De baha'is komen naar Texel
„Een plaatselijke raad
moet mogelijk zijn
,,La femme enfant"
FILM
M
Tföi
Éibrabantia
gongQr
„Brfe
c^n onder ma
mmer"
FF
Jubileum
Drumband
Zwemclub verkocht
kaarsen
Dit handige 4
anddroogrek"!
van 16^5 voor J
BAKKER'S
IJZERHANDEL
Uitstekende
opbrengst bazaar
o9$$> O O O o o oc9d
v. FEUILLETON
ySDAG 10 NOVEMBER 1981
TEXELSE COURANT
PAGINA 7
In Haifa (Israël) is bepaald dat we naar Texel moeten gaan om
ize ideeën uit te dragen. Dit eiland en Friesland bleken nog witte
ekken op de wereldkaart waar wij ons werk moeten doen." Dit zegt
iha'i Ton Creemers uit Amsterdam over zijn nieuwe taak om op
ixel bekendheid te geven en zo mogelijk volgelingen te vinden voor
it Baha'i geloof. „We hebben drie jaar de tijd gekregen om hier een
aatselijke raad van onze groepering op te zetten en dat zal vast wel
kken. Het is altijd nog gelukt." Op zaterdag 21 november is de
irste kennismaking met deze, over de hele wereld verspreide, religie
de Witte Burcht.
Daarvoor zullen een twintigtal Baha'is
ar Texel komen, ,,'s Avonds willen
g geheel vrijblijvend iets vertellen over
Bt ons beweegt, over de problemen en
plannen waar we mee bezig zijn",
lus Creemers. „Mocht er niemand
imen dan is dat jammer. Hebben we
engoed een gezellige avond, maar we
imen terug."
[Baha'i is niet bepaald een religie die
algemeen bekend is. Ze heeft onge-
ir achthonderd leden in Nederland en
ilgens zeggen, twintig miljoen over de
ile wereld, waarvan een groot aantal in
Midden-Oosten. Landelijk is de
ha'i beweging nogal in het nieuws
weest wegens de vele moorden op
Igelingen in Iran.
Wat Baha'i (spreek uit: Bahei) precies
I en precies inhoudt is niet zo een,
ee, drie uit te leggen. Volgens de
Iha'is die naar Texel komen is bij
entuele sympathie voor hun beweeg-
enen later nadere studie nodig,
aar dat geldt voor meer religies."
kele kenmerken van het geloof willen
noemen. Baha'i gaat ervan uit dat
it alleen Christus de messias was en
„Elk tijdperk heeft iemand gekend
i de bevolking in zijn ontwikkeling en
ciale groei een flinke stap vooruit
eft geholpen. Dat is Christus geweest
lar ook Mohammed en daarna ande-
aldus Creemers. Volgens de Ba-
is kent elke tijdsperiode een eigen
(wikkeling. ,,ln de tijd van Christus
je bijvoorbeeld het heilige ritueel
de kookpotreiniging. Dat is inge-
rgerd want we doen het nu snel met
bro", een uitspraak waarmee Baha'i
larten Kleijne wil aantonen dat eens in
zoveel tijd een boodschapper van
id nodig is. „Dat kookpot ritueel was
van groot belang voor de ont-
(keling van dat volk. Nu zijn andere
een aan de orde die ons ook weer
rder helpen." In het rijtje van bood-
happers van God hoort volgens de
iha'is ook Béb en zijn zoon Baha'u'llah
uis. Volgens de richtlijnen van deze
ha'i heiligen heeft het geloof zich
naf 1844 ontwikkeld tot wat het nu is.
lok wij kennen een aantal leefregels
als een verplichte opvoeding van de
kinderen volgens Baha'i principes en de
absolute gelijkwaardigheid van man en
vrouw", aldus Kleijne. Die gelijkwaar
digheid was en is vooral in het Midden-
Oosten reden om de Baha'is te onder
drukken want dit principe strookt totaal
niet met Islamitische opvattingen.
