Zee koet: Kind
van onze
milieurekening?
Bronco Billy
Diamanten jubileum
Doopsgezinde
Zusterkrlng
Jaarvergadering
Plattelandsvrouwen
Anne's Geheim
Burgerlijke stand
Spelletjesmiddag
voor kinderen
Zuinigheid of
gemakzucht?
Slimming houdt
Open Huis
Geboren:
Robin, zv. Wouter van der Slikke en
Marjorie Verijzer; Bennie, zv. Wietze A.
Boonstra en Jantje Hoekstra; Joost. zv.
Jacob C. A. Drijver en Elisabeth Terp
stra; Anna Catharina Maria, dv. Reinier
J. Witte en Catharina A. M. Barhorst.
Overleden:
Maria G. Oudijk wv. Rensmaag, oud 75
jaar; Aris Smit, oud 80 jaar; Meindert
Boogaard, oud 77 jaar; Zeger W. Stolk,
oud 77 jaar.
Ondertrouwd:
Jan. C. de Wit en Carolina M. Dekker;
Martin Jongejan en Catharina A, M.
Barhorst; Jan Boerhorst en Margaretha
G. M. Jonkergouw.
Wat is er aan de hand met de glad-
heidsbestrijding op Texel? Binnen een
periode van twee weken is het nu al drie
keer voorgekomen dat we over een
gladde Pontweg naar de boot van 7.00
uur gleden. Al vaart de TESO te hooi en
te gras eens met de dubbeldekker, dan
hoeft het gemeentelijke apparaat deze
gewoonte niet over te nemen door zo af
en toe eens vroeg te strooien. Dat het
ernst is bewezen de van de weg
geraakte VTB wagen en een taxi op 20
januari j.l. Graag een beetje vroeger
actie, heren van gemeentewerken.
Marcel Siemeling,
Den Burg.
Op 3 februari a.s. herdenkt de Doops
gezinde Zusterkring te Den Burg het feit
dat zij 60 jaar geleden opgericht werd. Er
wordt in de Doopsgezinde kerk in Den
Burg een bijeenkomst gehouden om
half acht 's avonds.
Door alle zusterkringen wordt hieraan
deelgenomen. Voorts zijn genodigden
aanwezig. Medewerking aan het pro
gramma wordt verleend door mevr.
Woelinga uit Hoorn. Zij spreekt over
Chassidische legendes, verteld door
Martin Buder, enige dia's worden hierbij
vertoond.
Gym- en volleybalvereniging De Koog
organiseert zondag een spelletjesmid
dag voor kinderen. Deze middag is ook
voor niet-leden van de vereniging toe
gankelijk.
De middag wordt gehouden in De
Kaapsnol, aanvang 14.00 uur. Entree
71,
De Nederlandse Bond van Platte
landsvrouwen, afdeling Texel heeft af
gelopen dinsdag haar jaarvergadering
gehouden in Jeugdberherg Panorama.
De vergadering werd voorafgegaan
door een uitstekend verzorgde brood
maaltijd in de met bloemstukjes ver
sierde zaal.
Clint Eastwood kennen we uit de vele
stoere en gewelddadige rollen die hij in
ruim 20 jaar op zijn naam heeft ge
bracht. Twee jaar geleden doorbrak
Eastwood die succesformule met een
komedie waarin hij een aap als tegen
speler had 'Every which way but loose'.
De revolverheld uit het spaghetti-wes
tern verleden is nu ook weer te zien in
een rol waarin hij geen vlieg kwaad kan
doen. En wel met het door hem zelf
geregisseerde 'Bronco Billy'. De film
verhaalt van een noodlijdende western
show die draait om een aantal matige
acts, bij elkaar gehouden door idea
lisme. De zaken gaan steeds slechter,
vooral na de onvrijwillige komst van een
New Yorkse miljonairsdochter (Sondra
Locke) die haar fortuin veilig probeert te
stellen tegen de lagen en listen van een
boze stiefmoeder. Dat is vaak lachen
geblazen. Maar na vele luchtige en soms
bizarre ingewikkeldheden vinden de
kermisartiest Clint Eastwood en zijn
mysterieuze miljonairs-assistente elkaar
toch op inniger terrein. 'Bronco Billy' is
te zien van vrijdag tot en met maandag.
