Duikclub Texel viert tweede lustrum
Van trainen in het zwembad
tot duiken met eigen schip
IIJDAG 1 APRIL 1983
TEXELSE COURANT
Zo ziet een duiker er onder water uit. Omdat licht niet ver draagt in water, is het niet mogelijk
een foto van een wrak te tonen. Wel is achter de duiker de begroeiing te zien die altijd op
wrakken voorkomt. (Fup Boon).
De duikclub „Texel" bestaat op 23 mei tien jaar. Als een verge
lijking wordt gemaakt tussen de situatie in 1973 en in 1983 blijkt de
club in die tijd een forse, soms zelfs stormachtige ontwikkeling te
hebben doorgemaakt. Werd destijds begonnen met twee duikers die
bezig waren hun A-brevet te halen en een stel enthousiaste begin
ners, nu zijn er drie leden die hun „derde ster", het hoogste brevet,
hebben en nogal wat tweede sterren. Cor van Heerwaarden is zelfs
duikjnstijicteur bijrfte-,marine„ de andere twee derde sterren zijn
Richard Zandstra en Fup Boon.
Was in het begin van 1973 de bodem van het zwembad Molen
koog het meest bekeken stuk grond onder water, nu kent met de
ligging van vele interessante scheepswrakken als de „Nautilus", de
„Anne Graebe" en de „Johan Maurits van Nassau" en heeft de club
de duikrechten voor 150 vierkante kilometer Waddenzee. De
grootste stap vooruit was echter de aanschaf van een eigen schip,
een ruim 17 meter lange sleepboot die „Brakestein" werd gedoopt.
Frits Kleinhuis, Flip Duinker, Richard
Zandstra, Leo Vlas, Fup Boon. Namen
van leden van het eerste uur. Kleinhuis
en Duinker waren lid van de Helderse
club „Aquanauten" en wilden die sport
op Texel brengen. Er waren nog wat
meer belangstellenden. In de Texelse
Courant van dinsdag 19 juni verscheen
een artikel over de acht sportduikers,
die in het zwembad trainden. Fup
Boon „Dat verhaal zorgde voor een
doorbraak, er kwamen veel aanbiedin
gen binnen, ook van kottervissers die
het makkelijk vonden af en toe een net
of touw uit de schroef te kunnen
halen".
Brevetten
De hele zomer van 1973 werd aan
het opleiden van zo'n 14 leden
besteed Het duurde echter tot
Pinksteren 1974 voordat in de
Noordzee werd gedoken.
De club hanteerde een eigen brevet-
tensysteemFlip Duinker en Frits Klein
huis waren in Den Helder voor hun A-
brevet bezig en droegen hun kennis
over op de aspirant-duikers. Die moes
ten in een persoonlijk logboek hun
onderwaterverrichtingen bijhouden. De
eisen waaraan moest worden voldaan,
kwamen overigens overeen met die van
de Nederlandse Onderwatersport
bond (NOB). Het zou echter vier jaar
duren voordat aansluiting bij de bond
werd gezocht, daarvóór nam de club
zelf de verantwoordelijkheid.
In Nederland bestaan geen wettelijke
normen waar een duiker aan moet vol
doen. In het buitenland kan geeist
worden dat hij of zij een brevet laat
zien voor hij naar beneden mag, maar
de ervaring leerde Fup Boon dat bij
voorbeeld in Spanje of in Ibiza die
'egels wel te ontwijken zijn als je aan
nemelijk kan maken dat je voldoende
ervaring in huis hebt.
Duikgenootschap
De ontwikkeling naar zelfstandigheid
van de club werd begeleid door het
Duikgenootschap Nederland. Dat is een
SJtoep zeer ervaren duikers, waarvan er
bij iedere „Texelse" duik één meeging
naar beneden. Die samenwerking heeft
n v'er jaar geduurd. Nu bestaat hij
net genootschap weer de wens om
vaker mee te gaan, alleen de drijfveren
ti|n veranderd. Wilde men tien jaar
terug een beginnende vereniging
helpen, nu is het aantrekkelijk om mee
te gaan omdat de Texelaars schepen
hebben en de wrakken weten te
vinden.
