Korverskooi waardevol voor weten schappelijk onderzoek naar vogeltrek Vogels vangen is een vak apart Verfijnde techniek maakt feeling onmisbaarl Tweede blad Texelse Courant, vrijdag 18 juli 1975 Kooiker f. C Kiewiet rechtsen staat sbosbeheeropztchter Af. Eel man (die ook kooiker van de Korverskooi is geweest) met de vogels die zij zojuist uit de Helgolandtrap hebben gehaald. Op de achtergrond is vaag het gaas van deze vangkooi zichtbaar Door het kijkgat van de observatiehut aan de rand van de kooiplas schoot onze fotograaf deze plaat van enkele eenden die door voei en kooihond gelokt zijn. Aan de overkant zijn manshoge rietmatten zichtbaar die de gehele plas omgeven en de eenden van buitenaf aan het gezicht onttrekken. DE KOOG Het is wel even wennen als je van het met toeristen overspoelde De Koog zo maar in de absolute stilte van de Korvers kooi terecht komt. Het zenuwstelsel heeft even tijd nodig deze plot selinge overgang te verwerken. Het is eigenlijk verbazingwekkend, dat er op enkele kilometers van De Koog en betrekkelijk dichtbij de druk bereden Ruigedijksweg zo'n stilte kan heersen. Het is maar goed, denk je dan, dat hier behalve kooiker J. C. Kiewiet en zo af en toe nog eens een employé van Staatsbosbeheer verder geen mensen mogen komen. Menselijk lawaai is taboe in een eendenkooi. Praten, oké, maar dan op fluistertoon. Fluiten mag wel. De kooi ker adviseert het Wilhelmus eens te proberen. Daar zal geen eend iets menselijks achter zoeken. Als de kooi hond blaft geeft dat ook niet. Natuur is natuur en daar hoort de mens dank zij zijn tegennatuurlijke gedragingen nauwelijks meer bij. Het advies van Kiewiet volg ik maar niet op: geen be hoefte om de stilte te verbreken. Net zo min als Asta, de van jacht-tot kooi hond omgevormde langharige Duitse staander, zich geroepen voelt een blafconcert weg te geven. We worden vergezeld door Staatsbosbeheerop- zichter M. Eelman die in de jaren 60 de kooi bemande en diens raszuive re kooihond Hiltjeeen klein met licht bruin en wit uitgevoerd beest dat Wel make-up om de schrandere oogjes lijkt te hebben, zo scherp getekend zijn ze. De beide mannen hebben zich in woord en gedrag aan de natuur aangepast. Ze bewegen zich uiterst lichtvoetig en zacht fluisterend over de van takken ontdane paden door het bos langs het kooimeer. Wij bui tenstaanders lopen als een olifant door de porseleinkast. Gelukkig maar dat er geen takken liggen. LAWAAI Er is maar weinig lawaai voor nodig om de eenden weg te jagen. Een op 40 meter boven de kooi cirkelende helicopter was vorig jaar september voldoende om de complete kolonie pijlstaarten (eendensoort) te verdrij ven. Dergelijke grappen worden hier maar matig gewaardeerd. Met de KLM en de marine is nu afgesproken dat de helicopters uit de buurt van de een denkooi blijven. „Dit jaar hebben wij nog geen last gehad", zegt Kiewiet. Ook van binnendringende mensen is de kooi in tegenstelling tot vorig jaar verstoken gebleven. De eenden hoe ven maar een glimp van de mens op te vangen of een schreeuw te horen en zij vertrekken onmiddellijk om na een week of vier pas weer naar de kooi terug te keren. Dan zijn alle voor zorgsmaatregelen en goede zorgen van de kooiker voor niets geweest en kan hij weer van voren af aan begin nen. ONDERZOEK „Verboden toegang, wetenschappelijk onderzoek", staat er op een bordje aan het begin van het duinterrein. In de Korverskooi worden eenden en andere vogels gevangen, geringd en weer vrij gelaten. Het is geen originele kooi waar ze de nek wordt omgedraaid om vervol gens via de poulier in de magen van „liefhebbers" terecht te komen. De Kor verskooi wordt gebruikt ten dienste van het onderzoek naar de vogeltrek. Nadat ringnummer, leeftijd, geslacht, plaats van ringen en de ringer op een kaart genoteerd zijn worden