De toegang is alle leeftijden.
Het City theater is vanaf dinsdag 27
januari tot en met woensdag 18 februari
wegens vakantie gesloten.
'Gosha'
'Gosha' is een rasechte bruine beer,
die het best naar zijn zin heeft in het
circus. Hij heeft veel van de wereld
gezien. Gosha is een beroemdheid, die
het grootste deel van zijn leven heeft
doorgebracht onder de mensen. De
circus lampen, de geur van de arena,
het applaus, de muziek, het lekkere
eten: allemaal dingen waar Gosha met
volle teugen van genoot. Maar opeens
verandert alles en staat Gosha verlaten
in een groot donker bos. De film 'Gosha
de beer' is vertederend, pakkend, af en
toe ook een beetje droevig, maar vooral
boeiend. Zondagmiddag, aanvang 14.30
uur. De toegang is voor alle leeftijden.
IJDAG 23 JANUARI 1981 TEXELSE COURANT ™GINA 11
We worden tegenwoordig ai bijna jaarlijks 'opgeschrikt' door grote
ierampen, waarbij duizenden of tienduizenden vogels de dood
nden. Eigenlijk wordt het al gewoon. Dat is het grote gevaar, denk
we wennen eraan en zijn dan geneigd er snel aan voorbij te gaan.
et lijkt ons bovendien niet diréct in onze belangen te schaden,
ehalve dan als er olie op het strand aanspoelt, want dan dreigen de
adgasten niet meer te komen.
Het blijkt dat we met al onze kennis
technologie niet in staat zijn het
ilieu goed te 'beheren'. Dat wil zeggen
zouden het wel kunnen, maar
bben lange tijd het belang er niet van
gezien. Misschien zien we dat nu wel
at meer, maar bij een afweging van
elangen (milieu contra economie) trekt
milieu nog voortdurend aan het
Drtste eind.
,,Wat maakt het uit dat er een paar
ogelsoorten uitsterven, als wij maar
eurentelevisie kunnen kijken en de
uto maar rijdend houden", is helaas
og al te veel de mentaliteit. We ver
eten daarbij ook weer erg gemakkelijk
at door onze welvaart en het in stand
ouden daarvan, nu al duizenden men-
sn sterven.
Pinguïns
Terug naar de vogels. Misschien heeft
een deze dagen ook wel een stook-
lieslachtoffer gevonden, want Texel
eeft een 'staartje' van de 'ramp' mee-
ekregen. Kranten, t.v. en radio hebben
deze keer nogal wat aandacht aan
eschonken, maar bij ons viel het ver-
eleken bij andere delen van de kust tot
Dp heden nog wel mee. Er zijn trouwens
wel enige honderden slachtoffers ge-
'onden en dat is meer dan het gemid-
lelde per winter. Ook nu spoelen er nog
lagelijks vogels aan en al met al ziet de
aak er somber uit. Het overgrote deel
-an met olie besmeurde vogels bestaat
lit zeekoeten. Over deze vogel wil ik
vat meer vertellen, want het zijn inte-
essante dieren die een manier van leven
lebben die niet vergelijkbaar is met één
van onze broedvogels. Het is niet zo gek
dat veel strandwandelaars de zeekoet
voor een pinguïn aanzien. De soort
leeft namelijk een zwart-wit verenkleed
Bnzit parmantig rechtop. Toch hebben ze
net pinguïns niets te maken, ze zijn er
telfs in de verte geen familie van.
