■aar! Het lijk in de Ketelstraat arrfE Waarom missie en zending? Woorden en daden gaan samen Samen - slerk Samen geroepen in zes werelddelen Bouwvergunningen Zon, maan en hoog water 11 'N GOED IDEE voor vakmanschap gaat U toch zeker naar Derde blad Texelse Courant, vrijdag 31 oktober 1975 -6od Velen denken het, velen zegen het: zijn missie en zending niet uit de tijd? Is het niet veel beter je goeie geld uit te geven aan ontwikkelingshulp? Wie geeft ons trouwens het recht om mensen elders in de wereld het Evangelie te brengen? Hebben zij niet hun eigen godsdienstige vormen? Wat verbeelden wij ons wel? Toch gaan wij in Nederland door met jaar in jaar uit miljoenen te vragen voor missie en zending. Toch gaan de kerken door met het uitzenden van art sen, verpleegsters, landbouwkundigen, missionarissen ,en zendingspredikanten. Waarom toch missie en zending? 1 Omdat Jezus Christus hen daartoe opdracht heeft gegeven. In het Evange lie staat: ,Trek er op uit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop hen de naam van de Vader en de Zoon de Heilige Geest. Leer hun alles on derhouden, wat Ik jullie heb opgedra gen". 2 Omdat de kerken het niet kunnen laten. Ze kunnen niet anders. Waar het hart vol van is, loopt de mond over. Ze móeten getuigen in woord en daad van de grote daden van God. De Geest van God drijft hen er toe om het Evangelie te verkondigen. Maar alles goed en wel: moet niet al le kracht, alle energie, alle geld worden gemobiliseerd voor dit ene doel: men sen helpen, die in nood zijn? Jazeker! Maar we moeten niet den ken, dat missie en zending zich alleen interesseren voor het geestelijk heil van de mensen. Missie en zending hebben het heil, het geluk, het welzijn van de hele mens op het oog. Overal in de we reld vindt u missie- en zendingszieken huizen om dat te bewijzen. Op vele plaatsen vindt u landbouwscholen en technische scholen, die door missie of zending zijn opgericht Op vele plaatsen zijn missie en zending pioniers geweest op het gebied van de basis- en middel bare scholen en ook van het hoger on derwijs. Maar missie en zending weten ook, dat mensen, hongerig naar brood, hon gerig naar gerechtigheid, hongerig naar kennis, niet van brood alléén kunnen leven Al 30 jaar geleden heeft prof. Kraemer ons er op gewezen, dat wij met onze economie en met onze techniek de maatschappij, de structuur, het sociale leven van de volken ginds volkomen onderste boven halen. Dat betekent, dat wij de bijl leggen aan de wortel van hun godsdienstige leven. Zending en missie Er blijkt nogal eens een groot mis verstand te bestaan als het gaat om mis sie en zending Velen blijken dan een voorstelling te hebben dat het dan gaat om uitsluitend woorden: het bekeren van mensen-verweg tot het Christelijk geloof. Toch is dit gelukkig een misverstand. Want zolang er aan zen ding gedaan wordt, heeft men altijd veel aandacht besteed aan de daadwerkelijke hulpverlening. Eigenlijk zijn zending en missie altijd weten dat. Daarom zullen we hen, als ze dat willen, niet alleen technisch, maar ook geestelijk moeten dienen, want de diepste nood van een mens ligt niet in, de buurt van zijn maag, maar in zijn hart in zijn verhouding tot God en zijn medemens(en). „Een mens kan niet alleen van brood leven! Maar van alle woord, dat uit de mond van God uitgaat" Dat moeten de mensen óók weten. Naast ontwikkelingssamenwerking, nodig als brood, zullen de kerken niet anders kunnen dan met woord en daad blijven getuigen van de grote daden van God, huis en opstanding, verzoening en 't Rijk van God direkt verbonden geweest met de hulp verlening (diakonaat). En dan ging het om hulpverlening van langdurige aard, maar ook om akute hulpverlening bij bijvoorbeeld rampen. Vormen van lang durige hulpverlening hebben de zen ding en de missie eigenlijk altijd al ge kend bij de opbouw en verdere begelei ding van o.a. het onderwijs, ziekenhuis- bouw en