Sterfte normaal maar geboortecijfer te laag
Lia Dijkema schreef
boek over wadlopen
Orgelconcert Den Hoorn
„Wadlopen naar Borkum"
Marokkaan werd
land uitgezet
Gehuurde kostuums
terugbrengen
VRIJDAG 21 JUL11978
TEXELSE COURANT
PAGINA 7
Van da moederliefde wordt gebruik gemaakt
om het wijfje in de waag te lokken. NRC-
directeur Gerrit de Haan lokt met behulp van
een jong het moederdier naar binnen.
In Den Burg is woensdagmiddag een
Marokkaan aangehouden, die zonder
verblijfsvergunning in Nederland ver
bleef. Hij was op zoek naar werk en
trachtte op Texel aan de slag te komen.
De man is aan de vreemdelingenpolitie
overgedragen, die hem op een vliegtuig
naar zijn geboorteland zal zetten.
De gehuurde costuums, die bij het
historisch spel in Oosterend worden
gebruikt moeten zo snel mogelijk weer
bijeen worden gebracht om te worden
teruggestuurd. Maandag a.s. bestaat
van 10.00-11.00 uur gelegenheid om de
spullen in De Bijenkorf in te leveren.
geworden en hierin komt ook tot uit
drukking dat het volbrengen van een
oversteek als deze in hoofdzaak is
gebouwd op de ervaringen die men in
voorbereidende tochten heeft opge
daan. Omdat met uitzondering van de
uiteindelijke wadlooptocht naar Borkum
een vierde man (Wim Bastiaanse)
steeds meedeed, zijn de hoofdrolspelers
in ,,De Monstertocht door de Ooster-
eems" sportief genoeg om te erkennen
dat men het eigenlijk met z'n vieren
heeft geklaard.
Primeur
Voorzien van een klinkend voorwoord
door mr. D. H. Schortinghuis geeft het
boek een ruime beschouwing van de tal
rijke aspecten die de wadloperij in zich
heeft en die „Borkum" (een primeur
van het zuiverste water), in zich had.
Lia Dijkema heeft het allemaal vastge
legd in een leuk, gezellig en interessant
geschrift. Jammer is evenwel dat de
technische verzorging bij het zetten niet
optimaal genoemd kan worden. Een
kritisch lezer komt nogal wat zetfouten
tegen maar hopelijk beleeft het boek (80
blz.) een tweede druk, waarin dit euvel
wordt hersteld.
„Wadlopen naar Borkum. De mon
stertocht door de Oostereems" werd
uitgegeven bij uitgeverij Holmsterland te
Groningen.
Op dinsdag 25 juli wordt in de serie
zomeravondconcerten in Texelse kerken
een concert gegeven in de Hervormde
kerk van Den Hoorn. Het Scheuer-orge!
zal dan worden bespeeld door Harro en
Engelien Kraal-Lap. Op het programma
staan werken van o.a. Frescobaldi,
Buxtehude, Bach en Zipoli. De toegang
is gratis. Na afloop wordt een collecte
gehouden, waarvan de opbrengst ge
heel ten goede zal komen aan het
restauratiefonds van het kerkgebouw.
Het concert begint om 20.15 uur.
mensen niets van merken. Verschillende
zeehonden in het NRC-bassin waren
onlangs dagenlang overstuur nadat kor
te tijd een bruinvis in een aangrenzend
bassin had gezeten, waarschijnlijk een
gevolg van de voor mensen onhoorbare
noodkreten van de bruinvis. Het „ver-
storingsonderzoek" strekt zich nog uit
tot volgend jaar. Dit jaar staat de waar
nemingstoren op een rustig punt bij een
zeehondenkolonie en kan dus o.a. wor
den vastgesteld hoe vaak en hoe lang
zeehonden bezig zijn met het zogen van
hun jongen. Volgend jaar worden de
waarnemingen verplaatst naar een on
rustig punt met watersport, militaire
oefeningen, scheepvaart, etc. om te
zien hoe het zogen zich daar voltrekt.
Ook de waarnemingen die bij de in
gevangenschap in het NRC levende
dieren worden gedaan zijn nuttig. Mate
riaal is er genoeg, want dit jaar zijn na
aanvankelijke teleurstellingen uiteinde
lijk toch vijf zeehonden ter wereld
gekomen die het allemaal uitstekend
maken. Zoveel zijn er in de hele weste
lijke Waddenzee waarschijnlijk niet ge
boren
In de weegschaal
en met name welke kombinaties van
stoffen het desastreuze effekt hebben
alsmede het concentratieverschil van de
onderscheidene stoffen tussen west en
oost. Peter Reijnders verwacht er spoe
dig uit te zijn, mede dank zij de
medewerking die hij in deze krijgt van
TNO Zeist waar de analyses op koolwa
terstoffen worden uitgevoerd en de
afdeling Toxicologie van de landbouw
hogeschool in Wageningen waar bijzon
dere methoden zijn ontwikkeld om de
diverse zware metalen te onderscheiden
en waar Reijnders aan het werk is
geweest.
