lan KHjan vestigt praktijkschool oor paardenhouders in boerderij „Lage Veld ,Een illusie armer" ippisch centrum in omgeving van Oosterend w; \9 1s£i fA/ i boerderij „Lage Veld" aan het weg- tje Lage veld, dat vanaf Oosterend in de Ihting van Oudeschild loopt, heeft een uwe bestemming gekregen. Vanaf 1 cember is er een praktijkschool voor .aardenhouders gevestigd. Jan Kiljan jr. vaait er de scepter. Hij is het die met n paarden en z'n antieke rijtuigjes ge ieresseerden op vakkundige wijze de >nnis van paardendressuur gaat bijbren- sn. |h EUILLETON ER AG 9 DECEMBER 1977 TEXELSE COURANT PAGINA 7 ag- !US ste en 179 F1 age Veld" wordt een unieke hooi voor hen, die het koet- trsvak terdege onder de ie willen krijgen, want b.v. 'ft rijden met vierspannen arden is geen eenvoudige De schapen en de koeien, die tot voor kort op de weilanden rond deze in 1961 gebouwde ruilverkavelingsboer derij ,,Lage Veld" liepen zijn groten deels weg. Als het weer een beetje re delijk is lopen er nu paarden. Klaudia, Lambiek en Miranda zijn de oudsten. getjes waar niet veel gemotoriseerd verkeer komt. Dat alles bleek hier in voldoende mate aanwezig. In de bij de boerderij behorende stal is inmiddels een zevental boxen gemaakt. De vijf paarden die nu deel van de praktijkschool uitmaken (er komen er spoedig meer) hebben er hun binnen- verblijf gekregen. In de gang erlangs zijn zelfs douches voor de dieren ge maakt. De ruimte naast dit gedeelte wordt benut als bergplaats voor de antieke koetsen die bij de praktijkschool horen. Er staan: een Siamese faëton, een Hol landse brik, een wagonnette, een til bury, een dresseerkar, een ponytuneau en een antieke Dogcar (met hondehok Op de begane grond van de stal komen na de verbouwing die dit voorjaar plaatsvindt een lesruimte en een tui gagekamer. Op de eerste verdieping worden aan de achterzijde vertrekken gemaakt voor de leerlingen van de school, en uit de vensters ervan zie je uit over het wijde Texelse landschap won hij in totaal tweemaal definitief een zilveren zweep. Deze zweep wordt definitief uitgereikt als een deelnemer kans ziet tweemaal achtereen eerste te worden of drie maal eerste in totaal. Jan Kiljan nu: ,,Het was eigenlijk niet leuk meer om hier op Texel mee te doen. Om de overige deelnemers te plezieren ben ik er wat Texel betreft na het winnen van die twee zwepen maar mee gestopt. Ik rij ook voor m'n plezier en hoefde niet zo nodig meer te win nen. Het is natuurlijk niet leuk voor de anderen als ze de kans niet krijgen ook eens eerste te worden". Kiljan heeft ook nog een tijdje heng sten gehouden, maar is daar volgens zijn zeggen niet veel beter van gewor den; ,,Je maakt niet veel winst in de paarden". Kans In 1975 kwam voor Jan Kiljan de kans van zijn leven. Het ministerie van Landbouw organiseerde toen voor de eerste maal een kadercursus, waar m^n opgeleid kon worden om les te ge ven in het toiletteren (verzorgen), het voorbrengen en het mennen van paar den. Tegelijkertijd bestond de gelegen heid tot het behalen van het rijksdiplo- vierspan paarden gemend door ktijkschoolhouder Jan KHjan jr. op de htertune in Oosterend. De weggetjes op Texel zijn ideaal om het koetsiersvak goed onder de knie te krijgen. ma hoefsmid. Uitgekozen uit 350 aan meldingen was Jan Kiljan jr. een van de 25 kandidaten die in de gelegenheid gesteld werden om deze cursus te volgen. De opleiding werd in 1976 her haald. In dat jaar was er een aanbod van 500 belangstellenden en slechts 30 volgden deze tweede en tevens laatste opleiding. Momenteel zijn er in geheel Neder land 49 bevoegde leraren. Jan Kiljan is een van de