de vogels weer vrij gelaten. De gegevens worden door gespeeld aan het vogeltrekstation in Arnhem. In de statistieken van de Kor verskooi is het aantal geringde vogels van dag tot dag vastgelegd: vorig jaar waren het er in totaal 5400 (in '73 5500) van 61 verschillende soorten (in '73 65 soorten). BRANDENDE TURF Het kooimeer is omringd door rieten matten van manshoogte die de eenden aan het oog onttrekken. Aan de noord kant wordt de omheining doorbroken door een observatiehut Behalve met een stel scherpe ogen schijnen de beesten ook met een voortreffelijk reukorgaan te zijn uitgerust, al spreekt de weten schap dat tegen. Niettemin gaat kooiker Kiewiet nooit zonder een blikje bran dend turf de kooi in „Als ik dat niet bij me heb vliegen ze weg", zegt hij uit er varing. „De turf verdoezelt namelijk de mensengeur". In één van de hutten maakt, onze fotograaf een aantal foto's door een kijkgat. Eenden zijn voorals nog niet te ontdekken. Het trekseizoen is nog niet begonnen. Er zijn er maar 100 in de kooi. Door de kijkgaten en spleten in de hutwand heb je een schitterend overzicht over het meer dat aan de oevers met riet begroeid is. Met de hond en wat voer wil het wel luk ken de eenden in beeld te krijgen. „Dat valt mee want ze hebben in deze tijd van het jaar geen honger", zegt Kiewiet. De eenden zwemmen in de richting van de hut. „Als ze de hond zien weten ze dat er ook eten is". Kiewiet gooit voer door een gat in de schutting; hij staat zo opgesteld dat de eenden hem niet i kunnen zien. De hond loopt doodstil langs de waterkant aan de binnenkant van de omheining: de eenden zwemmen traag in de richting van het voer. Ze worden op de foto vastgelegd Het klik ken van de camera klinkt als een don derslag, maar de beesten schijnen er geen last van te hebben; «e zwemmen ongestoord verder AFSPRAKEN Het ringen van vogels is een interna tionale bezigheid die in tal van landen wordt uitgevoerd Er zijn ook interna tionale afspraken gemaakt. Als in de Korverskooi een al geringde vogel ge vangen wordt gaat die ring eraf en wordt er een „eigen" ring om gedaan. Het oude nummer geeft de kooiker door op zijn ringlijst. Degene die hem eerder geringd heeft krijgt bericht dat „zijn vogel" op Texel op die en die datum ge vangen werd. Op deze manier weet men welke afstand het beest heeft afgelegd en hoelang hij erover heeft gedaan. Eel man laat een kaart zien waarop staat dat een op 29-ll-'62 in de Korverskooi geringde pijlstaart op 2-12-'62 in Riba- tego in Portugal opnieuw geringd is. De vogel had deze afstand in de verbazing wekkende korte tijd van 3 dagen afge legd. KILOMETERVRETER De terugmeldingen zijn dus bepalend voor het doorgronden van de vogeltrek. Ook dode vogels worden teruggemeld. Dat gebeurt nogal eens bij de eenden soorten. Hierop wordt veel gejaagd. Wintertalingen komen zeer veel in het Finse merengebied voor. Aan de wand van de kooikerhut, aan de rand van de kooi, hangt een kaart van Europa waar op de trek van de pijlstaart aan de hand van de terugmeldingen te volgen is. 's Zomers bevindt deze eend zich in Noord-Rusland, achter de Oeral in Si berië. In de herfst trekt hij zuidelijk langs de kust. Van begin september tot november wordt de pijlstaart onder meer in de Korverskooi aangetroffen. Daarna trekt hij verder zuidelijk. Mel dingen uit Marokko, Italië en Turkije maken wel duidelijk dat deze eend een kilometervreter is. In het voorjaar keert hij over het land weer naar het noorden terug. Op Texel worden de pijlstaarten dan niet gesignaleerd; wel bijvoorbeeld in Brabant. VAK APART „Het vangen van de vogels is een vak apart dat slechts voor enkelen is weggelegd. De techniek is zo verfijnd en je moet de vogels zo goed aanvoe len dat feeling onmisbaar is. Dat is niet te leren daar moet je mee uitge rust zijn", zegt