Reddingboot gered door vissersschuit VAN HET Vredesberaad op Texel opgericht Mededelingen van B. en W. I atAnne's Geheim 198 miJDAG 27 FEBRUAR11981 TEXELSE COURANT PAGINA 7 Een roeireddingboot komt na een geslaagde redding van zeven Engelse schipbreukelingen zélf in nood te verkeren en wordt dan gered door een Texelse visserschuit. Dat gebeurde op 26 oktober 1917 na de stranding van het ijzeren stoomschip 'Tengoy'. Het verhaal werd opgetekend door Fr. Buijs van de TX 4 die in een schoolschrift verslagen van een aantal reddingen vastlegde. Enkele van die verslagen werden eerder gepubliceerd in het maandblad van de KNZHRM. Fr. Buijs was behalve visser ook roeiredder op de reddingboot van het station De Cocksdorp. Het is een zeldzaamheid dat Buijs zijn bevindingen omtrent mede door hem uitgevoerde reddingspogingen op papier heeft gezet. Reddingbootbemanningen lopen meestal niet te koop met hun (helden)daden. Een zware storm vanuit het west zuidwesten raast eind oktober 1917 over de Noordzee. De 'Tengoy' onder com mando van kapitein Charles Hudson uit Hull, met zeven bemanningsleden op weg van het Engelse Goole naar Boulogne in Frankrijk, ligt maandag avond 22 oktober voor anker bij de North-Real Bank. Door de uitzonderlijke zware storm breekt de ankerketting en het ijzeren stoomschip waakt op drift. Door de hevige windkracht lukt het niet het schip op koers te houden, naar Frankrijk. Daarom wordt oost-zuidoost gestuurd met de zeestroom mee. Don derdagavond wordt het licht van Eier- land waargenomen op negen a tien mijl uit de kust, maar het wordt niet als zodanig herkend. De schipper laat licht seinen ontsteken om aan te geven dat assistentie nodig is. Het schip is slecht te besturen en heeft ook nog een lek. De lichtseinen blijken achteraf op Texel wel gezien te zijn, maar omdat daarna niets meer is vernomen dat op noodseinen lijkt, is de reddingboot niet uitgevaren. Vrijdagmorgen, de zesentwintigste, loopt de 'Tengot' bij een poging om binnen de Eierlandse gronden te komen aan de grond. Oudeschild Die morgen is de visserschuit TX 4 met storm de haven van Oudeschild binnengelopen. De Cocksdorp is de thuishaven van deze schuit, maar de opkomende storm laat het niet toe om daar heen te varen. De bemanning bestaat uit de schipper R. Buijs en C. Buijs en F. Buijs Rzn. Zij behoren alle .'msi ©L - dt> icrgaderlDg gesloten. Schip gestrand. Benoorden de vuurtoreD van Eierlaüd straodde hedon, Vrijdagmorgen te 8 uur in de gronden, bet Eogelacbe Btoomscbip „Tengoy" kapt. Cbarloa Hudson en ge laden met 75 ton ateoukolen komende van Goole (Engoland) on bestemd voor Boulogne (Frankrijk). De bemanning bestaande uit 7 koppen werd door de redJcgsboot van de Cjcka dorp gerod. Een Jubileum De hoer L.^^BUckert, on dj De Texelse Courant bracht de stranding van de „Tengoy"zeer summier. Ook hier geen woord over de hulp van de TX 4. drie tevens tot de vaste bemanning van de roeireddingboot van De Cocksdorp. Bij dit weer zouden de visserlui liever thuis zijn, want er is grote kans dat de roeireddingboot uit moet varen. Dat zal dan moeten gebeuren met invallers maar goede krachten zijn schaars voor dat werk. Terwijl ze op de haven staan komt een andere visser met de mede deling: ,,Er is zojuist bericht gekomen dat er bij jullie in de gronden een schip in nood verkeert." De Cocksdorpers be sluiten na deze mededeling uit te varen. Dit wordt door de Oudeschilders op de Fr. Buys, oud-redder en vissersman van de TX 4 gaf in een schoolschrift zijn reddingsbevin dingen weer. wal ernstig afgeraden.Ben jullie gek, 