Fouten van Texelse rijkspolitie leidden tot vrijspraak BETALEN VOOR TWEEDE BLOEDPROEF NIET AANNEMELIJK Uitslag bloedproef te laat: vrijspraak VtM HINDERT Texelaars voor de balie Auto weggesleept Menselijk bot gevonden Politiebusje aangereden Onder invloed Mishandeling Schietoefeningen Conclusie politierechter VRIJDAG 12 JUN11981 TEXELSE COURANT PAGINA 15 En 38-jarige bareigenaar werd vrijdagmiddag door de Helderse politierechter vrijgesproken van het rijden onder invloed. Dat kwam door een aantal vormfouten die na de aanhouding door de Texelse politie waren gemaakt en die door de advocaat van de verdachte mr. W. van Utenhove dankbaar werden aangegrepen. De man was volgens de dagvaardiging op 17 augustus in de Dorpsstraat in De Koog aangehouden en uit de bloedproef bleek een promillage van 2,20 alcohol. De officier van justitie mr. Strickwer da was van mening dat de feiten wettig en overtuigend waren bewezen en sprak van een zeer hoog percentage. De ver dachte reed slingerend en nam zijn bochten te ruim. „Het is een geluk dat het zo is afgelopen, want als je teveel drinkt en dan in de auto gaat zitten, kunnen daar de ergste ongelukken van komen", zei de officier, die verder liet weten gevangenisstraf op zijn plaats te vinden. Omdat het de eerste keer was dat de verdachte voor dit vergrijp terecht stond, volstond hij met een boete van f800, een ontzegging van 8 maanden en een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 iaar. In zijn pleidooi leverde de raadsman kritiek op het proces verbaal. De ver dachte was niet aangehouden in de Dorpsstraat, die 's zomers immers voor alle verkeer gesloten is, maar op de Uikadel. Belangrijker was echter dat de verbalisanten geen toestemming aan de verdachte vroegen voor het nemen van de bloedproef. Er was ook geen bevel gegeven. Wanneer geen toestemming wordt gevraagd voor een bloedproef en deze wordt toch afgenomen, dan Is het bewijs op onrechtmatige wijze verkre gen en dient vrijspraak te volgen. Mr. Van Utenhove haalde een arrest van de Hoge Raad aan van 3 oktober 1978 waarin gesteld wordt dat een onderzoek voor het verkrijgen van het bewijs dat emand met teveel drank op achter het stuur heeft gezeten, strikt volgens de richtlijnen moet worden uitgevoerd. Verder zei de advocaat dat zijn cliënt geen tweede bloedproef is aangeboden. De officier van justitie mr. Strickwer- da gaf toe dat beide fouten dermate ernstig zijn dat ze tot vrijspraak leiden. Hij wilde daarom de betreffende ver balisanten horen. De raadsman verzette zich hier met klem tegen. „Het invullen van het proces verbaal is een bijzonder simpele handeling. Als je dat kunt doen door alleen maar kruisjes op het formu lier te zetten, moet je die kruisjes wel goed zetten. Politierechter Doedens was het hier mee eens. Hij vond dat het openbaar ministerie had moeten merken dat het proces verbaal niet in orde was en dat op deze wijze nooit een tenlastelegging tot stand had kunnen komen. In zijn algemeenheid vond Doedens dat het openbaar ministerie te makkelijk is met processen verbaal, die door de politie worden opgemaakt. „Dit stuk bevat essentiële tekortkomingen. Er is geen reden de verbalisanten te horen. Het bewijsmateriaal is onvolledig", zei mr. Doedens die dan ook zonder aarzelen tot vrijspraak concludeerde. Geen vrijspraak kreeg een 25-jarige Texelaar die zich eveneens voor rijden onder invloed moest verantwoorden. Op 17 augustus had hij over het Hoornderslag gereden met een promil lage van 2.26 alcohol in zijn bloed. Deze verdachte, pok bijgestaan door mr. W. van Utenhove, verklaarde dat hij naar het strand was geweest en daar bier had gedronken. Het viel de politie op dat hij erg onzeker reed en daarom werd hij aangehouden. De man ver klaarde 's winters van de WW te leven en 's zomers in een supermarkt te werken. Zijn werkgever had een brief naar de rechtbank gestuurd waarin zijn kwaliteiten werden geprezen. „Uw werkgever is erg tevreden, maar ik ben bang dat het openbaar