Fouten van Texelse
rijkspolitie leidden
tot vrijspraak
BETALEN VOOR TWEEDE BLOEDPROEF
NIET AANNEMELIJK
Uitslag bloedproef
te laat: vrijspraak
VtM
HINDERT
Texelaars
voor de
balie
Auto weggesleept
Menselijk bot
gevonden
Politiebusje
aangereden
Onder invloed
Mishandeling
Schietoefeningen
Conclusie politierechter
VRIJDAG 12 JUN11981
TEXELSE COURANT
PAGINA 15
En 38-jarige bareigenaar werd vrijdagmiddag door de Helderse
politierechter vrijgesproken van het rijden onder invloed. Dat kwam
door een aantal vormfouten die na de aanhouding door de Texelse
politie waren gemaakt en die door de advocaat van de verdachte mr.
W. van Utenhove dankbaar werden aangegrepen. De man was
volgens de dagvaardiging op 17 augustus in de Dorpsstraat in De
Koog aangehouden en uit de bloedproef bleek een promillage van
2,20 alcohol.
De officier van justitie mr. Strickwer
da was van mening dat de feiten wettig
en overtuigend waren bewezen en sprak
van een zeer hoog percentage. De ver
dachte reed slingerend en nam zijn
bochten te ruim. „Het is een geluk dat
het zo is afgelopen, want als je teveel
drinkt en dan in de auto gaat zitten,
kunnen daar de ergste ongelukken van
komen", zei de officier, die verder liet
weten gevangenisstraf op zijn plaats te
vinden. Omdat het de eerste keer was
dat de verdachte voor dit vergrijp
terecht stond, volstond hij met een
boete van f800, een ontzegging van
8 maanden en een voorwaardelijke
gevangenisstraf met een proeftijd van 2
iaar.
In zijn pleidooi leverde de raadsman
kritiek op het proces verbaal. De ver
dachte was niet aangehouden in de
Dorpsstraat, die 's zomers immers voor
alle verkeer gesloten is, maar op de
Uikadel. Belangrijker was echter dat de
verbalisanten geen toestemming aan de
verdachte vroegen voor het nemen van
de bloedproef. Er was ook geen bevel
gegeven. Wanneer geen toestemming
wordt gevraagd voor een bloedproef en
deze wordt toch afgenomen, dan Is het
bewijs op onrechtmatige wijze verkre
gen en dient vrijspraak te volgen. Mr.
Van Utenhove haalde een arrest van de
Hoge Raad aan van 3 oktober 1978
waarin gesteld wordt dat een onderzoek
voor het verkrijgen van het bewijs dat
emand met teveel drank op achter het
stuur heeft gezeten, strikt volgens de
richtlijnen moet worden uitgevoerd.
Verder zei de advocaat dat zijn cliënt
geen tweede bloedproef is aangeboden.
De officier van justitie mr. Strickwer-
da gaf toe dat beide fouten dermate
ernstig zijn dat ze tot vrijspraak leiden.
Hij wilde daarom de betreffende ver
balisanten horen. De raadsman verzette
zich hier met klem tegen. „Het invullen
van het proces verbaal is een bijzonder
simpele handeling. Als je dat kunt doen
door alleen maar kruisjes op het formu
lier te zetten, moet je die kruisjes wel
goed zetten.
Politierechter Doedens was het hier
mee eens. Hij vond dat het openbaar
ministerie had moeten merken dat het
proces verbaal niet in orde was en dat
op deze wijze nooit een tenlastelegging
tot stand had kunnen komen. In zijn
algemeenheid vond Doedens dat het
openbaar ministerie te makkelijk is met
processen verbaal, die door de politie
worden opgemaakt. „Dit stuk bevat
essentiële tekortkomingen. Er is geen
reden de verbalisanten te horen. Het
bewijsmateriaal is onvolledig", zei mr.
Doedens die dan ook zonder aarzelen
tot vrijspraak concludeerde.
Geen vrijspraak kreeg een 25-jarige
Texelaar die zich eveneens voor rijden
onder invloed moest verantwoorden.
