Kievitseieren zoeken aan regels gebonden J 4r Muzieknis wordt hersteld „WAT IK ZEGGEN WOU." Generatieverschil Bestuurswisseling bij zwemclub ha! óók lid van de fietsclub! VRIJDAG 2 APRIL 1982 TEXELSE COURANT Reageren op deze rubriek kan bij Jaap van Groenigen, telefoon (02220) 3562, Adriaan Dijksen, telefoon (02228) 676 of bij het Natuurrecreatiecentrum, telefoon (02228)741. terwijl we zelf eieren van die soort rapen en opeten. Alle eieren die ge consumeerd worden en alle legsels die door ondeskundigheid verstoord wor den, hadden tenslotte volwassen kievi ten kunnen worden. Voorstanders van het zoeken en rapen voeren als argu ment aan dat van de vroege eerste legsels toch niets terecht komt. Inder daad gebeurt het dat als plotseling de kou eind maart, begin april weer invalt, eieren bevriezen of jongen het niet red den. Maar het zoeken naar nesten waardoor de volwassen dieren soms langere tijd van het nest of de jongen verjaagd worden, werkt dit alleen maar in de hand. Bovendien mag men abso luut niet stellen dat vroege legsels min der kans maken dan latere. In de natuur Het voorjaar begint al aardig op gang te komen. Een paar dagen met wat hogere temperaturen hebben daar veel toe bijgedragen. En zo jodelen de wulpen in de duinen dat het een lieve lust is, „strunen" de paartjes wilde eenden al weer overal rond en buitelen de kieviten of ze niet weg geweest zijn. ,,Ben je al te kievitseieren zoeken geweest?", hoorde ik afgelopen zondag iemand op het voetbalveld vragen. De wedstrijd boeide hem kennelijk niet zo, of hij werd geïnspireerd door de groene grasmat. Hoe het ook zij, die opmerking gaf mij weer wat stof voor een Witte Lieuw. Kievitseieren zoeken mag namelijk niet zo maar. Bovendien is er al een flink aantal jaren bij de natuurbeschermers een discussie op gang over het al dan niet verbieden van het eierzoeken. Bijna alle in Nederland in het wild levende vogels vallen onder de zoge naamde Vogelwet 1936. Hoewel deze wet vrij oud is, wordt de bescherming van die vogels daar aardig goed in geregeld. Ik zal niet alle ge- en verboden van de wet opsommen. Speciale aan dacht wil ik vragen voor de artikelen 8 en 9. Daarin worden namelijk de vol gende handelingen t.a.v. beschermde vogels verboden: het zoeken, rapen op uithalen van nesten, het verstoren van nesten en ook het door giften of beloften aanmoedigen van deze hande lingen. Bovendien is het niet toegestaan de eieren of nesten van beschermde vogels onder zich te hebben." Dat be tekent dat men ze niet in bezit mag hebben. Ook het te koop vragen en aanbieden, het kopen en verkopen, het vervoeren en dergelijke is verboden. Hoe zit dat dan met de kievit, want ook dat is een beschermde vogelsoort. De wet zou de wet niet zijn, als er geen uitzonderingen bestaan. Omdat het zoeken en rapen van kievitseieren een traditie, een soort volkssport is (of was), is destijds een uitzondering gemaakt voor het zoeken, rapen en verhandelen van kievitseieren. Maar er zijn beper kingen (natuurlijk, zou ik bijna willen zeggen). Met de gedachte dat kieviten ook nog in staat gesteld moeten worden jongen groot te brengen, is er een bepaalde datum tot wanneer het zoeken is toegestaan. Het zoeken en rapen van de eieren van de kievit, en alleen maar die van de kievit, is in Nederland moge lijk tot en met 5 april. Voor de provincie Friesland geldt een uitzondering. Daar mag het tot en met 12 april. We komen daar straks nog op terug. Na de data mag het absoluut niet meer, dan is de kievit weer net zo beschermd als alle andere weidevogels. Mag iedereen kievietseieren zoeken? Hoewel