ministerie minder tevreden is over u", zei politierechter mr. Doedens. Dat bleek inderdaad zo te zijn. Officier van justitie mr. Strickwerda sprak van een zeer hoog promillage en vond het wonderlijk dat mensen met zoveel drank op nog heel uit hun auto stappen. Volgens de richtlijnen wordt boven een promillage van twee of meer, gedacht aan gevangenisstraf' De officier om schreef de verdachte als een harde werker en was er verbaasd over dat hij zich zomaar een hele dag had laten vollopen. Hij eiste tien maanden ont- tegging van de rijbevoegdheid, een boete van f800,— en een voorwaar delijke gevangenisstraf van twee weken net een proeftijd van twee jaar. Advocaat mr. W. van Utenhove om schreef de eis van de officier als jenuanceerd, maar wees erop dat de verdachte zijn auto van april tot oktober ïodig heeft om bestellingen rond te srengen voor zijn werkgever. Hij vroeg daarom de ontzegging alleen te laten gelden voor de zes maanden per jaar dat de man niet werkt. Appèl Politierechter mr. Doedens kon hier wel inkomen, maar het probleem was volgens hem dat een ontzegging 23 dagen na de wijzing van het vonnis behoort in te gaan. Aan die termijn valt niets te doen, tenzij de advocaat in appèl gaat bij het hof. Door een dergelijk hoger beroep wordt de ontzegging uit gesteld omdat opnieuw vonnis moet worden gewezen. Doedens vonniste een boete van f800, een week voor waardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar en tien maanden ontzegging van de rijbevoegdheid, waarvan vier voorwaardelijk. Wat be treft de resterende zes maanden werd afgesproken dat de advocaat appèl tegen het vonnis zal aantekenen bij het hof in Amsterdam. Het komt echter niet tot een nieuwe zaak, want het appèl wordt weer ingetrokken als de verdach te zijn werkzaamheden voor de super markt in oktober heeft beëindigd. Door het intrekken gaat de ontzegging in, hetgeen tot gevolg heeft dat de ver dachte geen nadelige invloed in zijn werk hoeft te ondervinden. Een 24-jarige chauffeur stond voor de politierechter omdat hij op 11 juli met teveel drank op een auto had bestuurd. Hij werd aangehouden op de Amalia- weg en het bleek dat hij een promillage alcohol in zijn bloed had van 1,49. De man verklaarde dat hij tijdens een ver bouwing een stuk of drie pilsjes had gedronken. De rechter meende dat het er wel méér waren. „Ik heb het aantal naar beneden afgerond", zei de ver dachte. „Dan heeft u zeker wel eeen flinke factor gebruikt", zei de politie rechter. In antwoord op een vraag van zijn raadsman mr. W. van Utenhove zei de verdachte dat de uitslag van de bloedproef hem pas was meegedeeld toen hij de dagvaarding voor de recht zitting in de bus kreeg. Op het bureau was hem niet verteld dat hij de uitslag daar na een bepaalde tijd op kon halen. De raadsman constateerde een vorm fout, want de uitslag van de bloedproef moet aan de verdachten altijd zo snel mogelijk worden meegedeeld. Verder was aan de verdachte een tweede bloedproef aangeboden voordat de eerste plaatsvond. Ook dit is een vorm fout die voor de verdachte tot vrijspraak kan leiden. De officier van justitie mr. Strickwer da erkende dat het niet tijdig kennis geven van het resultaat van de bloed proef of het aanbieden van een tweede bloedproef voordat de eerste heeft plaatsgevonden, tot vrijspraak kan lei den. Hij vond het raadzaam als de verbalisanten zouden worden gehoord op de zitting. Dit leek ook mr. Van Utenhove een goede zaak. Politierech ter mr. Doedens besloot daarop de zaak aan te houden. Maar liefst zes Texelaars moesten zich vrijdagmiddag voor de Helderse politierechter verantwoorden wegens rijden inder invloed. De laatste van hen was een 33-jarige man die zijn auto had bestuurd tijdens een ontzegginsperiode en met een promillage alcohol in zijn bloed van 1,96. Hij werd aangehouden omdat de verbalisanten wisten dat hij niet mocht rijden. Toen ze hem hadden laten stoppen constateerden ze dat er drank was gebruikt, waarna twee blaas- proeven en een bloedproef