TESO-kapiteïn Kooiman:2500 keer per jaar heen en weer
PG3952
1980 e i
OENSDAG 31 DECEMBER 1980 TEXELSE COURANT PAGINA 9
Kapitein Dirk Kooiman op de brug. „Ik heb
plezier in mijn werk. Het water is iedere dag
anders
De veerhaven 't Horntje een paar dagen voor kerstmis. Een gure
|wind loeit over het havenplein, op de eerste rijbaan staat een klein
i aantal wachtende auto's en aan de andere kant van het Marsdiep
fonkelen de helgele lichtjes van de marinebasis van Den Helder. Het is
i half acht 's ochtends. Aan boord van de Molengat begint de
bemanning de dag met een kop dampende koffie. De ochtendbladen
•t worden gelezen en becommentariëerd. Er wordt gepraat over wie
dienst heeft tijdens de feestdagen en wie niet moet werken, het is de
bedoeling dat de Molengat als tweede boot zal varen in verband met
9 te verwachten drukte voor de kerstvakantie. Daarom is gepland dat
■I het nieuwe TESO-schip om negen uur in de vaart zal komen. Maar het
j opstarten van de motoren en het vaarklaar maken van het schip
V kosten enige tijd. Vandaar dat de TESO-bemanning er vroeg bij is.
Een paar minuten voor acht komt
kapitein Dirk Kooiman het kleine be-
n manningsverblijf binnen. Snel komt er
nieuwe koffie. Er worden enkele kwink
slagen uitgewisseld en dan is het tijd om
s aan het werk te gaan. De mannen van
de machinekamer zijn druk bezig. De
1 Molengat had een aantal dagen niet ge
varen en daarom was het een 'koude
start' die het schip moest maken. In
feite telt het nieuwe schip twee ver
schillende soorten machinekamers. In
de eerste soort staan zes machines die
niets anders doen dan stroom opwek
ken. Het is een kleine krachtcentrale. De
aldus opgewekte stroom wordt gebruikt
door de voorstuwingsmotoren. Dirk
Kooiman loopt de kleine stijle trap naar
r! de machinekamer af. In deze ruimte is
het een hels kabaal. Iemand die er niets
te zoeken heeft, zal er niet komen en de
s mensen die er werken dragen zorgvuldig
hun oorbeschermers. In de machine
kamer draait een oranje zwaailicht,
terwijl op het computerscherm op het
controlepaneel steeds het
woordje 'alarm' oplicht. Eén van de wij
zertjes draait rond als een bezetene.
Verontrustend? Helemaal niet", zegt
i Dirk Kooiman. ,.AIs het schip een tijdje
heeft stilgelegen moeten de motoren
eerst goed warmdraaien. Tijdens dat
warmdraaien functioneren de machines
oog niet optimaal en vandaar dat alarm.
Het is echter niets bijzonders".
I Dirk Kooiman kwam in 1969 bij de
TESO. Daarvoor zat ik bij de binnen
vaart. Met een eigen boot voer ik voor
I een cementfabriek in Maastricht. Dat
I heb ik drie jaar gedaan. Maar die
cementfabriek begon de contracten
eigenmachtig te veranderen. Ze wilden
minder betalen voor bepaalde tochten.
Dat is contractbreuk geweest. Toen
kwam de mogelijkheid dat ik bij de
TESO kon varen en daar heb ik gesol
liciteerd. Er werd een stuurman ge
vraagd, maar die plaats was toen al
bezet. Ik heb gevraagd of ik toch bij de
TESO mocht komen en dat was goed.
Bij deze maatschappij heb ik vervolgens
mijn diploma schipper binnenvaart ge
haald. Het is namelijk zo dat iedereen op
een binnenschip mag varen zonder
diploma's op zak. Je hebt geen vaar
bewijs nodig. Alleen voor de Rijn en
andere drukke vaarwegen bestaat er een
soort vergunningenstelsel. Bij de TESO
wordt echter geëist dat iedere stuurman
dat diploma binnenvaartschipper op zak
heeft. Eind 1973 werd ik reserve
kapitein en in 1974 had TESO een
verjaardagscadeau voor me in petto: op
1 juli werd ik vast aangesteld als
kapitein. Aldus was ik met mijn 29 jaar
de jongste kapitein bij de TESO".
