CDA-MAN ATE RIENSTRA: „De overheid moet niet overheersen, maar de bevolking ten dienste staan LA GIFLE Het laatste FILM ww Cll u gorter Auto's botsten FEUILLETON j7| DINSDAG 21 NOVEMBER 1978 TEXELSE COURANT PAGINA 7 Bij monde van Ate Rienstra heeft de CDA-fractie in de Texel se raad bij de dinsdagmiddag uit gesproken algemene beschou wingen als haar mening te ken nen gegeven dat niet uitsluitend de overheid verantwoordelijk is voor het goede functioneren van de samenleving. Naar het oordeel van het CDA is het ,,de maat schappij in al haar geledingen" die hier een taak heeft. De woordvoerder van de Christende mocraten accentueerde zijn opvatting door te zeggen dat in de samenleving de gemeentelijke overheid met aan het hoofd de raad niet zozeer een over heersende dan wel een begeleidende en coördinerende taak dient te hebben. Naast deze essentie van het betoog werd door het CDA op een aantal onderwerpen dieper ingegaan. Dat wa ren kosten van levensonderhoud, ver- keersleefbaarheid, horeca-aangelegen- heden, woningbehoefte en welzijn. Ver volgens behandelde Rienstra in het kon onderwerpen als LOM-school, slecht weer voorzieningen, Maartenhuis, gas- problematiek, veerverbinding en werk gelegenheid. Samen leven De CDA-fractie leidde haar algemene beschouwingen ten aanzien van het beleid in het komende jaar in met het thema Samen leven op Texel". Ter toelichting zei Rienstra hierover: „Het woord Texel is hierin het meest vanzelf sprekend; het gaat in deze raad het meest over Texel en haar bevolking. In het woord Samen wordt aangegeven dat ieder voor zijn medemens verant woordelijk is, ongeacht zijn levensover tuiging, afkomst, economische positie, geslacht of ras. Kortom, dat men dus niet het eigen groepsvoordeel mag beogen, maar rekening houdt met el kaar. Met het woord Leven wordt niet alleen bedoeld dat men leeft in gezond heid, zelfs niet dat men in welvaart leeft (ook belangrijk), maar dat wij kunnen leven in vrijheid, dat een ieder ontplooi ingskansen krijgt. Dit alles opdat wij het welzijn kunnen beleven in de ruimste zin van het woord, ieder naar eigen aard en behoefte". Rienstra zei dit zaken te achten die ieder persoonlijk aangaan en waaraan elke burger moet meewerken. Hij kan dit doen als individu, als lid van een groepering (hetzij kerk, vereniging of anderszins) maar ook als ondernemer of werknemer in een bedrijf. Volgens het CDA heeft de overheid, ook die van een gemeente daarbij een begeleidende taak en moet de overheid ten dienste van de bevolking staan. De CDA-man gaf toe dat de taak van de overheid soms verder kan gaan; namelijk wanneer de samen leving of het particuliere initiatief tekort schieten of voor taken gesteld worden die hun vermogen te boven gaan. Ate Rienstra voegde er aan toe dat de Christendemocratische raadsfractie hier met verwijzing naar het evangelie de verantwoordelijkheid voor wenst te dra gen. Levensonderhoud Verwijzend naar de onlangs door de gemeente uitgebrachte begroting voor het komende jaar klonk er duidelijk tevredenheid door in de woorden van Rienstra. Hij wees er op dat men er in was geslaagd de ontwerp begroting sluitend te krijgen met nog een zij het niet groot bedrag op de post „onvoorzien". „Dit is een vooruitgang bij enkele jaren terug, toen wij op de rand van een zg. artikel 12 gemeente (noodlijdend) balanceerden. Nu zijn zelfs de mogelijk heden tot verhoging van de heffingen voor de onroerend goed belastinq bii lange na niet uitgeput". Wat dat laatste betreft achtte het CDA de situatie op Texel „goedkoop" ten opzichte van de rest van Nederland. Het heffingspercentage op Texel