Reddingboot gered
door vissersschuit
VAN HET
Vredesberaad op
Texel opgericht
Mededelingen van B. en W.
I atAnne's Geheim
198
miJDAG 27 FEBRUAR11981
TEXELSE COURANT
PAGINA 7
Een roeireddingboot komt na een geslaagde redding van zeven
Engelse schipbreukelingen zélf in nood te verkeren en wordt dan
gered door een Texelse visserschuit. Dat gebeurde op 26 oktober 1917
na de stranding van het ijzeren stoomschip 'Tengoy'. Het verhaal
werd opgetekend door Fr. Buijs van de TX 4 die in een schoolschrift
verslagen van een aantal reddingen vastlegde. Enkele van die
verslagen werden eerder gepubliceerd in het maandblad van de
KNZHRM. Fr. Buijs was behalve visser ook roeiredder op de
reddingboot van het station De Cocksdorp. Het is een zeldzaamheid
dat Buijs zijn bevindingen omtrent mede door hem uitgevoerde
reddingspogingen op papier heeft gezet. Reddingbootbemanningen
lopen meestal niet te koop met hun (helden)daden.
Een zware storm vanuit het west
zuidwesten raast eind oktober 1917 over
de Noordzee. De 'Tengoy' onder com
mando van kapitein Charles Hudson uit
Hull, met zeven bemanningsleden op
weg van het Engelse Goole naar
Boulogne in Frankrijk, ligt maandag
avond 22 oktober voor anker bij de
North-Real Bank. Door de uitzonderlijke
zware storm breekt de ankerketting en
het ijzeren stoomschip waakt op drift.
Door de hevige windkracht lukt het niet
het schip op koers te houden, naar
Frankrijk. Daarom wordt oost-zuidoost
gestuurd met de zeestroom mee. Don
derdagavond wordt het licht van Eier-
land waargenomen op negen a tien mijl
uit de kust, maar het wordt niet als
zodanig herkend. De schipper laat licht
seinen ontsteken om aan te geven dat
assistentie nodig is. Het schip is slecht
te besturen en heeft ook nog een lek. De
lichtseinen blijken achteraf op Texel wel
gezien te zijn, maar omdat daarna niets
meer is vernomen dat op noodseinen
lijkt, is de reddingboot niet uitgevaren.
Vrijdagmorgen, de zesentwintigste,
loopt de 'Tengot' bij een poging om
binnen de Eierlandse gronden te komen
aan de grond.
Oudeschild
Die morgen is de visserschuit TX 4
met storm de haven van Oudeschild
binnengelopen. De Cocksdorp is de
thuishaven van deze schuit, maar de
opkomende storm laat het niet toe om
daar heen te varen. De bemanning
bestaat uit de schipper R. Buijs en C.
Buijs en F. Buijs Rzn. Zij behoren alle
.'msi ©L -
dt> icrgaderlDg gesloten.
Schip gestrand.
Benoorden de vuurtoreD van Eierlaüd
straodde hedon, Vrijdagmorgen te 8 uur
in de gronden, bet Eogelacbe Btoomscbip
„Tengoy" kapt. Cbarloa Hudson en ge
laden met 75 ton ateoukolen komende
van Goole (Engoland) on bestemd voor
Boulogne (Frankrijk).
De bemanning bestaande uit 7 koppen
werd door de redJcgsboot van de Cjcka
dorp gerod.
Een Jubileum
De hoer L.^^BUckert, on dj
De Texelse Courant bracht de stranding van de
„Tengoy"zeer summier. Ook hier geen woord
over de hulp van de TX 4.
drie tevens tot de vaste bemanning van
de roeireddingboot van De Cocksdorp.
Bij dit weer zouden de visserlui liever
thuis zijn, want er is grote kans dat de
roeireddingboot uit moet varen. Dat zal
dan moeten gebeuren met invallers
maar goede krachten zijn schaars voor
dat werk. Terwijl ze op de haven staan
komt een andere visser met de mede
deling: ,,Er is zojuist bericht gekomen
dat er bij jullie in de gronden een schip in
nood verkeert." De Cocksdorpers be
sluiten na deze mededeling uit te varen.