Op de brug aangeland lijkt het erop
alsof de Molengat voldoende is warm-
gedraaid om het voortstuwingsmecha
nisme in werking te kunnen stellen.
Kooiman stelt een schermpje in werking
waarop in digitaalcijfers het aantal me
ters water onder de kiel van het schip,
de snelheid en het aantal afgelegde
mijlen kan worden afgelezen. Kooiman
ligt uit dat de Molengat om te varen niet
èlle zes stroom opwekkende motoren
nodig heeft. Vier motoren geven ruim
genoeg electriciteit om de Voith voort
stuwingsmotoren hun werk te laten
doen. Schuin achter de kapitein bevindt
zich op de brug een paneel met monitor-
schermen en knoppen waaruit af en toe
een fluitsignaal komt. Het is de plaats
van de michinist die via deze apparatuur
het technisch deel van de Molengat in
de gaten kan houden. Ook hier op het
scherm het woordje 'alarm, en boven
dien verontrustende fluitseinen. Op een
gegeven ogenblik lijkt het er toch op dat
de Molengat vaarklaar gemaakt kan
worden. De kracht die de dieselmotoren
opwekken wordt overgezet op de voort
stuwingsmotoren. „Kijk maar naar de
pijpen", zegt Kooiman. „Het is net of
de hele zaal in brand staat". En inder
daad komt bij het opstarten van de
voortstuwingsmotoren een wolk pik
zwarte rook uit de schoorstenen die
doet denken aan de tijden van steenkool
en stoommachines. Plotseling echter
houden alle piepers, wijzers en moni
toren op en gaat er een lichte siddering
door het schip. Vier motoren mogen
misschien genoeg zijn om de voortstu
wingsmotoren van stroom te voorzien
tijdens het varen, maar voor een koude
start heeft de Molengat een vijfde motor
nodig.
Kracht
„Nu kunnen we helemaal overnieuw
beginnen", zegt Kooiman. Met vijf
motoren dit keer die ervoor moeten
zorgen dat de voortstuwingsmotoren
kunnen werken ondanks de door de
koude dik geworden olie. De lagers van
de Voith propellors zitten in een soort
trommels die gevuld zijn met olie. Als
die olie dik is, is er behoorlijk wat kracht
voor nodig om de zaak aan de gang te
krijgen.
Bij de moeite die het kost om de
Molengat aan de gang te krijgen dringt
één vraag zich op. Als het nieuwe TESO
schip 's nachts moet worden ingezet
voor ziekenvervoer, duurt het dan ook
zo lang? Kooiman kan wat dat betreft
geruststellende geluiden laten horen.
„Het schip heeft nu een paar dagen niet
gevaren Het is behoorlijk koud. Ik
geloof dat het zeewater maar net vier
graden is en de voortstuwingsmotoren
zitten daar vlak boven. Daardoor is de
olie enorm afgekoeld. Als het schip
echter 's avonds om half tien zijn laatste
reis heeft gemaakt, zal de olie 's nachts
nog niet zo sterk zijn afgekoeld dat het
starten moeilijk gaat. Als de andere
TESO boten een tijd hebben stil
gelegen, gaat het starten ook moeilijk.
Het is het beste de zaak draaiende te
houden dan zijn er nooit problemen".
Notendopjes
Het was de Marsdiep die die ochtend
al in de vaart was. Vanaf de hoge brug
van de Molengat lijken de oude TESO
boten slechts nietige notedopjes. Uit
opmerkingen van het TESO personeel
blijkt dat ze de oude boten gezelliger
vonden. Je stond er meer met elkaar in
contact. Op de Molengat heeft de tech
niek een deel van de menselijkse com
municatie overgenomen. Wel hebben
de TESO mannen bewondering voor het
stuk techniek dat de Molengat herbergt.
