KAMPEREN OP ERVEN BLIJFT STRIJDPUNT „VADERS TWEEDE VROUW Meerderheid commissie R.O. vindt één tent te weinig FEUILLETON: Donderdag „Persona" in Filmganger „WAT IK ZEGGEN WOU.." Tweede blad Texelse Courant, dinsdag 11 januari 1977 Het is te verwachten dat het kam peren op particuliere erven in het bui tengebied belangrijk strijdpunt wordt bij de verdere behandeling van het be stemmingsplan voor het buitengebied. Tijdens de donderdagavond in het raadhuis gehouden vergadering lieten meerdere leden van de commissie ruimtelijke ordening blijken dat zij beslist meer mogelijkheden willen bie den dan één tent of (bij speciale ver gunning) één tourcaravan per erf ge durende de zomermaanden. Met name het argument van B. en W. dat bij het toestaan van meer eenheden per erf een zodanig aantal slaapplaatsen op levert dat het maximum van 47.000 wordt overschreden, werd aangeval len. Het college gaat er nl. van uit dat alle agrariërs en andere bewoners van het buitengebied van de geboden gelegen heid gebruik zullen maken en dan komt men bij het toestaan van meerdere een heden (a vijf personen) inderdaad op een enorm aantal extra slaapplaatsen. Er werd op gewezen dat lang niet alle agrariërs kampeerders zullen toelaten. Dat zij niettemin voor verruiming van de mogelijkheden zijn, komt omdat zij het hun collega's die er wel voor voelen daarin niet willen belemmeren Het verst wilde Jan C. Stolk gaan. Hij vroeg om minimaal vijf eenheden per erf, maar wist nog niet of niet-agra- rische bewoners van het buitengebied dat recht ook zouden moeten hebben Ate Rienstra wou na enige aandrang en met veel voorbehoud ook wel laten weten dat zijn SCF-fractie geen genoe gen neemt met het nu voorgestelde ge ringe aantal tenten Hij voelde ervoor tenminste één tent als recht toe te staan en een nader te bepalen extra aantal met speciale vergunning (vrijstelling). Toedeling Tine Vlas-van der Vlies had geteld hoeveel mensen bezwaar hebben ge maakt tegen de voorgestelde geringe kampeermogelijkheden en stelde voor maximaal 1200 extra slaapplaatsen over de erven in het buitengebied te verde len. De mensen die nu hebben geprotes teerd zouden het eerste recht moeten hebben waarbij zij voelde voor vijf een heden per erf, waaronder één sta- en één tourcaravan. Het jaar erna zouden alleen degenen die van de vergunning gebruik hebben gemaakt aan bod moe ten komen. In elk geval zou met vergun ning van B. en W. gewerkt moeten wor den zodat voorwaarden kunnen worden gesteld wat betreft groensingels, sani taire voorzieningen e.d. Niet versnipperen Duidelijk tegenstander van verrui ming van de kampeermogelijkheden op de erven was Fndt Blanken namens de Pakt-fractie. De bestaande kampeerbe- drijven moeten als dat noodzakelijk is, nog wat kunnen uitbreiden. Door het geringe nog beschikbare aantal slaap plaatsen over de boerenerven te ver snipperen wordt dat onmogelijk. Ook de burgemeester vroeg de com missieleden of zij wel beseffen dat de ruimere kampeermogelijkheden ten kos te gaan van de bestaande en nog te ont wikkelen recreatiébedrijven. Jan Stolk geloofde dat niet. Hij ging ervan uit dat van de 47.000 slaapplaatsen een aanmer kelijk deel niet wordt bezet, ook niet in het topseizoen, omdat de gemiddelde groepsgrootte van de vakantiegangers kleiner is geworden. Stolk (en de andere ondernemers die betrokken waren bij de samenstelling van het KVO-rapport Texel tot 1985") meent dat wel 60.000 slaapplaatsen nodig zijn om in de prak tijk 47.000 mensen op te vangen, zodat er nog speelruimte genoeg is. De burge meester zei dat de jongste door de ge meente gehouden tellingen in deze ver helderend zullen werken en hij beloofde de betreffende cijfers al de volgende dag aan de commissieleden ter hand te zullen stellen. Teleurstellend De vergadering werd niet bijgewoond door de commissieleden J. Koolhof, J. C. Dros en W. Helder. De verhindering hield onder meer verband met ziekte en examen. Niettemin sprak Fridt Blanken er zijn