Dit wordt door de Oudeschilders op de
Fr. Buys, oud-redder en vissersman van de TX
4 gaf in een schoolschrift zijn reddingsbevin
dingen weer.
wal ernstig afgeraden.Ben jullie gek, 't
is noodweer" zo wordt hen toegeroe
pen. "Waar moeten jullie belanden als
de wind uitschiet". Aan boord gaan de
Buijsen de zeilen reven, twee reven het
grootzeil en de fok zo klein mogelijk. De
zeilen worden wild klapperend in de
storm bijgezet en na een kleine inspectie
blijkt alles in orde. Buitengaats gekomen
wordt het zeil dichtgereefd en de fok
ingenomen omdat het schuitje voor de
storm uitgaat. ,,Hoog verheft zich de
aanstormende zee boven het achterste
ven van het schip, als wilde zij die
vermetele schuit met haar bemanning,
die haar kracht durven trotseren, ver
nietigen. Maar telkens is de schuit haar
te vlug af en wild grommend storten zij
juist achter het voortsnellende vaartuig
ineen" zo schreef Fr. Buijs Rzn. in zijn
schrift.
Opletten
Op de Kerkevlakte wordt de situatie
kritieker want hier moet de koers gewij
zigd worden. De schipper moet terdege
opletten om het doel van de tocht, de
Roggesloot, over één boeg (zonder te
laveren) te halen. De zeilen worden
weer bijgezet. Dit lukt na veel inspan
ning en met de lijboord nauwelijks
boven water vervolgt de TX 4 haar
tocht. De bemanning kan intussen de
wal onderscheiden en ziet dat een grote
menigte mensen zich heeft verzameld
bij het 'hoge' duin. Blijkbaar is de
reddingboot al uitgevaren maar nog niet
terug. Scherp turen de ogen van de
wachtenden de zee af richting Eierland
se gronden. Er is echter niets waar te
nemen, geen reddingboot en geen
gestrand schip. Dan ontdekt iemand
toch iets op zee. De 'Tengoy' blijkt
achter de Hors 'om de hoek' te liggen.
En die plaats is nu juist een van de
gevaarlijkste gebieden van de Eierlandse
gronden. Een schijnbaar onmogelijke
taak voor de reddingbootbemanning.
Mocht de redding dan toch slagen, dan
zal de terugtocht nog zwaarder worden
dan de heenreis. Op het duin worden
angstige gissingen gedaan. Als ze voor
het invallen van de vloed de Vliehors
niet gerond hebben, dan zal het niet
meer lukken. Vijf mijl stroom en een
storm van voren over stuurboord tegen
zal de roeiers totaal uitputten en wat
dan?
Helpen
Ook de mannen van de TX 4 zien de
reddingboot en schatten in wat de
mogelijkheden van de roeiredders zijn.
Er wordt aan boord niets gezegd, maar
alle drie denken hetzelfde: we moeten
gaan helpen. Inplaats van naar de
ankerplaats te gaan richt de schuit de
steven naar het noord-westen en dan
worden ze ook ontdekt door het volk op
het duin. De vreugde onder de mensen
is groot als ze merken dat de TX 4
richting Vlieland vaart.
De tocht van de visserschuit wordt nu
nog zwaarder. "Hoog komt de zee over
de gronden aanstormen, maar moedig
steekt het schip de kop in de schui
mende watermassa. Nu moeten we
toch gauw iets zien van de reddingboot.
Het wrak van het gestrande schip
kunnen we zien, de schoorsteen en de
brug steken nog gedeeltelijk boven de
kokende zee" zo schreef Buijs. Na enige
tijd wordt de reddingboot ook ontdekt.
Als de visserboot naderbij komt zien ze
dat de reddingboot van de 'Tengoy'
weg vaart. Hieruit concludeert schipper
Buijs dat de reddingpoging geslaagd is
en dat blijkt later, bij het verder naderen
van de roeisloep, inderdaad het geval.
Buijs ziet echter ook dat de roeisloep in
grote moeilijkheden verkeert. De poging
om door de vliegende branding de
Vliehors te ronden lijkt te gaan misluk
ken, dus moet er iets gebeuren. De
redders en geredden in de sloep hebben
de TX 4 gezien. Schipper M. Boon van
de sloep begrijpt dat schipper Buijs hem
en zijn mannen hulp wil bieden.
