,,ln feite zijn we eensocië
leden die graag biljarten"
een sociëteit met
Het laatste
„WAT IK ZEGGEN WOU.."
[(Biljartclub Den Hoorn vierde 25-jarig bestaan
Bromfiets ontvreemd
Forensenbelasting
Rommel
FEUILLETON
2 KRIJDAG 3 NOVEMBER 1978
TEXELSE COURANT
PAGINA 7
Den Hoorn bij avond: maandagavond welteverstaan. In de meeste
luiskamers, ook hier, werpen televisietoestellen al of niet in kleur,
beurtelings trieste, humoristische, spannende of vervelende beelden
n het rond. Menigeen wordt er door geboeid maar op één plaats is dat
iranavond niet het geval. Die plaats is het biljartzaaltje van hotel Den
Hoorn aan de Herenstraat.
Er bevinden zich uitsluitend mannen:
:en stuk of tien, en gesproken wordt er
rrijwel niet.
De belangstelling van de aanwezigen
s uitsluitend gericht op wat zich op en
ond de biljarttafel, in het midden van de
rertrek, afspeelt. Er hangt een voelbare
.panning waarin ieder woord te veel
ijkt. De enige man die af en toe een
ipmerking maakt is de arbiter. Hij telt de
icores: Twee voor Toon
ban is het weer stil. Toons opponent
laktde keu ter hand, blikt in de richting
ran het groene laken met de drie biljart
lallen, plaatst het dikke eind van de keu
>p de grond en mompelt: „Tja
Tenslotte neemt hij toch een beslissing
in de keu wordt in horizontale positie op
ie rand van de biljarttafel gelegd. Alle
oeschouwers zwijgen. Dan komt het
noment waar iedereen op heeft ge-
vacht. Er wordt gemikt en er klinkt een
;orte felle tik. De witte bal heeft de rode
[eraakt, nu de andere witte nog.,
be ballen missen elkaar op een haar. Nu
vordt er weer gesproken maar het blijft
)ij losse kreten zoals: „Oei I" en
.Tsjonge, jammer zegErgens
vordt tussen de tanden gesist. De
irbiter blijft onverstoorbaar. „Nul, voor
Serritzegt hij dan vanuit het half-
luister rechtsachter de tafel.
1953
„Onze oprichtingsvergadering was
ip 12 oktober 1953 's avonds om 8 uur.
baarbij waren 14 personen aanwezig die
loen allemaal lid van de vereniging
verden. Daarvan zijn er nu nog drie lid:
C. Slegtenhorst, C. de Bruyn en G.
Wilner. Het lidmaatschap kostte toen
f0,25 per week. Onze eerste voorzitter
werd de heer C. Gottschal, die was toen
onderwijzer aan de school van Den
Hoorn. Gottschal stopte er in 1957 mee
omdat hij toen een benoeming in
Julianadorp had aangenomen. J. Vroom
is toen tot voorzitter gekozen. Het
overige bestuur werd trouwens ook
veranderd in 1957. Dat kwam vooral
omdat de mensen die daar toen inzaten
en niet veel tijd voor hadden. Ikzelf ben
toen J. Boon als secretaris opgevolgd
en aan het bestuur werd toen een vijfde
lid toegevoegd. Dat werd H. Slegten
horst. D. Koopman bleef in functie als
penningmeester en P. Zijm bleef com
missaris".
Voorzitter J. Vroom en secretaris G.
Wilner zijn sindsdien in het bestuur
gebleven. In 1965 was er opnieuw een
bestuurswisseling toen C. de Jager het
penningmeesterschap van de toen over
leden D. Koopman overnam.
Stroef
De eerste partij van de avond verloopt
wat stroef. Beide spelers blijven van
daag nogal onder hun gemiddelde. Er
zijn series van twee en soms, onver
wacht, een van drie maar dan stokt de
score schielijk. „Drie voor Gerrit
zegt de arbiter.
Er klinkt wat gehoest in de zaal.
Iemand staat op en loopt naar de bar
waar een flesje oud bruin voor hem
wordt neergezet. Een ander breekt een
pakje sigaretten aan en grabbelt in de
zak van zijn colbertje naar lucifers.
Het op de biljarttafel gelegde ballen-
patroon levert vooralsnog grote moei-
De leden van de Biljartclub Den Hoorn in april
1972 mot vlnr. G. Wilner, Th. Timmerman, J.