weinigen onder hen die in zowel toiletteren en voorbrengen als mennen les mag geven. Toezicht De cursussen die Jan Kiljan bin nenkort op zijn praktijkschool gaat ge ven staan onder toezicht van het ministerie van Landbouw, dat ook het grootste gedeelte van deze cursussen subsidieert. De cursisten betalen slechts een fractie (ongeveer 750,—). De rest past het ministerie bij. Totdat de „Lage Veld"-praktijk- school volop gaat draaien geeft Jan Kil jan vanaf januari voor de Westfriese folklorevereniging in Schagen nog een uit 15 lessen (7 theorie- en 8 praktijk lessen! bestaande cursus, waarvoor 36 cursisten ingeschreven zijn.Deze serie lessen is georganiseerd door het Agrarisch cursuscentrum van de Schager landbouwschool. Jan Kiljan is bijzonder in zijn nopjes met zijn bij Oosterend gevestigde praktijkschool. Er zit best toekomst in, vindt hij en één van de dit jaar geboren veulens draagt dan ook die naam: „Toe komst". De rit zit er op. Het vierspan en de pas sagiers van het antieke koetsje zijn weer terug op „Lage Veld". lak. Er komt nogal het een i ander bij kijken, voordat je it in bedwang kunt houden. eze praktijkschool van Kiljan is ieder geval de eerste in zijn iort in geheel Nederland. Tot isver werden op diverse plaat- in (zoals Vijfhuizen, Heerhugo- aard en Assendelft) wel der- lijke cursussen gegeven, maar in school waar men twee we- !n vakantie kan combineren iet zo'n cursus, bestond nog et. Als de school eenmaal op volle eren draait, kunnen tegelijk twaalf z erling-koetsiers er een opleiding Tilgen. Ze werden (de beginletters van hun na men geven dat aan) geboréfi in de jaren 1969, 1970 en 1971. Protest en Rente vertegenwoordigen een jongere gene ratie. Zij stonden in 1974 en 1975 voor het eerst op hun paardebenen. Waddenzeedijk De vestiging van deze praktijkschool wer mogelijk omdat „Lage Veld" als boerderij niet meer rendabel bleek. De oorspronkelijke erbij behorende 21 ha ging grotendeels verloren door de aanleg van de nieuwe Waddenzeedijk. Er schoot maar ongeveer 8 ha. over en de resterende 13 ha verdween deels onder en deels achter de nieuwe dijk, die een stuk landinwaarts kwam. Het was dé kans voor Jan Kiljan om er zijn school te kunnen vestigen. Daarvoor had hij een behoorlijke stal nodig, een paar hectare weiland om de paarden te laten grazen en een aantal rustige weg- met aan de horizon de huizen van Oos terend en de glooiing van de nieuwe Waddenzeediik. Voor Jan Kiljan jr. zal met de inge bruikname van deze praktijkschool een vele jaren gel^esterd ideaal eindelijk in vervulling gaan. Wat als hobby begon, groeide uit tot een eigen bedrijf. Kiljan kocht zijn eerste paard in 1962, toen hij in militaire dienst ging. Het dier werd betaald met het geld dat zijn auto had opgebracht. Eenmaal uit dienst werkte hij een tijdlang in Den Burg bij zijn vader in de smederij. Onderwijl ging Kiljan „in de paarden" en vanaf 1965 begon hij met zijn dieren successen te boeken. Hij kon toen (1965) voor de eerste maal meedoen aan de centrale keurin gen in het Noordhollandse Opmeer. Ook op Texel zelf viel Kiljan herhaalde malen in de prijzen. Bij de jaarlijks door de Vereniging van Vrienden van het Paard georganiseerde Paardensportdag a*» 2S; door Leida Graafland 12. Daarna is er een vacuüm. Als orrie Hunninkhuizen de volgende mor- len bijtijds op is, gaat ze plichtsgetrouw ven kijken in de kamer van Jossa en Jntdekt dan, dat het bed niet is besla- ien. Ze grinnikt even. Die ligt op dit noment nog wel in de armen van Sam, lenkt ze. Nu ja, Jossa zal in de loop van Ie dag wel,thuiskomen. Maar Jossa komt niet. Pas tegen de ivond, als