Peter Reijnders heeft na vier jaar
dagelijkse inspanning (hij is de enige
wetenschapsman in het land die zich
uitsluitend met zeehondenonderzoek
bezig houdt) het gevoel dat op korte
termijn veel vermoedens in zekerheden
kunnen worden omgezet. Hij hoopt te
zijner tijd op het onderzoek te promo
veren.
Peter Reijnders
Zeehondenonderzoek
in faatste fase
Het onderzoek naar de oorzaken van de schrikbarende achteruit
gang van de zeehond in het Nederlandse deel van de Waddenzee
begint zijn eindfase te naderen. Mogelijk zullen tegen het eind van dit
jaar al belangrijke konklusies kunnen worden getrokken, waarop
beheersmaatregelen worden gebaseerd.
Peter Reijnders (34) uit Den Burg is
voor het Rijksinstituut voor Natuurbe
heer in Arnhem sinds vier jaar bezig met
het zeehondenonderzoek. Hij heeft al
een schat van feitenmateriaal bijeen
gegaard. Reijnders is gedetacheerd op
het NIOZ in Het Horntje, maar is ook
vaak te vinden bij de zeehondenbassins
van het Natuurrecreatiecentrum. Over
medewerking van beide kanten heeft hij
niet te klagen.
Te weinig
Een feit dat in de afgelopen vier jaar
met zekerheid is komen vast te staan, is
dat het teruglopende aantal zeehonden
is te wijten aan een te klein aantal
geboorten. Het aantal sterfgevallen is
„normaal" en het is ook niet gebleken
dat de zeehonden uit het Waddenge
bied wegtrekken.
Om te weten wat op het gebied van
geboorte en sterfte normaal is, trekt
Reijnders steeds vergelijkingen met de
zeehondenbevolking in de Waddenzee
bij Sleeswijk Holstein. De stand is daar
al sedert 25 jaar stabiel, in tegenstelling
tot het Nederlandse deel. Er is een vrij
geleidelijke overgang: in de buurt van
Texel is de situatie het meest slecht
ondanks het feit dat hier al jaren een
officieel zeehondenreservaat bestaat.
Bij Groningen en Friesland is het beter;
hier wordt jaarlijks nog een redelijk
aantal jongen geboren.
Waarnemingen
Het was noodzakelijk om de grootte
en leeftijdssamenstelling van de zeehon
denbevolking nauwkeurig vast te stel
len. Dat gebeurde met luchtfoto's en
door waarnemingen vanaf een boot. Bij
het vaststellen van het aantal geboren
jongen werd zelfs de computer inge
schakeld. Een vergelijking van het aantal
wijfjes en het aantal jongen zegt iets
over de vruchtbaarheid, terwijl vermin
dering van het aantal jongen in de loop
van zomer en herfst een indicatie is voor
de jeugdsterfte. Waarnemingen werden
gedaan in verschillende tijden van het
jaar. Op een bepaald moment zijn de
jongen zodanig groot geworden dat het
door gewone waarnemingen niet meer
mogelijk is hen van de wat oudere
dieren te onderscheiden. Peter Reijn
ders kon de leeftijd „meten" aan de
hand van de sporen die de zeehonden
op de zandbanken achterlaten. De
afdrukken van de vinpoten staan bij een
ouder dier verder uit elkaar dan bij een
jong. Om te weten welke leeftijd bij een
bepaalde spoorbreedte paste lieten Reijn
ders en De Haan de in het NRC geboren
zeehonden (waarvan de leeftijd uiter
aard nauwkeurig bekend is) door een
zandbak kruipen.
Geen paniek
Uiteindelijk kwam vast te staan dat
van het aantal geboren zeehonden 60%
in het eerste levensjaar kwam te overlij
den. Dat lijkt schrikbarend maar is heel
gewoon. Van de zeehonden bij Slees-
wijk Holstein gaat ook meer dan de helft
in het eerste jaar dood, zodat de achter
uitgang in ieder geval niet in te hoge
jeugdsterfte kan zitten. Ook de parasie
ten waaraan veel zeehonden lijden,
spelen geen doorslaggevende rol bij de
achteruitgang, zo is gebleken. Reijnders
is geruime tijd bezig geweest met het
zoeken naar de zg. tussengastheer van
de longworm. Er moet nl. een organis
me zijn (waarschijnlijk een schelpdier)
waarin de larve van de longworm zich
ophoudt voordat deze (via vis) in het
lichaam van de zeehond terecht komt.