dus de vogelwet het zoeken naar de eieren van de kievit van 1 februari tot en met 5 (12) april toestaat, mag niet iedereen het zomaar doen! Artikel 17, lid 4 zegt dat een ieder die kievitseieren zoekt, dit slechts mag als de grondgebruiker daarbij aanwezig is of als hij een schriftelijke toestemming van die grondgebruiker heeft. Dit geldt overigens niet voor de eigenaar van de gronden. Men mag dus absoluut niet zomaar over een hek stappen of over een sloot springen om ergens kievits eieren te zoeken. Dat is logisch, want stand niet in de eerste plaats is achter uitgegaan door het zoeken en rapen van de eieren, maar door allerlei andere oorzaken. Tegenover de achteruitgang van het aantal kieviten'staat een grote toename van het aantal Nederlanders. Bovendien hebben die veel meer tijd dan in de dertiger jaren en is de natuur tegen woordig erg ,,in". Meer zoekers dus, maar minder eieren. De benodigde schriftelijke toestemming van de grond gebruiker zou het aantal zoekers dras tisch moeten verminderen, ware het niet dat een juiste controle daarop heel moeilijk is. Ook de deskundigheid van veel zoekers is gemiddeld lager dan vroeger. Zo wordt er op diverse plaatsen lang niet iedere boer zal er van gediend zijn dat jan en alleman zijn weilanden afstruint of op zijn akkers loopt te kneteren. Heeft men die schriftelijke toestemming, of is men grondgebruiker of eigenaar dan is nog in de wet geregeld dat men zich bij het zoeken niet door honden mag laten vergezellen. Zeker op Texel, schapen- en natuur- eiland, zullen de redenen van dit verbod een ieder duidelijk zijn. Discussie Zoals in de inleiding al gesteld, er is discussie aan de gang of het zoeken naar kievitseieren helemaal verboden zou moeten worden. Daarvoor zijn ver scheidene argumenten aan te voeren. In de eerste plaats de enorme achteruit gang van de aantallen kieviten. Voor de goede orde moet ik opmerken dat die A tjr heel wat afgerommeld en veel ver stoord. Niet alleen de kieviten zelf, maar ook allerlei andere vogels die in weide en akkergebieden voorkomen. Een ander argument is dat het hypo criet is dat wij bij een aantal landen protesteren tegen de jacht op de kievit, is het zo „geregeld" dat alle vogels op de meest gunstige tijd met broeden beginnen. Een kievit gaat heus geen tijd en energie verspillen aan een vroeg legsel als de kans dat er mets van terecht komt te groot is. Als dat zo was bestonden er geen kieviten meer. Kie viten beginnen gemiddeld zo vroeg met broeden omdat dat gemiddeld de beste resultaten met zich meebrengt. Uit schieters en pachjaren zijn er natuurlijk Hij droeg een merkwaardige kombinatie van artis tieke en vuile kleren: een groezelige schapenvacht over een mooie zijden bloese en een ongelooflijk smerige spijkerbroek. Hij staarde hem aan met dezelfde nieuwgierigheid als de hoofdinspecteur hèm bekeek. Naast hem, met haar rug naar Van Benten, zat een meisje dat van achteren be zien precies op Liane leek. Ze droeg een zelfde bloese als haar buurman op een vale lange rok. Als laatste was er een jonge vrouw met krullend haar. Ze leek sprekend op Glorie Veenendaal. Ze had zich op een twee- zitsbankje genesteld met een air van wie doet me wat, en zo keek ze Van Benten ook aan. Hij liep naar mevrouw Veenendaal, gaf haar een hand en wendde zich toen tot Liane. „Misschien zou u zo vriendelijk willen zijn, juffrouw Vee nendaal mij aan de dames en heren voor te stellen?" Een beetje onwillig gehoorzaamde zij hem. De baardmens bleek Koos te heten en getrouwd met de tweede dochter Veenendaal, Erica, die naast hem zat. De jonge vrouw die op het bankje zat was de dochter die op kamers woonde, Petra. Tot zijn ver bazing bleek de jongeman bij het haardvuur Berend Brons te zijn. Dus toch niet op kantoor. Wat had die jongen Rechter ook al weer gezegd? 