't is noodweer" zo wordt hen toegeroe pen. "Waar moeten jullie belanden als de wind uitschiet". Aan boord gaan de Buijsen de zeilen reven, twee reven het grootzeil en de fok zo klein mogelijk. De zeilen worden wild klapperend in de storm bijgezet en na een kleine inspectie blijkt alles in orde. Buitengaats gekomen wordt het zeil dichtgereefd en de fok ingenomen omdat het schuitje voor de storm uitgaat. ,,Hoog verheft zich de aanstormende zee boven het achterste ven van het schip, als wilde zij die vermetele schuit met haar bemanning, die haar kracht durven trotseren, ver nietigen. Maar telkens is de schuit haar te vlug af en wild grommend storten zij juist achter het voortsnellende vaartuig ineen" zo schreef Fr. Buijs Rzn. in zijn schrift. Opletten Op de Kerkevlakte wordt de situatie kritieker want hier moet de koers gewij zigd worden. De schipper moet terdege opletten om het doel van de tocht, de Roggesloot, over één boeg (zonder te laveren) te halen. De zeilen worden weer bijgezet. Dit lukt na veel inspan ning en met de lijboord nauwelijks boven water vervolgt de TX 4 haar tocht. De bemanning kan intussen de wal onderscheiden en ziet dat een grote menigte mensen zich heeft verzameld bij het 'hoge' duin. Blijkbaar is de reddingboot al uitgevaren maar nog niet terug. Scherp turen de ogen van de wachtenden de zee af richting Eierland se gronden. Er is echter niets waar te nemen, geen reddingboot en geen gestrand schip. Dan ontdekt iemand toch iets op zee. De 'Tengoy' blijkt achter de Hors 'om de hoek' te liggen. En die plaats is nu juist een van de gevaarlijkste gebieden van de Eierlandse gronden. Een schijnbaar onmogelijke taak voor de reddingbootbemanning. Mocht de redding dan toch slagen, dan zal de terugtocht nog zwaarder worden dan de heenreis. Op het duin worden angstige gissingen gedaan. Als ze voor het invallen van de vloed de Vliehors niet gerond hebben, dan zal het niet meer lukken. Vijf mijl stroom en een storm van voren over stuurboord tegen zal de roeiers totaal uitputten en wat dan? Helpen Ook de mannen van de TX 4 zien de reddingboot en schatten in wat de mogelijkheden van de roeiredders zijn. Er wordt aan boord niets gezegd, maar alle drie denken hetzelfde: we moeten gaan helpen. Inplaats van naar de ankerplaats te gaan richt de schuit de steven naar het noord-westen en dan worden ze ook ontdekt door het volk op het duin. De vreugde onder de mensen is groot als ze merken dat de TX 4 richting Vlieland vaart. De tocht van de visserschuit wordt nu nog zwaarder. "Hoog komt de zee over de gronden aanstormen, maar moedig steekt het schip de kop in de schui mende watermassa. Nu moeten we toch gauw iets zien van de reddingboot. Het wrak van het gestrande schip kunnen we zien, de schoorsteen en de brug steken nog gedeeltelijk boven de kokende zee" zo schreef Buijs. Na enige tijd wordt de reddingboot ook ontdekt. Als de visserboot naderbij komt zien ze dat de reddingboot van de 'Tengoy' weg vaart. Hieruit concludeert schipper Buijs dat de reddingpoging geslaagd is en dat blijkt later, bij het verder naderen van de roeisloep, inderdaad het geval. Buijs ziet echter ook dat de roeisloep in grote moeilijkheden verkeert. De poging om door de vliegende branding de Vliehors te ronden lijkt te gaan misluk ken, dus moet er iets gebeuren. De redders en geredden in de sloep hebben de TX 4 gezien. Schipper M. Boon van de sloep begrijpt dat schipper Buijs hem en zijn mannen hulp wil bieden. Werplijn Hij verandert zijn koers en tracht meer uit de wal te komen om ruimte te krijgen zodat