Kievitseieren zoeken
aan regels gebonden
J
4r
Muzieknis wordt
hersteld
„WAT IK ZEGGEN WOU."
Generatieverschil
Bestuurswisseling
bij zwemclub
ha! óók lid
van de fietsclub!
VRIJDAG 2 APRIL 1982
TEXELSE COURANT
Reageren op deze rubriek kan bij Jaap
van Groenigen, telefoon (02220) 3562,
Adriaan Dijksen, telefoon (02228) 676 of
bij het Natuurrecreatiecentrum, telefoon
(02228)741.
terwijl we zelf eieren van die soort
rapen en opeten. Alle eieren die ge
consumeerd worden en alle legsels die
door ondeskundigheid verstoord wor
den, hadden tenslotte volwassen kievi
ten kunnen worden. Voorstanders van
het zoeken en rapen voeren als argu
ment aan dat van de vroege eerste
legsels toch niets terecht komt. Inder
daad gebeurt het dat als plotseling de
kou eind maart, begin april weer invalt,
eieren bevriezen of jongen het niet red
den. Maar het zoeken naar nesten
waardoor de volwassen dieren soms
langere tijd van het nest of de jongen
verjaagd worden, werkt dit alleen maar
in de hand. Bovendien mag men abso
luut niet stellen dat vroege legsels min
der kans maken dan latere. In de natuur
Het voorjaar begint al aardig op gang te komen. Een paar dagen
met wat hogere temperaturen hebben daar veel toe bijgedragen. En
zo jodelen de wulpen in de duinen dat het een lieve lust is, „strunen"
de paartjes wilde eenden al weer overal rond en buitelen de kieviten of
ze niet weg geweest zijn.
,,Ben je al te kievitseieren zoeken geweest?", hoorde ik afgelopen
zondag iemand op het voetbalveld vragen. De wedstrijd boeide hem
kennelijk niet zo, of hij werd geïnspireerd door de groene grasmat.
Hoe het ook zij, die opmerking gaf mij weer wat stof voor een Witte
Lieuw. Kievitseieren zoeken mag namelijk niet zo maar. Bovendien is
er al een flink aantal jaren bij de natuurbeschermers een discussie op
gang over het al dan niet verbieden van het eierzoeken.
Bijna alle in Nederland in het wild
levende vogels vallen onder de zoge
naamde Vogelwet 1936. Hoewel deze
wet vrij oud is, wordt de bescherming
van die vogels daar aardig goed in
geregeld. Ik zal niet alle ge- en verboden
van de wet opsommen. Speciale aan
dacht wil ik vragen voor de artikelen 8
en 9. Daarin worden namelijk de vol
gende handelingen t.a.v. beschermde
vogels verboden: het zoeken, rapen op
uithalen van nesten, het verstoren van
nesten en ook het door giften of
beloften aanmoedigen van deze hande
lingen. Bovendien is het niet toegestaan
de eieren of nesten van beschermde
vogels onder zich te hebben." Dat be
tekent dat men ze niet in bezit mag
hebben. Ook het te koop vragen en
aanbieden, het kopen en verkopen, het
vervoeren en dergelijke is verboden.
Hoe zit dat dan met de kievit, want ook
dat is een beschermde vogelsoort. De
wet zou de wet niet zijn, als er geen
uitzonderingen bestaan. Omdat het
zoeken en rapen van kievitseieren een
traditie, een soort volkssport is (of was),
is destijds een uitzondering gemaakt
voor het zoeken, rapen en verhandelen
van kievitseieren. Maar er zijn beper
kingen (natuurlijk, zou ik bijna willen
zeggen). Met de gedachte dat kieviten
ook nog in staat gesteld moeten worden
jongen groot te brengen, is er een
bepaalde datum tot wanneer het zoeken
is toegestaan. Het zoeken en rapen van
de eieren van de kievit, en alleen maar
die van de kievit, is in Nederland moge
lijk tot en met 5 april. Voor de provincie
Friesland geldt een uitzondering. Daar
mag het tot en met 12 april. We komen
daar straks nog op terug. Na de data
mag het absoluut niet meer, dan is de
kievit weer net zo beschermd als alle
andere weidevogels.
Mag iedereen kievietseieren zoeken?
Hoewel dus de vogelwet het zoeken
naar de eieren van de kievit van 1
februari tot en met 5 (12) april toestaat,
mag niet iedereen het zomaar doen!