Werplijn
Hij verandert zijn koers en tracht meer
uit de wal te komen om ruimte te krijgen
zodat de TX 4 kan proberen een werp
lijn uit te gooien. Ook schipper Buijs
verandert zijn koers en beide mannen
begrijpen precies wat eikaars bedoeling
is zonder te seinen. Beiden zijn natuur
lijk ook vertrouwd met de raadselen en
geheimen van de Eierlandse gronden bij
deze weersomstandigheden. Inmiddels
is het vissersvaartuig bovenwinds van
de reddingboot gekomen. Hét kritieke
moment breekt aan want de boot moet
door de wind en menig schip is bij deze
manouvre in storm gekapseisd, „leder
op zijn plaats", luidt het commando.
Daar draait het schip met één man bij de
fok en één bij het zwaard. Het door de
wind gaan lukt en de boten liggen nu
ongeveer vijftig meter bij elkaar van
daan. De werplijn wordt gereed ge
maakt en de reddingbootbemanning zet
het oliereservoir open, waardoor de
golven rondom het schip even iets
bedaren. „De afstand wordt kleiner
dertig, twintig, vijftien meter en daar
gaat de lijn. Hij krult de voorman in de
reddingboot om de schouders. „Goed
zo" brult de schipper", zo beschrijft Fr.
Buijs het spannendste uit de tocht.
Sleeptocht
Daarna wordt een zwaardere tros
gehaald. De TX 4 zet de zeilen bij en
moeizaam begint de sleeptocht naar de
Texelse kust. Een zwaar half uur volgt
en dan zijn de mannen de gevaarlijke
hoek voorbij. De koers wordt ruimer.,
de schoten kunnen iets gevierd worden
en snel gaat het huiswaarts. Op de
duinen is inmiddels een nog grotere
menigte mensen aanwezig. Zij juichen
de bamanningen van de reddingboot
en visserschuit toe. De sleeptros wordt
vlak voor het strand losgegooid en de
roeiers leggen het laatste stukje naar het
veilige strand op eigen kracht af. De
visserschuit gaat naar de vaste ligplaats
in de Roggesloot. Wederom hebben
zeven zeelieden hun leven te danken
aan een kleine groep Texelaars, in dit
geval uit De Cocksdorp die niet terug
deinsden om onder onmogelijke om
standigheden uit te varen.
In de afgelopen maanden heeft een
twintigtal mensen zich bezig gehouden
met de oprichting van een vredesgroep
op Texel. Directe aanleiding hiervoor
vormt de verontrusting over de nog
steeds in kracht en omvang toenemen
de bewapeningswedloop. Momenteel
staan de kernwapens sterk in de be
langstelling. Zoals de naam van de
groep al aangeeft, wil men zich ook met
andere zaken aangaande vrede en vei
ligeheid gaan bezig houden.
De huidige deelnemers aan het vre
desberaad zijn afkomstig van heel Texel
en zijn van diverse politieke en levens
beschouwelijke pluimage. Samen willen
ze iets doen tegen de bewapenings
wedloop. Zo is ondermeer het in werk
groepen bestuderen van de literatuur
opgezet om vervolgens aan de bevin
dingen de nodige ruchtbaarheid te
geven. Verder wil men zich bezinnen op
de mogelijkheden, die voor handen zijn
om zich te verzetten tegen de be
wapening en zich in te zetten voor vrede
en veiligheid. Tenslotte zullen er open
bare bijeenkomsten worden belegd, le-
De redders werden niet vergeten. Op
26 januari werden zij in De Cocksdorp
door burgemeester Buysing Damsté en
het plaatselijk bestuur der Noord en
Zuidhollandse Redding Maatschappij
gehuldigd. Schipper van de reddingboot
M. Boon ontving een zilveren gesp. De
roeiers Jan van der Kooij, W. Griek Lzn,
A. List en P. Boon Mzn kregen elk een
bronzen gesp uitgereikt. Voor de roeiers
A. Bakker Jzn, Corn, de Graaf johnzn.,
Martinus Wegman Gzn, Jan Boon Mzn
en Helbert Kalis die nog niet eerder een
ordeteken voor hun reddingen hadden
ontvangen was er een bronzen medaille.