de TX 4 kan proberen een werp lijn uit te gooien. Ook schipper Buijs verandert zijn koers en beide mannen begrijpen precies wat eikaars bedoeling is zonder te seinen. Beiden zijn natuur lijk ook vertrouwd met de raadselen en geheimen van de Eierlandse gronden bij deze weersomstandigheden. Inmiddels is het vissersvaartuig bovenwinds van de reddingboot gekomen. Hét kritieke moment breekt aan want de boot moet door de wind en menig schip is bij deze manouvre in storm gekapseisd, „leder op zijn plaats", luidt het commando. Daar draait het schip met één man bij de fok en één bij het zwaard. Het door de wind gaan lukt en de boten liggen nu ongeveer vijftig meter bij elkaar van daan. De werplijn wordt gereed ge maakt en de reddingbootbemanning zet het oliereservoir open, waardoor de golven rondom het schip even iets bedaren. „De afstand wordt kleiner dertig, twintig, vijftien meter en daar gaat de lijn. Hij krult de voorman in de reddingboot om de schouders. „Goed zo" brult de schipper", zo beschrijft Fr. Buijs het spannendste uit de tocht. Sleeptocht Daarna wordt een zwaardere tros gehaald. De TX 4 zet de zeilen bij en moeizaam begint de sleeptocht naar de Texelse kust. Een zwaar half uur volgt en dan zijn de mannen de gevaarlijke hoek voorbij. De koers wordt ruimer., de schoten kunnen iets gevierd worden en snel gaat het huiswaarts. Op de duinen is inmiddels een nog grotere menigte mensen aanwezig. Zij juichen de bamanningen van de reddingboot en visserschuit toe. De sleeptros wordt vlak voor het strand losgegooid en de roeiers leggen het laatste stukje naar het veilige strand op eigen kracht af. De visserschuit gaat naar de vaste ligplaats in de Roggesloot. Wederom hebben zeven zeelieden hun leven te danken aan een kleine groep Texelaars, in dit geval uit De Cocksdorp die niet terug deinsden om onder onmogelijke om standigheden uit te varen. In de afgelopen maanden heeft een twintigtal mensen zich bezig gehouden met de oprichting van een vredesgroep op Texel. Directe aanleiding hiervoor vormt de verontrusting over de nog steeds in kracht en omvang toenemen de bewapeningswedloop. Momenteel staan de kernwapens sterk in de be langstelling. Zoals de naam van de groep al aangeeft, wil men zich ook met andere zaken aangaande vrede en vei ligeheid gaan bezig houden. De huidige deelnemers aan het vre desberaad zijn afkomstig van heel Texel en zijn van diverse politieke en levens beschouwelijke pluimage. Samen willen ze iets doen tegen de bewapenings wedloop. Zo is ondermeer het in werk groepen bestuderen van de literatuur opgezet om vervolgens aan de bevin dingen de nodige ruchtbaarheid te geven. Verder wil men zich bezinnen op de mogelijkheden, die voor handen zijn om zich te verzetten tegen de be wapening en zich in te zetten voor vrede en veiligheid. Tenslotte zullen er open bare bijeenkomsten worden belegd, le- De redders werden niet vergeten. Op 26 januari werden zij in De Cocksdorp door burgemeester Buysing Damsté en het plaatselijk bestuur der Noord en Zuidhollandse Redding Maatschappij gehuldigd. Schipper van de reddingboot M. Boon ontving een zilveren gesp. De roeiers Jan van der Kooij, W. Griek Lzn, A. List en P. Boon Mzn kregen elk een bronzen gesp uitgereikt. Voor de roeiers A. Bakker Jzn, Corn, de Graaf johnzn., Martinus Wegman Gzn, Jan Boon Mzn en Helbert Kalis die nog niet eerder een ordeteken voor hun reddingen hadden ontvangen was er een bronzen medaille. Alle bemanningsleden kregen tevens een getuigschrift in lijst. Schipper M. Boon dankte zichtbaar aangedaan iedereen