teleurstelling over uit dat zoveel verstek lieten gaan nu de behandeling van het uiterst belangrijke plan in de eindfase is gekomen. Echte boeren De boeren krijgen in het plan zo ruim mogelijke faciliteiten om hun bedrijf op moderne wijze te runnen. Maar dan moeten het wel „echte" boeren zijn, dus mensen die in het agrarische werk een dagtaak hebben en de mogelijkheid heb ben voor economisch rendabele bedrijfs voering Dat zijn begrippen waarover te twisten valt. Mevrouw Vlas en (schrif telijk) J. C Dros hadden dan ook ge vraagd hoe B. en W. een en ander vast stellen. RO-ambtenaar Johan van Dijk legde uit dat bij het bepalen van wat full time bedrijven zijn, is gepraat met de landbouworganisaties en de plaatse lijke consulent, waarbij ook een bloem- bollendeskundige was betrokken Het jaarinkomen dat een bedrijf moet kun nen leveren, is zeer bescheiden gesteld De omstandigheden waarin de betrok ken boer zich bevindt kunnen uiteraard veranderen. Bij een eventuele bouwaan- vraag wordt dan ook de toestand van dat moment bekeken. Als iemand vol gens het plan nu geen agrarisch bedrijf heeft en dus geen beroep kan doen op de bouwmogelijkheden die deze erkenning inhoudt, kan hij erop rekenen dat de situatie opnieuw wordt bekeken als hij te zijner tijd een bouwaanvraag indient. B. en W. zullen de zaken redelijk en soe pel bekijken. Maar wie (bijvoorbeeld) een extra dienstwoning op zijn bedrijf aanvraagt ten behoeve van een meewer kende zoon die op dat moment 12 jaar oud is, kan op een afwijzing rekenen. Sanering Het is te verwachten dat de komende jaren tal vai boeren zullen stoppen met hun bedrijf en het land verkopen aan andere agrariërs die op deze wijze tot gewenste schaalvergroting komen. Voor zover de betrokken boer er zelf niet blijft wonen, kan het woonhuis aan een particulier worden verkocht en een woonbestemming krijgen. Maar hoe moet het met de bedrijfsgebouwen? Het is te wijten aan de onvolledige sane ringsregeling dat hiervoor nog geen be vredigende oplossing is gevonden. De Hogeberg en omgeving is in het plan een cultuurhistorisch en landschap pelijk waardevol gebied „met agrarisch gebruik". Ate Rienstra vond die aandui ding psychologisch onjuist want het lijkt alsof het gebied een museum wordt waarbij het agrarisch gebruik er een beetje bijhangt. En het is en blijft toch een agrarisch gebied dat zijn schoonheid in niet geringe mate aan het agrarisch gebruik dankt. De burgemeester zei dat de garanties dat het gebied agrarisch gebruikt kan blijven duidelijk in het plan verankerd liggen. Er zijn echter beperkingen die zijn bedoeld om het ka rakter van het gebied te handhaven. Zo zal een aanlegvergunning nodig zijn om ontgrondingen te mogen uitvoeren als deze van zo ingrijpende aard zijn dat het heuvelachtige karakter van het ge bied er door wordt bedreigd De normale agrarische bedrijfsvoering is echter zon der meer mogelijk; men hoeft heus niet telkens naar het raadhuis. De procedure bij een aanlegvergunning is overigens eenvoudiger („minder hard") en min der tijdrovend dan bij een bouwvergun ning. B. en W. moeten binnen een maend beslissen. Mr. Sprenger; „D? meeste mensen denken ten onrechte dat B. en W bekrompen denken". Niet scheuren? Voor het Hogeberggebied mag vol gens het ontwerpplan grasland niet zon der vergunning worden gescheurd. Rien stra wilde die bepaling geschrapt zien omdat hij er de noodzaak niet van inzag. Niet alle loonbedrijven hebben in het plan de bestemming „agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf" gekregen. Wanneer betrokkene maar een deel van zijn dag taak loonwerker is (en overigens agra riër) houdt hij een agrarische bestem ming, maar heeft een vrij stellingsmoge lijkheid voor zijn loonbedrijf. Bos Ate Rienstra had moeite met het in noordelijk Texel (ten koste van land bouwgrond) geprojecteerde bos, dat als opvanggebied voor de recreanten moet dienen en voorwaarde is om het aantal slaapplaatsen op Texel tot 47.000 te mo gen laten