Artikel 17, lid 4 zegt dat een ieder die
kievitseieren zoekt, dit slechts mag als
de grondgebruiker daarbij aanwezig is of
als hij een schriftelijke toestemming van
die grondgebruiker heeft. Dit geldt
overigens niet voor de eigenaar van de
gronden. Men mag dus absoluut niet
zomaar over een hek stappen of over
een sloot springen om ergens kievits
eieren te zoeken. Dat is logisch, want
stand niet in de eerste plaats is achter
uitgegaan door het zoeken en rapen van
de eieren, maar door allerlei andere
oorzaken.
Tegenover de achteruitgang van het
aantal kieviten'staat een grote toename
van het aantal Nederlanders. Bovendien
hebben die veel meer tijd dan in de
dertiger jaren en is de natuur tegen
woordig erg ,,in". Meer zoekers dus,
maar minder eieren. De benodigde
schriftelijke toestemming van de grond
gebruiker zou het aantal zoekers dras
tisch moeten verminderen, ware het niet
dat een juiste controle daarop heel
moeilijk is. Ook de deskundigheid van
veel zoekers is gemiddeld lager dan
vroeger. Zo wordt er op diverse plaatsen
lang niet iedere boer zal er van gediend
zijn dat jan en alleman zijn weilanden
afstruint of op zijn akkers loopt te
kneteren. Heeft men die schriftelijke
toestemming, of is men grondgebruiker
of eigenaar dan is nog in de wet
geregeld dat men zich bij het zoeken
niet door honden mag laten vergezellen.
Zeker op Texel, schapen- en natuur-
eiland, zullen de redenen van dit verbod
een ieder duidelijk zijn.
Discussie
Zoals in de inleiding al gesteld, er is
discussie aan de gang of het zoeken
naar kievitseieren helemaal verboden
zou moeten worden. Daarvoor zijn ver
scheidene argumenten aan te voeren. In
de eerste plaats de enorme achteruit
gang van de aantallen kieviten. Voor de
goede orde moet ik opmerken dat die
A
tjr
heel wat afgerommeld en veel ver
stoord. Niet alleen de kieviten zelf, maar
ook allerlei andere vogels die in weide
en akkergebieden voorkomen.
Een ander argument is dat het hypo
criet is dat wij bij een aantal landen
protesteren tegen de jacht op de kievit,
is het zo „geregeld" dat alle vogels op
de meest gunstige tijd met broeden
beginnen. Een kievit gaat heus geen tijd
en energie verspillen aan een vroeg
legsel als de kans dat er mets van
terecht komt te groot is. Als dat zo was
bestonden er geen kieviten meer. Kie
viten beginnen gemiddeld zo vroeg met
broeden omdat dat gemiddeld de beste
resultaten met zich meebrengt. Uit
schieters en pachjaren zijn er natuurlijk
Hij droeg een
merkwaardige kombinatie van artis
tieke en vuile kleren: een groezelige
schapenvacht over een mooie zijden
bloese en een ongelooflijk smerige
spijkerbroek. Hij staarde hem aan
met dezelfde nieuwgierigheid als de
hoofdinspecteur hèm bekeek. Naast
hem, met haar rug naar Van Benten,
zat een meisje dat van achteren be
zien precies op Liane leek. Ze droeg
een zelfde bloese als haar buurman
op een vale lange rok. Als laatste
was er een jonge vrouw met krullend
haar. Ze leek sprekend op Glorie
Veenendaal. Ze had zich op een twee-
zitsbankje genesteld met een air van
wie doet me wat, en zo keek ze Van
Benten ook aan.
Hij liep naar mevrouw Veenendaal,
gaf haar een hand en wendde zich
toen tot Liane. „Misschien zou u zo
vriendelijk willen zijn, juffrouw Vee
nendaal mij aan de dames en heren
voor te stellen?"
Een beetje onwillig gehoorzaamde
zij hem. De baardmens bleek Koos te
heten en getrouwd met de tweede
dochter Veenendaal, Erica, die naast
hem zat. De jonge vrouw die op het
bankje zat was de dochter die op
kamers woonde, Petra. Tot zijn ver
bazing bleek de jongeman bij het
haardvuur Berend Brons te zijn. Dus
toch niet op kantoor. Wat had die
jongen Rechter ook al weer gezegd?
