KWEEKBESTRIJDING Terschelling zet autoverbod niet door Herinneringen van Reijer Daalder Scheepsstrandingen LAND BOUW Zon. maan en hoog water r Interessante lezing van Dolf Verroen Burgerlijke stand Buitenlandse valuta VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1979 TEXELSE COURANT PAGINA 9 leder groeiseizoen komt in een groot aantal percelen bouwland waarop ge wassen ais aardappelen, suikerbieten en maTs staan te veel kweekplanten voor. Deze kweekplanten geven dan veel overlast en tevens een groeiremming aan het cultuurgewas. Vooral na de gewassen graszaad en ook kunstweiden komt het veelvuldig voor dat in het volggewas een zware bezetting van kweekgras te voorschijn komt. Dit ook als er zo op het oog en na het ploegen de kweekbezetting slechts uit enkele planten zal bestaan. Om de schade te beperken voor de groei aan de cultuurgewassen is het nodig dat de kweek wordt bestreden. Een kweekbe- strijding kan plaats vinden in de stoppel door op een goed groeiend gewas het middel „Round Up" te spuiten. Wil het resultaat goed zijn moet van een goed groeiend gewas worden uitgegaan. Als de kweek niet meer groeit is de kans zeer groot dat het resultaat van de bestrijding tegenvalt. Het middel moet door de bladeren worden opgenomen en via de sapstromingen in de plant naar alle ondergrondse worteldelen worden gebracht. Is het kweekgras reeds te oud dan is het nodig dat eerst de bovenste delen worden afgemaaid en de bestrij ding kan dan plaatsvinden zodra het kweekgras weer een lengte van 15 cm heeft. Wordt de bestrijding niet uitge voerd in de stoppel dan kan het nog nadat de grond door ploegen zwart gemaakt is. Om hier ook een goed resultaat te halen is het wenselijk dat er nog groei in de kweekwortel aanwezig is. De bestrijding gelukt altijd het best bij groeiende planten omdat die het een voudigst de bestrijdingsmiddelen opne men. Met de kweekbestrijding moet dan ook nooit gewacht worden tot het laatste moment omdat er dan nogal eens teleurstellingen optreden. J. Koolhof Hat droeve toeval wilde dat de heer Rafer Daalder vorige week overlaad in de nacht nadat de eerste aflevering van zijn „Herinneringen" in deze bant was gepubliceerd. Hoewel hij reads enige weken in het ziekenhuis verbiaef en bekend was dat zijn einde naderde hebben wij toch gemeend z^n verhalen te moetan plaatsen. Mearmden gaf hij ons namelijk te kennen dat publi catie ar van een van riji diepst gekoesterde wensen was. Red. B. en W. van Terschelling zijn niet meer overtuigd van de noodzaak om op het eiland het toeristische autoverkeer te ver bieden. Het ziet er naar uit dat de meerderheid van de gemeen teraad er ook zo over denkt, zodat het plan waarschijnlijk niet doorgaat. Volgens het plan zouden toeristen op het eiland niet meer van de auto ge bruik mogen maken, met uitzondering van de heen- en terugreis. Dat laatste om de belangrijke „kofferfunctie" van de auto niet in de weg te staan. Dit ingrijpende besluit werd vijf jaar geleden genomen, maar het werd uiteindelijk een principebesluit dat pas zou worden uitgevoerd na uitvoerig onderzoek van de konsekwenties. Het autoverbod zou alleen maar zinvol zijn als tegelijkertijd zou worden gezorgd voor hoogwaardig openbaar vervoer, mogelijkheden voor fietsen e.d. De resultaten van het onderzoek zijn nu bekend en op grond daarvan meent het college dat het radicale besluit toch maar niet moet worden uitgevoerd. Voetgangersgebieden In plaats daarvan zal worden voor gesteld de hoofdstraten in de belang- rikste toeristencentra Midsland en West Terschelling tot autovrij voetgangersge bied te maken, alsmede