Vroom, C. de Jager, W. Duinker, P. Vlaming,
T. de Leeuw, l\l. Roeper f~t), C. de Bruin, KI.
de Leeuw, C. Slegtenhorst, J. Dros, ty.
Kikkert (~t), D. Keijser, G. Kikkert A. P.
Bakker ft) en S. Lange veld.
lijkheden op. „Je wordt bedankt
zegt Toon tegen Gerrit maar blijkens zijn
oogopslag bedoelt hij het niet zo kwaad.
Gerrit kijkt alsof hij wil zeggen: „Boon
tje komt om zijn loontje en aarzelt
nog om te gaan zitten. Hij heeft het
warm en wrijft de zweetdruppels van
zijn voorhoofd. Zijn lichtgewicht bril legt
hij naast het biljartetui op tafel. Dan, zo
te zien met de moed der wanhoop, legt
Toon aan. ledereen houdt de adem in en
wacht af
Beide ballen worden zonder manke
ren geraakt en plotseling is de stilte in
het zaaltje volledig verbroken. „Dèt was
een mooie bal zegl", verklaart iemand.
Toon knikt en denkt alweer aan de
tweede carambole die, zo te zien, heel
wat eenvoudiger tot stand zal komen.
Gerrit is toch maar gaan zitten
18 leden
„Op dit moment telt de Biljartclub
Den Hoorn 18 leden: allemaal mannen.
We hebben indertijd één vrouwelijk lid
gehad. Dat was Ineke Bakker. Die heeft
één seizoen meegedraaid. Ik geloof dat
dat 1963/'64 was. Om lid te worden van
de vereniging wordt er geballoteerd.
Alle leden kunnen één stem uitbrengen
en wie de meeste stemmen behaalt
wordt als lid ingeschreven. Je bent dan
.eigenlijk voor eeuwig lid. Het lidmaat
schap vervalt pas bij opzegging of bij
overlijden. We hebben destijds het getal
van 18 ingesteld omdat we in „Loods
manswelvaren" maar één biljarttafel
hadden en in principe iedereen op de
clubavonden minstens één maal aan
bod moest kunnen komen.
Toen we in 1970 naar hier verhuisden
omdat ons oude zaaltje werd verbouwd
hebben we dat getal in tact gelaten. Hier
hebben we namelijk ook maar één bil
jarttafel tot onze beschikking. In de
periode dat ik nu voorzitter ben is de
biljartclub eigenlijk steeds meer een
soort sociëteit geworden waarbij de
sfeer het belangrijkste is. Biljarten is dan
wel de hoofdbezigheid op onze club
avonden maar soms wordt er ook wel
gekaart, of we gaan met z'n allen een
weekend op stap. In de loop der jaren
hebben we onder andere reisjes ge
maakt naar Dusseldorf, Amsterdam,
Brussel, Antwerpen. We zijn ook eens
naar Rotterdam geweest voor de zes
daagse en ook naar Deventer toen daar
de wereldkampioenschappen schaatsen
waren
Opgewekt
De eerste wedstrijd van de avond is
bijna ten einde, ledereen is er inmiddels
wel van overtuigd dat Toon de partij
gaat winnen. Het devote zwijgen wordt
niet meer zo erg in acht genomen. De
Biljartclub Den Hoorn is bijna voltallig en
nieuw aangekomenen worden opge
wekt begroet.
De onderlinge conversatie komt op
gang.
„Volgende week komt De Koog",
zegt een van de leden tegen competitie
leider Dirk die ondertussen druk in de
weer is mer het noteren van allerhande
namen en scores.
Wedstrijdcommissaris Piet die ijverig
het scorebord bijhoudt en na iedere
mededeling van de arbiter korte notities
maakt vindt het geroezemoes toch wat
te luid worden.
„Jongens, hou je nog even rustig. De
partij is bijna afgelopen", roept hij naar
de meest geruchtmakende hoek. Het
wordt stiller.
„Twee voor Gerritzegt de
arbiter.
Hechte kern
„In totaal heeft de vereniging in de
loop der jaren 46 leden gehad. Het
verloop is in de eerste twaalf-en-een-half
jaar groter geweest dan nu. We hebben
dus in de loop der jaren een erg hechte
ledenkern gekregen. Toen we dus 12 'A
jaar bestonden waren er 34 leden
geweest. Daarvan zijn er inmiddels vier
overleden. Nu dus 46 waarvan er 7
overleden zijn. Ais laatste nieuwe lid is
op onze jaarvergadering van 2 oktober
A. Dijker gekozen. Die kwam in de
plaats van N. Roeper die eind vorig
jaar overleed. Ik hou dat als secretaris
allemaal scherp bij. Zo hoort dat ook,
vind ik".