volgden. Het delict vond plaats op 6 juni op de Westerweg. De rijontzegging voor de man liep nog tot -23 oktober. Tegen de politie verklaarde hij dat hij de auto had gekocht voor vierhonderd gulden en hem thuis te willen opknappen om er na 23 oktober mee te gaan rijden. Hij had net 500 meter gereden met zijn nieuwe aanwinst toen hij staande werd gehou den. Door een reclasseringsambtenaar werden de problemen van de verdachte geschetst. Hij leeft van een uitkering en probeert na diverse teleurstellingen in het verleden toch steeds aan de slag te komen. De reclasseringsman weet daaraan ook het gejaagde gedrag van de verdachte. De Texelaar is momenteel bezig naar Katwijk te verhuizen omdat het klimaat op het eiland hem teveel benauwt. Het is de bedoeling dat hij fiscaal recht aan de Rijksuniversiteit in Leiden gaat studeren. Een vrijheidsstraf zou daarom op dit moment ongewenst zijn, aldus de reclasseringsman. De officier van justitie kon hier wel inkomen. „Het feit is al een jaar oud. Desondanks is het dermate ernstig dat ik niet ontkom aan een flinke eis. Misschien is het 't beste de ontwik kelingen af te wachten. Als hij uit de sleur op Texel komt, is het best mogelijk dat het beter met hem gaat", aldus mr. Strickwerda. Ontwrichtend De advocaat van de verdachte mr. W. van Utenhove voelde weinig voor het aanhouden van de zaak. Hij zei te ver wachten zijn cliënt vrij te kunnen pleiten van het rijden onder invloed en gaf er de voorkeur aan de behandeling van de zaak voort te zetten. Met instemming van de verdachte gebeurde dat. Officier van justitie mr. Strickwerda hield hierop zijn requisitoir en achtte de beide feiten wettig en overtuigend be wezen. Hij stelde vast dat de bloedproef op rechtmatige wijze is afgenomen en dat een heel hoog promillage alcohol kon worden vastgesteld. Bij een promil lage van 1,96 komt het meestal tot gevangenisstraf en een zeer langdurige ontzegging. De situatie op Texel is voor de verdachte bedreigend en ontwrich tend en daarom is het voor hem in derdaad het beste weg te gaan. Ten aanzien van het rijden gedurende de ontzegging merkte hij op dat het argu ment dat alleen maar 500 meter gereden was met een auto, waarvan het de bedoeling was hem op te knappen voor een later tijdstip, niet ter zake deed. „De feiten zijn te erg om met de mantel der liefde te bedekken", merkte Strickwer da op en eiste een gevangenisstraf van twee weken, een ontzegging van de rij bevoegdheid van 18 maanden en ver beurdverklaring van de in beslag geno men auto. Advocaat mr. Van Utenhove had geen klachten over het door de politie opgemaakte proces verbaal. Alleen stelde hij vast dat de uitslag van het laboratoriumonderzoek de verdachte pas was meegedeeld op 14 oktober. Volgens het betreffende Koninklijk Be sluit moet de uitslag van het bloed onderzoek aan de verdachte 'zo spoedig mogelijk' worden meegedeeld. Tussen de bloedafname en de uitslag zaten in dit geval 124 dagen en Van Utenhove vond dat niet 'zo spoedig mogelijk'. In dit verband haalde hij een arrest van de Hoge Raad van 30 september 1980 aan. Het ging in dat arrest om 195 dagen en de Hoge Raad overwoog dat dat niet 'zo spoedig mogelijk' is. Wanneer aan die eis niet is voldaan mag de uitslag van het laboratoriumonderzoek niet mee tellen als bewijs en dient vrijspraak te volgen. Ten aanzien van het rijden tijdens de ontzegging zei Van Utenhove dat het hier ging om het zich voorbereiden op de periode na de ontzegging. De ver dachte wilde thuis een auto opknappen en daarom moest die auto daarheen worden vervoerd. Pas na het opknap pen, zou er in die auto worden gereden en dan zou ook de tijd van ontzegging voorbij zijn. Hij vond verder dat in dit geval bij de straftoemeting rekening ge houden moest worden met de door de reclasseringsambtenaar genoemde fei ten. Zondag heeft de politie een auto die op de Badweg in De Koog fout en hinderlijk geparkeerd stond, laten weg slepen naar een opslagterrein in Den Burg. De eigenaar kon