Op 17 augustus had hij over het
Hoornderslag gereden met een promil
lage van 2.26 alcohol in zijn bloed.
Deze verdachte, pok bijgestaan door
mr. W. van Utenhove, verklaarde dat hij
naar het strand was geweest en daar
bier had gedronken. Het viel de politie
op dat hij erg onzeker reed en daarom
werd hij aangehouden. De man ver
klaarde 's winters van de WW te leven
en 's zomers in een supermarkt te
werken. Zijn werkgever had een brief
naar de rechtbank gestuurd waarin zijn
kwaliteiten werden geprezen. „Uw
werkgever is erg tevreden, maar ik ben
bang dat het openbaar ministerie minder
tevreden is over u", zei politierechter
mr. Doedens.
Dat bleek inderdaad zo te zijn. Officier
van justitie mr. Strickwerda sprak van
een zeer hoog promillage en vond het
wonderlijk dat mensen met zoveel drank
op nog heel uit hun auto stappen.
Volgens de richtlijnen wordt boven een
promillage van twee of meer, gedacht
aan gevangenisstraf' De officier om
schreef de verdachte als een harde
werker en was er verbaasd over dat hij
zich zomaar een hele dag had laten
vollopen. Hij eiste tien maanden ont-
tegging van de rijbevoegdheid, een
boete van f800,— en een voorwaar
delijke gevangenisstraf van twee weken
net een proeftijd van twee jaar.
Advocaat mr. W. van Utenhove om
schreef de eis van de officier als
jenuanceerd, maar wees erop dat de
verdachte zijn auto van april tot oktober
ïodig heeft om bestellingen rond te
srengen voor zijn werkgever. Hij vroeg
daarom de ontzegging alleen te laten
gelden voor de zes maanden per jaar dat
de man niet werkt.
Appèl
Politierechter mr. Doedens kon hier
wel inkomen, maar het probleem was
volgens hem dat een ontzegging 23
dagen na de wijzing van het vonnis
behoort in te gaan. Aan die termijn valt
niets te doen, tenzij de advocaat in
appèl gaat bij het hof. Door een dergelijk
hoger beroep wordt de ontzegging uit
gesteld omdat opnieuw vonnis moet
worden gewezen. Doedens vonniste
een boete van f800, een week voor
waardelijke gevangenisstraf met een
proeftijd van twee jaar en tien maanden
ontzegging van de rijbevoegdheid,
waarvan vier voorwaardelijk. Wat be
treft de resterende zes maanden werd
afgesproken dat de advocaat appèl
tegen het vonnis zal aantekenen bij het
hof in Amsterdam. Het komt echter niet
tot een nieuwe zaak, want het appèl
wordt weer ingetrokken als de verdach
te zijn werkzaamheden voor de super
markt in oktober heeft beëindigd. Door
het intrekken gaat de ontzegging in,
hetgeen tot gevolg heeft dat de ver
dachte geen nadelige invloed in zijn
werk hoeft te ondervinden.
Een 24-jarige chauffeur stond voor de
politierechter omdat hij op 11 juli met
teveel drank op een auto had bestuurd.
Hij werd aangehouden op de Amalia-
weg en het bleek dat hij een promillage
alcohol in zijn bloed had van 1,49. De
man verklaarde dat hij tijdens een ver
bouwing een stuk of drie pilsjes had
gedronken. De rechter meende dat het
er wel méér waren. „Ik heb het aantal
naar beneden afgerond", zei de ver
dachte. „Dan heeft u zeker wel eeen
flinke factor gebruikt", zei de politie
rechter. In antwoord op een vraag van
zijn raadsman mr. W. van Utenhove zei
de verdachte dat de uitslag van de
bloedproef hem pas was meegedeeld
toen hij de dagvaarding voor de recht
zitting in de bus kreeg. Op het bureau
was hem niet verteld dat hij de uitslag
daar na een bepaalde tijd op kon halen.