Hulptaal
Kleijne noemt enkele idealen van zijn
beweging: het invoeren van een we
reldhulptaal, het stichten van een we
reldgemenebest de economie in dienst
van de mens, de industrie in dienst van
de landbouw en het principe „heb je
naaste méér lief dan jezelf." Op onze
vraag of Baha'i aan politiek doet wordt
ontkennend geantwoord. „Wij stellen
ons maatschappelijk op en zijn tegen
partijvorming." Kleijne vertelt waarom
de interesse van de beweging nu op
Texel is gericht. „Ons wereldcentrum in
Haifa bekijkt de verschillende geo
grafische gebieden in de wereld en de
vertegenwoordiging van verschillende
culturen in ons geloof." Texel (en de
andere waddeneilandenlen Friesland
bleken nog niet aangesloten."
In Friesland is inmiddels een plaatse
lijke raad van Baha'is opgericht. Dit
kwam mede tot stand door het zich
vestigen van enkele Baha'is in die pro
vincie. „Ook hebben we enkele Baha'i
geschriften in het Fries vertaald. Dat
móet ook want we eerbiedigen een
ieders achtergrond." Het Texels wordt
voorlopig door de Baha'is opgevat als
een diaclect. „We komen hier geen
zieltjes winnen, zoals bij veel religies ge
bruikelijk is. Onze enige verantwoor
delijkheid is dat we moetéh vertellen
wat ons beweegt en wat ons geloof
betekent. Als er niet geluisterd wordt
dan is dat jammer maar we zeggen dan
niet: u bent verdoemd of zoiets. De
mensen mogen achteraf echter niet
kunnen zeggen: we hebben het niet
geweten", aldus de (Turkse) Baha'i Mus
tafa Alqün.
Veerverbinding
Ton Creemers zegt dat het niet de
goede kant op gaat met de wereld. „Als
er een wereldcrisis komt, dan zou Texel
bijvoorbeeld geïsoleerd kunnen raken
van de vaste wal door het uitvallen van
de veerverbinging. Als hier dan geen
Baha'is zijn, is contact met dit kleine
stukje wereld niet mogelijk en kunnen
we niets doen. Dat mag niet volgens
ons geloof." Daarom zal ook op Texel
gestreefd worden naar in ieder geval een
Baha'i raad van negen mensen. Er zijn in
Nederland 26 van deze raden die het
beleven van de religie begeleiden en in
contact staan met de landelijke raden en
de wereldraad. Verder kennen de Ba
ha'is het „negentiendaags" feest vol
gens een eigen kalender. Bij deze
„kerkdiensten" ontbreekt een voorgan
ger. „We komen gewoon bij elkaar en
wisselen ervaringen en ideëen uit."
Propaganda
Opmerkelijk is ook dat in de vijf
tempels van Baha'i her en der op de
wereld altijd negen ingangen zijn voor
de negen grote goedsdiensten. ledereen
mag daar voorlezen uit eigen geschrif
ten maar verdere propaganda is verbo
den. „Alles moet bijdragen aan een vrije
sociale groei van de bevolking." Daar
om wordt onze vraag of men tege
lijkertijd bijvoorbeeld katholiek en Baha'i
kan zijn bevestigd. „Ja, want als men
Baha'i is, is men al automatisch katho
liek, moslim, jood, etc. Wij erkennen al
die boodschappers van God."
Op 12 april hoopt de drumband
Margaretha Sinclair het 25-jarig
bestaan te vieren. Op deze dag
zullen verschillende festiviteiten ge
organiseerd worden waaronder een
reünie en mogelijk een optreden
van een reünistenband. Het bestuur
van Margaretha Sinclair is op zoek
naar oude foto's, uniformen e.d.
Tevens wordt een oproep aan oud
leden gedaan zich bij het bestuur
voor de reünie op te geven. Voor
opgave en verdere inlichtingen be
treffende het jubileum kan men
terecht bij Ine Witte-Barhorst, Hol-
lewal 30, Den Burg, tel. 4104 of bij
Cora Hoogenbosch, Rozendijk 22,
tel. 02220-2885. Hier kan men ook
terecht voor het inleveren van spul
len, foto's en geschriften die be
trekking hebben op het verleden
van de drumband.
De drie Baha'is die wij spraken noe
men zich geen sekteleden. „Je kan je bij
ons inschrijven en krijgt dan een lid
maatschapskaart. Elk moment kan men
opzeggen." Wat betreft financiële bij
dragen zeggen de leden dat ieder naar
eigen goeddunken geld mag geven.
