De baha'is komen naar Texel „Een plaatselijke raad moet mogelijk zijn ,,La femme enfant" FILM M Tföi Éibrabantia gongQr „Brfe c^n onder ma mmer" FF Jubileum Drumband Zwemclub verkocht kaarsen Dit handige 4 anddroogrek"! van 16^5 voor J BAKKER'S IJZERHANDEL Uitstekende opbrengst bazaar o9$$> O O O o o oc9d v. FEUILLETON ySDAG 10 NOVEMBER 1981 TEXELSE COURANT PAGINA 7 In Haifa (Israël) is bepaald dat we naar Texel moeten gaan om ize ideeën uit te dragen. Dit eiland en Friesland bleken nog witte ekken op de wereldkaart waar wij ons werk moeten doen." Dit zegt iha'i Ton Creemers uit Amsterdam over zijn nieuwe taak om op ixel bekendheid te geven en zo mogelijk volgelingen te vinden voor it Baha'i geloof. „We hebben drie jaar de tijd gekregen om hier een aatselijke raad van onze groepering op te zetten en dat zal vast wel kken. Het is altijd nog gelukt." Op zaterdag 21 november is de irste kennismaking met deze, over de hele wereld verspreide, religie de Witte Burcht. Daarvoor zullen een twintigtal Baha'is ar Texel komen, ,,'s Avonds willen g geheel vrijblijvend iets vertellen over Bt ons beweegt, over de problemen en plannen waar we mee bezig zijn", lus Creemers. „Mocht er niemand imen dan is dat jammer. Hebben we engoed een gezellige avond, maar we imen terug." [Baha'i is niet bepaald een religie die algemeen bekend is. Ze heeft onge- ir achthonderd leden in Nederland en ilgens zeggen, twintig miljoen over de ile wereld, waarvan een groot aantal in Midden-Oosten. Landelijk is de ha'i beweging nogal in het nieuws weest wegens de vele moorden op Igelingen in Iran. Wat Baha'i (spreek uit: Bahei) precies I en precies inhoudt is niet zo een, ee, drie uit te leggen. Volgens de Iha'is die naar Texel komen is bij entuele sympathie voor hun beweeg- enen later nadere studie nodig, aar dat geldt voor meer religies." kele kenmerken van het geloof willen noemen. Baha'i gaat ervan uit dat it alleen Christus de messias was en „Elk tijdperk heeft iemand gekend i de bevolking in zijn ontwikkeling en ciale groei een flinke stap vooruit eft geholpen. Dat is Christus geweest lar ook Mohammed en daarna ande- aldus Creemers. Volgens de Ba- is kent elke tijdsperiode een eigen (wikkeling. ,,ln de tijd van Christus je bijvoorbeeld het heilige ritueel de kookpotreiniging. Dat is inge- rgerd want we doen het nu snel met bro", een uitspraak waarmee Baha'i larten Kleijne wil aantonen dat eens in zoveel tijd een boodschapper van id nodig is. „Dat kookpot ritueel was van groot belang voor de ont- (keling van dat volk. Nu zijn andere een aan de orde die ons ook weer rder helpen." In het rijtje van bood- happers van God hoort volgens de iha'is ook Béb en zijn zoon Baha'u'llah uis. Volgens de richtlijnen van deze ha'i heiligen heeft het geloof zich naf 1844 ontwikkeld tot wat het nu is. lok wij kennen een aantal leefregels als een verplichte opvoeding van de kinderen volgens Baha'i principes en de absolute gelijkwaardigheid van man en vrouw", aldus Kleijne. Die gelijkwaar digheid was en is vooral in het Midden- Oosten reden om de Baha'is te onder drukken want dit principe strookt totaal niet met Islamitische opvattingen. Hulptaal Kleijne noemt enkele idealen van zijn beweging: het invoeren van een we reldhulptaal, het stichten van een we reldgemenebest de economie in dienst van de mens, de industrie in dienst van de landbouw en het principe „heb je naaste méér lief dan jezelf." Op onze vraag of Baha'i aan politiek doet wordt ontkennend geantwoord. „Wij stellen