de wagen daar afhalen, na een boete en de kosten van het wegslepen te hebben betaald, totaal 7145, De politie zal niet schromen vaker op deze wijze tegen hinderlijke foutpar- keerders op te treden. In tegenstelling tot vroeger is men thans wettelijk be voegd om dit te doen. Een 11-jarige jongen uit De Koog be zorgde woensdag bij de politie een menselijk bot (dijbeen) dat hij had ge vonden op een duinpad in de buurt van het amfibisch oefenkamp. De politie zal eerst vaststellen of het bot inderdaad van een mens is en vervolgens trachten de herkomst te achterhalen. Zaterdagavond was het blauwe poli tiebusje betrokken bij een aanrijding op de hoek Keesomlaan-Beatrixlaan in Den Burg. Een op de Keesomlaan in de rich ting van het centrum rijdende Groninger automobilist gaf geen voor rang aan de politiewagen. Bij de aanrijding werd laatstgenoemde auto licht beschadigd; de wagen van de Groninger moet als verloren worden beschouwd. Niemand werd gewond. In de nacht van dinsdag op woens dag hield de politie op de Pontweg een inwoner van Den Helder aan die blijkens de blaasproef teveel had ge dronken. Hij onderwierp zich aan de bloedproef. Dezelfde nacht werd een 24-jarige Texelaar aangehouden, waarbij de blaasproef een zodanig resultaat gaf dat hem een rijverbod moest worden opgelegd. Een 24-jarige man uit Gorinchem heeft bij de politie aangifte van mishan deling gedaan. Hij zou geschopt en geslagen zijn door een TESO-emplóyé toen hij maandagavond met zijn auto de veerboot wilde oprijden en daarbij trachtte voor te dringen. De TESO-man trachtte dit te voorkomen en kreeg daarbij de auto van de man tegen zijn knie. Deze knie was als gevolg van een recente operatie nogal gevoelig. De TESO-man takelde de toerist zodanig toe dat hij door de dokter naar het ziekenhuis moest worden gestuurd om te worden behandeld. Hij liep onder meer enkele gekneusde ribben op. Op donderdag 18 juni 1981 wordt te Breezanddijk van 10.00 uur tot 17.00 uur geschoten met auto-malara. Een twintigjarige Texelaar moest zich vrijdagmiddag voor de Helderse politierechter verantwoorden voor twee feiten. Op 4 mei 1980 had hij onder invloed van drank een aanrijding veroorzaakt op de hoek van de Pontweg-Keesomlaan. Niet de aanrijding, maar wel het promillage van 1,28 werd hem door de officier van justitie mr. Strickwerda aangewreven. En dag later maakte dezelfde Texelaar wederom brokken. Onder invloed van drank had hij een aanrijding in de Molenstraat waarna hij doorreed. Ook voor dit doorrijden na een aanrijding moest de man zich vrijdagmiddag verantwoorden. Over de laatste aanrijding zei de ver dachte ter zitting dat hij 's middags een feest in De Waal had gehad en dat hij daar vier vijf pilsjes had gedronken. „Als we dat getal met twee vermenig vuldigen zijn we waarschijnlijk dichter in de buurt van de waarheid", zei poli tierechter mr. Doedens. De verdachte verklaarde verder dat hij momenteel geen auto meer heeft: Die werd total loss gereden bij een aanrijding waaraan hij overigens zelf geen schuld had. Door de gevolgen van die aanrijding die op 18 oktober plaatsvond, loopt hij nu nog Th de ziektewet. In zijn requisitoir achtte officier van justitie mr. Strickwerda beide ten laste gelegde feiten bewezen. „Het is vreemd dat u nooit eerder met justitie in aanraking bent geweest voor dit soort feiten en dat het dan opeens twee dagen achter elkaar gebeurt", zei hij. De officier hoopte dat de aanrijdingen de verdachte hadden ingescherpt hoe ge vaarlijk het op de weg is en dat drank daar niet past. Hij eiste een boete van 7600, en een ontzegging van de rij bevoegdheid voor vijf maanden. Een dergelijke ontzegging houdt in dat ook geen brommer gereden mag worden. De verdachte vond de eis te zwaar. „Als ik vijf maanden niet op de brom mer mag rijden, kan ik niet naar mijn werk", zei hij. De rechter herinnerde hem er vervolgens aan dat hij in de ziektewet loopt. Hij vonniste een boete van 7600,— en een ontzegging van drie maanden. Vrijdagmiddag