„Van mensen die geen lid zijn, mogen
wij geen geld aannemen. Giften voor
onze hulp in Iran van niet-leden worden
dan ook niet geaccepteerd." Dit stand
punt komt voort uit een uitspraak van de
zoon van Baha'u'llah: „Als ze geld
vragen zijn het oplichters."
Kritisch
In de Witte Burcht willen de Baha'is
op 21 november voorlichting geven over
hun geloof. Er wordt een audiopro-
gramma vertoond met als titel „De
beloofde dag". Ton Creemers zal een
inleiding houden over het thema „pro
blemen in de wereld" en er is gele
genheid tot het stellen van vragen en
onderlinge discussie. Maarten Kleijne,
die vroeger bij Staatsbosbeheer op
Texel heeft gewerkt, verwacht niet dat
het storm zal lopen. „De Texelaars zijn
kritisch. We zijn benieuwd." De avond
begint om 20.00 uur.
Leden van zwemclub ZPC TX '71
hebben afgelopen zaterdag vele hon
derden kaarsen langs de deur verkocht.
De opbrengst van deze actie is nog niet
bekend. Aanstaande zondag wordt ge
zwommen in het Marinebad te Den
Helder van 15.00 tot 16.00 uur. Vertrek
boot 14.05 uur.
a
Telefoon 02220 2346
De bazaar die de Hervormde Ge
meente van Den Burg hield in De Scha
kel is een groot succes geworden. De
bruto opbrengst was maar liefst
f 13.000,— waarvan meer dan 710.000,-
zal overblijven voor het goede doel;
isolatie van het dak van de kerk. De
organiserende commissie verzocht ons
dankte willen overbrengen aan allen die
op een of andere manier aan het wel
slagen van de bazaar heeft meegewerkt.
Er zijn nog enkele prijzen af te halen: een
gehaakt sprei (nummer 168 geel, merk
T); een cakeblik (1277 geel, merk T);
een koffiezetapparaat (896 blauw, merk
K) en een pop (354 geel). De prijzen
kunnen worden afgehaald bij mevrouw
Kramer, Wilsterstraat 16, Den Burg.
De Franse schrijfster Raphaële Bil-
letdoux verfilmde met „La femme
enfant" een van haar eigen boeken. Het
werd een filmdebuut dat allerwege is
geprezen voor de zuivere aanpak van
een delicaat onderwerp: de erotische
verhouding tussen een meisje van der
tien en een man van 45. Het meisje
Elisabeth, gespeeld door Penelope Pal
mer is een kind van ouders die zich
weinig aan haar gelegen laten liggen; zij
hebben het veel te druk met de kap
perszaak die ze samen drijven in een
dorp in het noorden van Frankrijk. Als
de film begint heeft Elisabeth al drie jaar
een verhouding met de tuinman Marcel
die niet kan praten en zich evenals zijzelf
van de buitenwereld afgesloten voelt.
Marcel (Klaus Kinski) houdt veel van
haar, hij bewondert haar en vindt haar
ver boven zichzelf verheven. Samen
hebben zij een eigen wereldje opge
bouwd waarin Elisabeth beurtelings de
rol van maitresse en dienares speelt. De
ommekeer komt als Elisabeth op een
dag in de klas het gedichtLorelei" van
Heinrich Heine moet opzeggen. Opeens
beseft zij dat voor Marcel zij de Lorelei
is, de fatale vrouw die mensen naar hun
noodlot jaagt. Zonder de stomme tuin
man iets te vertellen vertrekt zij naar Lille
waar ze gaat studeren aan een muziek
school. Marcel pleegt zelfmoord.
Ellen Waller schreef in NRC handels
blad: „Heel mooi van Kinski: Marcels
sensualiteit, beheerst voor dit kind dat
hij vereert, dat hem vervult van geluk
zaligheid als hij luistert naar haar orgel
spel in de kerk. Heel mooi van Penelope
Palmer: haar uitbundigheid bij hun
vreemde amoureuze spelletjes, de kin
derlijkheid die zij gedeeltelijk voorwendt
omdat zij bijna geen kind meer is. Heel
mooi van de film: de structuur die het
„dubbelleven" van Elisabeth werkelijk
in aparte blokken ervaring verdeelt, en
daarbinnen series episoden zo verbindt
dat ze elkaar verrijken. Heel mooi van
Raphaële Billetdoux: veel bijna tastbare
details een appel, een kruik, dieren in
het huisje van Marcel, Elisabeth's win
terkoude hand aan een warme koffie-
kom bij het fornuis van Marcel in de heel
vroege ochtend, het uur van haar hei
melijke bezoeken vóór schooltijd). Heel
mooi van cameraman Alain Derobe: het
koele, vochtige noordelijke landschap
(dat op Nederland lijkt); de sterke,
nuchtere kleuren van natuur, vertrekken
en objecten."
