Een plekje langs de bosrand „Brtevfin onder êhü rmner" t KERCKELAND Correctie discussie landschapspark FEUILLETON: RIJDAG 10 JUL11981 TEXELSE COURANT PAGINA 5 Reageren op deze rubriek kan bij Jaap van üroenigen, telefoon (0ZZ2U) 3562, Adriaan Dijksen, telefoon (02228) 676 of bij het Natuurrecreatiecentrum, telefoon 102228)741. Ik verbaas me er wel eens over hoe ieder op zijn eigen manier van de natuur geniet. De één voelt zich pas gelukkig als hij ergens urenlang in 'n eentje kan wandelen en genieten van het herkennen van allerlei dieren en planten. Een ander praat enthousiast over een strand- bezoek, temidden van duizenden anderen en heeft juist déér het gevoel dat hij weer heerlijk in de natuur aan het bijkomen is. Vroeger kwamen de meeste bezoekers naar Texel om te genieten van bijzondere vogels en planten. Vooral Thijsse heeft er door z'n artikelen over de natuur van ons eiland aan meegewerkt dat hier steeds meer natuurliefhebbers kwamen. Het is wel zeker, dat veel „echte" liefhebbers het tegenwoordig, vooral in het hoogseizoen, laten afweten. Ze vinden het hier te druk en betreuren het, dat er zoveel van het oorspronkelijke karakter van het eiland is verdwenen. Het aantal toeristen dat hier de komende weken zal komen is er bepaald niet minder om. Ze zullen echter niet zo de natuur intrekken als hun voorgangers dat vele jaren geleden deden. dreven door een oer-instinct. Onze verre voorouders deden het ook al zo, omdat ze bij dreigend gevaar snel het bos konden invluchten. Hoewel er nu geen gevaar meer bestaat voor wilde dieren, voelen we ons nog steeds het meest op ons gemak langs de bosrand. Tussen de bomen voelen de meesten van ons zich ook niet prettig. Vooral op plaatsen waar het bos het dichtst is, bekruipt je een onbehagelijk gevoel. Toch zegt je verstand je dat er werkelijk niets valt te vrezen. We bezitten blijkbaar ondanks alles nog allerlei „natuurlijke" eigen schappen. Als je in een bos steeds meer voorzieningen aanlegt om bezoekers op te vangen, verandert het op den duur in een soort park. dat is op Texel absoluut niet de bedoeling. Het karakter van het bos willen we niet verder aantasten. Om het nog steeds groeiende aantal be zoekers op ons eiland op te vangen zal binnen enkele jaren het Krimbos bij De Cocksdorp flink worden uitgebreid. Kerckeland Overigens is aan de Schumakersweg bij De Koog een nieuw terrein van Staatsbosbeheer gereed gekomen: het „Kerckeland". Dit terrein is in de eerste plaats bedoeld om in het drukke seizoen op minder mooie dagen veel publiek opp te vangen. Het verschilt aanzienlijk van de andere terreinen in het bos omdat er vrij „dure" voorzieningen zijn te vinden, zoals een spartelvijver en een klimberg met een waterpartij. Verder staan er toiletgebouwen, speelwerktuigen en barbecue's en veel kleine speelveldjes met boomsingels. De ontwerpers heb ben op deze manier voor een terrein gezorgd met veel randen. Een goed uit gangspunt, want zoals ik al eerder schreef aan de bosrand voelen we ons het meest op ons gemak. Op het terrein liggen ook enkele tennisbanen, waar men tegen een vergoeding kan spelen. Zoals gebruikelijk bij de terreinen van 1 Meestal komen ze in de eerste plaats voor de zon en het strand. En dat is maar gelukkig ook. Stel je voor dat iedereen de duinen en het bos introk! Binnen de kortste keren zouden ze deze gebieden overlópen met alle gevolgen van dien. En toch, als je praat met mensen die hier in het hoogseizoen komen, hoor je meestal dat ook zij voor de natuur naar het eiland komen. Waar ik wel eens bang voor ben is dat veel mensen met steeds minder genoegen nemen. „Het is er toch nóg prachtig", zeggen ze van een bepaalde plek waar het vroeger veel mooier was. Het is natuurbehoud niet alleen van belang wat een grote groep mensen nog mooi genoeg vindt. Het gaat ook om de natuur zelf, om allerlei zeldzame dieren en planten die we misschien nooit te :ien krijgen, maar die toch een be staansrecht hebben. Gewoon, omdat ze geschapen zijnl In het hoogseizoen ontstaan op min der mooie dagen wel eens problemen. Als het geen weer voor het strand is,.