verpleging in de ruimste zin van het woord, maar ook bij economi sche hulpverlening. Zendelingen en missionarissen zijn eigenlijk altijd al be trokken geweest bij hulp van boeren om hun grond zo produktief mogelijk te maken. Een mooi voorbeeld van dit samen gaan van woorden en daden vindt men o.a. bij de Herrnhutters, ook wel Broe dergemeente genoemd. In Nederland treffen we deze groep ook aan, met na me in Zeist. In Suriname heeft dit werk vanuit Nederland vooral grote bekend heid gekregen Vooral op het gebied van het onderwijs en de medische zorg heb ben ze daar enorm veel gedaan. Tiental len scholen, kindertehuizen, ziekenhui zen en poliklinieken worden hier door de Broedergemeente onderhouden. Maar wat door de Herrnhutters wel heel in het bijzonder wordt duidelijk gemaakt, geldt in het algemeen voor de missie en de zending: Woorden en daden gaan samen, omdat ze beide élles te ma ken hebben met die éne Blijde Bood schap. Amrobank Den Burg rek. 46.99.38528 Elders op deze pagina vindt u een uit gebreide verantwoording over de bete kenis van het SAMEN - GEROEPEN zijn. Uitermate waardevol om ons den ken en spreken over missie en zending aan te vullen of eventueel te corrigeren. Maar spreken over alleen is niet vol doende. „Mooie praatjes vullen geen gaatjes", en ook: „Geen woorden maar daden". Het werk van de kerken moet nu voortgang kunnen vinden. Naast onze belangstelling is er geld nodig, veel geld. De voortzetting van het werk van de kerken hangt in sterke ma te af van de middelen die door onze gif ten en gaven beschikbaar komen. Een greep uit de mogelijkheden: Met een bijdrage van 600 gulden is voor een jaar de studie betaald van een jonge Indiër of Ghanees die zijn volk als priester wil gaan dienen. Heel wat leken bewijzen in de ont wikkelingslanden onbetaalbare dien sten aan de samenleving; met een toe lage van 120 gulden in de maand kunnen ze dit blijven doen. Katechisten zijn vaak goed waard; ze geven leiding aan het gemeente- of parochieleven, maar ook aan de vooruitgang van de landbouw of de gezondheidszorg. Met 60 gulden in de maand zijn velen van hen al te vreden. Wanneer hij talentvolle maar arme studenten 30 gulden per maand kan geven, is hun dagelijkse portie rijst met groenten verzekerd en ziet hij hen afstuderen, laat een Indonesische bisschop weten U ziet, uw 25, 10 of 5 gulden zijn ze ker geen druppel op een gloeiende plaat. Samen - geroepen - samen - sterk. Amrobank Den Burg rek. 46.99 38528 Zending en missie zijn woorden, die nu niet direkt bij velen de gedachten leiden naar zaken, die hen sympathiek zijn. Vaak wordt er bij gedacht aan een hoogmoedige onverdraagzaamheid en een betweterige opdringerigheid. Van mensen, die ten opzichte van „arme, on gelukkige heidenen" de waarheid in pacht menen te hebben en die hen in die waarheid willen doen delen. Dat caricaturale beeld zal zonder twijfel wel eens zijn voedingsbodem gehad hebben in een stukje werkelijkheid, maar het beeld klopt niet met het wezen van de zaak waarom het gaat. Trouwens, het is ook niet meer zo dat hier sprake is van éénrichtingsverkeer, van het Westen naar het Zuiden en Oosten, van Europa naar Afrika en Azië. Overal in de we reld zijn als vrucht van zendings- en missiewerk zelfstandige kerken ont staan, die op hun eigen wijze kerk van Christus willen zijn en die het Evangelie willen vertolken in een vorm, die past bij hun wereld. Kerken, die in een min derheidspositie leven en deze situatie meer en meer gaan delen met kerken in het rijke deel van de wereld, in Europa en Amerika. Daarom is er sprake van „zending in zes continenten". Als kerken staan we overal in een vergelijkbare situatie. Samen-geroepen tot een zelfde opdracht. Waarbij de één kan leren van de erva ring van de ander. Waarbij de één de eenzijdigheden van de ander kan corri geren. De hulp gaat niet meer eenzijdig van ons naar de anderen. Er zijn zelfs kerken in de wereld, die