De „verdenking" viel op het bekende
nonnetje, maar dat bleek bij proefne
mingen ten onrechte te zijn. De proeven
zijn gestaakt omdat Reijnders niet meer
kon beschikken over door longwormen
aangetaste zeehonden. Ze zijn nadien
ook niet meer hervat omdat inmiddels
duidelijk werd dat longworm geen oor
zaak van betekenis kan zijn bij de
achteruitgang.
Er kwam vast te staan dat de zeehon
den in het Nederlandse deel van de
Waddenzee een geboortepercentage
van ca 15 hebben, terwijl dat in Slees-
wijk Holstein 33 is. Dat betekent dat in
onze Waddenzee 100 zeehonden per
jaar 15 jongen voortbrengen; dat zijn er
dus 18 te weinig om de stand op peil te
houden.
Gewijzigde situatie
Wat nagenoeg vaststaat is dat de
achteruitgang van de zeehond tot ca
1960 door andere factoren werd veroor
zaakt dan tegenwoordig. Tot 1960 sneu
velden vrijwel alle jonge zeehonden als
gevolg van de toen nog toegestane
jacht. Toen de jacht werd verboden had
dat onmiddellijk herstel tot gevolg, maar
enkele jaren later gebeurde „het" en de
dalende lijn zette opnieuw in, nu scher
per dan ooit. Het was in de tijd dat de
kolonie grote sterns van de Schorren als
gevolg van vergiftiging nagenoeg werd
uitgeroeid.
Verontreiniging van het water is overi
gens maar één van de milieufactoren die
oorzaak kunnen zijn van het kleine
aantal geboorten. Ook het beschikbaar
zijn van voedsel, verontrusting en ziekte
kunnen een rol spelen en dat moest
allemaal worden onderzocht.
In tegenstelling tot wat veel vissers en
sportvissers menen moet in de Wadden
zee voldoende vis zijn om de zeehonden
behoorlijk aan de kost te houden, al
staat nog niet vast dat de vis zich altijd
op voor zeehonden bereikbare plaatsen
bevindt. Biologen menen evenwel dat
de Nederlandse Waddenzee in principe
genoeg voedsel bevat voor zo'n 2.000
zeehonden.
Verontrusting als mede-oorzaak zou
wél van betekenis kunnen zijn. Een feit
is dat de oostelijke Waddenzee waar
nog wel jongen worden geboren ook het
meest rustig is. Dat wordt momenteel
onderzocht. Op het Groninger wad staat
een observatiepost waar wordt bekeken
hoe (zogende) zeehonden reageren op
verschillende vormen van verontrusting.
Het kontakt tussen moeder en jong is
heel belangrijk en is snel verstoord. Het
is duidelijk dat er van de jongen weinig
terecht komt als de ouders telkens
moeten vluchten en daarbij kun kind
kwijtraken. De moeder-kindbinding ver
schilt overigens sterk tussen de indivi
duele dieren. In het bassin van het NRC
zijn naast zeer zorgzame, waakse moe-
sers ook dieren die uitgesproken onver
schillig zijn. Ook overdreven verzor
gingsdrift komt voor: een wijfje adop
teert meerdere jongen maar is geneigd
het eigen jong te kort te doen.
Niet alles stoort
Getracht zal worden precies vast te
stellen voor welk soort van verstoringen
zeehonden het meest gevoelig zijn.
Want het is best mogelijk dat zal blijken
dat zeehonden zich van bepaalde water-
sportaktiviteiten niets aantrekken, ter
wijl de knallen van seismisch onderzoek
wel desastreus zijn. Zeehonden raken
„van de kook" van verschijnselen waar
Een zeehond die genoeg te eten krijgt
heeft een betere konditie en heeft
daardoor een grotere overlevingskans.
Het bestuderen van de groeiontwikke-
ling maakt ook deel uit van het onder
zoek. Dit onderdeel maakte het noodza
kelijk een weeginrichting te maken
waarin zowel een oude zeehond als haar
jong kan worden gewogen. Het gaat om
het vaststellen van de gewichtsontwik
keling gedurende de hele zoogperiode.
Nu laat een volwassen zeehond zich niet
zomaar op een weegschaal leggen en
daarom construeerden De Haan en zijn
medewerkers een soort waag, waar het
ouderdier moet worden ingelokt. Dat
lukt niet altijd maar als het vaak genoeg
wordt geprobeerd komen de gewenste
gegevens wel beschikbaar.