'Er moet heel wat gebeuren als Be rend niet naar kantoor gaat.' Nu, er was duidelijk heel wat gebeurd. „Uw vrouw is niet hier?" vroeg hij aan Berend Brons. „Nee, nog niet. Ze moest de jongste kinderen nog verzorgen en bij de bu ren brengen. Maar ik verwacht haar nu ieder moment." „Gaat u zitten, meneer Van Ben ten. Vooruit Petra, maak eens wat plaats. En Erika, vraag Hilda nog wat verse koffie te brengen voor de hoofdinspecteur. U wilt toch wel kof fie?" „Heel graag, mevrouw." Berend Brons presenteerde hem een sigaar uit een zwaar verzilverde doos. Niemand zei iets totdat Van Benten een kop koffie voor zijn neus had staan. „Wel meneer Van Benten, heeft u nog nieuws?" vroeg mevrouw Veene- daal. Haar stem was koel en haar houding kalm. „Nee mevrouw, daarvoor is het nog te vroeg." „Als wij u op de één of andere wijze van dienst kunnen zijn, dan kunt u ten alle tijde op ons rekenen. We zullen u gaarne iedere inlichting ver schaffen, die u nodig heeft." Het klonk alsof ze de zinnen uit haar hoofd geleerd had, afgemeten, met punten en komma's. „Dank u vriendelijk, mevrouw." Hij schoóf wat verlegen op het kleine bankje. Petra was demonstratief zo ver mogelijk van hem af gaan zitten. En aangezien Van Benten's omvang weinig plaats overliet, moest ze vrij ongemakkelijk zitten. „Ik kom eigenlijk voor de heer Rechter, Harrie Rechter. Zijn zoon zei mij dat hij hier moest zijn." „Och, dan heeft u wel pech; hij ver trok juist voordat u aankwam." „Weet u ook waar hij heen is?" „Naar kantoor," mengde Berend zich er nu in. „Zo?" „Ja, er moet daar toch iemand zijn, en als lid van de familie is mijn plaats nu hier." Van Benten knikte begrijpend „De vrouw die mij opendeed, is zij Iemand van het personeel?" „Ja, dat is Hilda. Ze werkt hier hele dagen van 's morgens acht tot 's avonds vijf." „Heeft u nog meer personeel?" „Drie ochtenden in de week een werkster en dan nog een tuinman." „Hoe vaak komt de tuinman?" „Meestal tweemaal in de week en als er veel te doen is in de tuin, wel eens vaker." „Was hij er gister?" „Ja." „Hoe laat ging hij weg?" „Dat weet ik niet. Vraagt u dat maar aan Hilda. Misschien weet zij het. Maar ik moet u wel zeggen dat wij daar niet zo op letten. Gerrits komt en gaat wanneer hij wil en zo lang de tuin er netjes uitziet, heb ik daar niets op tegen." „Maar u weet zeker dat hij gisteren wel geweest is?" „Ja, want we hebben nog het een en ander besproken over nieuwe aan plant." „Hoe laat was dat?" „Dat moet een uur of twee geweest zijn, denk ik... Tja, twee uur. of mis schien half drie. Na de lunch in leder geval." Van Benten raakte in gedachten verzonken en dronk zijn koffie zon der er iets van te proeven. Ergens tik te heel nadrukkelijk een klok. Einde lijk keek hij weer op. Petra naast hem, bestudeerde haar nagels. Berend Brons pookte wat in het vuur. Zijn schoonmoeder staarde niets ziend voor zich uit. Baardmans krabde zijn baard en Erika had een tijdschrift genomen. De moed zakte hem in de schoenen. Hadden deze mensen iets 'met de moord de maken? Waren nergens spo ren van een inbraak gevonden, dus moest de moordenaar de voor- of achterdeur binnen gekomen zijn. Er was geen enkel venster open geweest op een bovenraampje in de keuken na. Het was niet waarschijnlijk dat iemand hierdoor naar binnen was ge komen zonder een spoor na te laten. Daar was het veel te klein voor. Het lag