bewust af wil len zien van het ontvangen van hulp, omdat ze vrezen dat die hulp een in breuk zal zijn op eigen zelfstandigheid. Vanuit kerken in de derde wereld ko men mensen naar hier toe, om ons te helpen in het (opnieuw) verstaan en uit dragen van het evangelie. En er worden ons door die kerken brandende vragen gesteld omtrent onze gescheidenheid, omtrent de sociale concequenties van het Evangelie, omtrent onze ernst in onze positiebepaling met betrekking tot ras en huidskleur, omtrent onze rijkdom en ons rentmeesterschap, enz. Zo is er een nieuw hoofdstuk begon nen. Van kerken hier en daar die met elkaar op weg zijn, om sémen de inhoud en reikwijdte van het Evangelie (opnieuw) te ontdekken en aan die ont dekking gestalte te geven in dienst en verkondiging aan de wereld, de wereld hier en de wereld daar. Vrijdag tot en met dinsdag brengt het City theater de film „Inpikken en weg wezen" (Gone in 60 seconds). Toegang 14 jaar. Maker is de schroothandelaar en stuntrijder Toby Halicki, die tevens de hoofdrol speelt. Het verhaal gaat over een omvangrijke handel in gestolen au to's. Mr. Pace (Halicki), krijgt een „be stelling" vanuit het buitenland. Tegen een honorarium van 400.000 gulden moeten er 40 gesorteerde wagens wor den gestolen. De eerste 39 gaan erg vlot, maar bij nummer 40 is de politie getipt en sluit de wagen in. Het is de Ford Mustang „Eleonora" die in de grootste en langste raggerij uit de filmgeschie denis ontketend Die ene achtervolging duurt maar liefst 40 minuten Het is spectaculair en verwoestend, want niet minder dan 93 automobielen uit de gro tere klasse, worden total loss gereden. In totaal werd er in deze film voor 3/< miljoen aan wagens vernield. De makers gingen dan ook uit van het motto: „hoe meer schroot hoe meer vreugd". Dat Halicki geen filmregisseur is, valt nogal hinderlijk op bij de speelscenes. De regie is niet goed of slecht, maar to taal afwezig. Ook het verhaaltje stelt niet bijster veel voor. Het enorme suc ces van de film komt dan ook volledig door de sensationele jachtscène en de verwoestende ongelukken die men te zien krijgt. Eén van die ongelukken stond niet in het draaiboek Dat is die waar de wagen in een slip raakt en te gen een lichtmast slaat. Deze knapt af. maar de auto kan nog doorrijden. In Amerika schijnt slechts één op de tien gevallen van autodiefstal te worden opgelost. Voorkomen lijkt (gezien het gereedschap en de handigheid der gang sters) een moeilijke zaak. Goede sloten, alarminstallaties, honden, sterke tocht- Burgemeester en wethouders verleen den aan de navolgende personen en instelling de genoemde bouwver gunningen: de fa. G. Rikkenberg te De Koog voor de bouw van een schuur aan de Pijpersdijk; de heer W. C. Bed ding uit Amsterdam voor de uitbreiding van een zomerhuis aan de Californië- weg; de heer P. J. Eelman te Oudeschild voor de vernieuwing en verandering van de bijkeuken bij zijn woning De Ruijterstraat 36; de heer M. Trap te Oosterend voor de verandering van de gevel van Koetebuurt 11; de heer Th. Eilander te De Cocksdorp voor de uit breiding van een deel van zijn winkel Kikkertstraat 47; Bouwbedrijf B. Gieze, Eierland, voor de bouw van vijf woon huizen aan de Klimpstraat te De Cocks dorp; de heer N. C. J. Bakker te De Koog voor de bouw van een garage-ber ging bij zijn woning Strijbosstraat 9 en de heer P. D Kuyper te Den Burg voor de verandering van de garage bij Ko- gerstraat 95. De zon komt 2 november op om 7.36 uur en gaat onder om 17.11 uur; 5 no vember op om 7.41 uur en onder om 17.06 uur. Maan: 3 nov. N.M.; 10 nov. E.K. Hoog water ter rede van Oudeschild: Vrijdag 31 oktober 4.35 en 17.49 Zaterdag 1 november 6.05 en 19.08 Zondag 2 november 7 20 en 20.08 Maandag 3 november 8.19 en 20.56 Dinsdag 4 november 9.09 en 21.36 Woensdag 5 november 9.50 en 22.12 Donderdag 6 november 10.24 en 22.46 Vrijdag 7 november 10.54 en 23.22 Zaterdag 8 november 11.25 