Ziekten
Zo goed als zeker zijn de ziekten
waaraan zeehonden soms lijden geen
primaire oorzaak van de achteruitgang.
Bedenkelijk zijn wel de vaak afzichtelijke
huidwonden die in het bijzonder de
laatste jaren optreden en die zich niet
spontaan lijken te herstellen.
Het is geen nieuws dat verontreini
ging van het Waddenzeewater door
gechloreerde koolwaterstoffen en zware
metalen mogelijk wél primaire oorzaak
van de achteruitgang zijn. De nog leven
de zeehonden gaan er niet van dood
(zoals tot dusver wel werd aangeno
men) maar het vermogen tot voortplan
ting wordt aanzienlijk minder.
Ook in dit geval geldt dat het voort
plantingsvermogen in het meest weste
lijke deel van de Nederlandse Wadden
zee (waar ook de vervuiling door ge
noemde stoffen het sterkst is) het meest
is gedaald. In biologentaal: er is een
toename van reproduktie van west naar
oost. Waar het nu om gaat is nauwkeu
rig vast te stellen welke stoffen het zijn
Het boek werd gedoopt door Mr. D. H. Schortinghuis een ven de eersten die de wediooptocht
ven Texel neer Vlieland 119631 met succes bekroonde. Links op de foto George Smellenbroek
en rechts Kees Dijkeme.
Geïnspireerd door de in 1976 gehou
den eerste wadlooptocht vanaf de Duit
se kust naar het eiland Borkum schreef
de op Texel woonachtige Lia Dijkema-
Krijger een boek. Als titel kreeg het
mee: „Wadlopen naar Borkum. De
monstertocht door de Oostereems" en
vorige week werd het eerste exemplaar
daar officieel „te water gelaten".
Was het volbrengen van de tocht op
zich reeds als een kleurrijk gebeuren te
kenschetsen, de doop van het boek was
dat niet minder. Die werd verricht door
mr. D. H. Schortinghuis (66), de man
die wel de „nestor onder de wadloop-
pioniers" wordt genoemd.
Goed verpakt in plastic en in een
stevige glazen weckfles zette hij don
derdagmiddag het eerste exemplaar van
het boek (oplage 2000 ex.) eigenhandig
op de bodem van de Waddenzee. Om
precies te zijn, vlakbij de diepste plaats
die Kees Dijkema, George Smal-
lenbroek en Nico Bakker op hun tocht
„namen": het wantij in de Oostereems.
Hoewel het echtpaar Kees en Lia
Dijkema nu alweer geruime tijd op Texel
woont en van hieruit vrijwel geen
wadlooptochten plaatsvinden, houden
zij zich nog steeds bezig met dit (wat
wel genoemd wordt) „horizontaal alpi
nisme". Beiden zijn uit Groningen af
komstig: Lia uit Pieterburen en Kees uit
Usquert. Zowel Lia el Kees Dijkema is
gids bij het in Pieterburen gevestigde
„Centrum Wadloopsport".
Kees is nog steeds actief als zodanig.
Lia begeleidt de tochten die haar echt
genoot onderneemt. Want, hoewel
Kees Dijkema inmiddels al zo'n 500
tochten op zijn naam heeft, blijven het
riskante ondernemingen, waarbij je
steeds op je hoede moet zijn. Zo is
radiocontact een essentieel onderdeel
van de wadloperij geworden. Lia Dijke
ma fungeert daarbij als walstation.
Wat betreft Kees Dijkema en zijn
vrienden is het radiocontact tot dusver
altijd gebleven bij het doorgeven van de
posities en het verklaren dat „alles wel"
was. In levensgevaar heeft hij nooit ver
keerd. Dat was ook niet het geval bij de
Borkumtocht, waarover de, met een
redelijk schrijftalent begiftigde Lia Dij
kema in het onlangs van de pers gerolde
boekje uitgebreid vertelt.
Voorbereiding
Aan deze tocht (17/18 mei 1976)
gingen meer dan twee jaren van voorbe
reiding vooraf wat wel aantoont dat de
groep bepaald niet over „één nacht ijs is
gegaan". Het boek beschrijft de voorbe
reidingen en uiteindelijk de tocht in een
verhaal dat gelardeerd is met Groningse
zinnen en typische wadlooptermen. Een
en ander heeft wel tot gevolg dat een
volledige buitenstaander in de wadloop
sport bij het lezen van het verhaal
aanvankelijk nogal wat problemen on
dervindt. Met een toegevoegde verkla
rende woordenlijst is deze moeilijkheid
enigszins ondervangen, maar het had
uitgebrejder gekund.
Het verhaal is een boeiend relaas