'Er moet heel wat gebeuren als Be
rend niet naar kantoor gaat.' Nu, er
was duidelijk heel wat gebeurd.
„Uw vrouw is niet hier?" vroeg hij
aan Berend Brons.
„Nee, nog niet. Ze moest de jongste
kinderen nog verzorgen en bij de bu
ren brengen. Maar ik verwacht haar
nu ieder moment."
„Gaat u zitten, meneer Van Ben
ten. Vooruit Petra, maak eens wat
plaats. En Erika, vraag Hilda nog wat
verse koffie te brengen voor de
hoofdinspecteur. U wilt toch wel kof
fie?"
„Heel graag, mevrouw."
Berend Brons presenteerde hem een
sigaar uit een zwaar verzilverde doos.
Niemand zei iets totdat Van Benten
een kop koffie voor zijn neus had
staan.
„Wel meneer Van Benten, heeft u
nog nieuws?" vroeg mevrouw Veene-
daal. Haar stem was koel en haar
houding kalm.
„Nee mevrouw, daarvoor is het nog
te vroeg."
„Als wij u op de één of andere
wijze van dienst kunnen zijn, dan kunt
u ten alle tijde op ons rekenen. We
zullen u gaarne iedere inlichting ver
schaffen, die u nodig heeft." Het
klonk alsof ze de zinnen uit haar
hoofd geleerd had, afgemeten, met
punten en komma's.
„Dank u vriendelijk, mevrouw."
Hij schoóf wat verlegen op het kleine
bankje. Petra was demonstratief zo
ver mogelijk van hem af gaan zitten.
En aangezien Van Benten's omvang
weinig plaats overliet, moest ze vrij
ongemakkelijk zitten.
„Ik kom eigenlijk voor de heer
Rechter, Harrie Rechter. Zijn zoon zei
mij dat hij hier moest zijn."
„Och, dan heeft u wel pech; hij ver
trok juist voordat u aankwam."
„Weet u ook waar hij heen is?"
„Naar kantoor," mengde Berend zich
er nu in.
„Zo?"
„Ja, er moet daar toch iemand zijn,
en als lid van de familie is mijn
plaats nu hier."
Van Benten knikte begrijpend
„De vrouw die mij opendeed, is zij
Iemand van het personeel?"
„Ja, dat is Hilda. Ze werkt hier
hele dagen van 's morgens acht tot
's avonds vijf."
„Heeft u nog meer personeel?"
„Drie ochtenden in de week een
werkster en dan nog een tuinman."
„Hoe vaak komt de tuinman?"
„Meestal tweemaal in de week en
als er veel te doen is in de tuin, wel
eens vaker."
„Was hij er gister?"
„Ja."
„Hoe laat ging hij weg?"
„Dat weet ik niet. Vraagt u dat
maar aan Hilda. Misschien weet zij
het. Maar ik moet u wel zeggen dat
wij daar niet zo op letten. Gerrits
komt en gaat wanneer hij wil en zo
lang de tuin er netjes uitziet, heb ik
daar niets op tegen."
„Maar u weet zeker dat hij gisteren
wel geweest is?"
„Ja, want we hebben nog het een
en ander besproken over nieuwe aan
plant."
„Hoe laat was dat?"
„Dat moet een uur of twee geweest
zijn, denk ik... Tja, twee uur. of mis
schien half drie. Na de lunch in leder
geval."
Van Benten raakte in gedachten
verzonken en dronk zijn koffie zon
der er iets van te proeven. Ergens tik
te heel nadrukkelijk een klok. Einde
lijk keek hij weer op. Petra naast
hem, bestudeerde haar nagels. Berend
Brons pookte wat in het vuur. Zijn
schoonmoeder staarde niets ziend voor
zich uit. Baardmans krabde zijn baard
en Erika had een tijdschrift genomen.
De moed zakte hem in de schoenen.
Hadden deze mensen iets 'met de
moord de maken? Waren nergens spo
ren van een inbraak gevonden, dus
moest de moordenaar de voor- of
achterdeur binnen gekomen zijn. Er
was geen enkel venster open geweest
op een bovenraampje in de keuken
na. Het was niet waarschijnlijk dat
iemand hierdoor naar binnen was ge
komen zonder een spoor na te laten.
Daar was het veel te klein voor. Het
lag voor de hand dat de moordenaar
in het bezit van een sleutel was. Als
allen die hier zaten een sleutel had
den... Hoe moest hij door deze muur
van ongenaakbaarheid en afweer?