Voorzitter Vroom komt binnen en
vraagt of hij nog kan spelen. „Nou, om
je eerlijk te zeggen geloof ik niet dat je
Maandagavond 12 Oct. a.s-
Vergadering in
Loodsmans-
welvaren,
te Den Hoorn
ter oprichtig Biljartclub
en tevens vaststelling van
speelavond.
Het voorlopig Bestuur
De advertentie in de Texelse Courant waar
mee het ontstaan van de Biljartclub Den
Hoorn werd ingeluid. (1953).
Hem vriendelijk toeknikkend, ging ze op
korte afstand van hem aan een tafel
zitten. Terwijl ze at, keek ze verstolen
naar de man. Hij zag er keurig uit en de
snit van zijn kostuum verried, dat het
beslist geen confectie was. Een zestiger,
dacht ze. Waarschijnlijk gepensioneerd.
Weet met z'n vrije tijd geen raad.
Nadat ze had gegeten, bestelde ze
nog wat te drinken en stak een sigaret
aan. Even later zag ze de man opstaan.
Hij kwam naar haar tafel. Een buiging
makende, zei hij: „Als ik me niet vergis,
zijn we landgenoten?"
Truus, wat terughoudend, antwoord
de enkel: „Mogelijk. Ik woon in Neder
land".
„Ik niet meer", verklaarde de man.
„Maar ik ben wel afkomstig uit Holland.
Kalverdijk. Maar daar zult u wel nooit
van gehoord hebben".
De vrouw keek verrast op. „Nee
maar En als ik u nu zeg, dat ik in
Zuid-Scharwoude ben geboren, wat
zegt u dan?"
De man knikte. „Dat is sterk. U bent
hier waarschijnlijk met vakantie. Ik
woon hier al enige jaren, nadat ik mijn
zaken van de hand heb gedaan".
Ze maakte een uitnodigende bewe
ging. „Gaat u toch zitten, meneer
„Kieft", stelde hij zich voor. „Antoon
Kieft".
Truus drukte de uitgestoken hand.
„Mevrouw Ranzijn", zei ze op haar
beurt.
Het duurde niet lang, of ze waren in
een geanimeerd gesprek geraakt en
toen Kieft vertelde, dat hij haar vader,
Freerk Ranzijn wel gekend had - het was
zo'n voor die tijd tamelijk moderne
nog aan de beurt komt. Het is zo druk
vanavond", klinkt ergens vandaan.
„Even goeie vrienden". Hij loopt naar
de bar en bestelt een drankje. Daar zet
hij een boom op tegen een ander
clublid, die ook pas later op de avond in
de slag kan...
Schema
„Ach, kijk 's an. Ik vat het allemaal
niet zo zwaar op. Want waar gaat het
nou allemaal in feite om? Toch niet om
elkaar koste wat het kost punten af te
snoepen.... Welneel
Er is een schema samengesteld, waar
op voor iedereen een bepaald aantal
caramboles per partij staat. Voor de een
is dat 50 en voor de ander vijftien. Als nu
de man die met een gemiddelde van 15
speelt eerder aan zijn 15 punten is als
zijn tegenstander aan diens gemiddelde
(laat dat 50 zijn), dan heeft de eerste
gewonnen. Zo simpel is dat. Dat neemt
natuurlijk niet weg dat we wel meedoen
aan een onderlinge competitie met
andere biljartverenigingen op Texel.
Daar boeken we trouwens altijd goede
resultaten. Vorig jaar hebben we bij
voorbeeld alle wedstrijden gewonnen."
Ongeveer zes weken geleden schreef
ik een brief aan het gemeentebestuur
van Texel met enkele vragen over de fo
rensenbelasting, omdat we daar, als
eigenaar van een stacaravan, belang bij
hebben. Resultaat:geen taal of teken te
rug.