ons maatschappelijk op en zijn tegen partijvorming." Kleijne vertelt waarom de interesse van de beweging nu op Texel is gericht. „Ons wereldcentrum in Haifa bekijkt de verschillende geo grafische gebieden in de wereld en de vertegenwoordiging van verschillende culturen in ons geloof." Texel (en de andere waddeneilandenlen Friesland bleken nog niet aangesloten." In Friesland is inmiddels een plaatse lijke raad van Baha'is opgericht. Dit kwam mede tot stand door het zich vestigen van enkele Baha'is in die pro vincie. „Ook hebben we enkele Baha'i geschriften in het Fries vertaald. Dat móet ook want we eerbiedigen een ieders achtergrond." Het Texels wordt voorlopig door de Baha'is opgevat als een diaclect. „We komen hier geen zieltjes winnen, zoals bij veel religies ge bruikelijk is. Onze enige verantwoor delijkheid is dat we moetéh vertellen wat ons beweegt en wat ons geloof betekent. Als er niet geluisterd wordt dan is dat jammer maar we zeggen dan niet: u bent verdoemd of zoiets. De mensen mogen achteraf echter niet kunnen zeggen: we hebben het niet geweten", aldus de (Turkse) Baha'i Mus tafa Alqün. Veerverbinding Ton Creemers zegt dat het niet de goede kant op gaat met de wereld. „Als er een wereldcrisis komt, dan zou Texel bijvoorbeeld geïsoleerd kunnen raken van de vaste wal door het uitvallen van de veerverbinging. Als hier dan geen Baha'is zijn, is contact met dit kleine stukje wereld niet mogelijk en kunnen we niets doen. Dat mag niet volgens ons geloof." Daarom zal ook op Texel gestreefd worden naar in ieder geval een Baha'i raad van negen mensen. Er zijn in Nederland 26 van deze raden die het beleven van de religie begeleiden en in contact staan met de landelijke raden en de wereldraad. Verder kennen de Ba ha'is het „negentiendaags" feest vol gens een eigen kalender. Bij deze „kerkdiensten" ontbreekt een voorgan ger. „We komen gewoon bij elkaar en wisselen ervaringen en ideëen uit." Propaganda Opmerkelijk is ook dat in de vijf tempels van Baha'i her en der op de wereld altijd negen ingangen zijn voor de negen grote goedsdiensten. ledereen mag daar voorlezen uit eigen geschrif ten maar verdere propaganda is verbo den. „Alles moet bijdragen aan een vrije sociale groei van de bevolking." Daar om wordt onze vraag of men tege lijkertijd bijvoorbeeld katholiek en Baha'i kan zijn bevestigd. „Ja, want als men Baha'i is, is men al automatisch katho liek, moslim, jood, etc. Wij erkennen al die boodschappers van God." Op 12 april hoopt de drumband Margaretha Sinclair het 25-jarig bestaan te vieren. Op deze dag zullen verschillende festiviteiten ge organiseerd worden waaronder een reünie en mogelijk een optreden van een reünistenband. Het bestuur van Margaretha Sinclair is op zoek naar oude foto's, uniformen e.d. Tevens wordt een oproep aan oud leden gedaan zich bij het bestuur voor de reünie op te geven. Voor opgave en verdere inlichtingen be treffende het jubileum kan men terecht bij Ine Witte-Barhorst, Hol- lewal 30, Den Burg, tel. 4104 of bij Cora Hoogenbosch, Rozendijk 22, tel. 02220-2885. Hier kan men ook terecht voor het inleveren van spul len, foto's en geschriften die be trekking hebben op het verleden van de drumband. De drie Baha'is die wij spraken noe men zich geen sekteleden. „Je kan je bij ons inschrijven en krijgt dan een lid maatschapskaart. Elk moment kan men opzeggen." Wat betreft financiële bij dragen zeggen de leden dat ieder naar eigen goeddunken geld mag geven. „Van mensen die geen lid zijn, mogen wij geen