parkeervoorzie ningen op enige afstand van deze centra. Dus hetzelfde beleid als de laatste jaren op Texel wordt gevoerd. De Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee is helemaal niet blij over het intrekken van de anti-auto maatregel. Op het laatste moment heeft het bestuur nog een brief ge schreven aan de Terschellinger raad waarin naar voren werd gebracht dat de autobeperkende maatregelen zowel de kwaliteit van de recreatie als het behoud van rust, natuur en landschap op het eiland kan bevorderen. CIMK Het merkwaardige is dat de Wadden vereniging haar standpunt baseert op een deel van hetzelfde onderzoek dat de gemeente heeft laten verrichten. Het gaat om de konklusles in een rapport dat het Centraal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf over deze aangelegenheid heeft uitgebracht. Uit een onderzoek van het CIMK zou zijn gebleken dat de bestedingen van recreanten op Terschelling niet zouden veranderen als tot invoering van de autobeperkende maatregelen zou wor den overgegaan. Verder vindt de Waddenvereniging dat een vrij gebruik van de auto infrastructurele voorzienin gen in de haven en in de dorpen nodig zal maken, die de aantrekkelijkheid van het eiland negatief zullen beïnvloe den. „Een conservatief recreatiebeleid zal deze tendens niet kunnen door breken. Een verbetering van het „re- creatieprodukt" van Terschelling zou wèl aan verbetering kunnen bijdragen en dan passen juist wèl autobeper kende maatregelen", aldus het bestuur. De Waddenvereniging gaat ervan uit dat de stagnatie in de recreatieve ont wikkeling die zich de afgelopen twee jaar op Terschelling heeft voorgedaan, de voornaamste reden is om de autobe perkende maatregelen niet door te zetten. Verwijzend naar het CIMK-rap- port wordt gesteld dat dit een onjuiste visie is. Vóór recreatie Er wordt aan toegevoegd dat de Waddenvereniging helemaal geen tegenstander van recreatie in het Waddengebied is. „Wij erkennen de recreatie als een behoorlijk goed, juist om de waarde van het Waddengebied te leren kennen. Daarbij staat ons echter een vorm van recreatie voor ogen die rekening houdt met het kwetsbare landschap en met de natuur lijke rust die op de Waddeneilanden aanwezig kan zijn. In dat beeld past niet de aanwezigheid van grote aantal len auto's en de daarbij noodzakelijke verkeersvoorzieningen. De vereniging vindt verder dat Terschelling veel te afhankelijk is van de recreatie. Zij werkt momenteel aan een rapport dat moge lijkheden beschrijft voor andere vormen van werkgelegenheid op het eiland. De Terschellinger gemeenteraad heeft inmiddels unaniem comform het voorstel van B. en W. beslist. De zon komt 30 september op om 6.38 uur en gaat onder om 18.22 uur; 3 oktober op om 6.42 uur en onder om 18.15 uur. Maan: 29 sept. E.K.; 5 okt. V.M. Hoog water ter rede van Oudeschild: Vrijdag 28sept. 1.01 en 13.01 Zaterdag 29 sept. 1.33 en 13.35 Zondag 30 sept. 2.16 en 14.29 Maandag 1 oktober 2.34 en 14.58 Dinsdag 2 oktoeber 4.13 en 16.41 Woensdag 3 oktober 5.55 en 18.14 Donderdag 4 oktober 7.18 en 19.30 Vrijdag 5 oktober 8.21 en 20.30 Zaterdag 6 oktober 9.12 en 21.20 Aan het strand is het ongeveer een uur eerder hoog water. De eerste bijeenkomst van dit seizoen van de Plattelandsvrouwen afdeling Texel werd verzorgd door de schrijver Dolf Verroen. Hij sprak over eigentijdse kinderboeken, een welgeko zen onderwerp gezien de kinderboe kenweek die volgende week begint. Van de 200 leden waren er 65 voor deze gelegenheid naar de LTS-kantine gekomen. De avond was zeker de moeite waard. Dolf Verroen belichtte diverse aspecten van