De raadsman constateerde een vorm
fout, want de uitslag van de bloedproef
moet aan de verdachten altijd zo snel
mogelijk worden meegedeeld. Verder
was aan de verdachte een tweede
bloedproef aangeboden voordat de
eerste plaatsvond. Ook dit is een vorm
fout die voor de verdachte tot vrijspraak
kan leiden.
De officier van justitie mr. Strickwer
da erkende dat het niet tijdig kennis
geven van het resultaat van de bloed
proef of het aanbieden van een tweede
bloedproef voordat de eerste heeft
plaatsgevonden, tot vrijspraak kan lei
den. Hij vond het raadzaam als de
verbalisanten zouden worden gehoord
op de zitting. Dit leek ook mr. Van
Utenhove een goede zaak. Politierech
ter mr. Doedens besloot daarop de zaak
aan te houden.
Maar liefst zes Texelaars moesten
zich vrijdagmiddag voor de Helderse
politierechter verantwoorden wegens
rijden inder invloed. De laatste van hen
was een 33-jarige man die zijn auto had
bestuurd tijdens een ontzegginsperiode
en met een promillage alcohol in zijn
bloed van 1,96. Hij werd aangehouden
omdat de verbalisanten wisten dat hij
niet mocht rijden. Toen ze hem hadden
laten stoppen constateerden ze dat er
drank was gebruikt, waarna twee blaas-
proeven en een bloedproef volgden. Het
delict vond plaats op 6 juni op de
Westerweg. De rijontzegging voor de
man liep nog tot -23 oktober. Tegen de
politie verklaarde hij dat hij de auto had
gekocht voor vierhonderd gulden en
hem thuis te willen opknappen om er na
23 oktober mee te gaan rijden. Hij had
net 500 meter gereden met zijn nieuwe
aanwinst toen hij staande werd gehou
den.
Door een reclasseringsambtenaar
werden de problemen van de verdachte
geschetst. Hij leeft van een uitkering en
probeert na diverse teleurstellingen in
het verleden toch steeds aan de slag te
komen. De reclasseringsman weet
daaraan ook het gejaagde gedrag van
de verdachte. De Texelaar is momenteel
bezig naar Katwijk te verhuizen omdat
het klimaat op het eiland hem teveel
benauwt. Het is de bedoeling dat hij
fiscaal recht aan de Rijksuniversiteit in
Leiden gaat studeren. Een vrijheidsstraf
zou daarom op dit moment ongewenst
zijn, aldus de reclasseringsman.
De officier van justitie kon hier wel
inkomen. „Het feit is al een jaar oud.
Desondanks is het dermate ernstig dat
ik niet ontkom aan een flinke eis.
Misschien is het 't beste de ontwik
kelingen af te wachten. Als hij uit de
sleur op Texel komt, is het best mogelijk
dat het beter met hem gaat", aldus mr.
Strickwerda.
Ontwrichtend
De advocaat van de verdachte mr. W.
van Utenhove voelde weinig voor het
aanhouden van de zaak. Hij zei te ver
wachten zijn cliënt vrij te kunnen pleiten
van het rijden onder invloed en gaf er de
voorkeur aan de behandeling van de
zaak voort te zetten. Met instemming
van de verdachte gebeurde dat.
Officier van justitie mr. Strickwerda
hield hierop zijn requisitoir en achtte de
beide feiten wettig en overtuigend be
wezen. Hij stelde vast dat de bloedproef
op rechtmatige wijze is afgenomen en
dat een heel hoog promillage alcohol
kon worden vastgesteld. Bij een promil
lage van 1,96 komt het meestal tot
gevangenisstraf en een zeer langdurige
ontzegging. De situatie op Texel is voor
de verdachte bedreigend en ontwrich
tend en daarom is het voor hem in
derdaad het beste weg te gaan. Ten
aanzien van het rijden gedurende de
ontzegging merkte hij op dat het argu
ment dat alleen maar 500 meter gereden
was met een auto, waarvan het de
bedoeling was hem op te knappen voor
een later tijdstip, niet ter zake deed. „De
feiten zijn te erg om met de mantel der
liefde te bedekken", merkte Strickwer
da op en eiste een gevangenisstraf van
twee weken, een ontzegging van de rij
bevoegdheid van 18 maanden en ver
beurdverklaring van de in beslag geno
men auto.