geld aannemen. Giften voor onze hulp in Iran van niet-leden worden dan ook niet geaccepteerd." Dit stand punt komt voort uit een uitspraak van de zoon van Baha'u'llah: „Als ze geld vragen zijn het oplichters." Kritisch In de Witte Burcht willen de Baha'is op 21 november voorlichting geven over hun geloof. Er wordt een audiopro- gramma vertoond met als titel „De beloofde dag". Ton Creemers zal een inleiding houden over het thema „pro blemen in de wereld" en er is gele genheid tot het stellen van vragen en onderlinge discussie. Maarten Kleijne, die vroeger bij Staatsbosbeheer op Texel heeft gewerkt, verwacht niet dat het storm zal lopen. „De Texelaars zijn kritisch. We zijn benieuwd." De avond begint om 20.00 uur. Leden van zwemclub ZPC TX '71 hebben afgelopen zaterdag vele hon derden kaarsen langs de deur verkocht. De opbrengst van deze actie is nog niet bekend. Aanstaande zondag wordt ge zwommen in het Marinebad te Den Helder van 15.00 tot 16.00 uur. Vertrek boot 14.05 uur. a Telefoon 02220 2346 De bazaar die de Hervormde Ge meente van Den Burg hield in De Scha kel is een groot succes geworden. De bruto opbrengst was maar liefst f 13.000,— waarvan meer dan 710.000,- zal overblijven voor het goede doel; isolatie van het dak van de kerk. De organiserende commissie verzocht ons dankte willen overbrengen aan allen die op een of andere manier aan het wel slagen van de bazaar heeft meegewerkt. Er zijn nog enkele prijzen af te halen: een gehaakt sprei (nummer 168 geel, merk T); een cakeblik (1277 geel, merk T); een koffiezetapparaat (896 blauw, merk K) en een pop (354 geel). De prijzen kunnen worden afgehaald bij mevrouw Kramer, Wilsterstraat 16, Den Burg. De Franse schrijfster Raphaële Bil- letdoux verfilmde met „La femme enfant" een van haar eigen boeken. Het werd een filmdebuut dat allerwege is geprezen voor de zuivere aanpak van een delicaat onderwerp: de erotische verhouding tussen een meisje van der tien en een man van 45. Het meisje Elisabeth, gespeeld door Penelope Pal mer is een kind van ouders die zich weinig aan haar gelegen laten liggen; zij hebben het veel te druk met de kap perszaak die ze samen drijven in een dorp in het noorden van Frankrijk. Als de film begint heeft Elisabeth al drie jaar een verhouding met de tuinman Marcel die niet kan praten en zich evenals zijzelf van de buitenwereld afgesloten voelt. Marcel (Klaus Kinski) houdt veel van haar, hij bewondert haar en vindt haar ver boven zichzelf verheven. Samen hebben zij een eigen wereldje opge bouwd waarin Elisabeth beurtelings de rol van maitresse en dienares speelt. De ommekeer komt als Elisabeth op een dag in de klas het gedichtLorelei" van Heinrich Heine moet opzeggen. Opeens beseft zij dat voor Marcel zij de Lorelei is, de fatale vrouw die mensen naar hun noodlot jaagt. Zonder de stomme tuin man iets te vertellen vertrekt zij naar Lille waar ze gaat studeren aan een muziek school. Marcel pleegt zelfmoord. Ellen Waller schreef in NRC handels blad: „Heel mooi van Kinski: Marcels sensualiteit, beheerst voor dit kind dat hij vereert, dat hem vervult van geluk zaligheid als hij luistert naar haar orgel spel in de kerk. Heel mooi van Penelope Palmer: haar uitbundigheid bij hun vreemde amoureuze spelletjes, de kin derlijkheid die zij gedeeltelijk voorwendt omdat zij bijna geen kind meer is. Heel mooi van de film: de structuur die het „dubbelleven" van Elisabeth werkelijk in aparte blokken ervaring verdeelt, en daarbinnen series episoden zo verbindt dat ze