voor het bijzondere huldebetoon. In de verslagen worden de drie Cocksdorpers van de TX 4 niet genoemd, terwijl zij toch ook een aanzienlijk aandeel in het slagen van de redding hadden. Ook de Texelse Courant maakte toendertijd geen melding van de hulp van de visserschuit. Evenmin ontvingen zij hul debetoon, maar ze waren wel degelijk op zee om te redden die 26e oktober 1917. dereen die actief, moreel of financieel wil meewerken is weikon» om deel te nemen in het vredesberaad. De eerste openbare avond vindt plaats in de aula van de RSG op donderdag 5 maart aanstaande, aanvang 8 uur. Mient Jan Faber, sectretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad zal dan het w|>ord voeren. Na zijn inleiding over de dpwapenings- problematiek zal iedereen hem vragen kunnen voorleggen en met hen in dis cussie kunnen treden. Deze openbare avond is vrij toegankelijk, mensen die meer willen weten of zich sis deelnemer op willen geven kunnen zich wenden tot F. Schellinger te Oudeschild, telefoon 02220-2719, E. Hooijberg te Den Burg, telefoon 02220-3056 of P. D. Wolthaus te De Cocksdorp, telefoon 02222-357. De reddingboot van station De Cocksdorp op weg naar het strand. In 1922 kreeg De Cocksdorp een motorreddingboot en daarmee was het roei- tijdperk voorbij. De foto is van Klaas Uitgeest uit De Koog. Hinderwet Tot en met 27 maart 1981 liggen op werkdagen van 09.00 tot 12.00 en van 14.00 tot 16.00 uur, alsmede op maan dagavonden van 19.30 tot 22.30 uur, op het gemeentehuis, kamer 209, de vol gende aanvragen voor een vergunning ingevolge de Hinderwet ter inzage: a. V. d'Urso, voor een inrichting aan de Weverstraat 39 te Den Burg, bestemd voor het vervaardigen var maaltijden, waaronder begrepen het bakken van voedings- en genotmiddelen in oliën en vetten: b. Jn. Goudsblom voor een inrichting aan de Dorpsstraat 23j te De Koog, bestemd voor de verkoop van broodjes en eenvoudige maaltijden en het bakken van voedings- en genotmiddelen in oliën en vetten; c. E. Butzke, voor een inBchtina aan de Dorpsstraat 24 te De Koog, bestemd voor voor het bereiden van ijs en het bakken van koek in ovess, voor com- sumptie ter plaatse; d. Esso ederland B.V., voor een onder grondse inrichting op het Vliegveld Texel aan de Postweg, bestemd voor de bewaring van vliegbrandstof, een en ander met inbegrip van electrische aftapinrichting; e. Gasbedrijf Texel B.V., voor een gas- reduceerkast aan de Harkebuurt te Texel. Gedurende de inzagetermijn kunnen gemotiveerde bezwaren bij burgemees ter en wethouders. Postbus 200, 1790 AE Den Burg, worden ingediend. De gene, die een bezwaarschrift indient, kan verzoeken zijn persoonlijke gege vens niet bekend te maken. Met betrekking tot de onder a, b, c en d genoemde aanvragen kunnen monde ling gemotiveerde— bezwaren wor den ingebracht op een openbare zitting, die gehouden wordt op woensdag 18 maart 1981, achtereenvolgens aanvan gend om 14.00, 14.30, 15.00 en 15.30 uur. Tijdens de zitting is tevens ge legenheid om over de aanvraag van ge dachten te wisselen. Tegen de onder e genoemde aanvraag kunnen op verzoek mondeling —gemo tiveerde— bezwaren worden inge bracht. Hiervoor kan tot 20 maart 1981 een afspraak gemaakt warden. Zij, die schriftelijk en/of tnondeling be zwaren hebben ingediend, zullen te zijner tijd eveneens in de gelegenheid worden gesteld om bezwaren tegen de desbetreffende ontwerpbeschikking in te dienen. Dit laatste ge®t ook voor de gene, die kan aantone^ redelijkerwijs niet in staat zijn geweest bezwaren op voornoemde wijze in te dienen. Nadere informatie wordt