Advocaat mr. Van Utenhove had
geen klachten over het door de politie
opgemaakte proces verbaal. Alleen
stelde hij vast dat de uitslag van het
laboratoriumonderzoek de verdachte
pas was meegedeeld op 14 oktober.
Volgens het betreffende Koninklijk Be
sluit moet de uitslag van het bloed
onderzoek aan de verdachte 'zo spoedig
mogelijk' worden meegedeeld. Tussen
de bloedafname en de uitslag zaten in
dit geval 124 dagen en Van Utenhove
vond dat niet 'zo spoedig mogelijk'. In
dit verband haalde hij een arrest van de
Hoge Raad van 30 september 1980 aan.
Het ging in dat arrest om 195 dagen en
de Hoge Raad overwoog dat dat niet 'zo
spoedig mogelijk' is. Wanneer aan die
eis niet is voldaan mag de uitslag van
het laboratoriumonderzoek niet mee
tellen als bewijs en dient vrijspraak te
volgen.
Ten aanzien van het rijden tijdens de
ontzegging zei Van Utenhove dat het
hier ging om het zich voorbereiden op
de periode na de ontzegging. De ver
dachte wilde thuis een auto opknappen
en daarom moest die auto daarheen
worden vervoerd. Pas na het opknap
pen, zou er in die auto worden gereden
en dan zou ook de tijd van ontzegging
voorbij zijn. Hij vond verder dat in dit
geval bij de straftoemeting rekening ge
houden moest worden met de door de
reclasseringsambtenaar genoemde fei
ten.
Zondag heeft de politie een auto die
op de Badweg in De Koog fout en
hinderlijk geparkeerd stond, laten weg
slepen naar een opslagterrein in Den
Burg. De eigenaar kon de wagen daar
afhalen, na een boete en de kosten van
het wegslepen te hebben betaald,
totaal 7145,
De politie zal niet schromen vaker op
deze wijze tegen hinderlijke foutpar-
keerders op te treden. In tegenstelling
tot vroeger is men thans wettelijk be
voegd om dit te doen.
Een 11-jarige jongen uit De Koog be
zorgde woensdag bij de politie een
menselijk bot (dijbeen) dat hij had ge
vonden op een duinpad in de buurt van
het amfibisch oefenkamp. De politie zal
eerst vaststellen of het bot inderdaad
van een mens is en vervolgens trachten
de herkomst te achterhalen.
Zaterdagavond was het blauwe poli
tiebusje betrokken bij een aanrijding op
de hoek Keesomlaan-Beatrixlaan in Den
Burg. Een op de Keesomlaan in de rich
ting van het centrum rijdende
Groninger automobilist gaf geen voor
rang aan de politiewagen. Bij de
aanrijding werd laatstgenoemde auto
licht beschadigd; de wagen van de
Groninger moet als verloren worden
beschouwd. Niemand werd gewond.
In de nacht van dinsdag op woens
dag hield de politie op de Pontweg
een inwoner van Den Helder aan die
blijkens de blaasproef teveel had ge
dronken. Hij onderwierp zich aan de
bloedproef.
Dezelfde nacht werd een 24-jarige
Texelaar aangehouden, waarbij de
blaasproef een zodanig resultaat gaf
dat hem een rijverbod moest worden
opgelegd.
Een 24-jarige man uit Gorinchem
heeft bij de politie aangifte van mishan
deling gedaan. Hij zou geschopt en
geslagen zijn door een TESO-emplóyé
toen hij maandagavond met zijn auto
de veerboot wilde oprijden en daarbij
trachtte voor te dringen. De TESO-man
trachtte dit te voorkomen en kreeg
daarbij de auto van de man tegen zijn
knie. Deze knie was als gevolg van een
recente operatie nogal gevoelig. De
TESO-man takelde de toerist zodanig
toe dat hij door de dokter naar het
ziekenhuis moest worden gestuurd om
te worden behandeld. Hij liep onder
meer enkele gekneusde ribben op.