de kinderboeken schrijfkunst en las fragmenten voor. Er werd ook geanimeerd gediscussieerd. van 5 t/m 24 september 1979 Geboren: Yvette, dv. Hendrik J. Flier en lenske P. Poll; Ruben, zv. Michiel G. Boogaard en Romkje van Kooten; Danielle, dv. Jan Brouwer en Jantine Medema; David, zv. Frederik Dijkstra en Petronella H. M. van Mierlo; Elisa beth, dv. Frans Koorn en Ytje Kamp stra; Maaike Johanna, dv. Jacob de Vlas en Johanna G. E. de Jong. Ondertrouwd: Gauke de Jong en Bri- gitta Merkelbach; Cornelis J. A. Witte en Maria C. T. Witte; Cornelis H. Burg man en Irene A. M. Hin; Leo Brokken en Dolly Libbinga; Gerrit van Strien en Maria J. van der Linde. Overleden: Christina van Lohuizen, ev. Boelhauwer, oud 58 jaar, wonende te Amsterdam; Jacob Pieter Breman, oud 72 jaar, wonende te Oosterend; Lieuwe van der Zee, oud 64 jaar, wo nende te Oosterend; Peter den Braven, oud 69 jaar, wonende te Den Burg; Arda A. Lodder, wv. Van Wijk, oud 57 jaar, wonende te Den Burg; Pieter Rol- vink, oud 65 jaar, wonende te Den Burg. „De strandvonderij en de jutterij hebben eigenlijk mijn hele jeugd bepaald. Mijn vader en mijn oom waren allebei strandvonder. Oom Siem deed het stuk tussen paal 14 en De Koog en vader van De Koog tot de Slufter. Ik ben heel wat keren met mijn vader meegeweest. Dat ging dan op de drie-wielde-kar met de ket ervoor. Die tochtjes maakten we vooral na stormweer. Als er maar een beetje slecht weer was geweest kon je er zeker van zijn dat sommige schepen hun deklasten hout hadden gekapt. Eenmaal aangespoeld moest dat dan worden verzameld en opgeslagen tot de rechtmatige eigenaar zich meldde. Omdat het hout dat de schepen aan dek hadden meestal van mindere kwali teit was gebeurde het niet zo erg vaak dat de eigenaar zich meldde. Daarom waren er herhaaldelijk verkopingen. Van de opbrengsten ging dan tien procent naar de aanbrenger met een maximum van honderd gulden. De rest van het geld ging naar de burgemees ter, als hoofd van de strandvonderij. Er was een gedeelte rijloon en een deel ging naar de domeinen. Mijn vader haalde soms het aanbrengloon binnen maar vooral het rijloon tikte aan. Half De Koog deed daar natuurlijk aan mee. ledereen verdiende graag wat bij in die tijd. Het was natuurlijk lang niet uit sluitend nieuw hout wat gevonden werd. Er kwam vaak wrakhout aan zoals masten, ra's en zo, maar ook veel visgerei. Vooral puntbreels en teerbla- zen waarmee de netten drijvend werden gehouden. Ik heb met de handel daarin soms een aardig zakcent je kunnen verdienen. Dat mocht offi cieel wel niet maar mijn broer Cor en ik hadden een ruim geweten. Een stuk ruimer dan vaderl Toen vader op een middag om een slapie lag hebben we een winstgevend handeltje met een opkoper uit Oude schild gedaan. Dat was Jaap van Kasse Zegel. Die kwam met zijn wagentje van tijd tot tijd alle jutters langs om allerlei strandrommel op te kopen. Onze schuur stond vol met die dingen, dus een paar minder zou niet opval len En dat kwam ook zo uit. Zo waren wij in de weer in die tijd. „Engeline" Op 15 oktober 1916 strandde de logger „Engeline" ter hoogte van De Koog. Dat was een scheepje uit IJmui- den. Er waren dertien bemanningsleden aan boord. Zeven daarvan slaagden er in zwemmend de kust te bereiken. De overigen, waaronder de schipper, bleven aan boord omdat zij verwacht ten dat de storm spoedig zou gaan liggen. Toen datjiiet het geval bleek te zijn werd hun toestand steeds hache lijker. Er werd geprobeerd met het vuurpijltoestel een touw naar de „Enge line" te schieten, maar dat mislukte steeds weer. Daarop ging de redding boot van De