Corrie nog eens naar boven jaat met gewassen en gestreken goed 'oor haar nichtje, ontdekt ze op de tafel n de kamer het briefje. Een kort katte- telletje: „Ik ben er een poosje vandoor; naken jullie zich alsjeblieft niet ongerust >ver me. Sam en ik zijn uit elkaar, ons luwelijk gaat niet door. Als alles een beetje geluwd is, zien jullie me wel weer erschijnen. Sorry, dat ik zo zonder neer weggegaan ben. Jossa". Corrie Hunninkhuizen staat stom ver- iaasd te kijken als ze het briefje heeft elezen. Dan is die feestavond zeker een op geworden. Ruzie gekregen? Ze •opt nadenkend naar de kast om het heel wat kleren weg zijn. En ook twee koffers er niet meer staan. Dus Jossa is vannacht thuis geweest, heeft kleren ingepakt en is weggereden. Naar buiten kijkend constateert ze, dat het Morrisje ook niet aan de stoeprand staat. Met het briefje in haar hand gaat ze naar beneden en als oom Frans thuis komt van de veiling, laat ze 't hem lezen. En voegt er aan toe: „Ze heeft twee koffers met kleren mee. Waar zou ze heengegaan zijn?" Oom Frans leest het briefje en maakt er geen drama van. „Jossa heeft vol doende verantwoordelijkheidsgevoel om geen gekke dingen te doen. Er is gisteravond natuurlijk iets voorgevallen, anders heeft ze het niet uitgemaakt. Jammer, ik vond het een geweldig leuk span, Jossa en Sam. Financieel had ze geen beter huwelijk kunnen doen, want ,.Van Slagen verdient geld als water. Ënfin, we horen het te zijner tijd wel". Er gaat een week overheen zonder dat de familie Hunninkhuizen iets hoort van Jossa. Waardoor oom Frans geleidelijk aan ongerust wordt. Hij kijkt 's morgens op de veiling, of hij Sam soms ziet, maar die schijnt weer op reis te zijn. Als hij naar zijn kantoor belt, krijgt hij Bernsen, de procuratiehouder aan de lijn. Ja, meneer is op reis. Nee, men kan niet zeggen, wanneer meneer Van Slagen weer terug is. Geeft u uw telefoonnum mer, dan zal ik meneer vragen u te bellen, als hij weer terug is". En daarmee moet Frans het doen. Corrie belt op haar beurt naar Utrecht, maar Frans junior heeft zijn zuster sinds het verlovingsfeest niet meer gezien of gesproken. Is er wat met Jossa? Ja, ze heeft haar verloving met Sam verbro ken. Er is wat gebeurd, maar we weten niet wat. Ze is er met twee koffers met kleren vandoor, maar we weten niet waarheen. Frans kan geen uitsluitsel geven en adviseert die Sam van Slagen te bellen, maar Corrie antwoordt, dat het al gedaan is, maar die man schijnt op reis te zijn. Volgens het kantoor. Ook Els weet niets. Nee, Jossa is niet bj haar geweest. Ze heeft zelf moeilijk heden genoeg en maakt en passant tante ermee kenbaar: „Antoon en ik gaan uit elkaar". Corrie schrikt en vraagt bijzonderhe den. „Hoe kan dat nu? Altijd gedacht, dat jullie zo'n goed huwelijk hadden". „O, het botert al meer dan een jaar niet tussen ons. Antoon houdt het met een van de kapsters. We hebben er de grootste ruzie over gehad, maar hij is niet van plan met haar te breken, integendeel: hij wil met haar trouwen en heeft al een scheiding aanhangig gemaakt. Het gaat er nu maar om: wie .houdt de woning. Ik ben niet van plan te capituleren en heb ook een advocaat in de arm genomen. Antoon zou me maar wat graag op straat zetten, maar daar krijgt hij de kans niet toe. Ik wacht eerst af aan wie de woning toegewezen zal worden. Geloof maar, dat ik van hem zal plukken. We zijn in gemeenschap van goederen getrouwd, dus de helft is van mij. Ook van de zaak. Dat wast al het water van de zee niet af". Het is een probleem bij een probleem. Corrie stelt haar man er van op de hoogte en deze reist naar het stadje, waar de zaak is