u desgevraagd graag door de afdeling ^gemene zaken ter gemeentesecretarie verstrekt. iillllillililiiiiiiilllllllllllliiilillilliiiiiliiiiilliliilllilllllllllllillllliliilllilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiimiHiiilililliilllillllllllliiHli m FEUILLETON: W door Tom Lodewijk llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll 10. Vergeleken bij Mathilde was ze heel 'gewoon'. Ze had beschaving en een zekere mate van ontwikkeling, maar ze was geen aristocrate zoals Mathilde en intel lectueel verre de mindere van deze. Mathilde was ook beslist knapper, Ma thilde was een vrouw die imponeerde. Annie Markus zou in een groep niet opvallen. Mathilde wist een huishouden te besturen, wist met de kinderen om te gaan, werd door de kinderen aanvaard. Annie Markus.... Opeens overviel hem het onweer staanbare verlangen haar eens in haar eigen omgeving te zienDan kon jeje een veel betere indruk verschaffen, vooral bij een vrouw. Dit denkbeeld greep hij aan met een jongensachtig élan. Ja, en dan overwachts; geen officiële visite, waarop ze gerekend had. Bert wist wel dat de meeste vrouwen niet houden van onverwacht bezoek, vooral niet van een man. Maar het ging hem ook niet om een bezoek, hij wilde Annie Markus leren kennen, werkelijk kénnen en haar zien zoals ze wérkelijk was, zomaar gewoon een avond thuis. Bert merkte zelf niet op hoezeer zijn levendige, jongensachtige belangstel ling voor deze vrouw verschilde van de kalme levenswijze, bedaagde manier waarop hij de voor- en nadelen van een eventueel huwelijk met Mathilde had zitten overwegen en hoe dat alles in strijd was met zijn hele redenering van 'oudere man, die eerder een goede huisvrouw en moeder zoekt dan een geliefde'. Hij vond zichzelf met z'n 44 jaren alleen in dit opzicht maar oud; in het werk beschouwde hij zichzelf als een jonge kerel, die nog van alles bereiken wilde en kon. Die opvatting van 'al een dagje ouder worden' paste alleen maar in het schema Mathilde en was een totaal kunstmatige constructie. Maar dat had hij zelf nog niet ontdekt. Zó had zijn plan hem te pakken, dat pas toen hij de auto in een zijstraat tot stilstand bracht, hij bedacht dat hij toch voor zijn bezoek een motief moest hebben. Welke smoes moest hij verzin nen? En hoorde je niet iets mee te nemen? Bloemen of zo? Nee, natuurlijk niet, dan werd het toch weer een visite. Hij was nu bij het adres.een modern flatgebouw, honderden laadjes in een grote kast en in een van die laadjes zat zij... Annie Markus. Eigenlijk vond hij Annie een snertnaam, een naam van twaalf in een dozijn... Hier was het, hij had het in het adresboek opgezocht: Jacob Catsstraat 78. Een heel rijtje huisnummers en daar naast naamplaatjes: Markus. Meer niet. Hij aarzelde, liep verder. Kon je dat nou wel doen, zómaar bij een dame aan komen lopen? Al piekerend bereikte hij de hoek... opeens schoot het door hem heen dat hij hier liep, net zoals hij als jongen gelopen had, toen hij wachtte of Lydia van Wedrighem nog op haar fiets de hoek zou omzwaaien en of ze alleen zou zijn of met vriendinnen, die hij wel kon wegkijken dan... ja, hij liep hier als een verliefde schooljongen, die tienmaal langs het huis van zijn aangebedene loopt en niet eens naar binnen durft te kijken. Verliefd!... was hij verliefd? Energiek zette hij al die verwarrende gedachten opzij. Hij kon, besefte hij, hier niet in die straat blijven passagieren. De mensen zouden er wat van denken. Nee, een van tweeën, teruggaan of doortasten. En teruggaan... dat was iets waaraan hij altijd een hekel had