Donderdag in de Filmganger.
N WINKEL VOL IDEEEN!
door Tom Lodewijk.
SLOT
33. „Heb je die zaak nog kunnen
en", vroeg Toetie enkele avonden
er, toen ze op een terras zaten te
nieten van het wijde uitzicht op de
eaan.
Wat? O jal Dat zit wel goed", zei
inri opgeschrikt uit zijn dromen. Het
rieden immers leek geheel uitgewist,
letie was allercharmantst en trok de
ndacht van alle heren, hij, Henri,
elde zich af en toe het vijfde wiel aan
wagen, want het werd hem wel
lidelijk dat zij op een ander niveau
Dnd dan hij en zich in deze mondaine
sreld veel gemakkelijker bewoog,
«tie had het best naar haar zin. Als
sduwe, als vrouw alleen, was je
rgens tenzij het je niet kon schelen en
reputatie je niets waard was.
Met een man kon je overal komen, en
inri zag er goed uit, net een echte
er. Straks, terug in Holland zou ze
Igaan en plezier hebben. En ze glim-
hte een beetje malicieus toen ze naar
inri keek en informeerde hoe de zaken
inden.
„Enne, krijg ik ook mijn deel van de
inst?"
„Wat? Ja, ja, natuurlijk. Je bent een
Me zakenvrouw", vleide hij, inwendig
ihend, want hij had haar al meteen
or tien mille in de boot genomen.
„Dat is dan wat ze in de loterij
«men een eigen geldje", stelde Toetie
ichter vast.
Henri zag haar verwonderd aan. Hoe
doelde ze dat?
„Luister es Henri", zei Toetie en ging
makkelijk voor zitten, „deze hele hu-
alijksreis betaal jij uit wat je nog over
hebt van die tien mille, die ik je geleend
heb."
Het leek Henri of het plots duisterder
werd en er een koude wind kwam op
steken.
„Want", zei Toetie op dezelfde ge
noeglijke gesprekstoon, „toen je me
trouwde had je geen plakker. Je had
schuld en die moest je gauw betalen,
anders, anders was er misschien van de
hele trouwerij niets gekomen."
Hij zat daar als een stenen beeld.
En mocht ze nog ergens aan getwij
feld hebben, dan zei z'n houding haar
genoeg.
„Kijk es Henri", ging ze verder, „je
hebt geweldig geboft. Met mij, bedoel
ik. Ik ben een vrouw van de wereld. Ik
ken de wereld, ik ken de mannen. Ik ben
met geen enkele illusie in dit huwelijk
gestapt dan alleen dat jii terdege goed
zoudt beseffen aan welke kant je brood
je geboterd was, dat je blij zou zijn dat
het leven van avontuur, waar je zo lang
zamerhand toch ook te oud voor wordt,
achter de rug was, en dat je je handen
mocht dichtknijpen met een vrouw die
je neemt voor wat je bent."
„Wat ben ik dan, volgens jou?"
„Een avonturier", zei ze vlak, „nog
erger: een huwelijkszwendelaar. Je hebt
vóór mij diverse dames opgelicht met
misschien hetzelfde smoesje als waar
mee je mij tien mille lichter maakte. Ik
denk dat er behalve dat meisje Van
Wijnbergen er nog een ander was die je
op de hielen zat en die dreigde je hele
trouwerij en je hele toekomst onmogelijk
te maken.
Van dat lot, beste Henri, heb ik je
gered. Besef je dat?"
Zijn handen omklemden de leuning
van zijn stoel, zodat de knokkels wit
afstaken.
Hij was verpletterd in deze paar
minuten. Maar hij probeerde nog te
redden wat er te redden viel.
„Alles goed en wel", zei hij, „maar
nu ben ik je man."
„O zeker", zei ze, „maar ik heb de
beurs. En misschien heb je vergeten een
onderzoek in te stellen, maar ik heb zelf
geen kapitaal, wel het vruchtgebruik.