Niet zonder trots vertelt Boon: „Wij
hebben van het begin op een verant
woorde manier willen duiken. Er is in
die tien jaar dan ook nooit niets ern
stigs gebeurd. Wel hebben wij inmid
dels onze eigen examinator, Cor van
Heerwaarden, die ook bevoegd is voor
de International Association of Diving
Schools (IADS)". Boon en Zandstra
geven overigens ook instructie.
De vijfcilinder Lister Biackstone wordt met
veel toewijding onderhouden.
Zwembad
Het voorgaande betekent overigens
niet dat men het zwembad ontgroeid
is. Beginnelingen krijgen daar nog
steeds hun eerste instructie. Als dat
goed gaat en de theorie voldoende is
behandeld, moeten onder begeleiding
van een „tweede ster" drie duiken
worden gemaakt naar een diepte van
ongeveer tien meter. Bovendien moet
een examen worden afgelegd voor men
zich „eerste ster" mag noemen Voor
de tweede ster worden minimaal twin
tig duiken naar een diepte van
ongeveer twintig meter gemaakt. Er
komt meer theorie en dan wordt er
weer geoefend in het zwembad
Vanzelfsprekend zijn die oefeningen
moeilijker dan die voor de eerste ster.
Er volgt weer een examen en als die
hindernis genomen is, mag men zich
tweede ster noemen, de derde ster
betekent vooral een diepere theoreti
sche achtergrond. „Meer het hoge-
schoolwerk", zegt Fup Boon.
Brakestein
Het meeste avontuur zit natuurlijk in
het onderzoeken van oude wrakken.
Om daar te komen zijn echter schepen
nodig Voorheen werd veel gebruik ge
maakt van onder andere het schip van
Hans Eelman of van diverse kotters van
leden. Hans Eelman, Jac. Betsema
(één van die kottereigenaren) en Flip
Duinker kregen echter over zaken op
de zeebodem onenigheid met de club
en stapten eruit. Dat incident leidde
indirect tot aanschaf van het eigen
schip. Het is voor een duikclub natuur
lijk altijd prettig om over een eigen
vaartuig te beschikken, maar door de
genoemde situatie werd dat noodzaak.
Men stelde een „profielschets" op en
na uitgebreid zoekwerk kwam men een
slepertje tegen in Loenen aan de Vecht,
dat aan die schets voldeed. Na aan
schaf 37.000,-1 werd de „Spes"
herdoopt in „Brakestein", naar het
voormalige landgoed in de buurt van
Oudeschild, vanwaar in de 17e eeuw
schepen op de rede hun drinkwater
betrokken.
Het schip werd uit eigen middelen
en met behulp van de leden gefinan
cierd. Er zouden 25 vaarten per jaar
mee gemaakt moeten worden om het
rendabel te maken. In het jaar van aan
schaf, 1982, werd echter al een keer of
70 uitgevaren. Het hele schip werd ge
verfd en technisch paste de club het
aan aan de eisen voor varen in zout
water. Wie het schip kende toen het
net in Oudeschild lag en het nu ziet, zal
het niet ontgaan dat er veel aan is op
geknapt. De machinekamer bijvoor
beeld ziet er nu uit om door een
ringetje te halen. De fraaie vijfcilinder
Lister Biackstone dieselmotor (met zij
kleppen) blinkt je tegemoet en alles zit
vers in de verf.
Navstar
Dit jaar zal de brug van de Brakestein
van een belangrijk instrument worden
voorzien: een navigatieapparaat dat
werkt op signalen van satellieten, een
zogenaamde Navstar. In het geheugen
van dit apparaat kunnen tweehonderd
lokaties worden opgeslagen en dat is
voor de duikclub erg makkelijk. Er
werden al een kompas, een schrijvende
dieptemeter en communicatie-appara-
tuur geïnstalleerd.