- zoeken de mensen iets anders om zich te vermaken. Vooral het duingebied heeft al snel te lijden van veel bezoek. Op de hangbrug van 't Kerckeland kunnen kinderen naar hartelust spelen. Staatsbosbeheer hoeven we voor een bezoek aan de rest van het Kerckeland niet te betalen. Het is de bedoeling dat er binnen afzienbare tijd nog een res taurant komt, waardoor het voor be zoekers aantrekkelijker wordt langere tijd op het terrein door te brengen. Omdat het rijk zelf momenteel niet over de middelen beschikt zo'n gebouw te plaatsen hoopt Staatsbosbeheer een particulier te vinden die interesse heeft dit te doen. Eerst dén kan het terrein goed tot zijn recht komen. Het zal be zoekers aantrekken die helemaal niet de behoefte hebben regelmatig de natuur gebieden van ons eiland op te zoeken. Mensen die niets anders verlangen van een eigen plekje met wat groen in de omgeving om eens lekker bij te komen van de drukte van alle dag.... J. van Groenigen. De spartelvijver, voorzien van pompen en fitters zoals bij een zwembad. Wat Lieuwe Dijksen in de laatstege- houden vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening naar voren heeft gebracht naar aanleiding van het ge meentelijke standpunt inzake de land schapsparken, is door ons niet juist weergegeven. Het door Dijksen vertolk te standpunt was onvolledig en uit zijn verband gehaald. Hij wil er graag het volgende aan toegevoegd zien. „Mijn verhaal was een reactie op het standpunt van B en W dat een land schapspark niet nodig is, omdat er al voldoende regelingen zijn (schapenboe- tenpot, bijdrageregeling, tuinwallenbe- heersovereenkomsten e.d.). Over dat standpunt heb ik mijn twijfels uitge sproken. In het kort: Het landschap wordt niet alleen bepaald door agrari sche activiteiten. Om maar wat te noemen, ook vele recreatiegebouwen zijn niet passend in het landschap. Nog steeds worden de wegen verbreed en bochten rechtgetrokken. Het gemeen tebestuur wil het toeristisch autogebruik terugdringen (fietspadenplan). Maar nu TESO (en VW) d.m.v. tv-reclame meer auto's naar Texel wil krijgen (om de dubbeldekker, aangeschaft om de wachttijden tijdens de pieken te verkor ten, rendabeler te maken), zwijgt het. Het bermenmaai- en/of spuitbeleid is ook belangrijk voor de aantrekkelijkheid van het landschap. En ook de planten en dierenwereld van het cultuurland. Dat is het raakpunt met de agrarische bedrijfsvoering. De plannen en ideeën voor landschapsbehoud (landschaps park of zoiets) moeten gezien worden als een reactie van onze samenleving op de ontwikkelingen in de landbouw. M.i. een logische reactie. Het telen van ge wassen en dieren bestaat uit biologische processen. In het streven naar steeds grotere opbrengsten, hetgeen een eco nomische noodzaak is voor de boer van vandaag, worden met allerlei milieu- vreemde stoffen (kunstmest, bestrij dingsmiddelen e.d.) een aantal van deze, eigenlijk noodzakelijke, processen zoveel mogelijk teruggedrongen. Ge volg is o.a. dat de kweekprodukten steeds kwetsbaarder en 'onnatuurlijker' worden. Het is duidelijk dat op biolo gische/ecologische gronden, de ont wikkeling van steeds groeiende opbren gsten niet onbeperkt door kan gaan. Veel boeren zien dat ook wel, maar hebben financieel (en maatschappelijk) geen mogelijkheden andere teeltmetho den toe te passen. Hier schiet de over heid (ministerie van Landbouw) tekort. Wanneer de overheid met middelen komt voor de landbouw die niet op voortdurende groei gericht zijn (zoals misschien bij landschapsparken met de mogelijkheid van vrijwillige beheers overeenkomsten; an ook andere re gelingen zijn denkbaar), dan vind ik het niet verstandig deze op voorhand af te wijzen, zoals nu door de agrarische organisaties gebeurt. Dat is uiteindelijk niet in het belang van de boer. En dus ook niet in het belang van het land schap." Om de rijke natuur zoveel mogelijk te behouden, hebben we er alleen toegang op de paden. Het