groeien. Rienstra stelde voor dit (nader uit te werken) gebied min stens drie keer zo groot te maken zodat er meer keus is in grond die bebost moet worden en de beste gronden beschikbaar blijven voor de boeren. Dat zou op een zodanige manier moe ten gebeuren dat rendabele en dus be hoorlijk grote agrarische stukken over blijven. Van ambtelijke zijde werd erop ge wezen dat vergroting van het uit te wer ken gebied onzekerheid betekent voor nog meer agrariërs. Als bij nadere stu die blijkt dat de bossen op verkeerde gronden zijn geprojecteerd is via plan wijziging verschuiving mogelijk. Vermeldenswaard is tenslotte nog dat Tine Vlas-van der Vlies verlangde dat exploratie en exploitatie van olie en aardgas mogelijk wordt gemaakt. „Als er wat ontier Texel zit, moet dat eruit gehaald kunnen worden". NIRO-PIRATEN VOOR DE RECHTER Dinsdagochtend 18 januari verschijnt een tiental personen uit Noordholland voor de Meervoudige Kamer van de Ar rondissementsrechtbank, omdat zij zich hebben bezig gehouden met illegale ra diouitzendingen. Een van de zaken (aan vang 11.15 uur) betreft 'n viertal jonge lui uit Julianadorp, Wieringermeer en Texel die maandenlang de zender NIRO (Noordhollandse Illegale Radio-omroep) in de lucht hielden en een grote schare listeraars hadden. Donderdagavond vertoont „filmgan ger" in het City theater voor de Berg man-liefhebbers diens Opus 20, getiteld „Persona". Ook na tien jaar blijkt het nog een prachtige studie van twee vrouwen in zwart-wit. Na het succes van de trilogie „In een donkere spiegel" (1962), „Avondmaal- tijdsgasten" (1963) en „De grote stilte" (1964), ging Bergman in 1966 met zijn eerste kleurenfilm „Wat betreft de vrou wen" bij pers en publiek voor het eerst de mist in. Met „Persona" nam hij een jaar later weer revanche. BREVEN ViH LEZERS-BUTEN VERANTWOORDELIJKHEID \AN DE REDUCTIE Met de titel „maskers" refereert Berg man hier aan de maskers zoals die wer den gedragen door de Griekse spelers. Hoe bekwaam zo'n masker ook wordt aangelegd of gedragen, altijd is er wel iets waardoor de ware persoonlijkheid daarachter voor een deel wordt onthuld. Op deze gedachte baseerde Bergman het scenario voor een film die zeker tot een van zijn beste mag worden gerekend. Twee vrouwen (een actrice en haar verpleegster) in een ziekenhuiskamer. Naarmate de film vordert verwisselen ze steeds vaker van rol. Het is de eerste film waarin de Noor se actrice Liv Ullmann een rol van bete kenis speelt. Zij werd daarvoor door Bergman naar Zweden gehaald en trad nog tijdens de opnamen met hem in het huwelijk (Een huwelijk dat vier jaar en vijf films stand hield). De verpleegster Alma wordt even be wonderenswaardig gespeeld door Bibi Andersson. (18 jaar). BEDENKELIJKE MENTALITEIT VAN DE SCHRIJVERS Naar aanleiding van het stukje „Be denkelijke mentaliteit" onder „Wat ik zeggen wou. uit de krant van 4 ja nuari het volgende. De boot is op oude jaarsavond niet te vroeg vertrokken. Maar ja, als je gewoon te laat bent, wil je het daarop graag afschuiven. „Tijd is tijd" en „De NS gaan ook op tijd weg". Dat heeft de kapitein gezegd, ja na hun luidruchtige, rotjes gooiende entree aan boord op nieuwjaarsdag! Maar nu de belangrijkste vuilspuiterijDe kapitein zou gezegd hebben volgens de „heren": „als ik geweten had dat jullie het waren, had ik de klep wel omhoog gedaan". Dat is een fraaie verdraaiing van woorden- Na de opmerking van de kapitein over de NS zei een van de „heren": „Dan moeten jullie de boot ook laten aanslui ten op de dienst Harwich-Hoek van Hol land". Daaruit begrijpende dat de groep uit Engeland kwam, zei de kapitein „als we dat vooruit hadden geweten, hadden we wel even willen wachten. Daarbij denkende aan het personeelsreisje van de firma Rab de afgelopen zomer. Toen deze groep met het vliegtuig uit Enge land was gekomen en door vertraging de laatste boot niet meer kon halen bleef de boot wachten na een kort tele foontje hunnerzijds. De opmerking van de „heren" dat de kapitein