Op donderdag 18 juni 1981 wordt te
Breezanddijk van 10.00 uur tot 17.00 uur
geschoten met auto-malara.
Een twintigjarige Texelaar moest zich vrijdagmiddag voor de
Helderse politierechter verantwoorden voor twee feiten. Op 4 mei
1980 had hij onder invloed van drank een aanrijding veroorzaakt op de
hoek van de Pontweg-Keesomlaan. Niet de aanrijding, maar wel het
promillage van 1,28 werd hem door de officier van justitie mr.
Strickwerda aangewreven. En dag later maakte dezelfde Texelaar
wederom brokken. Onder invloed van drank had hij een aanrijding in
de Molenstraat waarna hij doorreed. Ook voor dit doorrijden na een
aanrijding moest de man zich vrijdagmiddag verantwoorden.
Over de laatste aanrijding zei de ver
dachte ter zitting dat hij 's middags een
feest in De Waal had gehad en dat hij
daar vier vijf pilsjes had gedronken.
„Als we dat getal met twee vermenig
vuldigen zijn we waarschijnlijk dichter in
de buurt van de waarheid", zei poli
tierechter mr. Doedens. De verdachte
verklaarde verder dat hij momenteel
geen auto meer heeft: Die werd total
loss gereden bij een aanrijding waaraan
hij overigens zelf geen schuld had. Door
de gevolgen van die aanrijding die op 18
oktober plaatsvond, loopt hij nu nog Th
de ziektewet.
In zijn requisitoir achtte officier van
justitie mr. Strickwerda beide ten laste
gelegde feiten bewezen. „Het is vreemd
dat u nooit eerder met justitie in
aanraking bent geweest voor dit soort
feiten en dat het dan opeens twee
dagen achter elkaar gebeurt", zei hij. De
officier hoopte dat de aanrijdingen de
verdachte hadden ingescherpt hoe ge
vaarlijk het op de weg is en dat drank
daar niet past. Hij eiste een boete van
7600, en een ontzegging van de rij
bevoegdheid voor vijf maanden. Een
dergelijke ontzegging houdt in dat ook
geen brommer gereden mag worden.
De verdachte vond de eis te zwaar.
„Als ik vijf maanden niet op de brom
mer mag rijden, kan ik niet naar mijn
werk", zei hij. De rechter herinnerde
hem er vervolgens aan dat hij in de
ziektewet loopt. Hij vonniste een boete
van 7600,— en een ontzegging van drie
maanden.
Vrijdagmiddag werd ook de zaak
tegen een 37-jarige barkeeper uit Den
Burg voortgezet. De man had op 16 juli
1980 in zijn auto over de Pontweg ge
reden met een promillage alcohol in zijn
bloed van 1,38. Op de zitting van 6
februari had de verdachte verklaard dat
De officier van justitie merkte op dat
het bloed van een verdachte één jaar
wordt bewaard zodat een tegen
onderzoek mogelijk is. Pas als het re
sultaat van een bloedproef langer dan
een jaar op zich zou laten wachten, zou
een verdachte in zijn belangen worden
geschaad, omdat dan geen tegenon
derzoek meer kan plaatsvinden. De offi
cier bleef daarom bij zijn eis.
Van Utenhove zei dat het tegenon
derzoek niets te maken heeft met het in
het Koninklijk Besluit genoemde 'zo
spoedig mogelijk'. Volgens hem moeten
beide los van elkaar worden gezien.
„U spint nogal eens garen bij het feit
dat de politie het in de zomermaanden
erg druk heeft", zei politierechter mr.
Doedens tegen Van Utenhove. „U heeft
gelijk. Er is hier geen sprake van een 'zo
spoedig mogelijk'. Meedelen van de
uitslag van de bloedproef mag daarom
niet als bewijs meetellen." Doedens
vonniste vrijspraak voor het rijden onder
invloed.