Kooiman laat ons er wat van zien.. In
een kruipruimte onder de brug staat de
Siemens computer die nauw betrokken
is bij het technisch functioneren van de
boot. Verder lopen er ontelbare kabels
en kabeltjes. Om duizelig van te worden
als niet-technisch aangelegde.
In de machinekamer draaien intussen
de motoren weer warm. Weer flitst het
alarm op de monitor op, weer draait het
zwaailicht in de machinekamer en weer
komen er allerlei fluittonen van het
machinistenpaneel. De inmiddels ge
routineerde TESO bemanning wordt
niet koud of warm van al deze voor een
beginner enigszins zorgelijk overkomen
de signalen. Maar het is inmiddels
duidelijk dat de Molengat niet om negen
uur in de vaart zal komen, maar een half
uur later.
Vakantiegeld
„Dat binnenvaartschepie waar ik ce
ment mee vervoerde", vertelt Kooiman
intussen, „dat had ik van mijn vakantie
geld gekocht. Ik werkte daarvoor bij de
VTB als beurtschipper. Ja, eigenlijk vaar
ik al vanaf m'n zestiende. Maar goed, op
een gegeven moment kreeg ik bij de
VTB vakantiegeld en toen had net een
kennis tegen me gezegd dat er een
aardig binnenvaartschip in Oudeschild
lag. We zijn eens gaan kijken en het leek
me wel wat. Het was een klein schip.
Niet meer dan zo'n 115 ton. Maar
genoeg voor die cementvaarten. Dat
heb ik dus drie jaar gedaan. Tot ze in
Maastricht dat contract begonnen te
veranderen. Toen ben ik naar de TESO
gegaan. Mijn eigen schip heb ik ver
kocht".
Bij de tweede poging om de Molengat
te starten gebeurt waar al die tijd op
gewacht werd. Een zwarte lading rook
uit de pijpen, deze keer vergezeld gaand
van het aanslaan van de voortstuwings
motoren. De dikte van de olie was niet
genoeg om de kracht tegen te houden
die door vijf motoren werd opgewekt.
Als het schip eenmaal vaart en de olie
soepel is geworden, kan de vijfde motor
„VAREN
VERVEELT
NOOIT!"
weer uit. Op monitorschermen kijkt
Kooiman hoe het schip wordt losge
gooid. Van beneden komt een verzoek
om de Molengat iets naar voren te
varen, omdat anders de tros niet goed
losgegooid kan worden. Voorzichtig
beweegt Kooiman de beide stuurhen-
dels iets naar voren de het grote schip
schuift een paar centimeter naar voren.
„Goed zo?" vraagt hij door de micro
foon. „Best", klinkt het van benenden.
De tros wordt losgesmeten en de
Molengat is rijp voor zijn eerste reis naar
Den Helder.
„TESO maakt per jaar zo'n 17.000
reizen", zegt Kooiman. We werken met
7 kapiteins, 7 machinisten en 7 stuur
lieden. Als je dat getal van 17.000 deelt
door 7 dan krijg je du dat ieder
bemanningslid per jaar zo'n 2500 reizen
maakt". Kooiman vaart nu zo'n 11 jaar
bij TESO en dat betekent dat hij
momenteel ergens aan zijn 27.500e reis
bezig is. Verveelt dat nooit, altijd maar
heen en weer varen?
Iedere keer anders
Kooiman: „Nee, het verveelt niet.
Het water is iedere keer anders. Soms
vaart. Eens in de zes weken vergadert hij
in Utrecht over de problemen waarmee
de binnenvaart te kampen heeft. Hoe
ervaart hij als lid van de ondernemings
raad de werksfeer bij TESO? „Goed",
zegt Kooiman. „Ronduit goed. Er zal
misschien hier en daar wel eens iets
tussen personeelsleden voorvallen,
maar dat heb je overal. Ik ben tevreden
met TESO. Ik ga met plezier naar mijn
werk. Maar toch ben ik wel eens bang
voor de toekomst. Je hoort allerlei ver
halen en misschien zal er ook bij TESO
het nodige veranderen. Het aantal
diensten wordt wellicht beperkt. Ik
weet niet wat dat voor gevolgen heeft".