gezegd zou hebben „Ik heb jul lie wel aan zien komen" is aan hun rijke fantasie ontsproten (of was er een an dere oorzaak?). Toen het vertreksein was gegeven en de boot al bijna de fuik uit was, hoorde de kapitein van de stuurman dat juist op het moment van vertrek (het schip had zich dus al in be weging gezet) er nog een auto was ko men aanrijden. Dat de „heren" dat niet leuk vinden is begrijpelijk, maar niet dat dit moet ontaarden in ordinaire vuil spuiterij aan het adres van het TESO- personeel c.q. kapitein. Tenslotte wil de kapitein nog vermelden dat een van de ondertekenaars van het stuk, Harry de Porto, tijdens het gesprek meerdere ma len heeft erkend dat de boot niet te vroeg was vertrokken. Kapitein en bemanning TESO JJ DOOR GERRIT FRANSSEN 9. Terug bij de tafel ontstak de man zijn pijp en schonk zich nog een kop kof fie in Daarna een uitnodigend gebaar makend tot de vrouw, maar deze schud de haar hoofd. „Ik kan niet meer", zei ze als een soort verontschuldiging. „Ik eet en drink anders nooit zoveel". De man keek haar nadenkend aan. Ze zag zijn blik over zich heengaan en rilde. Als hij zo naar me kijkt, voel ik me on rustig. Ik zal morgen een overal uit het dorp voor u meenemen", zei hij. „Welke maat hebt u?" Ze keek verwonderd op. „Twee en veertig", antwoordde ze, nauwelijks be grijpend. „En u moet niet de hele dag op blote voeten blijven rondlopen. Als u ergens in trapt, iets scherps bijvoorbeeld, kunt u infectie krijgen. Ik koop ook een paar klompen. Wat voor maat schoenen hebt u?" „Acht en dertig". „Dan hebt u negen en dertig klompen. Ik zorg ook voor passende sokken". Ze antwoordde niet, al drong 't lang zaam tot haar door, dat de man aannam, dat ze bleef. En dat was ze eigenlijk he lemaal niet van plan. Dat gaat toch niet op! Als men te weten komt, dat ik hier al een nacht geslapen heb, alleen met een man in huis Maar wil ik wel weg? Dat gaat bete kenen: terug. Met alle konsekwenties van dien. Terugkomen zal uitgelegd worden als een capitulatie. Het is zo moeilijk. Eindelijk vind ik het hier wel fijn. een hele dag mezelf zijn. Schoon maken en zo. En eten koken. Het ver velende is enkel, dat ik geen andere kle ren bij me heb. Daarom zou het inder daad niet gek zijn, als ik een overal had en klompen. Leuk: klompen. Ik heb er een keertje op gelopen, toen we enige jaren geleden in Volendam waren. Mam had ze gekocht; ik weet nog, dat ik het een reuzemop vond. We namen ze mee naar huis, dat weet ik nog, maar waar ze gebleven zijn. Ze pakte haar tasje en nam er het bil jet vna honderd gulden uit, dat ze over de tafel heen naar de man schoof. „Dat zal wel voldoende zijn, met?" De man begon te grinniken. Het geld terugschuivend, antwoordde hij: „Dat heb ik niet nodig. Overigens...." Hij maakte een weidse beweging met zijn arm, „hebt u met uw werk hier in huis wel een overal en klompen verdiend". De vrouw begreep, dat dit zijn ma nier van dank-u-wel zeggen was. Ik voel me gevleid, wist ze. Hij waardeert het dus toch, dat ik zijn hok heb uitgemest. Want in feite is het maar een rokerig hol, waarin je nooit klaar komt met wer ken. Terwijl er best iets leuks van te maken zou zijn. Vooral aan de buiten kant. Een beetje verf zou vast geen over bodige luxe zijn. De man dronk nog een paar koppen koffie. Overeind komende, klopte hij zijn pijp uit op de grond, maar op hetzelfde ogenblik realiseerde hij zich, dat de vloer nu schoon was. Even ontmoetten hun blikken elkaar. „Neem me niet kwa lijk", zei hij enkel, maar de vrouw lach te. „Het is niets; neem morgen ook een asbak mee", antwoordde ze. Naar de slaapkamer lopende, keek hij nog even naar de vrouw aan de tafel. Hij wees naar de olielamp. „Draai 's laag, voor u naar boven gaat Welterus ten". „Goede nacht". Ze luisterde naar zijn gestommel in de slaapkamer. Het bed kraakte, toen hij er in stapte. Nog enige tijd bleef ze aan de tafel zitten en rookte een sigaret. Hij moet morgen ook sigaretten voor me meebrengen, want ik heb