Pinguïns leven op de Zuidpool, of in
eder geval op het zuidelijk halfrond en
komen niet ten noorden van de evenaar
voor. Toch is het grappig te weten dat
de pinguïns hun naam te danken heb
ben aan een lid van de alkenfamilie
(waartoe de zeekoet behoort). De naam
pinguïn is afgeleid van de naam, die de
vroegere inwoners van Wales (Groot-
Brittannië) gaven aan de reuzenalk. De
reuzenalk leefde alleen in het noordelijk
deel van de Atlantische Oceaan. Ik
schrijf met opzet 'leefde', want de
reuzenalk (wetenschappelijke naam
Pinguinis impennis) is uitgestorven.
Door de schuld van de mens. Niet door
olievervuiling of zoiets, nee, het laatste
paartje van deze soort werd al in 1844 op
een eilandje nabij IJsland gedood. De
soort kon namelijk niet vliegen, hij was
zittend zo'n 60 cm hoog met maar heel
kleine vleugeltjes en werd bij duizenden
door zeelui gevangen en gedood. De
arme dieren werden op de broedplaat
sen gewoon als een kudde vee opge
dreven, soms rechtstreeks de boten in.
Die oude naam uit Wales betekende
Witkop. Toen zeelui de koudere delen
van het zuidelijk halfrond begonnen te
ontdekken, zagen ze daar vogels die
veel op de reuzenalk leken en ze
noemde ze dan ook pinguïns. Zo kwam
de pinguïn aan zijn naam.
De Zeekoet
Zoals al gezegd behoort de zeekoet
tot de alkenfamilie die alleen op het
noordelijk halfrond voorkomt. Er zijn in
totaal 23 soorten, maar in de noordelijke
Atlantische Oceaan komen er maar zes
voor. Géén daarvan broedt in ons land,
maar voor de kust overwinteren veel
zeekoeten. Ook de alk komt hier dan vrij
regelmatig voor, maar in veel kleinere
aantallen Dé vier andere sóórten (pape
gaaiduiker, dikbek- en zwarte zeekoet
en kleine alk) zijn hier onregelmatige of
zelfs dwaalgasten. De zeekoet is hele
maal aangepast aan het leven in zee. Hij
heeft een vrij groot, maar gestroomlijnd
lichaam en de poten zijn naar ver
houding ver achteraan het lichaam ge
plaatst. Daardoor staat ie op het land zo
rechtop' De poten zijn maar zwak. Hij
rust niet alleen op zijn voet, maar ook op
zijn hele loopbeen. Daardoor heeft het
dier een waggelende, onbeholpen gang.
In het water echter is een zeekoet in zijn
element. Hij vliegt als het ware onder
water, dat wil zeggen hij gebruikt er niet
alleen zijn poten, maar vooral zijn vleu
gels bij. Zeekoeten brengen dan ook
verreweg het grootste deel van hun
leven op zee door. In tegenstelling tot
de pinguïns komen ze alleen aan land
om te broeden. Ze doen dat kolonie-
gewijs op kliffen en steile rotswanden
langs de zee. Er bestaan zelf kolonies
van duizenden paren, heel smalle richel
tjes zijn al voldoende voor de soort. Een
nest wordt niet gebouwd. Het ei (de
zeekoet legt maar één ei per broedsel)
wordt zo op de kale rots gelegd. De
soort vertoont, evenals heel wat andere
vogelsoorten, een grote trouw aan een
eenmaal gekozen broedplaats. De koe
ten keren in de broedtijd niet alleen naar
hetzelfde klif terug, maar naar exact de
zelfde plaats op hetzelfde richeltje.