Voor het rijden met de auto tijdens de
periode van ontzegging vonniste de
rechter een week voorwaardelijke ge
vangenisstraf met een proeftijd van
twee jaar. Verder een nieuwe ontzeg
ging van de rijbevoegdheid van 5 maan
den. „Als er gereden wordt tijdens een
ontzegging wordt meestal een vrijheids
straf opgelegd. We gaan er dan vanuit
dat een ontzegging toch geen effect
heeft. In dit bijzondere geval zal ik
volstaan met een nieuwe ontzegging",
aldus de rechter.
hem wel een tweede bloedproef was
aangeboden, maar dat de verbalisant
hem had verteld dat hij daarvoor moest
betalen. Op deze vormfout baseerde de
raadsman van de verdachte, mr. W. van
Utenhove op 6 februari zijn verdediging.
Als een tweede bloedproef op wat voor
wijze ook wordt verhinderd, dan hebben
de verdachte niet alle middelen ten
dienste gestaan zijn onschuld aan te
tonen. Besloten werd de zaak aan te
houden om de betreffende verbalisant
te horen en dat gebeurde afgelopen
vrijdag.
De betreffende wachtmeester eerste
klasse van de rijkspolitie was in de
zomer van 1980 gedetacheerd op Texel.
„Als ik een 26'er heb dan ben ik als de
dood dat ik iets fout doe", verklaarde hij
(Het rijden onder invloed is verboden
krachtens artikel 26 van de wegenver
keerswet en de overtreders worden in
politiekringen vaak als een 26'er aange
duid). „Ik heb voor mezelf een lijstje
want ik ben bang dat ik iets vergeet",
ging de wachtmeester verder. „Ik vertel
ze altijd dat ze na de eerste bloedproef
een tweede bloedproef kunnen onder
gaan, binnen welke termijn de uitslag
van de bloedproef komt, en ook dat je
een tegenonderzoek kunt gelasten. Dat
laatste onderzoek moet je wel zelf
betalen. Dat tegenonderzoek kan bij vier
ziekenhuizen in Nederland. Het lijkt me
erg stug dat ik verteld heb dat je de
tweede bloedproef zelf moet betalen.
Dat is onmogelijk. De verdachte wilde
geen tweede bloedproef. Hij zat met
vrienden in de auto en hij wilde zo snel
mogelijk met hen mee. Daarom wilde hij
geen extra bloedproef, niet omdat ik
gezegd zou hebben dat je voor een
tweede bloedproef moet betalen", zei
de politieman. „Ik ben met de gang van
zaken goed op de hoogte. Het was niet
mijn eerste 26'er. Bovendien, ik was
nuchter en de verdachte had drank
gebruikt. Ik weet zeker wat ik heb
gezegd."
Verwarring
Verdediger mr. W. van Utenhove zei
dat door het afsteken van het hele
verhaal bij de verdachte makkelijk ver
warring kan zijn ontstaan. Er zou teveel
informatie ineens zijn gekomen. De
politieman verklaarde echter dat hij van
verwarring niets gemerkt had. „Ik heb
dingen verteld die de verdachte moet
weten. Ik vertel dat hele verhaal, juist
om me in te dekken. Misschien is het
verkeerd overgekomen, maar de ver
dachte wilde helemaal geen tweede
bloedproef. Verder verliep alles in een
gemoedelijke sfeer."
De verdachte zelf verklaarde nog dat
hij bij zijn werk in de horeca zijn auto
niet kan missen. „Ik heb op het ogenblik
geen rijbewijs. Ik moet alles met de taxi
doen. Dat kost handen vol geld."
In zijn requisitoir achtte de officier van
justitie mr. Strickwerda de feiten wettig
en overtuigend bewezen. Hij zei het
verweer van de tweede bloedproef
waarvoor betaald zou moeten worden
niet aannemelijk te vinden. De verbali
sant had zich volgens de officier vol
komen terecht op zijn routine beroepen.