er nog maar enkele. Rondkijkend kwam ze overeind en knikte tevreden. Zelfs bij het schemerige licht van de lamp was te zien, dat het vertrek letterlijk met bezemen was ge keerd. Ze ontstak de kaars op de bla ker. De hond, die languit bij het fornuis lag, volgde al haar handelingen, zijn blikken op haar gezicht gericht, waar ze ook ging en wat ze ook deed. Typische hond, dacht ze. Wel erg rustig. Ik heb 'm nog niet horen blaffen. De pit van de hanglamp omlaag draai end, keek ze nog een keer rond en ging toen met de blaker in de hand naar bo ven. Ze hoorde, dat de hond haar volg de. Bij de deur van de slaapkamer bleef hij staan, nog altijd naar haar kijkend. Terwijl ze zich ontkleedde, herinnerde ze zich ineens, dat ze nog altijd vuile voeten had. Besluiteloos staande of ze al dan niet haar jurk weer zou aantrekken, besloot ze het niet te doen. Met de bla ker in de hand liep ze weer naar bene den en begon water te pompen. Voor zover ze het bij het spaarzame licht van de kaars kon zien, maakte ze haar voe ten schoon en droogde ze af Om daarna voor de tweede keer de trap te beklim men. In bed viel ze bijna meteen in slaap. Ze was moe van het ongewone werk en voelde dit pas goed, toen ze tussen de lakens lag. De hond was eveneens op bed gekropen en had een plaatsje ge zocht aan het voeteneind, maar de vrouw merkte het al niet meer. Ze was intussen in een diepe slaap verzonken. Opnieuw werd ze de volgende morgen met een schok wakker. Werktuigelijk keek ze op haar horloge, maar dat stond nog altijd stil. De zon scheen opnieuw door het dakvenster. Buiten hoorde ze de vogels weer. Het was vast al laat Vlug kwam ze uit bed en trok haar kleren aan. De jurk was vuil en vlekke rig; de onderjurk eveneens. Als ik die overal heb, ga ik eerst mijn kleren wassen, besloot ze. Eigenlijk moet ik er een paar stel bij hebben, want ik kan toch niet altijd in dezelfde kleren blijven rondlopen? Het is iets ellendigs, maar ik heb er niet op gerekend. Beneden aankomend begreep ze, dat de man al een poosje op moest zijn, want het fornuis brandde en de ketel water, die opstond voor de koffie, was bijna aan de kook De kan stond al klaar met de koffie er in Waarschijnlijk was de man aan het melken. Vlug waste ze zich onder de pomp, droogde zich af en begon heur haar te kammen. Daarmee was ze nog bezig, toen de man binnenkwam, in de hand een emmer met melk. De hond volgde hem op zijn hielen. Hij keek haar even aan en knikte ten teken van morgen groet. Terwijl ze nog met het haar bezig was, draaide ze zich naar hem toe en zei: „Mijn horloge staat stil; ik heb er geen idee van hoe laat het al is". De man was nu bij het fornuis bezig en schonk water op de koffie, waarna hij de kan weer op het fornuis plaatste. Hij keek naar het vuur, gooide er nog wat hout op en sloot het deurtje. „Tus sen half acht en half negen", antwoord de hij, zonder haar aan te kijken. Naar de kast lopend haalde hij er brood en boter uit en liep ermee naar de tafel. Rustig begon hij met zijn zakmes brood te snijden en smeerde er boter op. Van de kaas sneed hij plakken af, waarmee hij zijn brood belegde. Daarna pakte hij uit de kast twee koppen en bij de tafel schonk hij er één vol. De vrouw was klaar en kwam even eens naar de tafel. „Hebt u geen klok?" Ze wist eigenlijk, dat het een overbodige vraag was, want ze had tijdens het schoonmaken de vorige dag nergens een uurwerk gezien. „De zon is mijn klok", antwoordde hij. „Die loopt nooit voor of achter en je hoeft hem evenmin op te winden", voeg de hij er aan toe. Ze stond hem even aan te kijken, ver baasd over dit antwoord. Maar toen ze zag, dat hij zijn brood op de tafel sneed, haalde ze twee borden uit de kast en plaatste die op de tafel, er een naar hem toeschuivend, de man even aankijkend. Hun blikken ontmoetten elkaar. (wordt vervolgd) Ook na 10 jaar blijkt Bergmans Personanog een interessante zwart-wit filmstudie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1977 | | pagina 5