werd ook de zaak tegen een 37-jarige barkeeper uit Den Burg voortgezet. De man had op 16 juli 1980 in zijn auto over de Pontweg ge reden met een promillage alcohol in zijn bloed van 1,38. Op de zitting van 6 februari had de verdachte verklaard dat De officier van justitie merkte op dat het bloed van een verdachte één jaar wordt bewaard zodat een tegen onderzoek mogelijk is. Pas als het re sultaat van een bloedproef langer dan een jaar op zich zou laten wachten, zou een verdachte in zijn belangen worden geschaad, omdat dan geen tegenon derzoek meer kan plaatsvinden. De offi cier bleef daarom bij zijn eis. Van Utenhove zei dat het tegenon derzoek niets te maken heeft met het in het Koninklijk Besluit genoemde 'zo spoedig mogelijk'. Volgens hem moeten beide los van elkaar worden gezien. „U spint nogal eens garen bij het feit dat de politie het in de zomermaanden erg druk heeft", zei politierechter mr. Doedens tegen Van Utenhove. „U heeft gelijk. Er is hier geen sprake van een 'zo spoedig mogelijk'. Meedelen van de uitslag van de bloedproef mag daarom niet als bewijs meetellen." Doedens vonniste vrijspraak voor het rijden onder invloed. Voor het rijden met de auto tijdens de periode van ontzegging vonniste de rechter een week voorwaardelijke ge vangenisstraf met een proeftijd van twee jaar. Verder een nieuwe ontzeg ging van de rijbevoegdheid van 5 maan den. „Als er gereden wordt tijdens een ontzegging wordt meestal een vrijheids straf opgelegd. We gaan er dan vanuit dat een ontzegging toch geen effect heeft. In dit bijzondere geval zal ik volstaan met een nieuwe ontzegging", aldus de rechter. hem wel een tweede bloedproef was aangeboden, maar dat de verbalisant hem had verteld dat hij daarvoor moest betalen. Op deze vormfout baseerde de raadsman van de verdachte, mr. W. van Utenhove op 6 februari zijn verdediging. Als een tweede bloedproef op wat voor wijze ook wordt verhinderd, dan hebben de verdachte niet alle middelen ten dienste gestaan zijn onschuld aan te tonen. Besloten werd de zaak aan te houden om de betreffende verbalisant te horen en dat gebeurde afgelopen vrijdag. De betreffende wachtmeester eerste klasse van de rijkspolitie was in de zomer van 1980 gedetacheerd op Texel. „Als ik een 26'er heb dan ben ik als de dood dat ik iets fout doe", verklaarde hij (Het rijden onder invloed is verboden krachtens artikel 26 van de wegenver keerswet en de overtreders worden in politiekringen vaak als een 26'er aange duid). „Ik heb voor mezelf een lijstje want ik ben bang dat ik iets vergeet", ging de wachtmeester verder. „Ik vertel ze altijd dat ze na de eerste bloedproef een tweede bloedproef kunnen onder gaan, binnen welke termijn de uitslag van de bloedproef komt, en ook dat je een tegenonderzoek kunt gelasten. Dat laatste onderzoek moet je wel zelf betalen. Dat tegenonderzoek kan bij vier ziekenhuizen in Nederland. Het lijkt me erg stug dat ik verteld heb dat je de tweede bloedproef zelf moet betalen. Dat is onmogelijk. De verdachte wilde geen tweede bloedproef. Hij zat met vrienden in de auto en hij wilde zo snel mogelijk met hen mee. Daarom wilde hij geen extra bloedproef, niet omdat ik gezegd zou hebben dat je voor een tweede bloedproef moet betalen", zei de politieman. „Ik ben met de gang van zaken goed op de hoogte. Het was niet mijn eerste 26'er. Bovendien, ik was nuchter en de verdachte had drank gebruikt. Ik weet zeker wat ik heb gezegd." Verwarring Verdediger mr. W. van Utenhove zei dat door het afsteken van het hele verhaal bij de verdachte makkelijk ver warring kan zijn ontstaan. Er zou teveel informatie ineens zijn gekomen. De politieman verklaarde echter dat hij van verwarring niets gemerkt had. „Ik heb dingen verteld die de verdachte moet weten. Ik vertel dat hele verhaal, juist om me in te dekken. Misschien is het verkeerd overgekomen, maar de ver dachte wilde helemaal geen tweede bloedproef. Verder verliep alles in een gemoedelijke sfeer." De verdachte zelf verklaarde