be draagt 9,6 van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Landelijk bezien is 16,2; in geld uitgedrukt méér dan een half miljoen gulden goedkoper Daarentegen moest de CDA-woord- voerder vaststellen dat de eilandbewo ners wat betreft veel andere zaken, duidelijk „duurder uit zijn". Hij noemde daarbij in het bijzonder het levensmid delenpakket en daarnaast het bedrag dat moet worden uitgegeven voor alge mene voorzieningen zoals water, elektri citeit, gas en verontreinigingsheffin gen. Daar komt volgens Rienstra dan nog bij dat we steeds opnieuw gecon fronteerd worden met de steeds terug kerende bootkosten om de vaste wal te bereiken. Voorlichtingsambtenaar Het CDA bleef ook bij de algemene beschouwingen van dit jaar hameren op de wenselijkheid van een gemeentelijk voorlichtingsambtenaar. Men herinner de er aan dat nu al gedurende enkele jaren dan weer door de ene en dan weer door de andere fractie over dit onder werp is gesproken maar dat het college tot dusver niets concreets in deze richting heeft gedaan. De CDA-woord- voerder wilde daarom wel eens weten wat er de reden van was en is dat er hierover ook niets in de begroting van 1979 of in de begeleidende aanbiedinds- brief staat. De Heer Rienstra vroeg zich af of het financiële, praktische of princi piële redenen zijn die het college ervan weerhouden stappen te ondernemen. Hij vond nu de tijd wel eens gekomen om tot het „doe-stadium" over te gaan. „Misschien kan een motie u over deze drempel heenhelpen". Kort bestek In kort bestek bracht Ate Rienstra nog een zestal punten ter sprake. Als eerste hiervan noemde hij het belang van een LOM-school en wilde daarover wat meer inlichtingen van het college heb ben. Voorts zou het CDA ook graag zien dat de ontwikkeling van „slecht-weer- voorzieningen" in een stroomversnelling terecht kwam. Met name vond men de aktiviteiten rondom het zg. uitwerkings- gebied bij De Koog veel te traag. Het CDA toonde zich dinsdagmiddag tevens nieuwsgierig over de ontwikkelingen rond het Maartenhuis in De Koog. Rienstra informeerde of er enig perspec tief was aangaande ingebruiknemen van het gebouw als gezondheidscentrum. Ook over de veerverbinding wilde het CDA wat meer opheldering hebben. Men is van oordeel dat de tijd dringt en een verdere beslissing niet mag worden uitgesteld. „Er doen zich, nu er weer in Ate Rienstra: Samen leven op Texel" uurdienst gevaren wordt, onophoudelijk wachttijden voor", aldus Ate Rienstra. Tenslotte toonde hij zich bezorgd over de werkgelegenheid op Texel. Hij had geconstateerd dat de mogelijkheid voor nieuwe arbeidsplaatsen zeer be perkt is en het behoud van bestaande arbeidsplaatsen soms nauwelijks moge lijk is. Rienstra vond het zonder meer duidelijk dat de werkgelegenheidsvoor- zieningen de voortdurende aandacht zullen moeten houden en zei ervan overtuigd te zijn dat ook het college zich daarvoor zal inzetten. Verkeersleefbaarheid Wat betreft de verbetering van de verkeerssituatie op de Pontweg liet het CDA weten dit als een van de belang rijkste punten op het prioriteitenlijstje te hebben. Rienstra gaf aan dat zijn fractie het er niet mee eens was dat het college deze post pas voor het jaar 1980 op de begroting had gezet. Teneinde aan drang uit te oefenen om de zaak reeds in 1979 gerealiseerd te zien stelde het CDA een motie in het vooruitzicht. Naast deze wensen omtrent de Pont- weg waarbij het CDA zich in plaats van het aanleggen van fiets-voetgangers- tunneltjes uitsprak voor verkeerslichten uitte het CDA toch voldoening. Vooral wat betreft de „verkeersleef baarheid" in de dorpskernen gaf men het