en 23.56 Aan het stra|nd is het ongeveer een uur eerder hoog water. Laag water valt gemiddeld 6.15 uur na hoog water. raampjes,.... het helpt allemaal niets. Als ze de wagen willen hebben, dan is 60 seconden genoeg om hem aan de praat te krijgen. Het beste lijkt het, om toch maar op de fiets naar het Jan Ayeslag te gaan „Old Shatterhand" (zondagmiddag om 3 uur) zorgt er voor dat het recht zijn loop heeft. Door op geld beluste blan ken, wordt een groep Comanchen opge hitst. De vreedzame Apache-Indianen, onder het opperhoofd Winnetou, krij gen de schuld Winnetou vecht een duel uit met Grote Beer het opperhoofd van de Comanchen. Na erg veel vecht- en schietpartijen, waarbij zelfs de munitie opslag van het fort de lucht in gaat, wordt uiteindelijk het vredesverdrag getekend. (Alle leeftijden) FEUILLETON: 99 34 De dokter schudde zijn hoofd. .Natuurlijk is er geen sprake van [toeval. En als je geen borrel schenkt, ga ik nu naar huis". Henkes maakte een beweging om op te staan. Voor het eerst sinds lange tijd zag Blazoen zijn chef weer grijnzen. „Jij blijft zitten, want ik ga je nu een borrel inschenken. Daarna mag je gaan, want ik ga vroeg naar bed. Het kon norgen wel eens een belangrijke dag worden". - Die dmsdag maakte het weer haar be* lofte waar: het was lente, bijna zomer. Om half tien in de ochtend, toen Van Benten te voet de stad inging, was de ton al warm. Veel mensen hadden hun jas al thuis gelaten. Het verdroot hem ian ook lichtelijk dat hij zijn zware win terjas nog aan had. Hij had deze op zijn minst kunnen ruilen voor zijn lichte re- :njas. Misschien zouden hem dit soort iingen niet gebeuren, als hij een vrouw/ lad om op hem te letten. Hij haalde in [edachten even zijn schouders op. Als ij met de auto was gegaan, had hij hem J lang op de achterbank gegooid. Nu rond hij het gemakkelijker hem maar ten te houden. De stad was als een idyllisch plaatje, net haar grachten, waarin lichtgroene tomen zich weerspiegelden, overgoten door de gouden gloed van de voorj aars- Saaie gebouwen kregen een feeste- ïjke glans en de mensen pasten zich aan )ij het kleurige decor. De terrassen be- door Astrid Kleyn gonnen zich te vullen en overal stonden de winkeldeuren open. Aan het begin van de Koningstraat stond hij een ogenblik stil om een sigaar op te steken Zijn blik viel op een rank blond figuurtje in een uiterst zomers jurkje. „Arme Blazoen", dacht hij. „Hij weet niet was hij allemaal mist". Tine had die ochtend hetbureau gebeld met de mededeling dat ze haar echtgenoot met moed en beleid weer in bed had gepraat. De arme Kasper lag nu onder drie dekens te rillen van de koorts, zijn neus gezwollen en zijn oogjes rood als zijn haar. „Een voorjaarsgriepje" noemde Tine het, wat Kasper een vrij eufemistische benaming vond. Bij dit bericht was de hoofdinspecteur even door een gevoel van wanhoop overvallen. Juist vandaag, nu er zoveel werk lag te wachten, liet zijn rechter hand het afweten. Bovendien had hij het aan de stok ge had met de hoogste bazen. Twee weken lang had hij de zaak Carlette Verhagen in onderzoek en hij was nog nauwelijks gevorderd. Dan, als druppel die de em mer deed overlopen, een tweede slacht offer, ook vermoord. Van Benten die er weinig tegen in kon brengen, had over wegend gezwegen. Had hij dan moeten zeggen dat hij die ochtend ontwaakt was met een vaag idee omtrent de toedracht van de zaak? Slechts een paar feiten en geen enkel bewijs konden zijn vermoeden verkla ren. Voor de boetiek „Twen Club" stond een rek met truitjes en bloezes. Met enige verbazing keek hij naar de exotische kledij van twee meisjes die met ernstige gezichten de koopwaar stuk voor stuk beoordeelden en vervol gens ter zijde schoven. Na enig dralen stapte hij binnen. In het kleine, schaars verlichte vertrek dat overspoeld werd door keiharde, moderne muziek, voelde hij zich volkomen misplaatst. Hij keek hulpeloos om zich heen en het duurde