Succes hangoorfokkers te danken aan samenwerking /RIJDAG 8 JANUAR11982 -~ELSE COURANT PAGINA 7 Hat keuren op da tafel. Unka Aria Timmer eerder goede fokdieren geschonken had. ,,lk kreeg weer een paar beesten en sindsdien gaat het steeds beter." Onnatuurlijk Het fokken van hangoren noemen beiden in feite onnatuurlijk. ,,Je streeft naar iets dat steeds weer verandert. Wij noemen het een „typedier". De meest ideale „vormgeving" van de Franse hangoor ligt dan ook niet voor altijd vast. In de loop der jaren is het gewicht steeds zwaarder geworden en verandert er ook wel iets in het aanzien van het dier. In 1970 stond het minimum ge wicht voor een hangoor op 10 pond en op dit moment is elf pond het ideale gewicht. Dat heeft ook te maken met de overgang naar de zogenaamde „Euro pese standaard". Elk land had zijn eigen omschrijving van de ideale Franse hangoor en men wil dit nu in heel Europa gelijk maken. „Wij hadden altijd al de lichtere sportkonijnen maar Duits land en Engeland hebben flink geleden onder de oorlog en fokten veel zwaar dere konijnen", aldus Van de Molen. Bij keuringen krijgen de beesten punten voor type, bouw, gewicht, pels, kop- vorm, oren, kleur en conditie. Een keur meester geeft punten maar er kan pro test aangetekend worden tegen de be slissing bij een hoger gekwalificeerde Wat samenwerking vermag bewijzen de Texelse fokkers van het - konijnenras Franse hangoor. De successen die zij in de afgelopen vijf jaar hebben geboekt op keuringen en kleindiershows zullen onze lezers niet zijn ontgaan: De herhaaldelijke berichtjes-met-foto doen echter niet vermoeden dat achter die fokhobby een heel eigen wereldje schuil gaat van mensen die er een belangrijk stuk levens vervulling in hebben gevonden. Mensen die hebben ontdekt dat het fokken van „het" ideale konijn gepaard gaat met hoop, vrees, Iteleurstelling en succes die ook weten dat alleen met een gezamenlijke 'aanpak resultaten van nationaal en internationaal niveau zijn te jbereiken. B in 1971 een hangoorpaar cadeau kreeg van mevrouw Rentenaar, een mede- fokster uit de „Tesselse Arie Timmer was altijd al gek van ko- nijnen. Op zijn vierde verjaardag kreeg hij zo'n beest en sindsdien heeft Timmer Ma pSS steeds één of meer konijnen gehad. t"hst heeft me altijd gefascineerd al moesten mijn ouders wel het voer zoeken toen ik jong was." De lol van het I Voor buitenstaanders lijkt dat laatste fokken leek er echter snel af. Ik heb misschien vanzelfsprekend, maar zoals zoveel pech gehad. Veel dode dieren en in meer takken van sport wordt het doen ziekte. Het lukte gewoon niet", aldus en laten van kleindierenfokkers veelal Arie die erbij verteld dat hij op een dag beheerst door afgunst en jaloezie. De zei: „Ik hoef nooit konijnen meer." En koppen bij elkaar steken, overleggen, toen kwam Piet van de Molen die al het leveren van eerlijke kritiek op eikaars resultaten en hulp bieden als het tegen- zit. Dat is iets dat de zeer individua listisch ingestelde sportfokkers niet of nauwelijks kunnen opbrengen. Dat zegt Piet van de Molen uit Den Burg die in maart de hobby dertig jaar beoefent en misschien wel als de koning i van de Texelse konijnenfokkers kan I worden beschouwd. „Ons samenwer- kingssysteem werpt vrucht af. We be ginnen er flink naam mee te maken. En ij ik heb de laatste tien jaar serieus in praktijk gebracht wat me in de eerste jaren is geleerd: geef de kennis door aan longeren. Arie Timmer uit De Waal wordt mijn opvolger. Hij zit er nu tien in i en heeft vooral door pech veel geleerd." Arie Timmer knikt: „Van de Molen heeft me een goede mentaliteit bijgebracht. Het maakt niet uit wie van ons de prijs wint. We zijn gewoon blij. Door jaloezie uit te schakelen