n ouwe baas die daar al jaren had gewerkt met géén ander uitzicht dan straks z'n hnd te moeten ophouden, bleven de woorden in de keel steken bij de gedchte dat dit niet meer nodig zou zijn! Hij rees op van zijn plaats. „Mensen, we hebben vanavond heel wat klaargemaakt in korte tijd. Hoe belangrijk dat is, zullen jullie misschien pas later merken. Maar ik wil één ding zeggen: ik doe niet aan liefdadigheid. De arbeider is zijn loon waard. Ik vind dat de mensen die op mijn bedrijf hard werken, een goed loon moeten verdie nen, en in hun vrije tijd een klein beetje plezier in hun leven moeten hebben, in een behoorlijke woning en niet met schrik de dag moeten zien naderen dat ze niet meer werken kunnen. Datzelfde geldt voor de zieken. Ook daaraan moet iets gedaan worden. Maar het kan niet allemaal opeens. Het gaat veel geld kos ten en dat is niet zo erg, maar het moet ook zo besteed zijn, dat jullie er je pro fijt van hebt Laten we nu naar huis gaan. Denk jullie er eens rustig over na. Praat er over met je vrouw. Heb je vragen, kom dan bij mij. Je kunt er ook met Gijs over praten, die weet er heel wat van af. En nou wens ik jullie allemaal goeie nacht en welterusten". Er was gestommel van stoelen. Ze stonden allemaal recht. Ze aarzelden nog een ogenblik. Toen klonk opeens een heldere, jonge stem midden uit de vergadering. „Oók goeienacht en welte rusten, meneer Jansen!" En nu klonk het door de zaal van alle kanten, niet als de plichtmatige groet van de arbei ders tegenover de patroon, maar harte lijk vrolijk, welgemeend. Willem Jan sen lachte. „Die mensen, meneer Jansen" voor spelde Gijs van Dam, die met de vier anderen naar de tafel was gekomen „die gaan straks voor je door 't vuur!" En Willem Jansen begreep dat hij een nieuwe taak gevonden had. Dat hij wel iets anders te doen had dan te mokken om de erkenning die hem in Groenho ven onthouden werd. Er was werk aan de winkel. HOOFDSTUK VI Om een pas soep Langzaam sijpelde het nieuws door van de veranderingen die Willem Jan sen aan 't doordrukken was. Alleen de burgemeester wist er alles van, maar die hield ambtshalve zijn mond. En de notaris had er van kunnen weten, wan neer hij door zijn vijandige houding Willem niet genoodzaakt had, zich van de diensten van een andere notaris te verzekeren Het was echter vooral me vrouw Bas, die haar toorn lucht gaf. „Als je ziet wat die vent allemaal doet, lijkt het wel of jij er nooit iets van gekund hebt" verweet ze haar man die ze zijn onbekwaamheid en gebrek aan zakenmanschap altijd voor ogen had ge houden, maar thans kwam het in haar kraam te pas, zijn beleid te verdedigen. Bas was het bij uitzondering met zijn vrouw eens. „Hij maakt er allemaal rooien van" zei hij „dat is het ergste. Daar moet wat tegen gedaan worden". „Kan de burgemeester het niet ver bieden?" informeerde mevrouw Bas. Haar man wist het wel, dat de burge meester moeilijk iets kon verbieden dat alleen maar voordeel bracht aan zijn ge meente en zijn gemeentenaren, maar had geen lust dit te erkennen. „Die" zei hij daarom „die? die ligt met Jansen onder één deken. Soort zoekt soort moet je maar denken. Zelf is ie ook niet zoveel bijzondersl" „Kun je wel aan zijn vrouw merken" schamperde mevrouw Bas, die de burge meestersvrouw nog steeds haar houding in het tennisbaan-conflict niet vergeven had, en daartoe te minder geneigd was nu bleek dat ze gelijk had gehad. Want iedere zaterdagmiddag, bij speelbaar weer, was het vrolijk op de tennisbaan van Casa Cara Er logeerden vriendin nen van Mies, George Berghuis kwam er dikwijls en Dirk Bas, de student, had opeens ontdekt dat Mies Jansen in Ut recht assistente was in de bibliotheek en had sindsdien een leesmanie ontwik keld. De stille Mies ontdooide bij zijn grappen en hij verdedigde haar met vuur tegen vrienden die haar maar saai vonden. „Dat ze nou niet om Jan en al leman lacht en niet op jullie platvloers heden ingaat" stormde hij. „Nee" grijns de George, die het hoorde „maar dat ze om jouw lacht en jouw platvloersheden als hoogste wijsheid slikt, Dickie, dót is 't em!" Hij had zich woedend afgekeerd maar er later toch om moeten lachen het was waar, hij vond het een onder scheiding, wanneer Mies naar hem luis terde. zoals Mies het een onderschei ding achtte, dat hij hóór altijd weer uit zocht om met haar te praten.want thuis kon hij niet veel kwijt. Alleen zijn vader daarmee kon hij nog wel eens vertrouwelijk zijn, maar zijn moeder. (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1974 | | pagina 5