„Mevrouw, er is iets dat ik nog
graag van u zou willen weten."
„Zegt u het maar."
„Vlak na de moord zat de achter
deur op de knip, zoals inspecteur Bla
zoen heeft kunnen konstateren. U of
uw dochter heeft echter de voordeur
voor de politie geopend. Zat deze toen
op het nachtslot?"
„Dat weet ik niet. Liane, weet jij
het? Jij hebt de heren vannacht bin
nengelaten, nietwaar?"
Liane knikte. „Om u eerlijk de
waarheid te zeggen, ik weet het niet
zeker meer. Ik was natuurlijk nogal
overstuur."
„Denkt u er eens rustig over na."
Ze haalde haar schouders op. „Ik
geloof niet dat de grendel erop zat,
maar ik zou er geen eed op durven
doen."
„Het is heel goed mogelijk dat de
deur nog niet op het nachtslot zat,
want mijn man sloot alles af voordat
hij naar bed ging. Waarschijnlijk had
hij dat vannacht nog niet gedaan."
„En de achterdeur?"
„Die was gegrendeld omdat we gis
teravond uit geweest waren."
„Goed." Van Benten stond op.
„Dank u wel." Het was niet duidelijk
of hij bedankte voor de inlichting of
voor de koffie. Bij de deur draaide
hij zich even om. „Is het goed dat ik
nog even met uw huishoudster
spreek?"
„Natuurlijk. Gaat uw gang."
In de keuken sloeg hij een tweede
kop koffie af.
Hilda de Bruin was eerst niet erg
spraakzaam. Ze was duidelijk nogal
gesteld op de heer en mevr. Veenen
daal. „Ik werk hier al bijna zestien
jaar, meneer. Het zijn zulke goeie
mensen. Ik kan nog steeds niet be
grijpen dat meneer... 't Is toch ver
schrikkelijk." Ze had een mand met
boontjes tevoorschijn gehaald en be
gon met een razende snelheid te dop
pen.
Van Benten keek geboeid naar die
vlugge, stevige handen die met een
haast machinale regelmaat hun werk
deden. Het scherpe kleine mesje was
nauwelijks zichbaar in haar grote
knuist. Het leek er wel in vastge
groeid. Het was duidelijk dat Hilda
niets wenste los te laten uit angst
haar werkgeefster in moeilijkheden
te brengen. Pas toen hij over de
dochters begon, wilde ze praten. „Ja,
ze hebben allemaal een huissleutel,"
altijd, maar we moeten naar het ge
middelde kijken.
Een ander aspect van de discussie is
de zogenaamde nazorg. De eierzoekers
zouden na de raaptijd de nesten met
zoveel extra zorg omringen, dat daar
door toch erg goede broedresultaten
worden verkregen. Inderdaad wordt op
sommige plaatsen, met name heel veel
in Friesland (vandaar ook dat men daar
een week langer mag zoeken), veel aan
die nazorg gedaan. Men plaatst nestbe
schermers (een soort open metalen
hekwerkjes) over de eieren zodat het
vee de legsels niet kan vertrappen en
zoekt de nesten voor het maaien op.
Toch doen lang niet alle zoekers aan die
nazorg, het is immers ook geen ver
plichting. Er worden door groepen lief
hebbers zelfs eierzoekexcursies geor
ganiseerd naar andere provincies. Ge
bieden waar men later nooit meer komt.
En moet een goede natuurbeschermer
eerst een legsel rapen, voordat hij een
tweede of derde gaat beschermen?
Nieuwe wet
Er wordt al een aantal jaren aan een
nieuwe vogelwet gesleuteld. Hoewel
het grootste deel van natuurbescher-
mend Nederland er voor is dat het
zoeken van eieren van kieviten geheel
verboden moet worden, is dat in het
nieuwe ontwerp niet terug te vinden. De
overheid vindt wel dat er iets gebeuren
moet, met name aan de commercie
rond het rapen. In de nieuwe wet wil
men daarom in ieder geval de handel in
kievitseieren verbieden. Als delicatesse
kan men zo'n eitje dus na de in werking
treding van de nieuwe wet niet meer
kopen. En dat is zeker een goede zaak.