elkaar verrijken. Heel mooi van Raphaële Billetdoux: veel bijna tastbare details een appel, een kruik, dieren in het huisje van Marcel, Elisabeth's win terkoude hand aan een warme koffie- kom bij het fornuis van Marcel in de heel vroege ochtend, het uur van haar hei melijke bezoeken vóór schooltijd). Heel mooi van cameraman Alain Derobe: het koele, vochtige noordelijke landschap (dat op Nederland lijkt); de sterke, nuchtere kleuren van natuur, vertrekken en objecten." Donderdag in de Filmganger. N WINKEL VOL IDEEEN! door Tom Lodewijk. SLOT 33. „Heb je die zaak nog kunnen en", vroeg Toetie enkele avonden er, toen ze op een terras zaten te nieten van het wijde uitzicht op de eaan. Wat? O jal Dat zit wel goed", zei inri opgeschrikt uit zijn dromen. Het rieden immers leek geheel uitgewist, letie was allercharmantst en trok de ndacht van alle heren, hij, Henri, elde zich af en toe het vijfde wiel aan wagen, want het werd hem wel lidelijk dat zij op een ander niveau Dnd dan hij en zich in deze mondaine sreld veel gemakkelijker bewoog, «tie had het best naar haar zin. Als sduwe, als vrouw alleen, was je rgens tenzij het je niet kon schelen en reputatie je niets waard was. Met een man kon je overal komen, en inri zag er goed uit, net een echte er. Straks, terug in Holland zou ze Igaan en plezier hebben. En ze glim- hte een beetje malicieus toen ze naar inri keek en informeerde hoe de zaken inden. „Enne, krijg ik ook mijn deel van de inst?" „Wat? Ja, ja, natuurlijk. Je bent een Me zakenvrouw", vleide hij, inwendig ihend, want hij had haar al meteen or tien mille in de boot genomen. „Dat is dan wat ze in de loterij «men een eigen geldje", stelde Toetie ichter vast. Henri zag haar verwonderd aan. Hoe doelde ze dat? „Luister es Henri", zei Toetie en ging makkelijk voor zitten, „deze hele hu- alijksreis betaal jij uit wat je nog over hebt van die tien mille, die ik je geleend heb." Het leek Henri of het plots duisterder werd en er een koude wind kwam op steken. „Want", zei Toetie op dezelfde ge noeglijke gesprekstoon, „toen je me trouwde had je geen plakker. Je had schuld en die moest je gauw betalen, anders, anders was er misschien van de hele trouwerij niets gekomen." Hij zat daar als een stenen beeld. En mocht ze nog ergens aan getwij feld hebben, dan zei z'n houding haar genoeg. „Kijk es Henri", ging ze verder, „je hebt geweldig geboft. Met mij, bedoel ik. Ik ben een vrouw van de wereld. Ik ken de wereld, ik ken de mannen. Ik ben met geen enkele illusie in dit huwelijk gestapt dan alleen dat jii terdege goed zoudt beseffen aan welke kant je brood je geboterd was, dat je blij zou zijn dat het leven van avontuur, waar je zo lang zamerhand toch ook te oud voor wordt, achter de rug was, en dat je je handen mocht dichtknijpen met een vrouw die je neemt voor wat je bent." „Wat ben ik dan, volgens jou?" „Een avonturier", zei ze vlak, „nog erger: een huwelijkszwendelaar. Je hebt vóór mij diverse dames opgelicht met misschien hetzelfde smoesje als waar mee je mij tien mille lichter maakte. Ik denk dat er behalve dat meisje Van Wijnbergen er nog een ander was die je op de hielen zat en die dreigde je hele trouwerij en je hele toekomst onmogelijk te maken. Van dat lot, beste Henri, heb ik je gered. Besef je dat?" Zijn handen omklemden de leuning van zijn stoel, zodat de knokkels wit afstaken. Hij was verpletterd in deze paar minuten. Maar hij probeerde nog te redden wat er te redden viel. „Alles goed en wel", zei hij, „maar nu ben ik je man." „O