„Nachtcafé" moet voorlopig 's nachts dicht blijven Olieverf schilderijen en poppen in het Raadhuis „Bzfet onder npi inner" N. FEUILLETON Mitra houdt open huis Geslaagd RIJDAG 17 JULI 1981 TEXELSE COURANT PAGINA 7 :en gezellig zitje in het nieuwe nachtcafé „Bar Casino" in Den Burg. Onder zeer grote belangstelling werd woensdagmiddag in Den Burg het eerste .nachtcafé" in die plaats geopend. Het is het bedrijf van de heer en mevrouw Stiekema, gevestigd naast de disco dancing Question, die eveneens aan het ichtpaar Stiekema toebehoort. Het nachtcafé ..Casino" zal voorlopig van acht tot ién uur 's avonds geopend zijn. Dat is dus geenszins 's nachts, maar dat komt Dmdat het nieuwe café nog geen nachtvergunning heeft. Nadat de burgemeester ■/Aanvankelijk goedkeuring had gegeven, kwamen buurtbewoners in opstand en segonnen een procedure via de Raad van State. De behandeling van die zaak kan «el een jaar of twee duren, en zolang mag Casino dus niet langer open zijn dan de andere café's in Den Burg. Het beroep werd bij de Raad van State ingediend, toen Stiekema al druk bezig was met de verbouwing voor zijn nachtcafé. Onmiddellijk nadat hij de toestemming kreeg van het college begon hij met die verbouwing. Het enige wat er opzat toen de procedure begon, was doorgaan met bouwen en hopen op een gunstige beschikking. Zolang die beschikking er niet is zal het nieuw geopende bedrijf als 'gewoon' café functioneren en dezelfde sluitings tijden aanhouden als de andere horeca bedrijven in Den Burg. Dat betekent door de week om één uur dicht en in het weekeinde om twee uur. Het nieuwe café is gemaakt op de plaats waar vroeger de afgescheiden bar van Question was. Wie er binnen komt valt de smaakvolle inrichting op. Er is veel gebruik gemaakt van schoon metselwerk. Meteen na de ingang is een bar. En daarachter is een gezellige ruimte met zitjes en een schouw. De ruimte die men ter beschikking had, was niet groot maar toch komt het café niet als een benauwend geheel op je over. Het heeft eerder de sfeer van knusse gezelligheid. Naast de mogelijkheid om verschillende drankjes te bestellen is er in Casino ook een beperkte mogelijkheid iets te eten. Aan een speciale counter kunnen eenvoudige maaltijden besteld worden. Stiekema hoopt overigens dat hij eerder dan de twee jaar die de Raad van State nodig heeft om een uitspraak te doen, al met zijn nachtcafé kan be ginnen. Hij wil bij de burgemeester aan dringen op een speciale beschikking waarbij het gemeentebestuur niet ver- door Tom Lodewijk. 8. ,,Hoor es Gerda, ons hele land wriemelt van de restaurants en de meeste ken ik van binnen en van buiten. Ik eet nooit thuis, ik héb geen thuis, zoals je weet. Als het voor jou geen bezwaar is... nou ik eet liever een droge boterham thuis" (en hij keek na drukkelijk de kamer rond) ,,dan oesters met kaviaar en champagne buiten de deur." ,,Het hoeft geen dróge boterham te zijn" beloofde Gerda, jolig wegwippend. En dat was het ook niet. De tafel was zo welvoorzien dat Henri er zijn vul potlood onder had durven verwedden dat ze er helemaal op gerekend had. Hij behoefde zich geen zorg te maken, noch over zijn lunch, noch over de nabije toekomst. De weduwe Poons zette de val wagenwijd open. 't Was alleen maar de vraag, dacht Henri, wie van hem tweeën er straks in zou zitten. Maar sémen? je hele leven met zo'n vrouwl ,,Nog een kopje koffie né?" vroeg Gerda toen Henri bedankte voor nóg een broodje. Ze had een gezonde eetlust, had hij zitten denken, en je kon ook wel zien waar 't bleef... ,,Als ze net zo goed is als die van daarnét?" Gerda giechelde. Tja, dat had ze ook. Ze giechelde. Als Henri Gardenier met zijn veelzijdige ervaring ergens een hekel aan had, dan was het aan vrouwen die giechelden. Maar je moest het nemen zoals het viel, en de vis moest wel eens duur worden betaald. .Zullen we gezellig in de andere kamer gaan zitten?" vroeg Gerda, weer binnenkomend met een blaadje