Kooiman laat verder weten dat weinigen
het zeemansleven tot hun 65e volhou
den. Op grond van dat gegeven is men
bij de TESO bezig met het creëeren van
een regeling voor vervroegde uittreding.
Het personeel zou dan met 63 jarige
leeftijd kunnen ophouden met werken.
Kooiman is Texelaar van geboorte.
Zoon van een bloembollenkweker in De
Koog. Van zijn moeders kant waren er
flink wat zeevarenden in de familie.
Daarvan heeft hij waarschijnlijk zijn liefde
voor schepen en de zee geërfd. Hij
woont in Den Burg met zijn vrouw en
de extra ziekenreizen.
Ziekentransport
Kooiman vertelt: „De kapitein die
dagdienst heeft gehad, moet ook 's
nachts bereikbaar zijn voor ziekenreizen.
Het duurt gemiddeld 45 minuten tussen
de eerste melding en het ogenblik
waarop de zieke in een bed in het zieken
huis ligt. De ziekenreizen worden ge
deeltelijk door het ziekenfonds en ge
deeltelijk door de TESO betaald. De
overtocht tijdens een ziekenreis duurt
gemiddeld en kwartiertje. Mensen op
Texel zijn wat betreft het ziekenvervoer
niet slechter af dan anderen die in de
provincie wonen, 's Zomers varen met
zo'n ziekenreis wel eens mensen mee
die de laatste boot hebben gemist.
Daarom gaat er dan een lokettiste mee
die die mensen kaartjes verkoopt. De
boot vaart weer terug als de ambulance
terug is. In principe worden alleen maar
mensen vervoerd die zelf ziek zijn. Dus
geen mensen die ernstig zieke familie
leden op de vastewal willen bezoeken.
Er zijn natuurlijk wel uitzonderingen
mogelijk. En ook springt in sommige
gevallen het bootje van De Mok wel
eens bij. Eén van die uitzonderingen was
toen we een ziekenreis voor een paard
hebben gemaakt. Het was heel belang
rijk dat het dier naar Utrecht ging".
lllllll|||lllll||||llllll|||llllll|||llllll|||IUIII|||llllll|||lllll||||t1ttn|||llllll|||llllll|||lllll||||lllll||||lllll||||lllll||||lllll||||lllll||||lllll||||IH
's Zomers varen de TESO mensen
met een vaste ploeg, 's Winters wisselt
het nog al eens. In de winter worden
door de mensen van de TESO ook zelf
veel onderhoudswerkzaamheden aan de
boten verricht. Veel schilderwerk, maar
ook de nodige technische werkzaam
heden. In feite is het schema in de
winter: drie weken varen, drie weken
onderhoudswerk. Tenminste, als geen
extra boot ingezet hoeft te worden,
zoals met de kerstdagen.
Als leek wacht je echter
onwillekeurig op de klap. En zo voel je
als leek ook de spanning stijgen als de
veerhaven van Den Helder genaderd
wordt. Vanaf de hoge brug lijkt de fuik
waarin de boot moet passen nietig. Te
nietig om hem er netjes in te leggen.
Met de handen aan de stuurknuppels en
de blik op de fuik gericht legt Kooiman
de boot echter keurig in de fuik. Was hij
zenuwachtig toen hij voor het éérst met
het nieuwe schip moest varen? „Toen
we eenmaal voeren, waren de zenuwen
weg. Tevoren had ik gedacht dat ik met
knikkende knieën op de brug zou staan.
Maar op zee ging het eigenlijk vanzelf.
Wel sliep ik de nacht tevoren niet zo
best.
Kooiman is actief bij het varen en alles
wat er bij komt kijken betrokken. Hij is
lid van de ondernemingsraad van de
TESO en daarnaast zit hij in de Centrale
Bestuursgroep voor de Binnenscheep-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii
heel vlak, zoals nu. Er gebeurt dan
weinig bijzonders. Maar andere keren
kan het zo ruw zijn dat je echt alle zeilen
bii moet zetten om het schip netjes over
te varen. Persoonlijk vind ik het best wel
prettig dat het af en toe slecht weer is.