Peer
Het ei is opmerkelijk peervormig. Dat
is een aanpassing aan het broeden op
smalle randen. De eieren rollen daardoor
niet zo snel van de richels af, maar
draaien in een klein kringetje om het
kortste eind rond. Toch schijnen er
nogal wat eieren verloren te gaan door
vechtpartijtjes en 'onhandig gedoe' als
mannetje en vrouwtje elkaar bij het
broeden aflossen. De broedduur is be
trekkelijk lang: 28 tot 33 dagen. De
jongen zijn aanvankelijk bedekt met
dons, maar na ongeveer twee weken
hebben ze al waterdichte lichaams
veren. Vliegen kunnen ze dan nog niet
want de slagpennen zijn nog nauwelijks
ontwikkeld. Toch verlaten ze dan al het
nest, of liever hun rotsrichel. Ze wippen
over de rand en al fladderend met hun
vleugelstompjes plompen ze dan de zee
in. De ouders blijven in de buurt en
voeren hun jongen verder op zee. Het
lijkt misschien gek dat de jongen zo
maar plompverloren van hun veilige
rotsrichel afspringen. Dat is het echter
allerminst, want het is er helemaal niet
zo veilig voor jonge koeten. Ze zitten er
open en onbeschermd tegen grote,
rovende meeuwen die de rotswanden
voortdurend afstropen. Op open zee zijn
ze heel wat veiliger, want ze kunnen
snel onderduiken bij eventueel gevaar.
Zeekoeten hebben dus maar maximaal
één ei, broeden éénmaal per jaar en de
jongen beginnen waarschijnlijk pas in
hun derde levensjaar met broeden. Hun
voortplanting gaat dus maar langzaam.
Hoewel ze vrij oud kunnen worden is het
duidelijk dat als er ieder jaar duizenden
tot tienduizenden door olielozingen
sterven, die verliezen niet zo maar een,
twee, drie weer goed gemaakt zijn. Ook
de zeekoet wordt dan een bedreigde
soort. Hoewel men nu al meer dan
twintig jaar bezig is een einde te maken
aan clandestiene lozingen, lijkt het van
jaar tot jaar juist erger te worden. Gaat
de zeekoet de reuzenalk achterna?
Adriaan Dijksen.
Bij de bestuursverkiezing waren af
tredend en niet herkiesbaar mevrouw
W. J. Kikkert-Duinker en mevrouw M.
van Maldegem-Benit. Nieuw gekozen
werden mevrouw T. Plaatsman-Vader
en mevrouw M. Roeper-Kuip. In de
reiscommissie kwam mevrouw Zuide-
wind-Keijser in de plaats voor mevrouw
C. Lap-Stolk. Aan het eind van de bij
eenkomst werd een modeshow gehou
den van eigen gemaakte kleding.
■d
In de eerste week van februari zullen
de ca. 300 plaatselijke clubs van Slim
ming International, de grootste afslank-
organisatie in ons land, belangstellen
den in de gelegenheid stellen een kijkje
in de 'keuken' te nemen. Dat zal ge
beuren tijdens een 'Open Huis', aan
sluitend aan de wekelijkse clubbijeen
komst. Daarin maken de leden in een
gezellige, ongedwongen sfeer kennis
met een eetpatroon, gebaseerd op 1000
kalorieën per dag. En daarbij kan dan
gewoon met de pot mee gegeten
worden. De clubleidstèrs hebben zelf
aan den lijve ondervonden wat het is om
te zwaar te zijn en wat afslanken
volgens de Slimming-methode inhoudt.
Zij hebben daarom ook een open oor
voor alle problemen van hun leden. Die
kunnen bovendien —en dat is een uniek
onderdeel van de Slimming-dub— ge
durende een gedeelte van de 'les' in
kleine 'praatkringen' met andere leden
over het afslanken van gedachten wis
selen. In Den Burg kan men terecht op
maandag 2 februari om 19.30 uur in De
Schakel.
Reageren op deze rubriek kan bij Jaap
van Groenigen, telefoon (02220) 3562,
Adriaan Dijksen, telefoon (02278) 676 of
bij het Natuurrecreatiecentrum, telefoon
(02228)741.
iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiHtiiMiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHii
FEUILLETON:
door Tom Lodewijk
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlHIIIII
4. Enkele ogenblikken liet ze haar
woorden bezinken, toen was het alsof
ze nu pas ontdekte dat mevrouw Wer-
nink, de vrouw van de notaris, haar
dringend wenkte. ,,lk wordt geroepen"
glimlachte ze opstaande jammer... ik
had ons gesprek graag nog even voort
gezet."
Ons gesprek... dacht Albert grimmig.