enkele seconden voordat zijn ogen aan het zwakke lamplicht gewend waren. Toen zag hij Viola. Op zijn wenken kwam ze naderbij; haar gezicht droeg de uitdagende, bijna spottende glim lach, die hem zo ergerde. Tot zijn op luchting waren er geen klanten in de winkel. „Kan ik u even spreken?" „Wel ja, gaat u daar maar zitten". Ze wees op een wit stalen stoeltje dat er uiterst fragiel uitzag. „Dank je, ik blijf liever staan". Ze lachte. „Zoals u wilt. Ik neem aan dat u niet gekomen bent om iets uit te zoeken voor uw dochter bijvoorbeeld?" „Nee", antwoordde hij kort. „Waarmee kan ik u dan van dienst zijn?" „Waarschijnlijk zult u zich niet alle klanten herinneren, die in de loop van deze tijd uw zaak binnenstappen, maar toch wilde ik u vragen of u deze foto eens bekijkt". Van Benten toonde haar een foto van Marjolijn en bestudeerde daarbij nauw lettend haar gezichtsuitdrukking. „Kent u haar?" „Goeie hemel, dat is ook niet makke lijk. Ja. ik geloof dat ik haar wel eens gezien heb, maar ik durf het niet zeker te zeggen". „Volgens een collega van haar, een verpleegster, is ze ruim twee weken ge leden hier geweest, op een zaterdag. Ze heeft toe een lange blauwgroene jurk gepast en waarschijnlijk gekocht, maar dat laatste is niet zeker". „Een lange blauwgroene jurk? Die hebben we wel gehad. Ik zal even mijn collega vragen, een ogenblikje". Zonder iets te vragen liep Van Benten achter haar aan. Hij wilde eens een kijkje nemen ach ter de schermen. Dat was ook de reden waarom hij het meisje niet op het bu reau ontboden had, maar zelf naar de winkel was getogen. De ruimte achter de winkel was niet groot; ze bestond uit een gangetje, waarop drie deuren uit kwamen; twee aan de rechter en één aan de linkerkant. De achterste deur aan de rechterkant, waardoor Viola was verdwenen, stond op een kier. Achter de eerste deur rechts bleek zich het toilet te bevinden. Vervolgens opende hij de linkerdeur en kwam in een klein vierkant vertrek, volgestouwd met rekken vol kleren, kisten en kof fers. Zich een weg banend tussen de rekken door, kwam hij bij twee open slaande deuren die toegang gaven tot een kleine binnenplaats. Hij bleef een tijdje rondsnuffelen en liep toen terug naar het gangetje. Hij opende de derde deur en kwam tegenover een meisje te staan met sluiks blond haar en een gro te bril. „Wie bent u?" Ze knipperde ver schrikt met haar ogen. „Mijn naam is Van Benten, een ken nis van Viola". Onbegrijpelijkerwijs begon het meisje zenuwachtig te lachen. Van Benten keek haar een beetje dom aan. „Weet u waar ze is gebleven?" „In de winkel, denk ik, ze zoekt u". „Mooi". Rustig keek hij om zich heen. Er was een aanrecht, waarop een twee- pits gasstel stond met een zenuwachtig blazende fluitketel. Op een simpele hou ten tafel stond een schrijfmachine om ringd door stapels papier, waartussen twee gekleurde bekers verdwaald wa ren. Het meisje keek hem afwachtend aan. De hoofdinspecteur lichtte even zijn hoed en draaide zich om. „Tot zien juffrouw". In de winkel vond hij Viola die hem kwaad aankeek. „Waar komt u vandaan?" „Ik heb een beetje rondgekeken. Hoe is het met die jurk?" „Die is inderdaad ongeveer twee we ken geleden verkocht aan. „Aan Marjolijn Kaats, die u volgens uw zeggen niet kent". „Nee ik. „Net zoals Carlette Verhagen, die kende u ook niet. Toch wordt de een in uw direkte omgeving gevonden vermoord! De ander is het laatst levend gezien in uw zaak. Een paar uur later was ze ook vermoord!" „Is ze ook.Maar ik.Gelooft u. „Goedenmiddag, juffrouw Perlé!" Het deed hem goed dat hij haar vol komen uit het veld geslagen achterliet. (wordt vervolgd) interieuradviseurs Wilhelminalaan 30, Den Burg, telefoon 2575 qiiiiiiniiiiiiiiniiittnDiiKumiinTmimiiiuiiiMiininmiiuimiiituitHiHniuiiniDiiiiHfu Ook de politie gaat herhaaldelijk in de fout! Hier wordt een peperdure Cadillac gekust.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1975 | | pagina 9