Nu vertelde onze campingbeheerder,
dat ambtenaren wél onze caravan heb
ben opgemeten, zodat oppervlakte en
tarief voor de forensenbelasting inmid
dels bekend zijn
Vorige week toonde onze campingbe
heerder een afschrift van het officiële
papier met caravanoppervlak en belas
tingtarief. Hij had daar op het gemeen
tehuis om gevraagd. (Let wel: men had
het niet zomaar gegevenl). Deze aan
slag betreft het lopende jaar 1978. Zou
het niet wat normaler geweest zijn, als
elke caravaneigenaar ook een dergelijk
afschrift gekregen zou hebben?Het is
toch wel vreemd, dat dergelijke maatre
gelen allang bekend zijn zonder dat men
de moeite neemt de belastingplichtigen
in te lichten
In de zomer wordt onze caravan ook
verhuurd. Het afgelopen seizoen hebben
onze gasten toeristenbelasting betaald.
Als er straks ook nog eens een aanslag
van de forensenbelasting komt, hoe
moeten we dat dan verrekenen? En wat
moeten we het volgend seizoen aan
onze huurders vragen? Moeten wij de
forensenbelasting in de huur doorbere
kenen, of betalen zij toeristenbelasting?
Volgens de ambtenaar die onze cara
van heeft opgemeten, heeft men op het
gemeentehuis "nog nooit iets van vra
gen of problemen gehoord".Wel,geacht
gemeentebestuur:bovengenoemde brief
is dan zeker bij het oud papier terecht
gekomen, want vragen zijn er te over.
Alleen weigert U ze te beantwoorden.
E.C. van Dijk
Eslaan 10,
1241 XC Kortenhoef.
NASCHRIFT van de afdeling finan
ciën van de Gemeente:
Het ingezonden artikel en het ant
woord van de gemeente (d.d. 31 okto
ber 1978) hebben elkaar gekruist. In
november 1977 hebben alle campingbe-
kruidenierszaak, waar je zo ongeveer
van alles kon kopen, nietwaar? was
het ijs al spoedig gebroken.
In de late namiddag bracht Truus
Toon Kieft in haar wagentje terug naar
Nieuwpoort. Want de man was met de
tram naar de grens gereden en vandaar
met een bus. „Ik hoef geen auto meer",
verklaarde hij, „al heb ik nog altijd een
geldig rijbewijs. Ik zoek enkel de rust".
„En die heb ik eigenlijk een beetje
verstoord, nietwaar?" vroeg Truus.
De man lachte. „Hoe komt u erbij,
mevrouw. Mag ik u uitnodigen mijn
huisje te bekijken? Het is niet groot,
maar wat moet een man alleen met een
groot huis doen, nietwaar? Of vindt u dit
als getrouwde vrouw bezwaarlijk?"
„Ik ben niet getrouwd. Ik werk als
ambtenaar bij de gemeente Haarlem".
„Wel, dan is er geen enkel bezwaar,
zou ik menen
De woning van Antoon Kieft bevatte
slechts twee ineenlopende kamers, als
mede een kleine slaapkamer, keukentje,
berghokje en sanitair. Aan de achter
zijde van het huis nog een stukje grond.
Ze bekeek alles. Het was eenvoudig,
maar wel smaakvol ingericht. Vooral de
grote kast met boeken interesseerde
haar. Hij zag haar belangstelling en
legde uit: „Ik heb veel gestudeerd in
mijn leven en ik neem nog vaak een
boek in de handen, omdat ik bij wil
blijven".
„Wat deed u eigenlijk in Kalverdijk,
meneer Kieft?"
„O, heel gewoon: schoolfrik. Ik was
daar onderwijzer".
Ze uitte een kreet van verrassing.
„Nee is't heus? Dan zijn we feitelijk
Wie op dit moment het klassement
van de sociëteithoudende biljarters of de
biljartende sociëteitsleden aanvoert, is
niet te zeggen. Ze hebben het er ook
helemaal niet over. Belangrijkste onder
werp van gesprek is deze week het
spoedig te houden feest in verband met
het vijfde lustrum. Ook de respectieve
lijke echtgenotes zullen daarbij aanwe
zig zijn net zoals bij de jaarlijkse feest
avond, die rond „de kerst" wordt ge
houden.
„Nog twee...." zegt de arbiter, die in
de loop van de partij steeds scherper is
gaan toezien omdat het bij een van de
stoten niet helemaal duidelijk was of de
rode bal nu net wèl of net niét geraakt
werd. Er werd „net niet" beslist maa;
niemand voelde ervoor om daarover in
debat te gaan....