met twee dampende koffiekoppen. Henri schatte met kennersblik de zilveren sui kerpot en knikte welwillend. Er stond een doos met dure sigaren klaar en toen hij er een opstak, snook Gerda met ge noegen het aroma op. ,,Hé", zei ze, gezellig, weer eens een man die een sigaar rookt." Haar Herman had gepruimd tot ze hem dit verbood en daarna had hij ook altijd zijn sigaren half opgepruimd. Henri begreep dat hij hier voorlopig nog niet weg was, en het was hem goed. Er zou heel wat afgepraat moeten worden en dan had hij Gerda graag in haar eigen milieu, dan was ze op haar gemak en liet ze zich gemakkelijker gaan. Konden ze later altijd nog ergens gaan eten. En 't scheelde weer in de kosten. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. ,,Zit je nogal op je gemak?" waagde Gerda. „O", zei Henri met diepe overtuiging, „voor een man die al jaren zijn benen onder andermans tafel heeft moeten steken, en altijd leeft in hotels en res taurants, is het een hele rare ervaring, eindelijk es ergens thuis te zitten. Of thuis..." zei hij, met alle tekenen van verlegenheid. „Nou ja bij wijze van spreken. Bij jou thuis dan." „Dus eh... je voelt je hier wel een klein beetje thuis." Henri dacht aan de meubels en de verfraaings-toestanden, hij zou hier ho rendol worden op den duur, maar daarvan was niets te merken in de zachte zelfs een tikje ontroerde stem waarmee hij zei: „Ja... wonderlijk wél." Gerda knikte tevreden naar hem. Haar kleine krijgslist was gelukt. Hier, in haar eigen huis, wou ze met hem praten. Dan zag hij meteen dat hij niet met een vrouw te maken had die achter zijn centen heen joeg, maar die er zelf warmpjes bij zat. Ze had wel gezien hoe hij zijn blikken had laten gaan, ze wist dat hij haar dure sieraden had opgemerkt. Ze zouden er samen goed van kunnen leven, duur uitgaan, ze zou hier niet meer op haar eentje zitten, minachtend neerzien op wie armer, en genegeerd door wie rijker een aanzienlijker waren. Met zo'n man als Henri kon je je overal vertonen. Henri bezat de gave, anderen aan het praten te krijgen en dan synpathiek en vol begrip te luisteren. En Gerda had al zo lang zo veel opgezouten, dat ze blij was eindelijk eens te kunnen praten met een man die haar begreep. Geleidelijk constateerde Henri dat het beeld dat hij in zijn verbeelding van haar geschapen had, tot in onderdelen klopte met de werkelijkheid. Een vrouw die nog lang niet oud genoeg was om hier in haar eentje te zitten beschimmelen, die de middelen had om zich het leven te ver aangenamen en daar toch op haar eentje geen kans toe zag omdat ze, naar het beeld van Hildebrand, niet wilde omgaan met de kippen en niet geaccepteerd werd door de goudfazan ten, waaronder ze zichzelf rekende. En terwijl hij naar haar ietwat schelle stem luisterde hoe ze klaagde over de mensen in het dorp die achter haar rug kletsten, bedacht hij tevreden hoe iede re 'cliënt' weer een geheel andere aanpak vereiste, vergeleek hij haar met Els van Wijnbergen, die zo gans anders behandeld diende te worden. Maar overal waar hij kwam en zag, bedacht Henri tevreden, overwon hij. Vrouwen waren, hoe verschillend en verscheiden, ergens allemaal gelijk. Hij wist nu wel genoeg en bracht handig het gesprek op zichzelf. Nu was het Gerda die luisterde want nu kreeg de man met wie ze haar plannen had, voor haar ogen gestalte. Van een voudige komaf net als zij, maar door een scherp zakeninsticht vooruit gekomen. Heel wat van de wereld gezien, overal thuis. En voor eigen rekening in zaken, die hem geen windeieren legden. „Zou jij altijd in dit huis willen blijven wonen?" vroeg hij opeens. „Ik dacht dat je jeer zo thuis voelde", kaatste ze terug. „Dat is omdat jij het gezellig maakt" zei hij warm. „Maar altijd maar over die weilanden uit te kijken, en 's winters lijkt het me hier helemaal niks." „Nou ja", zei Gerda ,,ik wou wel weg uit de stad, en dit huis kon ik goedkoop krijgen, en het blijft zijn geld wel waard." ,,'t Ziet er goed onderhouden uit", bevestigde Henri, „dat zag ik al meteen. Ha, daar blijf je niet mee zitten. Maart zou je ook niet liever wonen in een moderne bungalow ergens in een mooie streek met behoorlijke buren niet te dicht op je huid, met zo'n mooie moderne keuken en een stuk bos achter het huis?" 