Hij achtte het niet logisch dat de ervaren
politieman opeens een verhaal over een
betaalde bloedproef zou vertellen. Over
de straftoemeting merkte hij op dat het
nu al de derde keer was dat de
verdachte voor een dergelijk feit terecht
stond en dat het promillage van 1,38 er
beslist niet om loog. „Niemand kan dan
nog goed een auto besturen, u bent dan
een gevaar op de weg", zei hij. „Me
neer maakt een beetje de indruk dat
vindt dat hij recht heeft op zijn borreltje,
maar de samenleving heeft recht op
veiligheid." Strickwerda eiste een ge
vangenisstraf van 10 dagen en een ont
zegging van de rijbevoegdheid van 8
maanden.
Ongeloofwaardigheid
In zijn pleidooi leverde de raadsman
eerst kritiek op het proces verbaal dat
door de verbalisanten was opgemaakt.
Hij vond dat je mag verwachten dat
een dergelijk stuk chronologisch wordt
opgesteld. In het onderhavige proces
verbaal bemerkten de verbalisanten
echter al een sterke dranklucht nog
voordat de verdachte in zijn auto staan
de was gehouden. Verder leverde Van
Utenhove 'kritiek op de formulieren die
voor dit soort gevallen bestaan. Deze
kunnen met kruisjes worden ingevuld,
maar juist door dit simpele systeem kan
een andere indruk ontstaan over de om
standigheden van de verdachte, dan
wanneer zijn mondelinge verklaring op
getekend wordt. Van Utenhove merkte
op dat in het proces verbaal niet was
aangegeven op welk tijdstip de ver
dachte was gehoord. Hij vond dat een
proces verbaal met zo groot mogelijke
zorgvuldigheid moet worden samenge
steld en dat bij onduidelijkheden de
verdachte het voordeel van de twijfel
moet hebben. Het proces verbaal werd
door Van Utenhove niet erg geloof
waardig genoemd. In dit verband haalde
hij een uitspraak van het hof in Arnhem
aan, dat luidde dat ongeloofwaardigheid
in een proces verbaal leidt tot vrijspraak.
Ten aanzien van de betaling voor de
bloedproef merkte de advocaat op dat
er geen enkele reden is om aan het
verhaal van de verdachte te twijfelen.
„Hij zei het spontaan en zonder er over
na te denken. De verbalisant kan best
een vergissing hebben gemaakt, hij is
daar zelf niet 100% zeker over. Ik ben er
van overtuigd dat mijn cliënt foutief is
voorgelicht over het verkrijgen van zijn
rechten."
Arrest
Tenslotte haalde hij nog een arrest
van de Hoge Raad van 3 oktober 1978
aan. Daarin wordt gesteld dat alle ver
plichtingen die bestaan voor een onder
zoek naar het overtreden van artikel 26
Wegenverkeerswet strikt nageleefd
moeten worden en dat niets achterwege
gelaten mag worden. Het doen van
foutieve mededelingen achtte de raads
man gelijk aan het achterwege laten van
verplichtingen. Op grond hiervan con
cludeerde hij dat vrijspraak moest vol
gen.
Voor het geval de politierechter het
niet met hem ëens zou zijn wees de
advocaat erop dat zijn cliënt een een
manszaak heeft en dat een gevangenis
straf van tien dagen onoverkomelijke
problemen met zich mee zou brengen.
Politierechter Doedens concludeerde
dat de schoonheidsfoutjes in het
proces verbaal niet zo ernstig waren dat
het onderzoek moet worden geschouwd
als géén onderzoek. Uit de getuigen
verklaring van de politieman had hij de
indruk gekregen dat de rechten van de
verdachte correct waren meegedeeld.
De rechter achtte daarom de feiten be
wezen en vonniste een gevangenisstraf
van een week en een ontzegging voor
zes maanden. Hij kwam mede tot dit
vonnis omdat het al de derde keer was
dat verdachte op deze wijze met justitie
in aanraking kwam.