college een pluimpje. Hoewel Rien stra zijn erkentelijkheid voor dit alles uitsprak moest hij evenwel constateren dat de ideale eindtoestand nog aller minst bereikt is. „Het blijft van belang voortdurend op de materie van de verkeersveiligheid en verkeersleefbaar heid te letten teneinde op gewijzigde situaties te kunnen inspelen. De aan dacht moet daarbij vooral naar de fietsers uitgaan", aldus Rienstra. Horeca Bij de behandeling van de horecapro- blematiek op Texel gaf de CDA-woord- voerder als zijn algemene indruk dat sommige .geestrijkvocht-verstrekkers" het blijkbaar niet meer tot hun taak rekenen er op toe te zien dat mensen met-een-borrel-op tegen zichzelf en an deren beschermd worden. In dit ver band verzocht Rienstra de burgemees ter als hoofd van de plaatselijke politie strenger op te treden tegen de overtre ders van de vastgestelde sluitingstijden. Hij gaf toe dat het leefpatroon van verschillende mensen en groepen in onze tijd erg verschillend zijn. Een van de veranderingen is volgens Rienstra wel dat men veel meer uitgaat en gezelligheid zoekt in openbare gelegen heden. Ook dat men veel later van huis gaat en nog veel later thuiskomt. Hoewel de CDA-man er aan herinner de dat de plaatselijke algemene politie verordening (APV) reeds ver met de levende wensen is meegegaan zei hij toch te moeten constateren dat de sluitingstijden op grote schaal met voe ten worden getreden. Naast het alcoholmisbruik dat hij mede met de daaruit voortvloeiende verkeersonveiligheid een zeer ernstig probleem noemde wees Rienstra op de overlast fie overtreden van de siuitings- tijdenrec ling met zich mee brengt. „De overlast ndervonden van laat naar huis terugkerende bezoekers en het vervoer van hen naar hun woningen is dikwijls hinderlijk. En, hoewel het duidelijk niet tot uw taak behoort de harmonie in de gezinnen te bevorderen, wordt daarmee veelal wel een stuk conflictstof wegge nomen tussen thuisgebleven en thuis komende echtelieden of tussen ouders en kinderen. De grens van onze vrijheid van handelen houdt daar op waar de ander wordt benadeeld". Woningbehoefte Rienstra zei het jammer te vinden dat de resultaten van het woningbehoefte onderzoek niet optimaal zijn. Hij vond een aanvulling hierop zeker noodzakelijk en verklaarde dat zijn fractie het op prijs zou stellen als het rapport, zodra de aanvullende gegevens bekend zijn, in de raad ter discussie zou worden gesteld. „Er kan dan een gedetailleerd bouwplan voor de komende vijf jaar worden vastgesteld", aldus Rienstra, die er aan toevoegde dat de bestemmingsplannen zeker niet vertragend op de woning bouw zouden mogen werken, of dat nu in nieuwe of in bestaande wijken is. De CDA-fractie meende dat de taak van de overheid niet is afgelopen met het vaststelten van een bouwplan zoals dat volgens het onderzoek wenselijk en volgens de planologie mogelijk is. Men denkt hierbij aan de bouw van huurwo ningen en koopwoningen in de beschut te sfeer. Het CDA vend het de overweging waard dat de gemeente de bouw van huur- en koopwoningen in de beschutte sfeer voor haar rekening neemt en deze bij oplevering overdraagt. Deze kunnen dan zowel aan de Woningbouwvereni ging als aan particulieren verkocht wor den. Rienstra verwees hierbij naar de han delswijze bij de gerestaureerde wonin gen in de Kerkesteeg te Oudeschild en in de Waalderstraat te Den Burg. Een en ander dient volgens hem uiteraard wel in overleg en samenwerking met de be trokken instellingen en eigenaars te gebeuren. De CDA-fractie vond het zinvol en vroeg er dus om dat er een brede discussie over het functioneren van het welzijnswerk op