't Kon Gerda niet veel schelen, zolang ze alléén was, maar ze begreep, dat, samen met Henri, ze ook aan haar status moest denken. Als mevrouw Gardenier moest ze haar stand ophou den I Een mooie bungalow, auto in de garage, ze ging autorijles nemen, geloof dat maarl „Luister es", zei ze, „ik heb nooit een man gehad die daarvoor zorgde. Ik heb altijd alles maar alleen moeten doen. Jij ziet het leven heel anders, merk ik wel, en nou, ik zou geen bezwaar hebben, tenminste als...." Ze aarzelde, en haar blozend gelaat kreeg de kleur van een pioen. „Als we het sémen deden", vulde hij gevoelvol aan. „O, Henri", zei Gerda en liep snel naar de keuken, want ze voelde de tranen. Het was te mooi, het kwam allemaal nog zo onverwacht. Een heel nieuw leven zou ze beginnen, fijn ge nieten. Met Henri overal naar toe. En hij was geen griezel, hij was geen oude man, je legde eer met hem inl Opeens stond hij achter haar. „Wat is er nou, Gerda? Waarom loop je nou weg?" „O Henri", zei ze en opeens sloeg ze beide armen om zijn hals. Ze gingen niet 'ergens eten' die avond.... Hoofdstuk 5 Jurriaan Sebastianus ,,'k Dacht dat je met je vriendin Els op stap moest", zei Jur van Spijk tot Loes Brinkman, terwijl ze in zijn kleine snelle sportwagen over de autobaan scheer den. „Valt het je tegen?" informeerde die dame koeltjes. „O nee", ontkende hij ijverig, „in tegendeel. Je weer, iedere minuut in jouw gezelschap is me als een kostbare parel. Waarom weet ik niet." ,,'t Zijn niet alle parels die van mijn lippen rollen, wil je zeggen. Je hebt het soms maar moeilijk met me." „Nou, om eerlijk te zijn, soms snap ik niet waarvoor ik zo m'n best doe." „O, moet je zó je best doen om een beetje aardig voor me te zijn?" Jur van Spijk zuchtte luidruchtig. Je was als man altijd in het defensief. Je hartelijkste opmerkingen, je beste be doelingen werden altijd zo verdraaid, dat ze als een boemerang naar je weer keerden. Tenminste als je met een type als Loes Brinkman te maken had. Hij waagde even een blik opzij. Ze zat, met al het genoegen van een spinnende poes, naast hem, haar kas tanjebruine haar in de war door de wind, in die groene jurk die haar zo goed stond bij haar groengrijze ogen, en hij wist niet waarvan ze meer genoot, van de auto tocht of van het feit dat ze hem weer in de verdediging had gedrukt. Ze hadden elkaar ontmoet op een re ceptie, toen een hoge ambtenaar jubi leerde. Ze had langs de kant gestaan met een sherry in haar ene en een sigaret in haar andere hand, en het zaakje maar es aangekeken. Naast haar stond Eunice van Brackensteyn, een Haags meisje uit de betere kringen, die zo vriendelijk was haar diverse belang rijke personages aan te wijzen. Wie is die ijzeren hein, weet je dat? Had ze gevraagd. Een jongeman stond een eindje verder en keek met een uitdrukkingloos gezicht het zaaltje rond. Hij zag er uit als een plaatje uit de Braave Hendrik, school voorbeeld van een uitgestreken gezicht, waar zo te zien geen lachje af kon. „Die dooie diender?" vroeg Eunice een beetje kattig, en Loes concludeerde dat de jongeman in kwestie geen vriend van Eunice was' „Dat is Van Spijk, doctoraal rechten, schijnt van plan nog es te promoveren, zoekt een baantje." „Waarom kijkt hij zo naargeestig?" „Heeft ie geen reden voor. Hoeft niet eens te werken voor zijn broodje, geld zat." „Nou ja, dat is het dus, daarom kijkt ie zo naargeestig." Eunice keek wat weifelend; die Loes, je wist nooit wat je aan haar had! De jongeman met het uitgestreken gelaat keek naar Loes, en Loes blies een rookwolk uit. Opeens ontdekte ze hem, naast zich. „Gezellig niet?" vroeg hij