ex-kooiker Eelman. Het diploma „kooiker" bestaat dan ook niet. Met welk een omslachtigheid en beheersing een kooiker te werk moet gaan wordt duidelijk uit het relaas van Kiewiet over het vangen en de voorbereidingen daarop. Het principe is ook hier dat de natuurlijke rust zo min mogelijk wordt verstoord. VANGPIJP In alle windrichtingen is over de uit lopers van het kooimeer een vangpijp gebouwd van 60 meter lang en twee en een halve meter hoog. Het is een over spanning van gaas over de 4 meter brede sloot. Het gaas is afgedekt met takken, om het licht van boven tegen te houden. „De vogels moeten naar het licht toe- vluchten", zegt Kiewiet. Om aan het uit einde zoveel mogelijk licht te krijgen zijn alle bomen in het verlengde van de pijp weggehaald Aan het eind bevindt zich de zogenaamde spiegel, een nylon- net waartegen de eenden aanvliegen. VANGEN Het vangen. Zoals al eerder gezegd zijn hond en voer een lokmiddel die de eenden naar de vangpijp moeten trek ken. Kiewiet: „Onzichtbaar achter het rieten scherm begin ik met invoeren. Langzaam loop ik naar de pijp toe en laat het voer aansluiten. De hond loopt een meter of tien langs de piaskant tot 15 meter voor de pijp waar schuine rie ten schermen staan opgesteld. Hij is zo afgericht dat hij reageert op wenken. De hond begint op mijn teken rondjes om de schermen heen te lopen, zodat hij beurtelings zicht- en onzichtbaar voor de eenden is; zo trekt hij ze de pijp in. Ondertussen ga ik door met voeren. Als de eenden eenmaal in de vangpijp zijn drijf is ze zo stil mogelijk voor mij uit. Doordat ze je zien worden ze bang". Eelman voegt daar later aan toe dat de eenden het liefst tegen wind naar de spiegel vliegen. De vangst is dan ook het best. Halverwege maakt de pijp een bocht en zien de eenden de spiegel. Zij vliegen in volle vaart tegen het net aan en klappen naar beneden. Daar komen ze terecht tussen schuine horren die de eenden beletten weer omhoog te vlie gen. Ze kunnen alleen onder de horren doorkruipen en worden zo gedwongen de lage kist in te gaan waarna de kooi ker het valluik neerlaat. In grote zak ken of kisten neemt Kiewiet ze mee naar zijn hut waar ze geringd worden. STALEENDEN Zo mogelijk nog interessanter is het voorbereidende werk, waarbij een ui terst subtiel systeem met „staleenden" wordt toegepast. Deze eenden moeten zo vertrouwd met de eendenkooi worden gemaakt dat zij er voor zorgen dat hun soortgenoten daar ook naar toe komen. De belangrijkste eendensoorten die ge ringd worden zijn: pijlstaarten, winter talingen en slobeenden. Van elke soort moet dan ook een stal aanwezig zijn. Daartoe worden bij het vangen een aan tal van hen afzonderlijk in een bijhok van de vangpijp opgesloten. Kiewiet: „Dan trekken we aan één kant de grote vliegpennen uit zodat ze een week of zes niet meer kunnen vlie gen. Zouden we de pennen afknippen dan duurt het aanzienlijk langer voordat vliegen weer mogelijk is. In zes weken tijd zijn de eenden gewend aan de om geving, het voer en de vangpijp Dan vliegen ze door een gat in het gaas van het bijhok de vangpijp uit en blijven in de eendenkooi rondhan gen. 's Avonds loopt de kooi leeg en 's morgens komen staleenden met soort genoten weer terug. Gedurende de nacht is er geen eend te bekennen en heb ik, indien nodig, tijd om rietmat ten te repareren, het gras en onkruid langs de plas te maaien en andere karweitjes op te knappen waarbij af wezigheid van de eenden vereist is", zo zegt de kooiker. LOKMIDDEL Als de wilde eenden in de vangpijp moeten worden gedreven, fungeert de stal als lokmiddel voor de soortgenoten. Deze eenden zijn gewend aan het voer en de hond en reageren het eerst op deze lokmiddelen. Net zoals de hond de staleend trekt zo trekt deze de wilde soortgenoot de vangpijp in. De stal is goed gevoed en laat