Alle bemanningsleden kregen tevens een
getuigschrift in lijst. Schipper M. Boon
dankte zichtbaar aangedaan iedereen
voor het bijzondere huldebetoon. In de
verslagen worden de drie Cocksdorpers
van de TX 4 niet genoemd, terwijl zij
toch ook een aanzienlijk aandeel in het
slagen van de redding hadden. Ook de
Texelse Courant maakte toendertijd
geen melding van de hulp van de
visserschuit. Evenmin ontvingen zij hul
debetoon, maar ze waren wel degelijk
op zee om te redden die 26e oktober
1917.
dereen die actief, moreel of financieel
wil meewerken is weikon» om deel te
nemen in het vredesberaad. De eerste
openbare avond vindt plaats in de aula
van de RSG op donderdag 5 maart
aanstaande, aanvang 8 uur. Mient Jan
Faber, sectretaris van het Interkerkelijk
Vredesberaad zal dan het w|>ord voeren.
Na zijn inleiding over de dpwapenings-
problematiek zal iedereen hem vragen
kunnen voorleggen en met hen in dis
cussie kunnen treden. Deze openbare
avond is vrij toegankelijk, mensen die
meer willen weten of zich sis deelnemer
op willen geven kunnen zich wenden tot
F. Schellinger te Oudeschild, telefoon
02220-2719, E. Hooijberg te Den Burg,
telefoon 02220-3056 of P. D. Wolthaus
te De Cocksdorp, telefoon 02222-357.
De reddingboot van station De Cocksdorp op weg naar het strand. In 1922 kreeg De Cocksdorp een motorreddingboot en daarmee was het roei-
tijdperk voorbij. De foto is van Klaas Uitgeest uit De Koog.
Hinderwet
Tot en met 27 maart 1981 liggen op
werkdagen van 09.00 tot 12.00 en van
14.00 tot 16.00 uur, alsmede op maan
dagavonden van 19.30 tot 22.30 uur, op
het gemeentehuis, kamer 209, de vol
gende aanvragen voor een vergunning
ingevolge de Hinderwet ter inzage:
a. V. d'Urso, voor een inrichting aan de
Weverstraat 39 te Den Burg, bestemd
voor het vervaardigen var maaltijden,
waaronder begrepen het bakken van
voedings- en genotmiddelen in oliën en
vetten:
b. Jn. Goudsblom voor een inrichting
aan de Dorpsstraat 23j te De Koog,
bestemd voor de verkoop van broodjes
en eenvoudige maaltijden en het bakken
van voedings- en genotmiddelen in oliën
en vetten;
c. E. Butzke, voor een inBchtina aan de
Dorpsstraat 24 te De Koog, bestemd
voor voor het bereiden van ijs en het
bakken van koek in ovess, voor com-
sumptie ter plaatse;
d. Esso ederland B.V., voor een onder
grondse inrichting op het Vliegveld
Texel aan de Postweg, bestemd voor de
bewaring van vliegbrandstof, een en
ander met inbegrip van electrische
aftapinrichting;
e. Gasbedrijf Texel B.V., voor een gas-
reduceerkast aan de Harkebuurt te
Texel.
Gedurende de inzagetermijn kunnen
gemotiveerde bezwaren bij burgemees
ter en wethouders. Postbus 200, 1790
AE Den Burg, worden ingediend. De
gene, die een bezwaarschrift indient,
kan verzoeken zijn persoonlijke gege
vens niet bekend te maken.
Met betrekking tot de onder a, b, c en d
genoemde aanvragen kunnen monde
ling gemotiveerde— bezwaren wor
den ingebracht op een openbare zitting,
die gehouden wordt op woensdag 18
maart 1981, achtereenvolgens aanvan
gend om 14.00, 14.30, 15.00 en 15.30
uur. Tijdens de zitting is tevens ge
legenheid om over de aanvraag van ge
dachten te wisselen.
Tegen de onder e genoemde aanvraag
kunnen op verzoek mondeling —gemo
tiveerde— bezwaren worden inge
bracht. Hiervoor kan tot 20 maart 1981
een afspraak gemaakt warden.
Zij, die schriftelijk en/of tnondeling be
zwaren hebben ingediend, zullen te
zijner tijd eveneens in de gelegenheid
worden gesteld om bezwaren tegen de
desbetreffende ontwerpbeschikking in
te dienen. Dit laatste ge®t ook voor de
gene, die kan aantone^ redelijkerwijs
niet in staat zijn geweest bezwaren
op voornoemde wijze in te dienen.