zeker", zei ze, „maar ik heb de beurs. En misschien heb je vergeten een onderzoek in te stellen, maar ik heb zelf geen kapitaal, wel het vruchtgebruik. Dat is nog best de moeite, zoals je hebt gemerkt, mijn man was miljonair en ik kan er best van komen. Wij samen, Henri, kunnen er best van komen." „Maar waarom" begon hij hulpeloos. „Omdat ik de weduwestaat zèt ben", zei ze, „omdat ik weer normaal wil leven, overal heen wil gaan. Daarvoor heb ik een man nodig, een man die er presentabel uitziet, zich behoorlijk weet te gedragen én een man die precies weet waar hij met me aan toe is. Dat weet je nu." Ze kreeg bijna medelijden met hem. Zo, al zijn branie kwijt, leek hij opeens oud. „Wees nu maar blij", zei ze. „Je bent een rare schutter Henri, maar ik mag je toch wel een beetje. Genoeg om met je op te kunnen schieten als jij het spel wilt spelen volgens de regels. Geen ge duvel meer met andere vrouwen, geen handigheidjes en gouddelverij. Je hebt je de toekomst misschien een beetje anders voorgesteld maar het is de vraag of die droom ooit werkelijkheid zou zijn geworden. Je kunt niet eeuwig van je handigheid en je smoesjes leven, Henri. En die hoefje bij mij niet meer te maken. Toen je dat verhaal ophing van die tien mille en dacht dat ik daar als dom verliefd vrouwtje intippelde, wist ik precies waarvoor je ze nodig had. Mis schien vond je mij een dom gansje, maar die gedachte moet je zo snel mogelijk uit je hoofd zetten." Hij knikte stom. „En nou ben je sportief en we ge nieten van deze vakantie. Jij als de ge lukkige bruidegom, ik als de gelukkige bruid. We zijn partners, Henri, en ik geloof dat je een minder voordelig deel genootschap had kunnen afsluiten." „Je hebt gelijk", zei hij, „maar ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik nu een eindje ga wandelen. Alléén." „Natuurlijk. Ik vermaak me wel." Ze keek hem na. „Ziezo", zei ze halfluid, „nu weten we wat we aan elkaar hebben." „Ah mevrouw", zei de knappe Engel se majoor waarmee ze de vorige avond aan de bar kennis had gemaakt. „Heeft uw man u in de steek gelaten? Hoe kón hijl Hoort u die dansmuziek in het res taurant?" „Een Engelse wals", zei Toetie „daar ben ik gans verrukt van." „Zullen we?" Hoofdstuk 18 Het luie zweet 34. ,,'t Gaat best, zie je wel", zei mevrouw L. van Spijk, geboren Brink man, „ik weet wel dat je van dat wagentje meer houdt dan van mij..." „Niet véél meer", corrigeerde Jurri- aan Sebastianus, die uiterlijk gelijk moedig, maar innerlijk met een hart vol angst toezag hoe zijn kersverse echt genote, in het bezit van een kersvers rijbewijs, werkelijk zeer handig de kleine sportwagen door de bocht haalde. Het moest er toch van komen, had Jur gezegd en waarom zouden ze dan lang wachten. Ze kenden elkaar wel zó goed, dat als ze elkaar nóg beter leerden kennen, ze het geen van beiden meer aandurfden. En toch was die lange periode van alléén maar vriendschap nodig geweest, bedacht Loes. Want zij die al vroeg haar eigen brood had moeten verdienen, had toch wel met beduchtheid aangekeken tegen een jongeman die helemaal niet hoefde te werken om aan de kost te komen. Maar aangezien hij dat toch deed en met ijver en animo, en ondanks alles de eenvoud zelf was wende ze er al gauw aan. Maar af en toe kneep ze zichzelf in de arm of ze niet droomde. Zij en Jur... maar 't wés zo. Op deze prachtige zomerdag waren ze er op uit getrokken. „Ken uw land en heb het lief", had Jur gedeclameerd. Ze hadden net als vroeger in een ver van de grote hoofdweg gelegen