gang komt. Men drong er dinsdagmiddag bij de gemeente op aan dienaangaande een doelstellingen nota uit te brengen. Daarin zouden ondermeer vragen over de verhouding tussen de gemeenteraad en de (in oprichting zijnde) Welzijnsstichting aan de orde kunnen komen. Het was de wens van de CDA-fractieleden dat het particulier initiatief in het welzijnswerk voorop moet staan. Bij monde van Ate Rienstra vond men wel dat er dan garanties aanwezig moeten zijn dat het particulier initiatief vertegenwoordigend orgaan duidelijk stoelt op de verenigin gen en organisaties, waarvoor het op komt. Er werd dan ook de hoop uitge sproken dat een en ander in de toe komstgeen „lege huls" zou worden, en Rienstra wenste dat dienaangaande ga ranties ingebouwd worden in zowel de bestuurssamenstelling fff in de statu ten. Het was voor de CDA-fractie overi gens een uitgemaakte zaak dat de raad om in de nieuwe situatie zijn verant woordelijkheid te kunnen waarnaken niet alleen het budgetrecht heeft maar ook de beheers- en beleidsplannen van de afzonderlijke stichtingen ter goed keuring^ voorgelegd moet krijgen. De raad zal er op moeten toezien dat ook zwakkeren en minderheden in de wel zijnsplanning mee moeten kunnen draaien. Rienstra zei er van overtuigd te zijn dat de taak van de gemeenteraad hierdoor zeker verzwaard zal worden. „Welzijnsvoorzieningen kosten geld en dat zal niet altijd voldoende beschikbaar kunnen zijn. Het zal dan ook een moeilijke taak worden voor een harmo nische verdeling te zorgen. Kritiek zal daarbij de raad niet bespaard blijven", meende de CDA-woordvoerder, die er met nadruk op wees dat men na de decentralisatie van het welzijnswerk Den Haag niet meer als boosdoener zal kunnen beschouwen. Op het kruispunt Waalderweg-Laag- waalderweg ontstond zaterdagmiddag grote schade bij een botsing van twee personenauto's. Citroen-bestuurder J.B. uit Utrecht reed op de Laagwaal- derweg en kwam uit de richting Oude schild. Hij meende bij het kruispunt voorrang te hebben, maar dat is op dit deel van de weg niet het geval. De uit de richting van De Waal komende B.v.H. in zijn Simca 1301 ramde de Citroën met vrij grote snelheid. De Citroën (Dyane) moest worden weggesleept. De Simca kreeg schade aan het rechter achter spatbord. Ma „C'est te ton qui fait Ie musique" Het verzet van zijn kleine eigenwijze verwende Franse dochter drijft vader Jean (Lino Ventura) in de film „La Giffe" meerdere malen tot wanhoop. De nauwgezette scenarioschrijver Jean- Loup Dabadie zorgt er met regisseur Claude Pinoteau voor dat vader Ventura heen en weer manoeuvreert in allerlei ongewenste situaties. Dochter Isabele (Isabelle Adjani) verwaarloost haar stu J k die en wil gaan inwonen bij een vriend. Zij moet haar vrijheid verdedigen tegen haar behoudende en fatsoenlijke omge ving. Zij verzet zich dus tegen haar vader, tegen haar werk, tegen haar vrienden, tegen allen die in de weg staan naar haar volstrekte onafhanke lijkheid, die ze uiteindelijk toch weer minder begeert dan ze doet voorkomen. Vader Jean geeft haar in een verhit debat de oorvijg waarnaar de film is vernoemd. Reden voor zijn dochter om naar zijn vroegere vrouw Hélène (Annie Girardot) te vertrekken. Zo ontspint zich een leuke, vitale en soms aandoenlijke komedie op het doek, die met heel menselijke conflicten en sentimenten jongleert. „La Gifle" draait op donderdagavond 23 november en begint om 20.00 uur. Toegang twaalf jaar. door Henk van Heeswijk. 