Nadere informatie wordt u desgevraagd
graag door de afdeling ^gemene zaken
ter gemeentesecretarie verstrekt.
iillllillililiiiiiiilllllllllllliiilillilliiiiiliiiiilliliilllilllllllllllillllliliilllilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiimiHiiilililliilllillllllllliiHli
m FEUILLETON: W
door Tom Lodewijk
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
10. Vergeleken bij Mathilde was ze
heel 'gewoon'.
Ze had beschaving en een zekere
mate van ontwikkeling, maar ze was
geen aristocrate zoals Mathilde en intel
lectueel verre de mindere van deze.
Mathilde was ook beslist knapper, Ma
thilde was een vrouw die imponeerde.
Annie Markus zou in een groep niet
opvallen. Mathilde wist een huishouden
te besturen, wist met de kinderen om te
gaan, werd door de kinderen aanvaard.
Annie Markus....
Opeens overviel hem het onweer
staanbare verlangen haar eens in haar
eigen omgeving te zienDan kon jeje een
veel betere indruk verschaffen, vooral
bij een vrouw. Dit denkbeeld greep hij
aan met een jongensachtig élan. Ja, en
dan overwachts; geen officiële visite,
waarop ze gerekend had. Bert wist wel
dat de meeste vrouwen niet houden van
onverwacht bezoek, vooral niet van een
man. Maar het ging hem ook niet om
een bezoek, hij wilde Annie Markus
leren kennen, werkelijk kénnen en haar
zien zoals ze wérkelijk was, zomaar
gewoon een avond thuis.
Bert merkte zelf niet op hoezeer zijn
levendige, jongensachtige belangstel
ling voor deze vrouw verschilde van de
kalme levenswijze, bedaagde manier
waarop hij de voor- en nadelen van een
eventueel huwelijk met Mathilde had
zitten overwegen en hoe dat alles in
strijd was met zijn hele redenering van
'oudere man, die eerder een goede
huisvrouw en moeder zoekt dan een
geliefde'. Hij vond zichzelf met z'n 44
jaren alleen in dit opzicht maar oud; in
het werk beschouwde hij zichzelf als een
jonge kerel, die nog van alles bereiken
wilde en kon. Die opvatting van 'al een
dagje ouder worden' paste alleen maar
in het schema Mathilde en was een
totaal kunstmatige constructie. Maar
dat had hij zelf nog niet ontdekt.
Zó had zijn plan hem te pakken, dat
pas toen hij de auto in een zijstraat tot
stilstand bracht, hij bedacht dat hij toch
voor zijn bezoek een motief moest
hebben. Welke smoes moest hij verzin
nen? En hoorde je niet iets mee te
nemen? Bloemen of zo? Nee, natuurlijk
niet, dan werd het toch weer een visite.
Hij was nu bij het adres.een modern
flatgebouw, honderden laadjes in een
grote kast en in een van die laadjes zat
zij... Annie Markus. Eigenlijk vond hij
Annie een snertnaam, een naam van
twaalf in een dozijn...
Hier was het, hij had het in het
adresboek opgezocht: Jacob Catsstraat
78. Een heel rijtje huisnummers en daar
naast naamplaatjes: Markus. Meer niet.
Hij aarzelde, liep verder. Kon je dat nou
wel doen, zómaar bij een dame aan
komen lopen? Al piekerend bereikte hij
de hoek... opeens schoot het door hem
heen dat hij hier liep, net zoals hij als
jongen gelopen had, toen hij wachtte of
Lydia van Wedrighem nog op haar fiets
de hoek zou omzwaaien en of ze alleen
zou zijn of met vriendinnen, die hij wel
kon wegkijken dan... ja, hij liep hier als
een verliefde schooljongen, die tienmaal
langs het huis van zijn aangebedene
loopt en niet eens naar binnen durft te
kijken. Verliefd!... was hij verliefd?
Energiek zette hij al die verwarrende
gedachten opzij. Hij kon, besefte hij,
hier niet in die straat blijven passagieren.
De mensen zouden er wat van denken.
Nee, een van tweeën, teruggaan of
doortasten. En teruggaan... dat was iets
waaraan hij altijd een hekel had gehad.
Met een gevoel als verbrandde hij op
dit ogenblik al zijn schepen achter zich,
drukte hij op de belknop.