voor de hand dat de moordenaar in het bezit van een sleutel was. Als allen die hier zaten een sleutel had den... Hoe moest hij door deze muur van ongenaakbaarheid en afweer? „Mevrouw, er is iets dat ik nog graag van u zou willen weten." „Zegt u het maar." „Vlak na de moord zat de achter deur op de knip, zoals inspecteur Bla zoen heeft kunnen konstateren. U of uw dochter heeft echter de voordeur voor de politie geopend. Zat deze toen op het nachtslot?" „Dat weet ik niet. Liane, weet jij het? Jij hebt de heren vannacht bin nengelaten, nietwaar?" Liane knikte. „Om u eerlijk de waarheid te zeggen, ik weet het niet zeker meer. Ik was natuurlijk nogal overstuur." „Denkt u er eens rustig over na." Ze haalde haar schouders op. „Ik geloof niet dat de grendel erop zat, maar ik zou er geen eed op durven doen." „Het is heel goed mogelijk dat de deur nog niet op het nachtslot zat, want mijn man sloot alles af voordat hij naar bed ging. Waarschijnlijk had hij dat vannacht nog niet gedaan." „En de achterdeur?" „Die was gegrendeld omdat we gis teravond uit geweest waren." „Goed." Van Benten stond op. „Dank u wel." Het was niet duidelijk of hij bedankte voor de inlichting of voor de koffie. Bij de deur draaide hij zich even om. „Is het goed dat ik nog even met uw huishoudster spreek?" „Natuurlijk. Gaat uw gang." In de keuken sloeg hij een tweede kop koffie af. Hilda de Bruin was eerst niet erg spraakzaam. Ze was duidelijk nogal gesteld op de heer en mevr. Veenen daal. „Ik werk hier al bijna zestien jaar, meneer. Het zijn zulke goeie mensen. Ik kan nog steeds niet be grijpen dat meneer... 't Is toch ver schrikkelijk." Ze had een mand met boontjes tevoorschijn gehaald en be gon met een razende snelheid te dop pen. Van Benten keek geboeid naar die vlugge, stevige handen die met een haast machinale regelmaat hun werk deden. Het scherpe kleine mesje was nauwelijks zichbaar in haar grote knuist. Het leek er wel in vastge groeid. Het was duidelijk dat Hilda niets wenste los te laten uit angst haar werkgeefster in moeilijkheden te brengen. Pas toen hij over de dochters begon, wilde ze praten. „Ja, ze hebben allemaal een huissleutel," altijd, maar we moeten naar het ge middelde kijken. Een ander aspect van de discussie is de zogenaamde nazorg. De eierzoekers zouden na de raaptijd de nesten met zoveel extra zorg omringen, dat daar door toch erg goede broedresultaten worden verkregen. Inderdaad wordt op sommige plaatsen, met name heel veel in Friesland (vandaar ook dat men daar een week langer mag zoeken), veel aan die nazorg gedaan. Men plaatst nestbe schermers (een soort open metalen hekwerkjes) over de eieren zodat het vee de legsels niet kan vertrappen en zoekt de nesten voor het maaien op. Toch doen lang niet alle zoekers aan die nazorg, het is immers ook geen ver plichting. Er worden door groepen lief hebbers zelfs eierzoekexcursies geor ganiseerd naar andere provincies. Ge bieden waar men later nooit meer komt. En moet een goede natuurbeschermer eerst een legsel rapen, voordat hij een tweede of derde gaat beschermen? Nieuwe wet Er wordt al een aantal jaren aan een nieuwe vogelwet gesleuteld. Hoewel het grootste deel van natuurbescher- mend Nederland er voor is dat het zoeken van eieren van kieviten geheel verboden moet worden, is dat in het nieuwe ontwerp niet terug te vinden. De overheid vindt wel dat er iets gebeuren moet, met name aan de commercie rond het rapen. In de nieuwe wet wil men daarom in ieder geval de handel in kievitseieren verbieden. Als delicatesse kan men zo'n eitje dus na de in werking treding van de