Ook wordt dit jaar een aggregaat
voor 220/380 volt in gebruik genomen,
dat kan zorgen voor de aandrijving van
de elektrische compressor, waarmee de
luchtflessen van de duikers worden ge
vuld.
De duikclub verricht twee soorten
werk: het duiken op oude, historische
doelen en het bergen van verloren
vistuig en andere waardevolle zaken,
die eventueel weer gebruikt kunnen
worden.
Bij visserlui heeft de club inmiddels
een zekere reputatie opgebouwd op het
gebied van vistuig bergen. Om te kijken
waar de grenzen liggen, werd vorig jaar
gepoogd een schroef van zes ton
boven water te halen met behulp van
de TX 4. Dat lukte, het ding werd aan
het maritiem museum geschonken.
Deze verschillende soorten werk lopen
ook wel eens in elkaar over, zo werd
het wrak van de coaster „Anne
Graebe" ontdekt bij het bergen van een
vistuig van een Zeeuwse visser. Er was
intensief naar die kustvaarder gezocht
in verband met het gevaar dat hij mo
gelijk voor passerende schepen op zou
leveren, maar hij werd pas gevonden
toen de Zeeuw er met zijn netten in
vastliep, ruim twee jaar na de ramp.
Die vondst leverde de club een storm
van publiciteit op.
Sokken
De duikers ontdekten meer wrakken.
Vergelijkenderwijs kwamen ze veel te
weten over de houdbaarheid van
diverse materialen. Zo blijken houten,
vooral eiken, schepen veel langer goed
te blijven dan stalen schepen. Wel
vallen die houten rompen uit elkaar,
omdat de ijzeren nagels het begeven.
Zo blijkt ook de mens minder houdbaar
dan een stel degelijke sokken. Aan
boord van een wrak uit de 17e eeuw
werden laarzen gevonden die vier paar
sokken bevatten en wat botjes. Uit de
hoeveelheid sokken viel af te leiden dat
het schip in de winter gezonken moest
zijn.
Tonnetjes
Dat dateren van een scheepswrak is
een kunst apart. Aan boord van elk
schip bevinden zich meestal wel voor
werpen waar de naam opstaat, bijvoor
beeld tonnetjes of kisten. Het is zaak
die dingen of resten daarvan, te
vinden.
Ook de plaats van het wrak kan aan
wijzingen geven. Fup Boon begeeft
zich regelmatig naar het rijksarchief,
het Huydecooper-archief in Utrecht.
Daar worden allerlei actes bewaard, die
met verloren schepen te maken
hebben. De maten van een schip zijn
meestal nog wel terug te vinden, even
als de plaats waar het zonk, zodat die
gegevens vergeleken kunnen worden
met de maten en de plaats van het
wrak.
Vorig jaar werden voor de Engelse
kust de resten van de „Mary Rose"
geborgen, een zeilschip uit de 17e
eeuw. Boon is er van overtuigd dat een
Een duiker noemt heel wat mee naar beneden. Naast de luchtflessen een opblaasbaar zwem
vest, een loodgordel, een mes, een duikbril en een snorkel. De man links draagt een zoge
naamd nat pak, dat zich volzuigt met water, de duiker rechts draagt een droog pak, waar hele
maal geen water in komt
dergelijke operatie hier ook mogelijk is.
Hij heeft zelfs al een wrak op het oog.
Een 17e eeuws oorlogsschip, in Holland
gebouwd en tijdens de eerste reis voor
Texel aan de grond gelopen. In 1618
zou een bergingspoging zijn
ondernomen, maar door de geringe er
varing die toen nog met dit soort werk
bestond, mislukte de op zich eenvou
dige operatie.
Naast praktische problemen, zoals
het feit dat de romp onder het zand
ligt, vormen de financiën hierbij een
probleem. Het plan is voorgelegd aan
het voormalige ministerie van CRM,
maar daar werd op de te krappe beurs
gewezen.