koeltjes. „Om je te begillen", stemde Loes toe. „Gelukkig zijn er nog een paar leuke gangmakers, die de stemming er in houden." Ze stak haar neus de lucht in. „Ik vrees", ontdekte de jongeman, „dat dat op mij slaat. Mijn gelaats uitdrukking is niet zo opgewonden als het moest zijn, nu ik naast een van die weinige mensen sta, die me de indruk geven dét ik mijn tijd hier niet helemaal verdoe." „Ik vrees, dat dat op mij slaat", echode Loes. „Bedankt voor het com pliment. Gevoelen is niet wederzijds." „Als jij Jurriaan Sebastianus van Spijk heette", zei de jongeman naast haar, „keek je ook zo vrolijk de wereld niet in. En als je me durft vragen of ik nog familie ben van onze eerste lucht- held..." „Nou", zei Loes bedachtzaam, ,,'t Lag me wel vóór op de tong om te vragen of je een afstammeling in de rechte lijn was van onze vermaarde je-weet-wel." „Zie je wel?" „Je had het over een luchtheld." „Was hij ook. Dan liever de lucht in zei de goede man en hij gooide netjes zijn sigaar in de prullemand maar 't was toevallig het kruitvat. Trouwens, juf frouw, mag ik u er op wijzen dat gezegde Van Spijk én weesjongen én vrijgezel was, zodat insinuaties over regelrechte afstamming... efin." „U moet u niet zo opwinden, meneer Jurrianes." „Jurriaan Sebastianus. Verslikje niet. En aangezien ik overal waar ik kom, te horen krijg of ik soms nog familie ben van dinges...." „Daar kan ik inkomen." Loes voelde sympathie. „Ik heb een college die heet Quinten van z'n voornaam, en iedereen zegt Quinten Matsys om te laten horen hoe cultureel bij de tijd ze zijn. Maar troost je, Sebastianus, als je in je jeugd jaren steeds Rooie hoort roepen en de mensen zeggen dat rood haar en elzen hout zelden op goeie grond zijn ge bouwd." „Het lijden verenigt ons", stelde J.S. Van Spijk tevreden vast. „Je loopt wel hard van stapel" meende Loes. Ze keek eens naar het uitgestreken gelaat van haar buurman. Een dooie diender was hij zeker niet... „Ik heet Loes Brinkman", zei ze, „een beetje verlate kennismaking, na dat je al die tijd al staat te jijen en te jouwen." „Ik kon toch geen juffrouw en u tegen je zeggen, 't Zou idioot geklonken hebben." „Toch zeggen zeer gewichtige heren juffrouw en u tegen me." „Ik ben niet gewichtig", zei J.S. „Als ik symptomen vertoon, prik die lucht ballon dan alsjeblieft subiet door. Weet je, Loes Brinkman, ik ontdek in jou steeds meer sympathieks. We kennen samen het Lijden met een grote L, en we haten gewichtigheid. En dét op een receptie van meneer Honderius, onze hooggeachte secretaris-generaal. Die zich liefst op een draagstoel al zege- nened liet ronddragen." „Hoe wordt je aangesproken?" in formeerde Loes. „Jurriaan of Sebas tianus?" „In Leiden was het algemeen J.S." zei J.S. „Maar sommigen zeggen Jur. Je mag kiezen." ,,'t Lijkt me het leukst het om de beurt te doen. Als ik je vervelend vind zeg ik J.S., als ik je aardig vind zeg ik Jur." „Wat zeg je dan nu?" „Haha", ze lachte schaterend, zo dat enkele bezoekers verbaasd opkeken. Wie lachte er op zo'n stijve receptie? „Wat ben je toch een slim baasje, J.S. Altijd metéén de gelegenheid bij de haarlok te grijpen." Maar Jur van Spijk week niet van haar zijde en troonde haar mee om ver van deze opgeblazen troep in een gezellig knijpje dat hij kende en waar ze hem kenden, nog een betere sherry te drinken en wat te kletsen. Ze wist nu zo'n beetje welke mens er school achter dat onbewogen gezicht, ze wist dat J.S. van Spijk flitsend geestig was niet alleen, maar ook een sterk ontwikkeld gevoel voor humor had, en terwijl ze voortdurend elkanders geest scherpten, gaf hij haar te ver staan, dat hij met niemand zo goed kon opschieten, als met haar. Ze waren niet sentimenteel, hij deed niet verliefd, het was kameraadschap, meer niet, en toch was het meer. Beiden lieten zich niet door gevoelens meeslepen en handhaafden hun reserves. Maar Loes Brinkman en Jur van Spijk zagen elkaar steeds vaker en met steeds