Er wordt een carambole gemaakt
„Nog een voor Toon...." Het word:
stiller in het zaaltje: de laatste... Hij is
raakl
„Je hebt best speuld Tóónl" zeg*
Gerrit.
„Nou je bent bedankt!" zegt Toon
heerders een schrijven van de gemeente
ontvangen inzake de voor 1978 toe te
passen tarieven woonforensen- en toe
ristenbelasting. Het is gebruikelijk dat dt
campingbeheerders, meestal via nieuw-
aan het begin van het jaar toe te zenden
contracten, de car'avaneigenaren van de
tarieven op de hoogte brengen.
Al jarenlang ben ik een trouwe be
-oekster van het mooie eiland Texel.
Mijn standplaats is meestal De Waal,
Polderweg. Wat mij echter ieder jaa1
weer met verbazing vervult is die ontzet
tende troep aan het begin van de
Polderweg, leder jaar wordt de troep
groter. Oude auto's, afval, verroest
ijzer, enz., enz. Ik kan me voorstellen
dat een smid een werkplaats moet
hebben, maar moet dit aan de openbare
weg? Voor de neus van de toeristen? De
Polderweg ligt aan de toeristische route,
dus menige toerist passeert deze puin
hoop. Is dat de attractie van De Waal?
Treurigl In en in treurigl
Desgevraagd hoorde ik dat door de
eilandbewoners al menigmaal is gepro
testeerd tegen deze gang van zaken.
Het resultaat was alleen maar: nog meer
rotzooil. Heeft Texel geen burgemees
ter, wethouders of gemeenteraadsleden
die daar een stokje voor durven steken?
Je zou bijna geloven dat ze bang zijn
voor de „smid".
Tijdens mijn vakantie deze zomer
heeft hij het gepresteerd tot 's nachts 3
uur groot licht te laten branden, te vijlen
en te boren, zodat er van slapen niets
terecht kwam. Is dat een aanbeveling
voor een vakantie op Texel? Wanneer ik
volgend jaar mijn plannen maak voor de
vakantie zal ik terdege informeren of het
daar nog zo'n puinhoop is. Daar betaal
ik tenslotte mijn geld niet voor!
Mevr. H. M. Heuzen,
Amsterdam, tel. (020) 713355
In de nacht van zondag op maandag
werd in de Kantoorstraat te Den Burg
een daar gestalde Yamaha bromfiets
van een jeugdige inwoner van Oude-
schild door onbekenden meegenomen
Het verzekeringsplaatje van de twee
wieier luidt PWG 396.
collega's weet u dat? Ik ben ook
begonnen als schooljuffrouw".
Hij lachte. „Wat leuk, om helemaal
hier een Nederlanse collega te ontmoe
ten. Daarop moeten we een glaasje
drinken, mevrouw. Of hebt u daartegen
bezwaar? Ik heb goede wijn en ook
likeur".
Ze werd meegesleept door zijn
enthousiasme. „Vooruit, een glaasje
wijn dan maar".
Wederzijds vertelden ze over hun
leven.Toon zei, met enige jaloezie in zijn
stem: „Dan hebt u het verder gebracht
dan ik, mevrouw. Ik ben altijd school
meester gebleven. Nu ja, een paar keer
waarnemend hoofd. Ik had misschien
niet zoveel eerzucht. Vier jaar geleden
kwam er een nieuw, jong hoofd, die het
onderwijs grondig vernieuwde op een
wijze, welke mij te gortig was. Daarom
zei ik: voor mij hoeft dat niet meer en
nam ik mijn ontslag. Ja ik ben in menig
opzicht conservatief, mevrouw, mis
schien té.... wie zal het zeggen?"
„En daarna ging u hierheen?"
„Niet direkt. Ik heb eerst een cruise
gemaakt over de halve wereld. Mijn
vader had een groot boerenbedrijf onder
Winkel. Dat erfde ik als enig kind,
nadat hij gestorven was. Ik heb het
verpacht. Het brengt me zoveel geld op,
dat ik dit huisje kon kopen en bewonen.
Zo af en toe reis ik eens terug naar mijn
geboorteplaats. Misschien een soort
heimwee. Of wroeging, omdat ik mijn
eigen land heb verlaten. Maar na een
paar dagen is dat over en ga ik met
plezier weer terug naar mijn huisje. Ik
vermaak me wel".