Opeens hoorde hij naast zich een
vreemde, metaalachtige stem. „Wie is
daar?"
Hij schrok op... de bimafoon natuur
lijk. Jakkes, nu moest hij hier op straat
in dat dingetje praten en uitleggen
waarvoor hij kwam... zie je wel, hij had
zo stom niet moeten zijnl
„Juffrouw Markus?" vroeg hij.
„Ja, wie is daar?"
„Bannink".
Hij wachtte, de spanning werd on
draaglijk bijna.
„Meneer Bannink.uit Waalburgen?'
„Ja, die is het". Hij lachte grimmig
tegen het metalen roostertje. Hij stond
hier gewoon voor aap!
„O, meneer Bannink... komt u bo
ven!"
Hij schokte op. Het leek warempel
wel, of het hartelijk geklonken had in dat
snertding. Hij hoorde de zoemer waar
mee de deur ontgrendeld werd en stond
in de flauw verlichte hal. De lift? Nee, hij
ging wel lopen... en snel, twee treden,
tegelijk sprong hij de trappen op.
Hij hoefde niet te zoeken, haar deur
stond open en zij stond op de drempel.
„Meneer Bannink... u zo hier?"
Hij hoefde gelukkig vóór de deur geen
uitleg te geven, want ze trad al terug en
noodde hem binnen.
„Ik reed langs", verzon hij, hij wist
geen beter excuus, „en ik zag licht bij u
branden en toen zó maar, opeens..."
Het was in werkelijkheid wel even
anders gegaan, maar in feite was het
toch inderdaad 'zomaar opeens' ge
komen.
Ze antwoordde niet, ging hem voor
naar de kamer waarvan de deur open
stond. Hij verwachtte al dat ze zou
zeggen, zoals bijna alle vrouwen: kijkt u
maar niet naar de rommel, maar ze zei
het niet.
Hij kwam in een vrij grote kamer en
stond een ogenblik rond te kijken.
Modern en toch gezellig, twee begrip
pen die Albert Bannink niet altijd vere
nigbaar vond. Op een bank lag een lap
stof waarmee ze bezig was, op een
tafeltje een naaidoos. De radio stond
zacht aan.
„Hebt u geen jas?" vroeg ze.
„Nee, die ligt in de auto".
„Nou, ik zou zeggen, zoekt u de
beste stoel uit. Wilt u koffie?"
„Graag". Hij accepteerde als vanzelf
sprekend, diep vergenoegd dat ze zijn
bezoek evenzeer als vanzelfsprekend
aanvaardde, „Een ogenblik dan", ex
cuseerde ze zich en verdween in het
kleine keukentje. Prachtig, dacht Bert,
geeft mij de gelegenheid eens rond te
kijken. Nu zie ik haar in haar eigen
milieu, op een doordeweekse avond, bij
verrassing.
't Zag er niet zo punctueel uit als bij
Mathilde, waar ieder ding zijn vaste
plaats had. Op de bapk zwierf een
uitgespreide krant, de ridiogids lag op
de grond naast de stoel waarin ze ge-
zetten had uit de naaidoojpuilden klosjes
kleurige zij naar buiten. Beze kamer zag
er bewoond uit, constateerde hij en met
al die bloemen en planten..Boeken had
ze ook, 's even kijken, niet veel overi
gens. Goeie plaat aan de wand, niet
zo'n alledaags ding. Deze kamer had
wel sfeer.
Annie Markus stond in de keuken
deur. Hij keek naar haar op. Wanneer hij
zat en zij stond, zag je toch dat ze niet
zo klein was als hij, de lange Bert
Bannink, had gemeend. Ze droeg een
eenvoudige, donkergroene jurk en slof
jes met een bontrandje, wat hij heel
huiselijk vond staan.
„Als u roken wilt, sigaren heb ik niet
maar er liggen sigaretten bij de radio".
„Mag ik eh... mijn pijp?" waagde hij.
„O ja, gezellig. De koffie is zó klaar".
Weg was ze weer.
t Bert schurkte zich behaaglijk.
Opeens was al zijn twijfel weg. Hij had
goed gedaan met door te zetten. En dat
gevoel werd sterker, toen hij een heer
lijk-sterke kop koffie behaaglijk-lang
zaam leegdronk.
„Koffie goed?"
„Prima", zuchtte hij Voldaan.
(wordt vervolgd I