Uiteraard heb ik in dit bestek niet alle
voor- en tegens zo uitgebreid kunnen
behandelen. Wel hoop ik dat duidelijk is
geworden dat kievitseieren zoeken en
rapen niet zomaar mag en dat er veel
voor te zeggen is het in de nabije
toekomst helemaal te verbieden. Ik ben
er in ieder geval een warm voorstander
van. Men kan ook heel goed van de
natuur genieten door haar van een
afstandje gade te slaan en zonder haar
direct te verstoren.
Adriaan Dijksen.
B en W hebben besloten f3500,— uit
te trekken voor het opknappen van de
muzieknis. Dit geld is nodig voor de
aankoop van materiaal; het werk zal
worden uitgevoerd door het Mensen
Zonder Werk-project. Het betreft voor
namelijk het vernieuwen van het goed
deels verrotte dak.
Het fanfare had de nis tegen een
symbolisch bedrag aan de gemeente
willen overdragen, (onder voorwaarde
dat tot restauratie zou worden over
gegaan) maar daar voelt het college
(nog) niet voor. De gemeentebegroting
voorziet niet in de uitgave van f3500,
het geld komt nu mogelijk uit de „ker
mispot."
Nog niet is gebleken of het bestuur
van het fanfare met het bovenstaande
akkoord gaat.
antwoordde ze op zijn vraag.
„En u?"
„Ja ik ook vanzelf."
„En de werkster en de tuinman?"
„Die niet. Waarom zouden ze er
een nodig hebben? Ik ben er toch
altijd."
„Maar de dochters hebben dus al
lemaal een sleutel. Maken ze er veel
gebruik van?"
„Jazeker. Ze komen en gaan maar
wanneer ze zin hebben. In ieder ge
val komen ze altijd als ze wat nodig
hebben. Nooit komen ze wat bren
gen."
Van Benten keek haar vragend aan.
„Geld of drank, of bloemen uit de
tuin. Ze vragen er soms niet eens om.
Ze pakken maar. En meneer en me
vrouw vinden alles maar goed. Het
zijn verwende nesten."
„U vindt ze niet aardig?"
„Och nou ja, aardig. Wat Is aar
dig? Maar als het mijn kinderen
waren..."
„Ja?"
„Ach niks, het zijn de mijnen niet,
gelukkig." Ze zette de pan met ge
dopte boontjes met een klap op het
aanrecht. „Liane gaat nog wel. Lie
velingetje van d'r vader En Petra
is ook niet kwaad, maar die andere
twee..."
„Kwamen ze 's avonds ook vaak
naar huis?"
„Ja. Ik ben er 's avonds wel niet,
behalve als meneer en mevrouw een
ontvangst hebben, maar ik hoor nog
wel eens wat."
„Was er vaak ruzie?"
„Nee, waarom zouden ze ruzie ma
ken? Ze kregen alles wat ze hebben
wilden."
„Zo zo. Enfin, ik ga maar eens.
Dank u wel, mevrouw."
Hilda snoof om dat mevrouw, maar
Van Benten was de keuken al uit.
Onderweg bedacht hij zich dat hij
vergeten was te vragen of Harrie
Rechter een sleutel had. Nou ja, daar
kwam hij nog wel achter. Hij keek
op zijn horloge: kwart voor twaalf.
Als hij Rechter voor lunchtijd op
kantoor wilde treffen, moest hij op
schieten.
De andere kwaliteiten van Ankie
de Vries waarop die onbeschaamde
knul vanochtend doelde, waren niet
mis te verstaan. Ze was zeer wel ge-
PAGINA 9
BRSVTN WN LEZERS BUTEN VWNTWOOMXLUKMEiO VAN Ot At04*TC
Antwoord aan Ria, Kitty en Simone.
Ik dacht dat ik nadat jullie mij
telefonisch benaderden al voldoende
toelichting had gegeven. Blijkbaar willen
jullie een openbare verklaring van mij.