kun je samenwerken." Een Franse hangoor van Timmer werd onlangs uitgeroepen tot reservekampioen van Nederland, en ook Piet van de Molen zat goed in de prijzen. „Eén van de konijnen werd echter gediskwalificeerd omdat de keurmeester oordeelde dat de oren te lang waren. Je kunt die oren vier centimeter uittrekken. Dat deed die keurmeester want ik zag dat het beestje pijn had", aldus Van de Molen. Een avond praten met Timmer en Van de Molen is voor de leek een ver bazingwekkende bezigheid. Ze tonen veel foto's van hangoren en geven uitleg die voor een leek absoluut niet te be- j grijpen is. „Kijk, dit is de HD 6-324 die zit echt in de lijn van de HD 4-55. En dan hebben we hier de HD 2-212; dat was een goede F-voedster. Kijk dit is de We onderbreken de rappe praters en vragen Van de Molen hoe het alle maal begonnen is. „Ik zat op de ambachtschool in Am sterdam en daar tegenover stond het vereniginsgebouw van de fokvereniging „Nieuw Leven." Op een tentoonstelling van die club heb ik voor het eerst ras- konijnen gezien. Vaag wist ik me te her inneren dat er ook konijnen met hang oren moesten bestaan, maar die waren daar niet." Toen Van de Molen thuis kwam vertelde hij van de tentoonstelling en vroeg aan zijn moeder naar konijnen met hangende oren. „Ja, die bestaan. Je vader had er vroeger ook één", was haar antwoord. Van de Molen vond het mooie beesten en kreeg een eerste fok- paar van iemand uit Den Haag. Later op Texel ging hij bij Kotex. „De heer J. A. Stemfoort vroeg of ik lid wilde worden en heeft me goed geholpen." Het was 1951. deskundige. Dat het meest ideale „hangoortje" niet echt vaststaat heeft mogelijk met de oorsprong van het dier te maken. Een pater in Frankrijk heeft resultaat. Even later vliegen anderen naar de eigenaar en vragen om nako melingen. Dat zegt me niets. Ik kijk naar het gemiddelde resultaat van een be- verzorgen is uiteraard de keuring. Zes weken voor die tijd begint het trainen op de tafel in de woonkamer. Piet geeft een demonstratie: zet een hangoor op tafel mer. „Elk voorjaar worden ze weer geboren en dan zie je ze opgroeien. Het is echt geweldig." Konijnen hebben vaak last van kraamkoorts en dan lijken de fokkers op boeren in de lammertijd. „Midden in de nacht zit je bij de nest kasten." Juist het contact met het dier vinden beide heren belangrijk. Van de „Geldzucht en jaloezie moet je uitschakelen" een konijn met een hangend oor en een recht opstaand oor gekruisd met zo'n zelfde beest. Het konijn dat daaruit paalde stal of stam. Het is altijd een kwestie van tijd." De Texelse fokkers werken aan een goede tesselse stal om de „kwaliteit" van het ras hoger op te voeren. Het stelt hoge eisen aan de jonge dieren en de op het ogenblik vijf Texelaars (naast Van de Molen en Timmer, mevrouw Rentenaar, Martin Verseput en Jeroen Hinl houden een nauwkeurige administratie bij van de beesten. „Elke maand komen ze op tafel en wordt er gemeten en gekeken om een die onwennig alle kanten opvliegt. Alle leden van het gezin proberen het beest in bedwang te houden. De hangoor moet wennen aan een tafel omdat hij daarop ook gekeurd zal worden. Als zo'n beestje in elkaar krimt bij het zien van de keurmeester krijgt deze geen „ideaal" beeld. Natuurlijk wordt vooral voor een keuring of show veel aandacht besteed aan het uiterlijk van het beest en het schoonhouden van het hok. Goede naam De Texelse konijnenfokkers gaan er prat op een goede naam in het land te hebben en te houden. „Er zijn keur meesters die zeggen: ga naar Texel als je wat weten wilt. De Texelse bloedlijn is goed." Naast bewondering ervaren ze ook afgunst. „Bepaalde mensen zijn jaloers op onze goede resultaten. Zij streven nog steeds naar