van Antoon Slems. Natuurlijk kent Antoon hem want oom Frans was immers voogd over Els tot ze meerderjarig was. De man begrijpt best, dat Els bij hem haar nood geklaagd zal hebben en wijst enkel naar boven. „Ze is thuis; gaat uw gang". Oom Frans praat een uur met haar en geeft haar geld, zodat ze niet langer van Antoon afhankelijk is. Hij zal ook haar advocaat een voorschot geven. „Laatje niet kisten; zodra er grotere moeilijkhe den komen, bel je me. Ik sta vierkant achter je en tante Corrie eveneens, dat weetje". In een opwelling van dankbaarheid omhelst de vrouw snikkend haar oom. „Dank je, oom Frans, je bent een schat. Als alle mannen waren zoals jij, beston den er nooit narigheden". Maar met dit alles weet men nog altijd niet, waar Jossa ergens uithangt. Alle familieleden zijn heel voorzichtig ge polst, maar niemand heeft na het verlo vingsfeest Jossa gezien of gesproken. Haar verblijfplaats is niet te achterhalen. Op gezette tijden belt oom Frans naar Sams huis in Hillegersberg en krijgt dan eindelijk, eind september de man aan de lijn. „O, is Jossa niet thuis? Nee, geen idee, waarheen ze dan getrokken is. Ja, we hebben woorden gehad had eigenlijk weinig om 't lijf, maar Jossa maakte er een drama van. Nee, ik ga niet in bijzonderheden treden, Frans, als Jossa het nodig vindt om 't te vertellen, is dat haar zaak. Dat verbreken van onze verloving is kinderachtig. Aanvankelijk dacht ik, dat ze dit in een opwelling had gedaan, helemaal niet nodig. Als u haar spreekt. ik ben bereid alles te vergeven en te vergeten en alsnog te trouwen. Op de afgesproken datum: 15 december". Hoewel Frans Hunninkhuizen aan dringt op bijzonderheden, is Sam van Slagen niet van zins er ook maar iets over los te laten, ,,'t Sop is de kool niet waard, Frans, werkelijk niet. Gewoon een ordinair ruzietje tussen twee gelief den over een probleempje, wat eigenlijk niet eens deze naam verdient. Maar daarover had Jossa zo haar eigen gedachten". En daarmee moet oom Frans het doen. Men wacht nog een week, maar als het inmiddels oktober is geworden, gaat het Frans Hunninkhuizen te gortig worden. Jossa is nu meer dan vijf weken weg. Die Van Slagen probeert nu wel te bagatelliseren wat er is voorge vallen op die bewuste feestavond, maar dat er toen meer heeft plaats gevonden dan een gewoon meningsverschil, staat bij hem vast. Hij kent een paar lui bij de politie. Er is een paar maal ingebroken in zijn pakhuis bij de haven en zodoende kent hij een rechercheur van de Maas- stedelijke politie: Vorenaar. Hij neemt kontakt met de man op en vertelt van de verdwijning van zijn pleegdochter en nicht. De man vraagt, hoe oud die Jossa is en krijgt ten antwoord: drie en twintig, bijna vier en twintig. Dan is er weinig aan te doen. Is ze getrouwd? Nee? De man haalt zijn schouders op. „Wat wilt u, dat wij doen? Een oproep plaatsen? Gestel, dat dit gebeurt en de jongedame komt het te weten. Als ze, om welke reden dan ook, weg wil blijven, is dat haar zaak, meneer Hun ninkhuizen. Dan kunnen wij zelfs moei lijkheden krijgen, als we een oproep publiceren laten. Dat kan ze ons hoogst kwalijk nemen en als zij dat doorgeeft aan onze chef, word ik op het matje geroepen. Het spijt me, meneer, maar daaraan kan de justitie weinig doen. Iedere normale volwassene heeft het recht in ons land en daarbuiten zijn of haar eigen weg te gaan, zolang hij of zij niet met de strafrechter in aanraking komt. Is het een getrouwde man of vrouw, wordt de zaak anders, maar een vrijgezelle jonge vrouw nogmaals, het spijt me voor u". (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1977 | | pagina 7