beperkt onze vrijheid, maar dat is de prijs die we moeten betalen voor het massatoerisme. In het bos is de situatie anders. Er kunnen vrij veel mensen terecht zonder dat schade ontstaat. Het bos heeft bovendien het voordeel dat het er op winderige dagen toch aangenaam kan zijn. leder die er de afgelopen dagen is geweest heeft dat weer eens aan den lijve kunnen er varen. Ons bos telt veel voorzieningen om het bezoek op te vangen. De meeste Texelaars zullen ze wel weten te vinden de wandel-, fiets- en ruiter paden, speelweiden met een toiletge bouwen barbecueplaatsen. Ik vraag me af of er in Nederland een tweede bos is te vinden waar op zo'n beperkte opper vlakte zoveel voor het publiek te doen is.... Oer-instinct Is het u wel eens opgevallen dat mensen nooit zomaar ergens tussen de bomen gaan zitten en ook niet midden op een speelweide? We zoeken vrijwel altijd de bosrand op. Deskundigen be weren dat we deze plek uitkiezen, ge- Er zou veel meer in andere richtingen gezocht moeten worden. Dat dat niet gebeurd wordt, m.i., veroorzaakt door de (landbouw)politiek en ook door de verwevenheid van banken, veevoeder concerns, chemische industrie e.d., daarmee, (als reactie op deze opmerking sprak een ènder commissielid over een 'andere economische orde'l). door Tom Lodewijk. 6. Maar de man die daar achterin het restaurant oprees en haar met een glimlach van herkenning tegemoet kwam, kon ze zo een-twee-drie niet plaatsen. Het was een heer en toch geen heer. Een selfmade man zo te zien, die het inderdaad geméékt had. Ze kon zich haast niet voorstellen dat zo'n man een advertentie las, die kon, dacht ze, aèn iedere vinger wel een vrouw krijgen. Maar toen ze eenmaal aan de koffie zaten, werd dit haar wel duidelijk. Want de man tegenover haar had een harde jeugd gehad, vroeg vader en moeder verloren. Leefden héér ouders nog? Nu, dan wist ze het wel. Als je niet voor jezelf zorgde, een ander deed het niet. Dit kon Gerda van harte beamen. En hij had het zo druk gehad met zich een positie te verwerven (hij had zijn geld verdiend, en verdiende het nog, in onroerend goed) dat hij aan geen vrouw was toegekomen en toen hij daar eenmaal tijd voor had, waren de jonge meisjes al weg. „En eerlijk gezegd", zei Henri Garde nier eerlijk, „dat weet u ook wel mevrouw op ónze leeftijd" (dat was een compliment, want hij was zéker vijf jaar jonger dan zij) „kijk je daar ook niet meer zo naar. Dan zoek je iemand die het leven kent. Dan wil je weten wat je aan elkaar hebt. Dan loopje niet meer in de maneschijn, maar zit je liever samen gezellig onder de lamp." Gerda lachte. Dat had hij aardig ge zegd, vond ze. Henri's blikken waren in middels over Gerda gegleden. Zij lag onder haar beste tuig. Hij zag de zware gouden schakel armband met de gouden munten, de gouden ketting om haar hals, de ringen met diamanten, de dure gouden bril, het Gouden Kalf compleet, dacht Henri Gardenier. Hij wist haar met fijne tact aan het praten te krijgen, over haar goede Herman, die beste man, altijd voor haar gewerkt en zo plots uit zijn lijden.... „U bent nog altijd.... in zaken?" Nee, de zaak had ze aan de kant. Ze vond dat ze hem duidelijk moest maken dat ze financieel volkomen onafhankelijk was. „U zult me brutaal vinden, dat ik daar over begin", zei Henri een tikje ver legen, maar ik heb bij mezelf gedacht: als een vrouw mij wil dan moet ze het niet doen om mijn geld. Het klinkt misschien erg zakelijk, mevrouw, maar daarom ben ik zo blij dat u zelf een zakenvrouw bent... als ik al eens denk aan een huwelijk, dan denk ik ook huwelijksvoorwaarden, geld is een goed ding om te hebben, maar het moet geen rol spelen bij de keus.... de keus van je leven, als ik het zo mag zeggen." Gerda's ampele boezem slaakte een opgeluchte zucht. Ze vond het helemaal niet erg dat meneer Gardenier ook de zakelijke kant besprak, en wel meteen, dan hoefde ze zich daarover geen zorg te maken. Haar grootste angst was, dat een man op haar geld zou azen. Het was een hele geruststelling een