het beste voer voor de, van het trekken hongerige, soortge noot liggen. Kiewiet: „De stal kent de truc van het vangen al en laat zich niet gauw de pijp in lokken". PIJLSTAARTEN Het systeem van de eendenkooi werkt uitstekend bij de slobeenden, winterta lingen en pijlstaarten. Vooral voor de laatste ?roep is de kooi van eminent be lang. Eelman: „Pijlstaarten worden al leen maar in eendenkooien gevangen. Ze zijn zeer moeilijk te pakken. Nor maal gesproken vangen wij in een jaar 500 pijlstaarten. Maar dat is al een jaar of 8 niet meer voorgekomen. In 1973 ringden we er 260 en vorig jaar, door het geintje met de helicopter, maar 51". GEEN SUCCES Het vangen van smienten in de Kor verskooi is de laatste jaren geen succes meer geweest. Deze eend, die nog noor delijker in Rusland voorkomt dan de pijlstaart, is een graseter, „die", zo zegt Kiewiet, „veel meer op de weilanden is aangewezen. Het is de kunst om de smient, net als andere eenden, ook graan te laten eten. We hebben er wel eens een paar gevangen maar het is de laat ste tijd niet meer gelukt van deze soort staleenden te kweken. Korver had vroe ger meer succes". KUST VEILIG Het is nu nog rustig in de kooi. Zo'n 100 eenden zijn er neergestreken, voor namelijk gewone Hollandse wilde een den, bergeenden en wat slobeenden die het hele jaar doortrekken. Hoewel de gewone eend niet interessant is voor de ringerij is zijn aanwezigheid zeer be langrijk. „Als de Hollandse wilde eend zich in de kooi bevindt is dat voor an dere eenden het teken dat de kust veilig is". De bergeend vertrekt eerdaags. Begin augustus komen de eerste wintertalin gen en een maand later de pijlstaarten. In oktober is de volle trek begonnen. Dan loopt kooiker Kiewiet de hele dag door en heeft, naar hij zegt, nauwelijks tijd om de eenden te voeren. Kisten vol vogels sjouwt hij af en aan. Dan komt het voor dat de kooiker op één dag zo'n 130 zangvogels en 120 talingen ringt. „Je moet in dit beroep beslist niet werk schuw zijn", is zijn parool. HART OPHALEN Kiewiet zegt dat hij hier zijn hart kan ophalen. In februari 1973 kwam hij als kooiker in dienst bij Staatsbosbeheer, nadat hij daarvoor 20 jaar lang jacht opziener was geweest: de eerste 11 jaar op Texel, de laatste 9 op Schier monnikoog. Kiewiet is een geboren Texelaar, zoon van de bij de oude Texelaars, bekende vogelwachter Jaap Kiewiet die de Muij als werkter rein had. „Het natuurwerk is mij met de paplepel ingegoten", verklaart de kooiker. Alleen met de natuur, zeven dagen per week, het is zijn lust en zijn leven. Maar wel een vak apart. Met Kiewiet lijkt Staatsbosbeheer, na enige jaren sukkelen, weer een ze kere continuiteit in personeelsbezetting van de kooi op te kunnen bouwen. Na dat Eelman in 1968 kooiker af was en opzichter werd heeft Staatsbosbeheer in 5 jaar tijd twee kooikers versleten en ook nog een tijd zonder gezeten. „Deze mensen zagen het niet zo zitten", zegt Eelman. NATUUR HERSTELD De eendenkooi aan de Ruigedijksweg was er al omstreeks de tijd dat Eierland ingepolderd werd Aanvankelijk werden in dat gebied bomen als elzen, eiken en dennen gekweekt. „Maar dat was niet zo'n succes", weet Eelman te vertellen. „Behalve de els wilde geen van deze bomen op zandgrond groeien. Vandaar dat het kooibos nu uitsluitend uit zwar te elzen bestaat". In 1931 kocht korver de kooi van de familie Thomassen van Akkie Ab (boerderij genoemd naar een plaats in Indië). De in vervallen staat verkerende kooi werd door Korver op geknapt. Zijn naam is ook nu nog steeds aan de kooi verbonden. Hij leefde van de eendenvangst en woont nog in de duinboerderij aan de Ruigedijksweg. In 1961 werd de kooi verkocht aan het ministerie van CRM (Staatsbosbe- (zie vervolg binnenkant tweede blad)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1975 | | pagina 5