nieuwe wet niet meer kopen. En dat is zeker een goede zaak. Uiteraard heb ik in dit bestek niet alle voor- en tegens zo uitgebreid kunnen behandelen. Wel hoop ik dat duidelijk is geworden dat kievitseieren zoeken en rapen niet zomaar mag en dat er veel voor te zeggen is het in de nabije toekomst helemaal te verbieden. Ik ben er in ieder geval een warm voorstander van. Men kan ook heel goed van de natuur genieten door haar van een afstandje gade te slaan en zonder haar direct te verstoren. Adriaan Dijksen. B en W hebben besloten f3500,— uit te trekken voor het opknappen van de muzieknis. Dit geld is nodig voor de aankoop van materiaal; het werk zal worden uitgevoerd door het Mensen Zonder Werk-project. Het betreft voor namelijk het vernieuwen van het goed deels verrotte dak. Het fanfare had de nis tegen een symbolisch bedrag aan de gemeente willen overdragen, (onder voorwaarde dat tot restauratie zou worden over gegaan) maar daar voelt het college (nog) niet voor. De gemeentebegroting voorziet niet in de uitgave van f3500, het geld komt nu mogelijk uit de „ker mispot." Nog niet is gebleken of het bestuur van het fanfare met het bovenstaande akkoord gaat. antwoordde ze op zijn vraag. „En u?" „Ja ik ook vanzelf." „En de werkster en de tuinman?" „Die niet. Waarom zouden ze er een nodig hebben? Ik ben er toch altijd." „Maar de dochters hebben dus al lemaal een sleutel. Maken ze er veel gebruik van?" „Jazeker. Ze komen en gaan maar wanneer ze zin hebben. In ieder ge val komen ze altijd als ze wat nodig hebben. Nooit komen ze wat bren gen." Van Benten keek haar vragend aan. „Geld of drank, of bloemen uit de tuin. Ze vragen er soms niet eens om. Ze pakken maar. En meneer en me vrouw vinden alles maar goed. Het zijn verwende nesten." „U vindt ze niet aardig?" „Och nou ja, aardig. Wat Is aar dig? Maar als het mijn kinderen waren..." „Ja?" „Ach niks, het zijn de mijnen niet, gelukkig." Ze zette de pan met ge dopte boontjes met een klap op het aanrecht. „Liane gaat nog wel. Lie velingetje van d'r vader En Petra is ook niet kwaad, maar die andere twee..." „Kwamen ze 's avonds ook vaak naar huis?" „Ja. Ik ben er 's avonds wel niet, behalve als meneer en mevrouw een ontvangst hebben, maar ik hoor nog wel eens wat." „Was er vaak ruzie?" „Nee, waarom zouden ze ruzie ma ken? Ze kregen alles wat ze hebben wilden." „Zo zo. Enfin, ik ga maar eens. Dank u wel, mevrouw." Hilda snoof om dat mevrouw, maar Van Benten was de keuken al uit. Onderweg bedacht hij zich dat hij vergeten was te vragen of Harrie Rechter een sleutel had. Nou ja, daar kwam hij nog wel achter. Hij keek op zijn horloge: kwart voor twaalf. Als hij Rechter voor lunchtijd op kantoor wilde treffen, moest hij op schieten. De andere kwaliteiten van Ankie de Vries waarop die onbeschaamde knul vanochtend doelde, waren niet mis te verstaan. Ze was zeer wel ge- PAGINA 9 BRSVTN WN LEZERS BUTEN VWNTWOOMXLUKMEiO VAN Ot At04*TC Antwoord aan Ria, Kitty en Simone. Ik dacht dat ik nadat jullie mij telefonisch benaderden al voldoende toelichting had gegeven. Blijkbaar willen jullie een openbare verklaring van mij. Welnu die geef ik hierbij, want ik heb er geen moeite mee indien men mij niet heeft begrepen of niet goed ben over gekomen, het te verduidelijken. Ik heb niets anders bedoeld dan duidelijk te maken dat punx jullie komen blijk baar niet in het dorpshuis, maar andere punx wel met hun gedachten in een andere wereld leven dan ouderen en daarom niet passen bij bejaarden die geheel anders zijn ingesteld. De moder ne jeugd, o.a. de punx, heeft zijn eigen opvattingen, zijn