(wordt vervolgd)
door Henk van Heeswijk.
32. „Dan doe je het toch? Forceer 't
niet. Maak er iets goeds van. Zet jouw
denkbeelden en suggesties eveneens
uiteen en neem alstjeblieft geen blad
voor je mond, want in heb veel vertrou
wen in je, Truus. Ik ben ervan overtuigd,
dat je in staat bent goed werk te leveren.
Doe het in alle rust, neem er de tijd voor.
Afgesproken je smeert 'm met je
hele hebben en houden voor wat je werk
betreft. Plus een schrijfmachine. Geef
me je adres, als je wat gevonden hebt,
zodat ik je kan bereiken, ja? Enne
tenslotte ga niet dag en nacht
werken, maar pauzeer op z'n tijd. Voor
mijn part ga je eens een paar avonden
aan de boemel. Van mij mag je!"
Drie dagen later vertrok Truus met
een volgestouwde auto naar Nieuw
poort aan de Belgische kust. Waar ze
een rustig pension aan de rand van het
stadje betrok, op een kwartier afstand
van de zee.
Hier wierp ze zich verwoed op de
taak, die ze nu moest gaan afronden:
het rapport. Ze had een grote kamer
Ivoor zich, waar ze twee tafels tegen
elkaar had geplaatst en die bezaaid
lagen met papieren. Uit deze chaos
begon ze aan de hand van de gemeente
aantekeningen een concept verslag te
distilleren.
De eerste dagen gunde ze zich weinig
vrije tijd. Ze kwam doorgaans enkel
beneden om te ontbijten, te dineren of
een korte wandeling naar zee te maken.
In de woning was een herdershond, met
wie ze al spoedig op goede voet stond.
Want als ze lang werkte, liep het dier de
trap op en krabbelde san haar kamer
deur, net zo lang tot Truus hem
binnenliet. Ze liefkoosde het dier, dat
zich doorgaans naast haar werktafel uit
strekte. Daarom nam ze Silvo, zoals de
hond heette, 's avonds wel eens mee op
haar wandeling, hetgeen haar boven
dien een veilig vertrouwen gaf. Hoewel
ze op een avond, toen ze in bed lag en
de slaap niet kon vatten, dacht: Hoe is
dat, aangerand worden? Vind je het als
vrouw erg of kan het je in werkelijkheid
niet veel schelen? Hoe zou ik het vinden
als een man me in een bosje sleurde en
me verkrachtte? Het zou een kans zijn
om een baby te krijgen. Zonder dat men
er mij lelijk om aan zou kijken. Integen
deel; men zou medelijden met me
hebben.
Maar de volgende morgen schaamde
ze zich over deze nu in haar ogen
perverse gedachten. Ik moet het van me
af zetten, wist ze, want waar is het
einde? Ik zou er gek van worden. En
opnieuw wierp ze zich op haar werk, al
haar gedachten er op concentrerend.
Want ik moet een goed rapport afleve
ren wist ze. Daarvoor ben ik immers al
die maanden aan het werk geweest?
Tijdens haar avondwandelingen ont
moette ze een enkele maal een oudere
heer, die met een buiging zijn hoed
afnam en groette. Ze knikte hem vrien
delijk toe. De hond gromde wat en
Truus bestrafte hem: „Niets aan de
hand, Silvo; goed volk".
Zondags werkte ze nooit. Hoewel ze
's morgens haar verlangen nauwelijks
kon bedwingen om een uurtje te gaan
tikken, bleef de stofmap op de machine
en ging ze in haar wagen naar Oosten
de, de dichtstbijzijnde plaats, waar een
protestantse kerk was. Want een zon
dag zonder kerkgang was voor haar
ondenkbaar.
Eén keer maakte ze zondagsmiddags
een tripje over de grens naar Duinker
ken, waar ze ook wat dronk en at. Wel
goed, dacht ze, om m'n Frans weer
eens wat op te halen. Je zou het anders
verleren en wie weet, wat ik in de
toekomst nog zal moeten doen. Want
de wethouder zal toch niet tot m'n
pensioen van m'n diensten gebruik
willen maken.
In het restaurant, waar ze at, zag ze
ook de oude heer, die ze een paar malen
tijdens haar wandelingen met de hond
had ontmoet. Ze zag zijn blik oplichten.
BRIEVEN VAN LEZERS - BUITEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE REDAKTIE