eigenbelang en zien niet dat je juist door samenwerken veel kunt bereiken." Dat is iets van Timmer en Van de Molen tegen staat in veel ver enigingen. Ze zijn aangesloten bij de club Den Helder en omstreken. „Die kijken verder dan hun neus lang is." Elke fokker heeft zo'n tien vijftien konijnen. In het voorjaar loopt dit op tot dertig. „Ik geef ze liever weg dan dat ze naar de poelier gaan. Daar hou ik niet van", aldus Timmer. Meestal lukt het om alle „overbodige" diertjes weg te geven. Heel vaak aan medefokkers aan de vaste wal. „Bij verkoop zeggen we altijd: mocht er wat bijzonders mee ge beuren zoals ziekte of sterfte, bel ons op. Je krijgt een nieuwe." Het gaat Timmer en Van de Molen niet om het geld maar om de lol en juist mensen die pech hebben moeten over het „dooie punt" heen worden geholpen. Morele steun „Mensen die tegenvallende resulta ten hebben na een keuring zoeken we meestal meteen op. Ze hebben er de pest in en kunnen steun gebruiken." Fokkers die een beestje krijgen en het toch wagen te roddelen over de fokkers worden op een andere manier bena derd. „Timmer is nogal lang en als we degene zien op een tentoonstelling die onze naam onterecht bedoezelt gaat hij aan de ene kant van het looppad staan en ik aan de andere kant", aldus Van de Molen. De fokker met 't kwade geweten ziet de lange Timmer en loopt onop vallend de andere kant op, recht in de armen van Van de Molen. „Dan praten we even en herinneren diegene aan het telefoonnummer dat gedraaid kon wor den bij problemen." Beloning Bij Van de Molen in de kamer hangt een gigantische prijzenkast. De beloning voor het harde werken. „Die prijzen zijn niet alleen belangrijk", aldus Arie Tim- Molen vertelt dat iemand een prachtig dier kan kopen (ze kosten tussen de zeventig en honderd gulden) maar met een matige resultaten haalt op een keu ring. „Het persoonlijke contact met de eerste eigenaar is weggevallen en dat moet het beest verwerken. Zo'n dier ontplooit zich juist door dat contact. Ik praat met al mijn beestjes en ze hebben allemaal hun eigenaardigheden en aar digheden." Tot vreugde van beiden is de belangstelling voor de kleindiersport aan het groeien. Vaak wordt echter niet gedacht aan de tegenslagen die volgens Timmer en Van de Molen hard kunnen aankomen. „Vlak voor een keuring krijgt je favoriete konijn een zweertje bij zijn oog. Dan kan hij niet meedoen. Twee dagen na de keuring is het wondje echter weer genezen. Dan slik je even", Holle vaten Ook komt de fokkerij zonder dieren liefde ter sprake. Wij verhalen van een voorval op een tentoonstelling waarbii een konijntje enkele minuten na de geboorte onder de kraan werd gehou den. De oogjes vertoonden een af wijking. Van de Molen en Timmer worden zichtbaar kwaad. „Dan willen ze laten zien hoeveel verstand ze van fokken hebben. Holle vaten klinken het hardst", zegt Van de Molen cynisch en Timmer vult aan: „Je kunt niet meteen na de geboorte zeggen: die is ongeschikt. Veel fokkers kunnen het geslacht niet eens onderscheiden. Het is een clubmentaliteit die we vaker tegen komen. Het doet afbreuk aan onze sport." Enthousiast vertellen beiden over de toekomst. „Als het meezit hebben we volgend jaar weer zeer goede kansen." Timmer werkt in een smederij en houdt zich vooral in het weekend intensiever met zijn hobby bezig. „De zondagmorgen is voor mijn beesten. Dat weet iedereen en ik ver heug me er altijd op." Van de Molen was zijn hele leven metselaar en zit nu zeven jaar in de WAO. Hij heeft dus veel tijd en steekt die voornamelijk in zijn liefhebberij. „Er komt natuurlijk een tijd dat ik het niet meer kan bijbenen. Arie zal dan de zaak overnemen. Hij heeft er veel kijk op." Zover is het volgens Van de