37. Ze keek door het raam naar de afdeling bevolking, waar een aantal loketten open waren en enkele vrouwe lijke en mannelijke ambtenaren het publiek te woord stond. Het mankeert er nog maar aan, dat men mij verzoekt af en toe in te vallen aan een der loketten. Hoewel het op zichzelf best interessant werk kan zijn. Die avond thuis overdacht ze lange tijd haar huidige situatie. Zeven jaar ben ïk nu op het stadhuis, maar promotie is er nooit dij geweest. Ik ben meteen ge bombardeerd tot een bepaalde functie, maar tot op vandaag de dag weet ik eigenlijk niet eens exact, wat mijn rang is. In feite bezit ik geen enkele bevoegd heid, want wat weet ik bijvoorbeeld van gemeente-administratie? Nu ja, in al die jaren enkel van horen zeggen. Ik weet nu, wat al die code-aantekeningen op de persoonskaarten betekenen, de ver plichte zowel als de vrijwillige. Maar dat weet binnen een paar weken ook elke leerling, dus dat is op zichzelf niets bijzonders. Wat weet ik bijvoorbeeld van de naturalisatiewetten af? Ik moet hoognodig weer eens gaan studeren. Op het stadhuis werkte ook een man, met wie ze in deze jaren ambtshalve vaak contact had. Omdat hij ook op de afdeling onderwijs werkzaam was. Hem vroeg ze de volgende dag advies. „Omdat ik wat meer wil weten van alles, wat men zo ongeveer op een gemeentehuis dient te weten", voegde ze eraan toe. Hij kon haar bedoelingen begrijpen, maar ried het toch af. „Niet om je te beledigen, Truus", antwoordde hij op hartelijke toon, „maar je hebt je leeftijd niet meer mee. Welke mogelijkheden zie je nog voor jezelf? Wees realist en eerlijk. Ik kan je daarom alleen maar een voor jou teleurstellend advies geven: blijf rustig op je afdeling. Je hebt verantwoordelijk werk, dus „Dat is 't 'm juist, Ronnie, dat heb ik niet meer. Heel geleidelijk aan heeft men mij bepaalde verantwoordelijke taken uit de handen genomen en gedelegeerd naar anderen. Ik voel, dat de nieuwe wethouder me niet bepaald vriendelijk gezind is. Het liefst zou hij me naar een andere afdeling zien vertrekken, want er uit gooien kan hij me natuurlijk niet. Trots dit rangeert hij me langzaam maar zeker op dood spoor". De man wist het. Knikkend antwoord de hij: „Dat komt hier vaker voor. Je kunt natuurlijk bij de grote baas protes teren, maar het helpt zo weinig. En je maakt jezelf er minder getapt mee, snap je? Ik zal er eens over nadenken. Misschien zie ik nog wel eens een betere mogelijkheid voor je. Hier". Maar voor Truus raakte de aardigheid er geleidelijk aan af. Het werk, dat ze dagelijks moest verrichten, vond ze hoe langer hoe minder interessant. Ze begon op de klok te kijken, want de dagen vielen heel lang. Voor de buitendienst werd ze nooit meer gevraagd. Ze kon zich de tijd niet meer heugen, wanneer ze voor het laatst een school had bezocht. En daarvoor ben ik tenslotte aangenomen. Niet om elke dag ditzelfde stomme bureauwerk te doen. In de herfst van het jaar 1960 begon ze weer de kranten na te pluizen. Veel kansen heb ik uiteraard niet meer, gezien mijn leeftijd. Het enige, waarop ik kan bogen, is mijn ambtenaarserva ring hier bij de gemeente. Op zes en veertigjarige leeftijd begon ze opnieuw te solliciteren. Naar een paar andere gemeenten, maar ook weer bij het onderwijs. Ze kon ergens een tijdelijke baan krijgen als lerares Neder lands, gedurende 24 uren in de week. Maar daar had ze geen zin in. Op vrijwel geen enkele sollicitatiebrief kreeg ze antwoord. Natuurlijk ben ik te oud, wist ze. Als ik niets kan vinden, bestaan er voor mij twee mogelijkheden: blijven tot ik de pensioengerechtigde leeftijd heb bereikt. En dagelijks dat stomme, stupi de werk doen. Of mijn ontslag nemen, desnoods de boerderij in Winkel verko pen en in België gaan rentenieren. Als ik het een beetje zuinig aan