Je bent dan actiever met het schip
bezig. Als het altijd een vlakke zee zou
zijn, dan zou het inderdaad wel wat saai
worden". Kooiman vertelt verder enor
me hekel aan mist te hebben. Hoe goed
de radarapparatuur ook is, als er mist is,
blijft er toch altijd een onzekere factor.
De Molengat is met twee radarsystemen
uitgerust. Met een van de oude schpen
heeft Kooiman eens fout gezeten voor
de haven. Voor de boeg van zijn schip
zag hij plotseling een van de pieren van
de veerhaven bij 't Horntje opdoemen.
Met onmiddellijke volle kracht achteruit
wist hij de zaak te redden. „Door dat
plotselinge volle kracht achteruit trilde
het schip, maar toen we in de haven
waren stond ik ook te trillen op mijn
benen", zegt hij. Het lezen van zo'n
radarscherm vergt een geoefend oog.
Want niet alleen boten en boeien wor
den door het scherm gereflecteerd, ook
hogere golven. Slechts de zaken die
permanent in beeld blijven zijn drijvende
voorwerpen. De boeien blijven op hun
plaats, de varende boten verspringen
iedere keer een stukje. De ingangen van
de veerhavens zijn duidelijk op het
radarscherm te zien.
De dinsdag voor kerst waren het rus
tige tochten zonder mist of storm. Toch
sta je als leek een ogenblik raar te kijken
als het schip de haven van Texel uit
vaart. Het is net of het achterschip dan
een flink stuk van de havenpier mee
neemt.
twee kinderen. Het ideale van werken
bij TESO vindt hij dat je het varen
combineert met regelmatige werktijden.
De meeste zeevarenden zullen zo niet
maanden, dan toch vaak dagen van huis
zijn. Bij de TESO zijn er vaste tijden
waarop men werkt. De eerste week van
woensdag tot zaterdag in de middag-
dienst. Op zondag, maandag en dinsdag
's ochtends. Vervolgens twee dagen
vrij. Dan vrijdag en zaterdagochtend en
vervolgens zondag, maandag en dins
dagmiddag. Woensdagochtend en
donderdagochtend en een gesrpeide
dienst op vrijdag. Van vrijdag tot
woensdag hebben Kooiman en zijn
bemanning dan weer vrij. Een voordeel
vindt Kooiman dat je als TESO werk
nemer op tijden vrij bent waarop ande
ren moeten werken. De extra tijden die
's zomers worden gemaakt voor het
pendelen worden in geld of uren ge
compenseerd. Datzelfde geldt ook voor
Dolle verhalen en geestige voorvallen
kan Kooiman niet zoveel vertellen. Als
kapitein vaar je en kom je niet zoveel in
contact met de mensen. Hij vertelt van
een schouwburgreis die hij een keer
maakte en waarvoor maar twee passa
giers kwamen, die niet eens naar de
schouwburg waren geweest. De ge
meente had toen vergeten het niet
doorgaan van de betteffendë.voprstel-,
ling te melden. Voor mooie verhalen kun
je beter bij de mensen zijn die dagelijks
met de passagiers om gaan. Dat werd
duidelijk toen Dirk Kuiter even op de
brug kwam staan. Kuiter heeft tot taak
de auto's op het TESO-dek in goede
banen te leiden. „Er kwam een keer een
man die in in één van de zijsleuven wilde
laten rijden. Hij negeerde dat echter en
zette zijn auto op het middendek neer.
Dat kon niet, want er moesten ook nog
een aantal vrachtauto's op. Ik naar hem
toe. Ik zeg: waarom bent u niet opzij
gaan staan? Nou, zegt hij, dat kan niet,
want ik heb een Boliviaanse kanarie in
de auto en die wordt zeeziek als hij opzij
moet staan. Ik heb die man uiteindelijk
toch maar in een zijsleuf laten par
keren..."
Meekijken over de schouder van de kapitein.
Vanaf de brug van de Molengat lijkt het voor
een leek een onmogelijke opgave het enorme
schip netjes in de fuik te leggen.
Een vorm van optisch bedrog waar de
TESO mensen al lang aan gewend zijn.