Een gesprek met mevrouw Charon was
meestal een alléénspraak. Maar ze had
aan zijn rust, aan het gevoel van gebor
gen-zijn, geraakt. Hij keek nog eens
naar Thilde, die nu bij een tafeltje stond
te praten, haar slanke, rechte gestalte
het strakke donkere haar met de ene
grijze lok, die haar zo interessant maak
te.
,,Ja, lieve mevrouw, ik loop even
mee" suste mevrouw Charon de opge
wonden notaris-echtgenote. „Ziezo",
dacht ze „de eerste stoot. Als je die
mannen niet opjaagt, gelóven ze het
wel."
Want mevrouw Charon beoefende,-
bij al haar andere maatschappelijke
werkzaamheden, ook, wanneer het zo
voorkwam, gaarne het ambt van huwe
lijksmakelaarster...
Albert zat alleen in de huiskamer. De
jongens waren al naar bed, moeizaam
daarheen gedreven onder opgewonden
verhalen over de gebeurtenissen op de
bazaar. Thilde had nog niet weggekund.
„Zal ik je met de auto komen halen?"
had hij gevraagd.
„Mevrouw Charon brengt me thuis"
antwoordde ze „ga jij maar vast naar
bed."
„Da'szo ongezellig*, ik wacht wel op
je" beloofde hij en ze had dankbaar
geknikt, even verlegen, zoals ze altijd
was wanneer hij eens extra attent voor
haar was.
Albert dacht na over de woorden van
mevrouw Charon, zoals dit trouwens de
bedoeling van die wijze dame was
geweest.
Ja, het ging allemaal zo best, nu
Mathilde de leiding had van huishouden
en gezin, dat het leek of het altijd zo
geweest was. En als Thilde eens... wie
zou hij dan in huis moeten halen?
Maar... als een vuurpijl schoot in zijn
gedachtenwereld een denkbeeld om
hoog, waarvan hij te goeder trouw
meende dat het zijn eigen denkbeeld
was, terwijl toch niemand anders dan
mevrouw Charon enkele uren geleden
het vlammetje bij de lont van die vuurpijl
gehouden had... waarom zou Mathilde
bij hem weggaan? Waarom zou een
ènder...?
In gedachten zag hij Thilde gaan door
zijn huis... zwijgzaam, rustig, beheerst,
iedere situatie meester. Hoorde haar
rustig haar orders geven aan het perso
neel, hoe ze zonder zich op te winden,
Frans duidelijk maakte dat hij nog niets
in de melk te brokkelen had, hoe ze met
José geanimeerd kon praten over een
tentoonstelling, die ze samen hadden
bezocht, hoe ze de kleine Tilly vrien
delijk maar beslist verhinderde een be
dorven nakomertje te worden. Hij keek
de kamer rond.... naar de smaakvol
geschikte bloemen bij het raam, naar de
orde, de rust, de harmonie die Thilde
had weten te scheppen, waar Lydia
altijd weer aan het veranderen was en
je, als je 's morgens wegging, nooit wist
of bij je thuiskomst de kamer er niet heel
anders zou uitzien. Dat was allemaal
Thilde... Thilde die er altijd was, altijd
zorgde, die hem inkapselde in een
behaaglijke rust, de rust die hij zo hard
nodig had wanneer hij na een vermoeide
dag op de fabriek thuiskwam.... thuis.
Waarom zou een ènder.... waarom
hijzèlf niet?
Hij hoorde de auto stoppen voor het
hek, stemmen.
Daar was ze al.
Snel liep hij naar de deur.
„Zo, nachtbraakster" schertste hij.
Haar glimlach was vermoeid.
,,'t Was te druk voor je" constateerde
hij, haar volgend in de huiskamer waar
ze traag zich zette in een fauteuil....
doodmoe neervallen, zoals Lydia vroe
ger ('k ben gewoon óp!) was er bij
Thilde niet bij.
„Zal ik nu eens een kopje koffie voor
je maken?" bood hij aan.
Weer was er dat verlegen gebaar.
„Welnee... Ik heb vanavond al zoveel
koffie gehad."