eigen gewoonten en omgangsvormen. De bejaarden hebben ook hun eigen opvattingen, hun eigen gewoonten en omgangsvormen. Deze beide groepen in één gebouw onder brengen waar ze elkaar tegenkomen, wekt onderlinge weerstanden op. Dat is geen belediging voor de jeugd noch een ophemeling van de bejaarden. Dat is gewoon realiteit voortkomende uit het generatie-verschil. Het gaat ons om een ontmoetingscentrum voor ouderen, zo als de Hollebol die verdwijnen moet, dat dagelijks open en beschikbaar is en nu reeds door 300 ouderen per week wordt bezocht. Het gaat ons om het welzijn van de ouderen. Dit welzijn mag opge offerd worden door het opleggen van inwoning en gezamenlijk gebruik van ruimten omdat dit wat goedkoper is. Dat is het knelpunt. Het tegenkomen van de punx was één van de argu menten die ik heb aangevoerd in die vergadering. Zoals ik het hierboven heb uitgelegd was de kern van mijn betoog. Zo heb ik het bedoeld. Niets meer en niets minder Sieme de Waard, Den Burg Op de onlangs gehouden ledenver gadering van ZPC TX '71 onderging het bestuur enige wijziging. Na acht jaar trouwe dienst stapte mevrouw Van de Berg op. Zij werd voor haar vele werk beloond met bloemen, foto en een platenbon. Door de veelheid aan acti viteiten wordt het bestuur uitgebreid met de heren F. Rootlieb en J. Commijs' Het bestuur is nu als volgt samenge steld: voorzitter Dik Haker, secretaresse mevrouw Boon, penningmeester Jan de Wit, leden, de dames Verhagen, Van Hove en mej. Erna Kuip, plus boven genoemde heren. Voor de training de dames Ria Keijser, Olga Vos en de heer C. van Trigt. Door de wijze van werken en het promoten van het totale zwem gebeuren heeft de RST waarvan de zwemclub het bad huurt geen huur verhoging voor de £PC TX '71 door gevoerd waardoor de contributies on gewijzigd kunnen blijven. Voor inlich tingen over het zwemprogramma kan men bellen naar 02220-3571. vormd, uitdagend gekleed en waar schijnlijk wel te vinden voor een grapje. Ze maakte geen domme In druk en Van Benten vermoedde dat ze inderdaad efficiënt was. In ieder geval was ze niet verlegen. „Nee, het spijt me meneer eh...?" „Van Beaten." „Juist, Van Benten, meneer Rech ter is niet aanwezig." „Maar men heeft mij verzekerd dat ik hem hier zou vinden." Ze ging met haar rug naar hem toe achter een schrijfmachine zitten „Het spijt me, maar *hij is er werkelijk niet." „Maar hij moet hier toch wel ge weest zijn?" „Zeker," antwoordde ze met een nauwelijks bedwongen ongeduld, „hij is hier wel geweest." De hoofdinspecteur zuchtte eens diep. Hij drentelde wat rond. Het kantoor bestond, behalve uit dit vrij grote vertrek met drie buro's en een tafel, uit nog twee kleiner kamers. De kamers van Veenendaal en Rech ter. Van Benten snuffelde er wat rond. Ankie deed of ze niets merkte. In een van de twee kleinere kamers bevond zich een safe. „Door wie wordt deze kamer gebruikt?" „Die is... eh, was van meneer Veenendaal." „Gebruikte meneer Rechter die sa fe wel eens?" „Ja, voor zakelijke dingen." „Zitten er wel eens privédingen in?" „Meneer Veendaal stopte er wel eens wat sieraden en persoonlijke pa pieren in als hij met vakantie ging." „Zit er vaak geld in?" „Nee, zelden." Van Benten draaide zich verbaasd om. „Voor de dagelijkse benodigdheden van het kantoor hebben we een geld kistje. De financiën van de winkels gaan allemaal regelrecht via de bank." „Heeft meneer Brqns toegang tot de kluis?" „Berend?" Welnee. Meneer Rechter kon er niet eens bij als meneer Vee nendaal er niet was." „Wat zegt u?" (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1982 | | pagina 9