Nautilus
,,Het in 1922 gebouwde stoomschip
Nautilus" ploegde zich zondagsmor
gens 16 december 1962 rond een uur of
zes een weg door een zeer zware storm.
Het was vertrokken uit de haven van
Swansea met vierduizend ton kolen
voor Delfzijl. De 64-jarige Bremer kapi
tein Heinrich Schupke volvoerde zijn
laatste reis, in de thuishaven wachtte
hem pensionering. Het Hep echter an
ders. Daags tevoren telegrafeerde hij
nog naar Delzijl zondagsmiddags in de
haven aan te zullen komen waar hij
extra volk wilde hebben, maar hij heeft
die plaats nooit bereikt. De vliegende
storm met windkracht 10 tot H en
huizenhoge golven beukte de 40 jaar
oude Nautilus in minder dan een uur tot
een reddeloos wrak. Zeer zware zeeën
liepen over dek en omspoelden de
ouderwets hoge opbouw. Om 06.19 uur
slingerde de marconist van de murw-
geslagen vrachtvaarder zijn eerste SOS
de ether in. Het schip lag toen 10 mijl
noordwestelijk van het lichtschip Texel.
Het overkomende groene" water had
een der luiken ingeslagen en het voorste
ruim liep snel vol. De marconist seinde
om 06.44 uur dat het schip zinkende
was en dat de opvarenden in de boten
zouden gaan. Hij zette zijn seinsleutel
vast, zodat de redders de positie van de
Nautilus konden bepalen. Nog een half
uur klonk de aanhoudende zoemtoon in
de ontvangers op zee en aan de wat.
Dit is een bijna letterlijke weergave
van een deel van het verslag dat Fup
Boon schreef over de ondergang van
een schip, dat nu de duikclub bijzon
dere diensten bewijst. Wegens de
helderheid van het water op de plek
van het drama, is de Nautilus nu een
van de geliefde duikobjecten van de
club. Boon heeft het plan van meer
schepen het verhaal van hun
ondergang vast te leggen.
Johan Maurits van Nassau
Een ander wrak dat zich in de be
langstelling van de club mag verheugen
is de Hr. Ms. „Johan Maurits van
Nassau". Deze kanonneerboot van de
Marine beschoot in mei 1940 met haar
15 centimeter-geschut de stellingen van
de Duitsers aan de voet van de Afsluit
dijk in Friesland. Na deze op zich
succesvolle aktie ging het schip op weg
naar Engeland, maar werd door een
Duitse bommenwerper de grond in
geboord ter hoogte van Callantsoog,
nog geen twintig kilometer uit de kust.
Op dit wrak wordt ook gedoken. Dit le
verde onder meer 15 cm. messing hul
zen op van ruim een meter lang.
Museum
De club draagt er op meerdere
manieren aan bij dat er steeds meer
bekend wordt van scheepsrampen die
zich rondom Texel afspeelden. Belang
wekkende vondsten worden bewaard in
het Maritiem Museum te Oudeschild.
Volgens de duikrechten van de club is
bij eventuele verkoop van die zaken de
helft van de opbrengst voor de duikers.
Daar gaat het overigens niet in de
eerste plaats om; het plezier in het
duiken is belangrijker. De zaken die
bovengehaald hebben al meerdere
malen de kranten gehaald, bijvoorbeeld
toen een vat met messen uit de 18e
eeuw werd geborgen
De verjaardag van de club zal 1 april
voor het publiek merkbaar zijn. Dan is
de „Brakestein" de hele dag te bezich
tigen. De bezoekers krijgen desgewenst
een kaartje voor het Maritiem Museum
(dat die dag voor het eerst open is),
zodat ze de vondsten van de Duikclub
kunnen bekijken. Er zullen leden aan
boord zijn om de mensen over hun op
windende sport te informeren.