Hij herademde. Aanbieden was één
ding, een kop koffie klaarmaken, zó, dat
Thilde die kon appreciëren, was iets heel
anders!
Hj keek naar haar, zoals ze daar zat en
hij probeerde haar te zien niet als de
schoonzuster, die zijn huishouding be
stuurde, maar als vrouw... zijn vrouw..
Wat zouden de kinderen zeggen?
Frans... onbekend. Daar kwam je niet
makkelijk achter. Zou 'tante Thilde' ooit
'moeder Thilde' voor hem kunnen wor
den? José... zou het waarschijnlijk fijn
vinden, die twee verstonden elkaar.
Tilly? Hier aarzelde hij... Tilly, zijn lieve
ling, die bij hem de tederheid zocht die
haar overleden moeder haar zo over
vloedig geschonken had... waarom?
Vond ze die bij tante Thilde niet, of niet
genoeg?
„Nee, Albert" hoorde hij opeens
Thilde's stem dwars door zijn gedachten
„ik ga maar gauw naar boven... ik heb
een beetje hoofdpijn. Vind je het niet
erg? Je was nog speciaal opgebleven."
„Ik? eh... o, nee... nee, Thilde."
„Welterusten dan."
„Welterusten Thilde."
Hij zag haar na, toen ze de kamer uit
ging.
Als zij er eens niet meer was.... wat
dan?
HOOFDSTUK 3
Haast net zo lief als moeder...
In het drukke rumoer van de stad
zocht Albert Bannink voorzichtig zijn
weg... voorzichtig, want naast hem liep
kleine Tilly, die ogen te kort kwam en
daardoor niet altijd oplette waar ze liep.
Ze waren een cadeautje gaan kopen
voor tante Mathilde die zondag jarig zou
zijn. Het moest een bijzonder mooi
geschenk zijn, had Albert bedacht, een
geschenk waaruit zou blijken zijn grote
erkentelijkheid voor alles wat ze hem en
de kinderen was. Zijn keus was gevallen
op een kostbare vaas, die hij met (om
deze tijd al even kostbare) rozen had
gevuld en wist dat een geschenk te zijn
dat zij met haar voorliefde voor mooie
dingen, zeer op prijs zou stellen.
Tevreden, omdat het hem gelukt was
iets te vinden naar zijn en haar zin, liep
hij met Tilly terug door de stad naar de
singel waar hij zijn auto had geparkeerd,
want er was natuurlijk geen sprake van
dat je dat vehikel hier in de binnenstad
kwijt kon. Ze passeerden het grote
warenhuis met de lokkende etalages,
toen Tilly met een ruk stilstond. Bert
remde automatisch af.
„Wat is er voor moois, poes?" vroeg
hij een beetje verstrooid.
Haar vingertje wees naar een pop.
„O pappa, wat een schat van een
popi"
Bert, zichzelf dwingend tot aandacht
keek naar de poppenuitstalling. Hij ont
dekte meteen de pop dei Tilly bedoelde,
want op een of andere manier had dat
dode ding niet de zoetelijke, starre
poppe-uitdrukking van de rest.
„Ze ziet er net uit als José" ontdekte
Tilly opgetogen.
En inderdaad: het was precies José,
met dat bleke gezicht en die lange
zwarte haren en de pop had een donker
groen truitje aan en een lange broek. Zo
kleedde José zich ook bij voorkeur; om
het stijve Waalburgen te tarten, zoals ze
zei.
„Zullen we haar mee naar huis
nemen?" stelde Albert roekeloos voor.
Hij was nu toch aan het geld stuksmijten
en het kind miste toch al zoveel....
Ze was sprakeloos, haar ogen groot
van ongelovige verrukking. „Kom mee"
zei hij en opeens huppelend van vreugde
ging ze naast hem, kneep extra hard in
zijn hand. Een beetje buiten z'n adem
van het trappenlopen, want hij had een
hekel aan propvolle lifen, belandde
Albert op de speelgoedafdeling.
(wordt vervolgd)