Dat is nog best de moeite, zoals je hebt
gemerkt, mijn man was miljonair en ik
kan er best van komen. Wij samen,
Henri, kunnen er best van komen."
„Maar waarom" begon hij hulpeloos.
„Omdat ik de weduwestaat zèt ben",
zei ze, „omdat ik weer normaal wil
leven, overal heen wil gaan. Daarvoor
heb ik een man nodig, een man die er
presentabel uitziet, zich behoorlijk weet
te gedragen én een man die precies
weet waar hij met me aan toe is. Dat
weet je nu."
Ze kreeg bijna medelijden met hem.
Zo, al zijn branie kwijt, leek hij opeens
oud.
„Wees nu maar blij", zei ze. „Je bent
een rare schutter Henri, maar ik mag je
toch wel een beetje. Genoeg om met je
op te kunnen schieten als jij het spel
wilt spelen volgens de regels. Geen ge
duvel meer met andere vrouwen, geen
handigheidjes en gouddelverij. Je hebt
je de toekomst misschien een beetje
anders voorgesteld maar het is de vraag
of die droom ooit werkelijkheid zou zijn
geworden. Je kunt niet eeuwig van je
handigheid en je smoesjes leven, Henri.
En die hoefje bij mij niet meer te maken.
Toen je dat verhaal ophing van die tien
mille en dacht dat ik daar als dom
verliefd vrouwtje intippelde, wist ik
precies waarvoor je ze nodig had. Mis
schien vond je mij een dom gansje, maar
die gedachte moet je zo snel mogelijk uit
je hoofd zetten."
Hij knikte stom.
„En nou ben je sportief en we ge
nieten van deze vakantie. Jij als de ge
lukkige bruidegom, ik als de gelukkige
bruid. We zijn partners, Henri, en ik
geloof dat je een minder voordelig deel
genootschap had kunnen afsluiten."
„Je hebt gelijk", zei hij, „maar ik
hoop dat je het niet erg vindt dat ik nu
een eindje ga wandelen. Alléén."
„Natuurlijk. Ik vermaak me wel."
Ze keek hem na.
„Ziezo", zei ze halfluid, „nu weten
we wat we aan elkaar hebben."
„Ah mevrouw", zei de knappe Engel
se majoor waarmee ze de vorige avond
aan de bar kennis had gemaakt. „Heeft
uw man u in de steek gelaten? Hoe kón
hijl Hoort u die dansmuziek in het res
taurant?"
„Een Engelse wals", zei Toetie „daar
ben ik gans verrukt van."
„Zullen we?"
Hoofdstuk 18
Het luie zweet
34. ,,'t Gaat best, zie je wel", zei
mevrouw L. van Spijk, geboren Brink
man, „ik weet wel dat je van dat
wagentje meer houdt dan van mij..."
„Niet véél meer", corrigeerde Jurri-
aan Sebastianus, die uiterlijk gelijk
moedig, maar innerlijk met een hart vol
angst toezag hoe zijn kersverse echt
genote, in het bezit van een kersvers
rijbewijs, werkelijk zeer handig de kleine
sportwagen door de bocht haalde.
Het moest er toch van komen, had
Jur gezegd en waarom zouden ze dan
lang wachten. Ze kenden elkaar wel zó
goed, dat als ze elkaar nóg beter leerden
kennen, ze het geen van beiden meer
aandurfden.
En toch was die lange periode van
alléén maar vriendschap nodig geweest,
bedacht Loes. Want zij die al vroeg haar
eigen brood had moeten verdienen, had
toch wel met beduchtheid aangekeken
tegen een jongeman die helemaal niet
hoefde te werken om aan de kost te
komen. Maar aangezien hij dat toch
deed en met ijver en animo, en ondanks
alles de eenvoud zelf was wende ze er al
gauw aan. Maar af en toe kneep ze
zichzelf in de arm of ze niet droomde. Zij
en Jur... maar 't wés zo.
Op deze prachtige zomerdag waren
ze er op uit getrokken.
„Ken uw land en heb het lief", had Jur
gedeclameerd.
Ze hadden net als vroeger in een ver
van de grote hoofdweg gelegen res
taurantje geluncht en toerden thans
door het bosrijke Gelderse land.