Welnu die geef ik hierbij, want ik heb er
geen moeite mee indien men mij niet
heeft begrepen of niet goed ben over
gekomen, het te verduidelijken. Ik heb
niets anders bedoeld dan duidelijk te
maken dat punx jullie komen blijk
baar niet in het dorpshuis, maar andere
punx wel met hun gedachten in een
andere wereld leven dan ouderen en
daarom niet passen bij bejaarden die
geheel anders zijn ingesteld. De moder
ne jeugd, o.a. de punx, heeft zijn eigen
opvattingen, zijn eigen gewoonten en
omgangsvormen. De bejaarden hebben
ook hun eigen opvattingen, hun eigen
gewoonten en omgangsvormen. Deze
beide groepen in één gebouw onder
brengen waar ze elkaar tegenkomen,
wekt onderlinge weerstanden op. Dat is
geen belediging voor de jeugd noch een
ophemeling van de bejaarden. Dat is
gewoon realiteit voortkomende uit het
generatie-verschil. Het gaat ons om een
ontmoetingscentrum voor ouderen, zo
als de Hollebol die verdwijnen moet, dat
dagelijks open en beschikbaar is en nu
reeds door 300 ouderen per week wordt
bezocht. Het gaat ons om het welzijn
van de ouderen. Dit welzijn mag opge
offerd worden door het opleggen van
inwoning en gezamenlijk gebruik van
ruimten omdat dit wat goedkoper is.
Dat is het knelpunt. Het tegenkomen
van de punx was één van de argu
menten die ik heb aangevoerd in die
vergadering. Zoals ik het hierboven heb
uitgelegd was de kern van mijn betoog.
Zo heb ik het bedoeld. Niets meer en
niets minder
Sieme de Waard,
Den Burg
Op de onlangs gehouden ledenver
gadering van ZPC TX '71 onderging het
bestuur enige wijziging. Na acht jaar
trouwe dienst stapte mevrouw Van de
Berg op. Zij werd voor haar vele werk
beloond met bloemen, foto en een
platenbon. Door de veelheid aan acti
viteiten wordt het bestuur uitgebreid
met de heren F. Rootlieb en J. Commijs'
Het bestuur is nu als volgt samenge
steld: voorzitter Dik Haker, secretaresse
mevrouw Boon, penningmeester Jan de
Wit, leden, de dames Verhagen, Van
Hove en mej. Erna Kuip, plus boven
genoemde heren. Voor de training de
dames Ria Keijser, Olga Vos en de heer
C. van Trigt. Door de wijze van werken
en het promoten van het totale zwem
gebeuren heeft de RST waarvan de
zwemclub het bad huurt geen huur
verhoging voor de £PC TX '71 door
gevoerd waardoor de contributies on
gewijzigd kunnen blijven. Voor inlich
tingen over het zwemprogramma kan
men bellen naar 02220-3571.
vormd, uitdagend gekleed en waar
schijnlijk wel te vinden voor een
grapje. Ze maakte geen domme In
druk en Van Benten vermoedde dat
ze inderdaad efficiënt was. In ieder
geval was ze niet verlegen. „Nee, het
spijt me meneer eh...?"
„Van Beaten."
„Juist, Van Benten, meneer Rech
ter is niet aanwezig."
„Maar men heeft mij verzekerd dat
ik hem hier zou vinden."
Ze ging met haar rug naar hem toe
achter een schrijfmachine zitten „Het
spijt me, maar *hij is er werkelijk
niet."
„Maar hij moet hier toch wel ge
weest zijn?"
„Zeker," antwoordde ze met een
nauwelijks bedwongen ongeduld, „hij
is hier wel geweest."
De hoofdinspecteur zuchtte eens
diep. Hij drentelde wat rond. Het
kantoor bestond, behalve uit dit vrij
grote vertrek met drie buro's en een
tafel, uit nog twee kleiner kamers.
De kamers van Veenendaal en Rech
ter. Van Benten snuffelde er wat
rond. Ankie deed of ze niets merkte.
In een van de twee kleinere kamers
bevond zich een safe. „Door wie
wordt deze kamer gebruikt?"
„Die is... eh, was van meneer
Veenendaal."
„Gebruikte meneer Rechter die sa
fe wel eens?"
„Ja, voor zakelijke dingen."
„Zitten er wel eens privédingen
in?"
„Meneer Veendaal stopte er wel
eens wat sieraden en persoonlijke pa
pieren in als hij met vakantie ging."
„Zit er vaak geld in?"
„Nee, zelden."
Van Benten draaide zich verbaasd
om.
„Voor de dagelijkse benodigdheden
van het kantoor hebben we een geld
kistje. De financiën van de winkels
gaan allemaal regelrecht via de bank."
„Heeft meneer Brqns toegang tot de
kluis?"
„Berend?" Welnee. Meneer Rechter
kon er niet eens bij als meneer Vee
nendaal er niet was."
„Wat zegt u?"
(Wordt vervolgd)