man te ontmoeten die zijnderzijds alleen maar bang was voor een vrouw die op zijn geld aasde. Gerda overwoog dat ze nu, voor de eerste maal, een man ontmoette die ze serieus de moeite waard kon vinden, maar tegelijk besefte ze maar al te goed dat, zoals ze al bij de eerste aanblik gedacht had, zo'n man wel aan iedere vinger een vrouw kon krijgen. Ze zou haar best moeten doen, dat hij haar niet weer ontgliptel Henri bleek een vlot causeur, maar liet Gerda ook aan haar trek komen en ze schrok van de tijd toen hij voorstelde samen in Zeist een stukje te gaan eten. Hij had zijn wagen hier vlakbij staan. Gerda was enigermate geimponeerd door de Amerikaanse slee en door het gemak waarmee de bestuurder het be ruchte Utrechtse verkeer de baas bleef. Ze keek naar zijn handen op het stuur, zag de zware gouden zegelring, con stateerde dat hij een man was waarmee je voor de dag kon komen. Tijdens de maaltijd vertelde Henri van zijn reizen in het buitenland en van het plezier dat je kon hebben door samen eens in Europa rond te toeren. Parijs, Wenen, Venetië. Gerda was met Herman nooit verder geweest dan Valkenburg, Schevenin- gen, dat waren de hoogtepunten. En op je eentje was er weinig aan. Ze had eens een bustocht gemaakt, zeven dagen langs de Rijn en de Moezel, maar het waren meest vrouwen en echtparen, en nogal armoedig vond ze, niet haar stand. Dat zou wel anders worden als ze daar met zo'n man in zo'n auto voor een hotel arriveerde. Dan kon je je sieraden dragen en dan voelde je wat je waard was. En 't was ook geen griezelige man. Hij zag er verzorgd uit. Herman had altijd groezelige nagels gehad en dat vond zij in een slagerij niet te pas komen, ledereen vond Gerda altijd zo'n hardstikke propere slagersvrouw. Moest je deze man zien. En Henri... nou dat was ook niet zo'n alledaagse naam. Henri Gardenier. Mevrouw Gardenier —klonk anders van mevrouw Poons. Henri, vertelde hij, had geen vast adres, woonde meest in hotels, zijn zaken voerden hem door heel het land en dikwijls naar het buitenland. Als zij, misschien, er voor voelde dar ze elkaar nog eens zouden ontmoeten? Gerda deed een beetje schuchter, je moest zo'n man niet él te zichtbaar aanhalen. Hij wilde haar wel thuis komen afhalen, dan hoefde ze die reis niet te maken maar eh.... gaf dat geen last, met de familie, de buurt of zo? Familie had ze niet, vertelde ze Henri, die opmerkte dat je daar vaak meer last dan gemak van had. Hoe minder dak op het huis hoe beter vond Henri. O, ze woonde helemaal alleen, een beetje buiten het dorp? Nu ja, als het haar niet schelen kon, voor hém was het geen moeite. „Dan drinken we eerst bij mij nog een kopje koffie", zei gerda zo zakelijk mogelijk. Kon ie tenminste zien dat ze niet uit armoe op een man uit was en dat ze een prima huisvrouw was, waar alles blonk en glom. Hij bracht haar netjes tot voor het station, gaf haar een zakelijke hand, niks geen sentimentele onzin. „Nou Gerda" zei hij hartelijk, „tot volgende week." „Goed Henri, en bedankt", zei ze. Want ze zeiden geen meneer en mevrouw meer tegen elkaar. Henri Gardenier zuchtte opgelucht. Hij had tenminste een paar dagen tijd voor zaken. Hij moest naar een makelaar in de buurt van Utrecht en toonde zijn interesse in bepaalde bouwterrein, waarop bungalows zouden worden ge bouwd. Met een rol tekeningen ver dween hij weer, door de makelaar handen schuddend uitgeleide gedaan. Daarna bezocht hij het terrein waar enkele bungalows reeds in aanbouw waren. Henri Gardenier, al kwam hij met een grote auto, toonde zich van een joviale kant. Hij sprak lang met de op zichter en presenteerde hem een beste sigaar. Hij maakte grappen met de met selaars en stond bij de betonmolen en was kwistig met dure sigaretten. „Nou mensen, ik kom nog wel es langs", zei hij met een vrolijke arm zwaai. „Als ie weer sigaren meeneemt, mag ie van mij iedere dag komen", zei de opzichter, met kennersblik het bandje bekijkend. Zo rookte hij ze zelf niet. (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 9