kortere tus senpozen. Ze waren niet altijd aan met scher men. Dat zou knap vermoeiend worden, vond Loes. Ze merkte, dat ze met Jur kon prétem Wat meer was, ze begon hem absoluut te vertrouwen. Ze kon hem zitten bekijken wanneer ze aan een tafeltje zaten en hij, diep in gedachten, voor zich uit staarde, met zijn strakke tronie, die de meesten verre van sympathiek vonden, maar Jur trok zich van het oordeel van 'de meesten' nooit iets aan. Hij peilde de mensen en vond er nekelen die hij de moeite waard achtte, alsook zijn vertrouwen en zijn vriendschap. Boven aan dat lijstje stond sinds kort Loes Brinkman. (Wordt vervolgd) Schilderijen Marjolein Briër die in het raadhuis met olieverfschilderijen exposeert is van be roep balletdanseres, pedagoge en cho reografe. In 1967 deed ze eindexamen conservatorium (afdeling balletacade mie) en ze opende in Leiden een balletschool. Sinds 1979 maakt ze olie verf schilderen. Deze vorm van creatief bezig zijn werd voor haar erg belangrijk. Ze werkt zuiver inspiratief. Vanuit een antwoordelijk is voor langere openings tijden. Volgens Stiekema bestaat een dergelijke mogelijkheid. In ieder geval is Den Burg met „Bar Casino" een sfeervolle en gezellige ge legenheid rijker geworden. Renee van Lint met enkele van haar creaties. óndernemers-aktiviteiten^K^ Op dinsdag 21 juli houdt het in elec- tronica gespecialiseerde bedrijf Mitra dat op de Spinbaan bij Den Burg is gevestigd, open huis. Op deze dag kan het publiek kennis maken met ver schillende nieuwe projecten. Zo is door de firma een zogenaamde lichtkrant ontwikkeld. Tot op heden moest een bedrijf dat een lichtkrant op zijn gevel wilde hebben deze in Amerika bestel len. De lichtkrant is dan ook een voor beeld van een innovatie prokect van Mitra. Met een lichtkrant kunnen op een buitengevel bepaalde boodschappen worden weergegeven die zich steeds herhalen. Ook een electronische rolstoel valt op de open dag te zien. Deze stoel heeft een soort stuurknuppeltje waarmee men hem de gewenste richting heen kan laten gaan. Verschillende andere appa raten van Mitra zullen op de open dag eveneens getoond worden. Aan het instituut Schroevers B.V. te Arnhem behaalde mej. Sandra Grootjen het diploma afdelings-secretaresse. Tot het eind van deze maand is in de expositieruimte van het raadhuis een tentoonstelling te zien van poppen- ontwerpster Renee van Lint en schil deres Marjoleine M. Briër. Beide kun stenaressen zijn afkomstig uit Leiden. Renee van Lint volgde een verpleeg stersopleiding in Den Haag. Gedurende haar stageperiode werd de zieke Ko van Dijk aan haar zorgen toevertrouwd. Renee had veel interesse voor het theater en vroeg de beroemde acteur haar behulpzaam te zijn voor een auditie bij de theaterschool. Van Dijk bereidde haar in een stoomcursus voor en koos uit „Danton's dood" van Buchner de voor haar praktisch onmogelijke rol van Marion. Onder zijn leiding bereidde ze de rol voor en werd toegelaten op de theaterschool. Nadat ze zich georiën teerd had op verschillende vormen van theater, werd ze om gezondheidsrede nen genoodzaakt het lichamelijk veel eisende werk op te geven. In het zie kenhuis ontdekte ze een nieuwe vorm van creatief bezig zijn, het poppen maken. Aangemoedigd door gunstige reacties besloot ze er verder mee te gaan. De expositie in het raadhuis is haar eerste poppenexpositie. Renee van Lint heeft een sterke betrokkenheid met Texel en is dan ook blij dat ze haar eerste expositie hier kan houden. Er zijn inmiddels contacten gelegd met ver schillende galeriehouders. In de toe komst zullen de poppen dus ook elders worden geëxposeerd. Marjoleine M. Briër. kleur ontstaat een creatie die haar vanuit dat onbepaalde begeleidt. Het hangt strikt van het individu af hoe haar werken op iemand overkomen. Het schilderwerk van Marjoleine M. Briër wordt wel omschreven als „fantastisch magisch surrealisme."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 11