doe, kan ik het wellicht tot mijn pensioen uitzingen, al zal dat niet zo gek veel zijn. Thuis zat ze op een avond berekenin gen te maken. Dat viel helemaal niet mee, want in rekenen was ze nooit een kraan geweest. Bovendien had ze het op haar werk in het stadhuis helemaal niet nodig. In het uiterste geval was er altijd wel ergens een telmachine, die ze mocht gebruiken. Maar ze kwam er toch uit en constateerde, dat rentenieren wel mogelijk zou zijn, maar dat ze het dan tamelijk zuinig aan moest doen en zeker haar wagen niet zou kunnen aanhou den. Dus voorlopig maar doorgaan op het stadhuis; misschien had ze nog eens een mogelijkheid middels promotie. En deze wethouder had ook niet het eeuwige (raadslid)-leven. Tot op een avond haar oog viel op een advertentie van het Ministerie van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen. Waarin een vrouwelijke of mannelijke beleidsmedewerker werd gevraagd ten behoeve van het Directoraat-Generaal voor het Wetenschappelijk Onderwijs, afdeling Wetenschappelijke Bibliothe ken en Informatieverzorging. Deze zin moest ze twee keer lezen om enigszins te kunnen begrijpen, wat de betrokken afdeling precies inhield. Ze las voorts welke capaciteiten vereist waren: erva ring bij het onderwijs, voornamelijk het middelbare en hogere, zo mogelijk met enige ambtelijke ervaring. Minimum eis: akte M.O. Wat men onder „enige ambtelijke ervaring" verstond was haar niet hele maal duidelijk, maar misschien was haar werkperiode op het Haarlemse stadhuis iets in die geest. Ze begon onmiddellijk een sollicitatiebrief te schrijven, die ze nalas, verscheurde en opnieuw begon. Tegen tienen had ze een behoorlijke brief klaar, die ze nog ging posten. Tevreden ging ze die avond naar bed, hoewel ze, gezien haar ervaringen met eerdere sollicitaties, niet zo bijzonder hoopvol gestemd was. Ik heb nu een maal mijn leeftijd tegen, wat doe ik er aan? Misschien had ik nooit naar de gemeente moeten gaan, doch rustig bij het Onderwijs blijven. Hoewel de maan den onder wethouder Van Liemden toch wel prettige waren. Tot haar verwondering en vooral blijdschap kreeg ze binnen drie weken een oproep om persoonlijk in Den Haag te verschijnen: bij het Directoraat-Gene- ~raaT voor het Wetenschappelijk Onder wijs, Thorbeckelaan 360. Om elf uur. „U gelieve dit schrijven aan de portier te tonen". Ze had de baan al zo half en half afgeschreven, als de zoveelste nodeloos verzonden brief. Verstomd van verba zing realiseerde ze zich: ik heb een kans! Ze herlas het korte, ambtelijke schrijven. Ze zien misschien wat in me, dacht ze, de brief dichtvouwend, Dan speelt leef tijd mogelijk geen rol. De volgende morgen belde ze de wethouder zelf op. Zijn secretaresse wilde haar eerst niet doorverbinden, maar toen Truus op kille toon zei, dat het niet haar gewoonte was zaken voor de wethouder af te doen aan een zijner ondergeschikten, gaf het geschrokken meisje de lijn door. Op rustige, doch vaste toon deelde Truus Ranzijn mede gesolliciteerd te hebben bij een der ministeries en voor een onderhoud aanstaande vrijdag om elf uur in Den Haag werd verwacht. „Ik neem aan, dat ik die dag geheel vrij kan nemen". „Zeker", antwoordde de magistraat, enigszins geschrokken. „Bevalt het u hier niet meer, mevrouw Ranzijn?" „Om u precies de waarheid te zeg gen: nee, meneer. In het geheel niet meer". „Dat is niet zo mooi; daar wil ik dan wel eens met u over praten". „Zo u wilt, maar mijn besluit staat desondanks vast. Ik ga hier weg, zodra ik ander, beter passend werk zal hebben ■gevonden". (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1978 | | pagina 7