res taurantje geluncht en toerden thans door het bosrijke Gelderse land. „Hier, langs deze weg, staat de bun galow van mevrouw Macpherson", zei Jur, „dat is te zeggen tegenwoordig mevrouw Gardenier." Loes moest even nadenken. „Ach diel Is ze toch nog met hem ge trouwd?" „Niet beter te weten." „Zij wel. En die arme Els." „Zou je willen dat die met hem ge trouwd was? Geen partij voor het kind. Trouwens is ze zo arm?" „Néé dat loopt best los. Het is gewoon een uitkomst geweest dat ze naar Overijssel is gegaan. Ze hebben daar een leuk huis met een grote tuin en mevrouw Van Wijnbergen heeft een ontzaglijke voorliefde voor tuinieren ontwikkeld. En Els zit daar wel met een leuk groepje, naar ik hoor, ze hebben haar weten te strikken voor jeugdwerk." „Durfde ze dat aan?" „Nou met een beetje aarzeling, maar gelukkig heeft ze het gedaan en zo doende is ze helemaal los gekomen uit die dooiige sfeer van moeder met dochter altijd thuis. Ze was tenminste opgewekt en ze zag er goed uit." „Nog over Henri gepraat?" „Met geen woord." „Niet verteld van de trouwerij?" „Er is een spreekwoord: in het huis van de gehangene praat je niet van de strop." „Ik ben zo benieuwd hoe Henri het maakt." „Waarom? Die vent? Die is er veel te goed afgekomen." „Tot op zekere hoogte, misscien. Jij kent zijn vrouw niet." „Jij wel? Je bent er één keer ge weest." „We konden héél goed met elkaar overweg." „Zo", zei Loes, „begin je nou al te prossen over je successen bij andere vrouwen? Wou je er soms op visitie?" „Dat zou ik best willen", grinnikte Jur, „en ik zou nog welkom zijn ook. Maar, zoals ze toen al tactvol opmerkte, het zou wat pijnlijk zijn met het oog op Henri!" Loes schoot in de lach. „Dat is héér lijk. Is ze van die kracht?" „Henri's grote vergissing. Het dom me, indolente, bewonderende Indische vrouwtje." „Waar is die bungalow?" „We zijn er zo." „Laten we even stoppen." „Nee Loes liever niet. 't Staat zo raar en als ze ons zien..." „En dan nog? Volgens jou moet het een heel mooie bungalow zijn met een mooie tuin. Dat trekt de aandacht. Jou kennen ze, mij niet. En jij bent óók onherkenbaar met dat opzichtige sport- shirt en die koloassale zonnebril. Je bent trouwens", zei ze appreciërend, „in die tijd ook veel meer man geworden, Jur." „Jaja", zei Jur, „en hoe komt dat? Hier zweeg zij uit bescheidenheid. Je bent toch ook zo'n lekkere opschepper jij." „Leid me niet af, of ik ram die boom. Waar is het nou?" „Hier vlak om de bocht. Rij maar langzaam, in z'n drie dat redt ie wel." Met een toeristen-gangetje reed de wagen onder de bomen van de stille weg. En tussen die bomen zagen ze opeens de bungalow. Op het terras lag een dame op haar gemak in een strandstoel en las een tijdschrift. Naast haar stond een glas met een dronk op ijs. „Dat is ze", zei Jur zacht. Zijn woorden werden overstemd door het plotselinge geratel van een gras maaier. Van achter het struikgewas verscheen een man van iets meer dan middelbare leeftijd in short met open kraag, de mouwen opgestroopt. „Heb je dat hoekje óók gemaaid, Henri?", klonk de stem van de dame vanaf het tarras. Ze legde haar tijdschrift neer en nam langzaam met welgevallen een teug uit het glas. „Ja, lieve", zei de man. Hij stond stil en keek naar de auto. Hij veegde z'n voorhoofd af, want het was warm. „Hij zweet, de stakker", zei Loes ver maakt. „Dat is het luie zweet dat er uit komt. Beter laat dan nooit", meende Jur. „Nou vooruit Loes, gas en in z'n vier." EINDE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 7