Koog te water. C. C. Koopman was destijds de schipper daarvan. Nadat ze driemaal vergeefs hadden geprobeerd om vast te maken slaagden ze daar een vierde keer wel in en konden de achtergebleven zes opva renden naar het strand worden ge bracht. Alle redders met de schipper erbij waren dat er twaalf hebben daarna een medaille ontvangen en een bedrag aan geld waarvoor iemand uit Gelderland een speciale actie op touw had gezet. Toen iedereen van de „Engeline" af was gehaald was het al gauw met het scheepje gedaan. Het werd helemaal uit elkaar geslagen. Alle lading kwam in zee terecht en spoelde even later aan. Wij direct naar het strand natuur lijk. We vonden kistjes margarine, blik ken Deense boter en vaatjes, waarin allerlei olieën zaten. Er was veel eetbare waar bij, die we thuis we waren met z'n achten goed konden gebruiken. We hebben toen tegenovervader wel zo'n beetje laten blijken dat het wel wat voor ons was maar hij was niet te vermurwen. Moeder verkeerde in twee strijd, want we hadden het niet breed in die oorlogsjaren. Mijn broer Cor en ik zagen het gelukkig veel breder. Wie appelen vaart, die appelen eet! Toen vader daags na de stranding weer een vracht levensmiddelen op het erf had neergezet en wij juist na school tijd thuiskwamen hebben we ingegrepen. Tja, wat wil je, we hadden er zelf ook baat bij. We hebben moeder gevraagd het keukenraampje open te zetten en te maken dat ze wegkwam. Dat raampje was pal tegenover het kel dertje waar moeder de melk bewaarde en waar vader nooit kwam. Ik bleef buiten, Cor ging in de keuken staan en met vereende krachten hebben we samen de hele kelder volgestouwd. Er kon geen blikje meer bij! Toen vader terugkwam zaten wij in de schuur. Natuurlijk zag hij best dat er spullen waren weggehaald en was dan ook razend. Maar niemand kon hem vertellen waar de blikken gebleven waren. Toevallig was moeder in het dorp en wij op school toen de 'diefstal' werd gepleegd Vader ging pas maanden later een licht op toen hij zag dat moeder de boter door een doek aan het oversmelten was omdat er zeewater in zat. „Ahal", zei hij toen, maar hield zich verder toch maar stil. „Bembrak" Mijn vader is in de tachtiger jaren van de vorige eeuw bij de strandvonderij gekomen. Hij was niet bepaald een ge weldige prater en misschien kan ik me daarom sommige van zijn verhalen nog zo goed herinneren. Zoals dat verhaal van de „Bembrak" bijvoorbeeld. Dat was een Engelse sto mer die met balen katoen en kapok van Amerika op weg was naar Bremen en Reddingbootschipper C. C. Koopman was aan van da raddars die de opvarenden van de logger Engelinenaar de veste wal bracht en daarvoor later werd onderscheiden. Ifoto KNZHRMi halverwege Texel in moeilijkheden raakte. Het was een gedeeltelijk ijzeren boot die tenslotte bij paal 26 op het strand terecht kwam. Mijn vader vertelde dat het toen ik dacht in het najaar van 1889 min stens een week lang verschrikkelijk had gestormd en dat het na een dag of drie beter weer, opnieuw begonnen was. Bij die grote storm was de „Bembrak" aan de grond gelopen. Binnen twee dagen lag het schip op honderd meter van het strand. Bij de volgende storm is het toen nog hoger geraakt en kon natuurlijk met geen mogelijkheid meer vlot komen. De „Bembrak" is daarna tot aan de kiel gesloopt. De rest is achtergebleven en is nog jarenlang te zien geweest. Er moet daar een flink deel van de achtersteven met inbegrip van de krukas in het zand zitten. Als het dood tij is steken er nu nog wel stukken boven water uit. Ter hoogte van De Koog ligt ook nog steeds een wrak waarvan je bij laag water nog