nog dat hij bij zijn werk in de horeca zijn auto niet kan missen. „Ik heb op het ogenblik geen rijbewijs. Ik moet alles met de taxi doen. Dat kost handen vol geld." In zijn requisitoir achtte de officier van justitie mr. Strickwerda de feiten wettig en overtuigend bewezen. Hij zei het verweer van de tweede bloedproef waarvoor betaald zou moeten worden niet aannemelijk te vinden. De verbali sant had zich volgens de officier vol komen terecht op zijn routine beroepen. Hij achtte het niet logisch dat de ervaren politieman opeens een verhaal over een betaalde bloedproef zou vertellen. Over de straftoemeting merkte hij op dat het nu al de derde keer was dat de verdachte voor een dergelijk feit terecht stond en dat het promillage van 1,38 er beslist niet om loog. „Niemand kan dan nog goed een auto besturen, u bent dan een gevaar op de weg", zei hij. „Me neer maakt een beetje de indruk dat vindt dat hij recht heeft op zijn borreltje, maar de samenleving heeft recht op veiligheid." Strickwerda eiste een ge vangenisstraf van 10 dagen en een ont zegging van de rijbevoegdheid van 8 maanden. Ongeloofwaardigheid In zijn pleidooi leverde de raadsman eerst kritiek op het proces verbaal dat door de verbalisanten was opgemaakt. Hij vond dat je mag verwachten dat een dergelijk stuk chronologisch wordt opgesteld. In het onderhavige proces verbaal bemerkten de verbalisanten echter al een sterke dranklucht nog voordat de verdachte in zijn auto staan de was gehouden. Verder leverde Van Utenhove 'kritiek op de formulieren die voor dit soort gevallen bestaan. Deze kunnen met kruisjes worden ingevuld, maar juist door dit simpele systeem kan een andere indruk ontstaan over de om standigheden van de verdachte, dan wanneer zijn mondelinge verklaring op getekend wordt. Van Utenhove merkte op dat in het proces verbaal niet was aangegeven op welk tijdstip de ver dachte was gehoord. Hij vond dat een proces verbaal met zo groot mogelijke zorgvuldigheid moet worden samenge steld en dat bij onduidelijkheden de verdachte het voordeel van de twijfel moet hebben. Het proces verbaal werd door Van Utenhove niet erg geloof waardig genoemd. In dit verband haalde hij een uitspraak van het hof in Arnhem aan, dat luidde dat ongeloofwaardigheid in een proces verbaal leidt tot vrijspraak. Ten aanzien van de betaling voor de bloedproef merkte de advocaat op dat er geen enkele reden is om aan het verhaal van de verdachte te twijfelen. „Hij zei het spontaan en zonder er over na te denken. De verbalisant kan best een vergissing hebben gemaakt, hij is daar zelf niet 100% zeker over. Ik ben er van overtuigd dat mijn cliënt foutief is voorgelicht over het verkrijgen van zijn rechten." Arrest Tenslotte haalde hij nog een arrest van de Hoge Raad van 3 oktober 1978 aan. Daarin wordt gesteld dat alle ver plichtingen die bestaan voor een onder zoek naar het overtreden van artikel 26 Wegenverkeerswet strikt nageleefd moeten worden en dat niets achterwege gelaten mag worden. Het doen van foutieve mededelingen achtte de raads man gelijk aan het achterwege laten van verplichtingen. Op grond hiervan con cludeerde hij dat vrijspraak moest vol gen. Voor het geval de politierechter het niet met hem ëens zou zijn wees de advocaat erop dat zijn cliënt een een manszaak heeft en dat een gevangenis straf van tien dagen onoverkomelijke problemen met zich mee zou brengen. Politierechter Doedens concludeerde dat de schoonheidsfoutjes in het proces verbaal niet zo ernstig waren dat het onderzoek moet worden geschouwd als géén onderzoek. Uit de getuigen verklaring van de politieman had hij de indruk gekregen dat de rechten van de verdachte correct waren meegedeeld. De rechter achtte daarom de feiten be wezen en vonniste een gevangenisstraf van een week en een ontzegging voor zes maanden. Hij kwam mede tot dit vonnis omdat het al de derde keer was dat verdachte op deze wijze met justitie in aanraking kwam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 15