„Hier, langs deze weg, staat de bun
galow van mevrouw Macpherson", zei
Jur, „dat is te zeggen tegenwoordig
mevrouw Gardenier."
Loes moest even nadenken.
„Ach diel Is ze toch nog met hem ge
trouwd?"
„Niet beter te weten."
„Zij wel. En die arme Els."
„Zou je willen dat die met hem ge
trouwd was? Geen partij voor het kind.
Trouwens is ze zo arm?"
„Néé dat loopt best los. Het is
gewoon een uitkomst geweest dat ze
naar Overijssel is gegaan. Ze hebben
daar een leuk huis met een grote tuin en
mevrouw Van Wijnbergen heeft een
ontzaglijke voorliefde voor tuinieren
ontwikkeld. En Els zit daar wel met een
leuk groepje, naar ik hoor, ze hebben
haar weten te strikken voor jeugdwerk."
„Durfde ze dat aan?"
„Nou met een beetje aarzeling, maar
gelukkig heeft ze het gedaan en zo
doende is ze helemaal los gekomen uit
die dooiige sfeer van moeder met
dochter altijd thuis. Ze was tenminste
opgewekt en ze zag er goed uit."
„Nog over Henri gepraat?"
„Met geen woord."
„Niet verteld van de trouwerij?"
„Er is een spreekwoord: in het huis
van de gehangene praat je niet van de
strop."
„Ik ben zo benieuwd hoe Henri het
maakt."
„Waarom? Die vent? Die is er veel te
goed afgekomen."
„Tot op zekere hoogte, misscien.
Jij kent zijn vrouw niet."
„Jij wel? Je bent er één keer ge
weest."
„We konden héél goed met elkaar
overweg."
„Zo", zei Loes, „begin je nou al te
prossen over je successen bij andere
vrouwen? Wou je er soms op visitie?"
„Dat zou ik best willen", grinnikte
Jur, „en ik zou nog welkom zijn ook.
Maar, zoals ze toen al tactvol
opmerkte, het zou wat pijnlijk zijn
met het oog op Henri!"
Loes schoot in de lach. „Dat is héér
lijk. Is ze van die kracht?"
„Henri's grote vergissing. Het dom
me, indolente, bewonderende Indische
vrouwtje."
„Waar is die bungalow?"
„We zijn er zo."
„Laten we even stoppen."
„Nee Loes liever niet. 't Staat zo
raar en als ze ons zien..."
„En dan nog? Volgens jou moet het
een heel mooie bungalow zijn met een
mooie tuin. Dat trekt de aandacht. Jou
kennen ze, mij niet. En jij bent óók
onherkenbaar met dat opzichtige sport-
shirt en die koloassale zonnebril. Je bent
trouwens", zei ze appreciërend, „in die
tijd ook veel meer man geworden, Jur."
„Jaja", zei Jur, „en hoe komt dat?
Hier zweeg zij uit bescheidenheid. Je
bent toch ook zo'n lekkere opschepper
jij."
„Leid me niet af, of ik ram die boom.
Waar is het nou?"
„Hier vlak om de bocht. Rij maar
langzaam, in z'n drie dat redt ie wel."
Met een toeristen-gangetje reed de
wagen onder de bomen van de stille
weg. En tussen die bomen zagen ze
opeens de bungalow.
Op het terras lag een dame op haar
gemak in een strandstoel en las een
tijdschrift. Naast haar stond een glas
met een dronk op ijs.
„Dat is ze", zei Jur zacht.
Zijn woorden werden overstemd door
het plotselinge geratel van een gras
maaier.
Van achter het struikgewas verscheen
een man van iets meer dan middelbare
leeftijd in short met open kraag, de
mouwen opgestroopt.
„Heb je dat hoekje óók gemaaid,
Henri?", klonk de stem van de dame
vanaf het tarras. Ze legde haar tijdschrift
neer en nam langzaam met welgevallen
een teug uit het glas.
„Ja, lieve", zei de man. Hij stond stil
en keek naar de auto. Hij veegde z'n
voorhoofd af, want het was warm.
„Hij zweet, de stakker", zei Loes ver
maakt.
„Dat is het luie zweet dat er uit komt.
Beter laat dan nooit", meende Jur.
„Nou vooruit Loes, gas en in z'n vier."
EINDE