gedeeltes kunt zien. „Hoydal" Dat is het wrak van de „Hoydal". Dat was een Noorse motorschoener die eind 1928 ter hoogte van De Koog aan de grond liep. De lading was een groot aantal gezaagde planken van erg goede kwaliteit. Die stranding was een heel vreemd geval. Het had namelijk helemaal niet zo verschrikkelijk hard gestormd die nacht maar toen we 's morgens aan het strand gingen kijken zagen we hem heel langzaam op ons af komen. Eerst spoelde er een flinke sliert nieuw hout aan. Dat was natuurlijk „van juttum" geblazen. Het scheepje zelf kwam Kustwacht Het werk van de kustwacht stond eigenlijk apart van de strandvonderij, maar mijn vader heeft het jarenlang min of meer gecombineerd. Hij was naast strandvonder en opzichter ook de rich ter van het vuurpijltoestel. Toen hij (Leendert Daalder dus) aan het begin van de twintiger jaren de strandvonderij overdeed aan Kees Maas, ben ik de kustwacht gaan doen. Ik bleef daarvoor verantwoordelijk tot 1940, toen het rekwerk dat daarvoor op het duin stond werd afgebroken, en de Koger kustwacht opgeheven werd. We noemden die stellage De Kaap. Daar moesten kegels en ballen aan worden gehangen waardoor de zeelieden konden zien wat voor weer het ging worden. Met de komst van de scheeps- radio op vrijwel alle schepen werd dat eigenlijk overbodig werk en zover het nodig was gaf men de aanwijzingen in Den Helder en vanaf de Eierlandse vuurtoren. Al die tussenstations zijn toen opgeheven. Evengoed ben ik voor dat werk tot aan mijn pensionering doorbetaald en werden ook de telefoonkosten allemaal vergoed. De bakens die we in dat rekwerk moesten hangen hebben nog jaren bij ons op zolder gelegen. Daar waren ronde ballen bij, kegels en vlaggen. Die ballen betekenden: „Weest op uw hoede" en als er stormweer werd ver wacht hingen we de kegels op. Bij vliegend stormweer kwam er een vlag bij. Ik vond het erg dankbaar werk. Als het weer eens erg gestormd had en er waren geen schepen op de kust gelo pen kreeg je echt zo'n gevoel van: Dat is ook mijn werk een beetje ge weest Een uit 1929 daterende foto van de „Hoydal", nauwelijks twee maanden na tie stranding. inmiddels al nader en kapseisde toen het vlak aan de kant was. ledereen vroeg zich natuurlijk af waar de beman ning uithing, maar eenmaal bij het schip gekomen ontdekten we dat er geen kop meer op zat. Later werd ons verteld dat alle opva renden het schip bij de Razende Bol hadden verlaten en daar op een Duitse kuster waren overgestapt. Een stomme streek natuurlijk omdat ze daardoor de rechten op het wrak verspeelden. Er is trouwens nog meer doms uitge haald met de „Hoydal". De strandvon derij heeft namelijk de volledige lading hout uit het schip laten halen waardoor het veel minder drijvend vermogen kreeg. Het zakte toen steeds dieper weg in het zand en hoewel nog ver scheidene pogingen zijn gedaan om de motoren er uit te krijgen is dat niet meer gelukt. Volgens mij was het verstandiger geweest als eerst de wanden er tot aan de kiel waren afgesloopt. Dan hadden ze alles ook de motoren er zo uit kunnen halen. Als herinnering aan dit alles ligt een flink deel van de „Hoydal" er nu nog. In de zomer staan er altijd vlaggen bij met bordjes: „Gevaarlijk zwemwater - Obstakel". Westduitse mark 100 F108,75 Belgische franc 100 f 6,49 Franse franc 100 f 45,75 Zweedse kroon 100 f 45,— Zwitserse franc 100 f122,50 Deense kroon 100 f 36,25 Amerikaanse dollar 1 f 1,91 Engelse pond 1 f 4,08 Oostenrijkse schilling 100 f 15,17 Italiaanse lire 10.000 f 22,25 Spaanse peseta 100 f 2,82

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1979 | | pagina 9