Molen nog lang niet want het fokken van hangoren is hem juist in de WAO-periode steeds meer gaan fascineren. „Het boeit me enorm en het houdt me op de been. Zonder mijn konijnen had ik het de afgelopen jaren niet gered." Van de Molen heeft van deze leer meester altijd op het hart gedrukt ge kregen; hou je kennis niet voor jezelf en help anderen, vooral beginners. Eén van die beginners was dus Arie Timmer die L- voortkwam had twee hangende oren. Daar is de pater verder mee gaan fokken. Erfelijkheid „Ik lees alles over erfelijkheidsleer, ook wat mensen betreft", aldus Van de Molen. „Je moet niet vies zijn van een beetje theorie, maar het meeste leer je natuurlijk in de praktijk." Als fokkers het over „lijnen" hebben, bedoelen ze bloedlijnen. Weer wordt een groot aantal foto's getoond met een uitleg welke „lijnen" die beestjes in zich hebben. „Op een gegeven moment heb ik me internationaal georiënteerd. Ik heb Duitse en Zwitserse konijnen gehaald en dat heeft resultaat opgeleverd", zegt Van de Molen, die geestdriftig foto's van hangoren laat zien van gerenom meerde Duitse fokkers. „Op tentoon stellingen haalt een konijn een zeer goed en rechts Plet van da Molen. goed inzicht te krijgen in de ont wikkeling van het dier." Het volgende wordt uitgevoerd: wegen .meten van de oorlengte, meten van de kaken, het be kijken van de ronding van het neusbeen; afronding van de rug; beenwerk en beenstand; alsmede pelskleur of teke ning, de conditie wordt getest en vitali teit en eetlust wordt in de gaten ge houden. Dan komen de tekeningen met nummers op tafel. Fouten van bepaalde dieren moeten eruit en dan moet je zoeken naar de ideale partner." Dit lijkt vrij logisch voor de buiten staander, maar ons wordt verzekerd dat het in negen van de tien gevallen niet gebeurt. „Er zijn er zeer weinig die zo'n uitgebreide administratie bijhouden en er wordt zeker niet overlegd met mede fokkers", aldus Are Timmer. Dan gaat het erom om elkaar zo goed mogelijk te helpen. Heeft iemand een bepaalde ram of voedster nodig voor de fok, dan krijgt ie 'm. Niet lullig doen, is de stelregel. Piet van de Molen is expert in het bekijken van erfelijke lijnen. „Soms denk je: het moet zus of zo. En dan heb je nog niet wat je wilt, maar een andere keer pakt het veel beter uit. Mijn kop is nog net geen computer, maar het is wel spannend", zegt hij lachend. Het hoogtepunt van het fokken en Kennismaking Van de Molen legt uit dat de eerste kennismaking met de fokhobby van on schatbare waarde is. Velen denken in korte tijd met wat goede gekochte ko nijnen snel prijzen in de wacht te slepen. „Dat lukt maar even. Na een paar jaar vallen ze door de mand. Het kost veel geld en op deze manier gaat de lol er snel af." Van de Molen vertelt dat hij na een paar goede prijzen ook een terugval kreeg. Hij was niet serieus genoeg en bracht voor de derde maal een konijn voor de keuring dat eerder goed ge kwalificeerd was. Hij had er echter niet voldoende aandacht aan besteed en tui melde van de F-klasse naar de veel lager gelegen O-klasse. „Dan denk je even: ik stop ermee, maar Stemfoort kwam langs en vertelde exact wat er aan haperde. Sindsdien heb ik geluisterd naar anderen." Plet van de Molen Is In staat een Franse hangoor te hypnotiserenzoals hij het zelf noemt Het konijn wordt op zijn rug gelegd en vla het aanraken van een aantal zenuwbanen blijft het beestje doodstil liggen. Dit Is makkelijk voor het controleren van de onderpels op, In dit geval, witte pluizen. „Het lukt alleen als het konijn Je volledig vertrouwt want zonder Je hulp komt h!J heel moeilijk weer op zijn poten terecht", aldus Van de Molen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1982 | | pagina 7