gehad. Met een gevoel als verbrandde hij op dit ogenblik al zijn schepen achter zich, drukte hij op de belknop. Opeens hoorde hij naast zich een vreemde, metaalachtige stem. „Wie is daar?" Hij schrok op... de bimafoon natuur lijk. Jakkes, nu moest hij hier op straat in dat dingetje praten en uitleggen waarvoor hij kwam... zie je wel, hij had zo stom niet moeten zijnl „Juffrouw Markus?" vroeg hij. „Ja, wie is daar?" „Bannink". Hij wachtte, de spanning werd on draaglijk bijna. „Meneer Bannink.uit Waalburgen?' „Ja, die is het". Hij lachte grimmig tegen het metalen roostertje. Hij stond hier gewoon voor aap! „O, meneer Bannink... komt u bo ven!" Hij schokte op. Het leek warempel wel, of het hartelijk geklonken had in dat snertding. Hij hoorde de zoemer waar mee de deur ontgrendeld werd en stond in de flauw verlichte hal. De lift? Nee, hij ging wel lopen... en snel, twee treden, tegelijk sprong hij de trappen op. Hij hoefde niet te zoeken, haar deur stond open en zij stond op de drempel. „Meneer Bannink... u zo hier?" Hij hoefde gelukkig vóór de deur geen uitleg te geven, want ze trad al terug en noodde hem binnen. „Ik reed langs", verzon hij, hij wist geen beter excuus, „en ik zag licht bij u branden en toen zó maar, opeens..." Het was in werkelijkheid wel even anders gegaan, maar in feite was het toch inderdaad 'zomaar opeens' ge komen. Ze antwoordde niet, ging hem voor naar de kamer waarvan de deur open stond. Hij verwachtte al dat ze zou zeggen, zoals bijna alle vrouwen: kijkt u maar niet naar de rommel, maar ze zei het niet. Hij kwam in een vrij grote kamer en stond een ogenblik rond te kijken. Modern en toch gezellig, twee begrip pen die Albert Bannink niet altijd vere nigbaar vond. Op een bank lag een lap stof waarmee ze bezig was, op een tafeltje een naaidoos. De radio stond zacht aan. „Hebt u geen jas?" vroeg ze. „Nee, die ligt in de auto". „Nou, ik zou zeggen, zoekt u de beste stoel uit. Wilt u koffie?" „Graag". Hij accepteerde als vanzelf sprekend, diep vergenoegd dat ze zijn bezoek evenzeer als vanzelfsprekend aanvaardde, „Een ogenblik dan", ex cuseerde ze zich en verdween in het kleine keukentje. Prachtig, dacht Bert, geeft mij de gelegenheid eens rond te kijken. Nu zie ik haar in haar eigen milieu, op een doordeweekse avond, bij verrassing. 't Zag er niet zo punctueel uit als bij Mathilde, waar ieder ding zijn vaste plaats had. Op de bapk zwierf een uitgespreide krant, de ridiogids lag op de grond naast de stoel waarin ze ge- zetten had uit de naaidoojpuilden klosjes kleurige zij naar buiten. Beze kamer zag er bewoond uit, constateerde hij en met al die bloemen en planten..Boeken had ze ook, 's even kijken, niet veel overi gens. Goeie plaat aan de wand, niet zo'n alledaags ding. Deze kamer had wel sfeer. Annie Markus stond in de keuken deur. Hij keek naar haar op. Wanneer hij zat en zij stond, zag je toch dat ze niet zo klein was als hij, de lange Bert Bannink, had gemeend. Ze droeg een eenvoudige, donkergroene jurk en slof jes met een bontrandje, wat hij heel huiselijk vond staan. „Als u roken wilt, sigaren heb ik niet maar er liggen sigaretten bij de radio". „Mag ik eh... mijn pijp?" waagde hij. „O ja, gezellig. De koffie is zó klaar". Weg was ze weer. t Bert schurkte zich behaaglijk. Opeens was al zijn twijfel weg. Hij had goed gedaan met door te zetten. En dat gevoel werd sterker, toen hij een heer lijk-sterke kop koffie behaaglijk-lang zaam leegdronk. „Koffie goed?" „Prima", zuchtte hij Voldaan. (wordt vervolgd I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 7