Gerrit Coevert blikt terug op avontuurlijk horecalevei Aandacht voor de gasten is de beste promotie ff PAGINA 8 TEXELSE COURANT VRIJDAG 9 MAAR1JD' ,,Als je meer toeristen naar Texel wilt halen, moet je niet alleen geld uitgeven voor reclame, maar er ook voor zorgen dat de mensen die naar het eiland komen, zich daar welkom voelen, ledereen van hoog tot laag moet zich eens realiseren dat er aan de mensen veel meer aan dacht moet worden besteed dan tot dusver gebeurt. Met luxe bunga lows, overdekte zwembaden en allerlei andere mooie dingen zijn we er niet. Gastheerschap is het allerbelangrijkste." Aan het woord is Gerrit Coevert (zaterdag wordt hij 67) een.kleurrijke figuur uit de Texelse horecawereld, die zijn hotel „Den Burg" aan de Emmalaan per 2 april heeft verkocht en na die datum stil gaat wonen in De Waal. Dat was aanleiding om eens met hem te gaan praten over verleden, heden en toekomst van de Texelse recreatie. Gerrit Coevert heeft daarover in zijn bewogen leven ideeën ontwikkeld en in de praktijk toegepast. Tot genoegen van zijn gasten, maar ook tot groot plezier van hemzelf. Zijn credo: „Wees aar dig voor de mensen, help ze zoveel mogelijk. Toon oprechte belangstel ling, doe meer voor ze dan ze van je verwachten. Wees opgeruimd, maak een geintje en doe vooral niet poenig. Als alle Texelaars die met gasten te maken krijgen zich zo opstellen, kan de VVV zich heel wat geld besparen. Dan komen de men sen en ze blijven komen. En ze ver tellen hun goede ervaringen aan an deren door." De goedlachse en praatgrage Coevert staat er om bekend dat hij voor een geintje is te vinden. Maar als hij spreekt over wat er op het gebied van dienstbe toon op Texel nog valt te verbeteren, is hij bloedserieus. Staande achter zijn bar retje in de rommelige maar uiterst gezel lige gelagkamer van zijn goed lopende hotel tapt hij een glas pils, zet het voor ons neer en zegt op samenzweer- derstoon: „Je moest eens weten hoe veel mensen behoefte heeft aan con tact, aan persoonlijke benadering, aan echte belangstelling, aan wijze raad. En hoe gevoelig zelfs de meest onverschilli ge toeristen zijn voor heel kleine blijken van attentie, van hulpvaardigheid, een glimlach." Mankeert daar op Texel dan zoveel aan? „Ja. Let er maar eens op en probeer je dan voor te stellen dat je zélf toerist bent. Onbekend ter plaatse, maar wel met zekere verwachtingen omdat een ei land als Texel die nu eenmaal oproept. Klein, leuk, landelijk. Het begint al op de haven bij de boot. Daar viert de efficien cy hoogtij, maar de menselijkheid niet. Dat grote schip is niet erg en die wacht tijden zijn ook overkomelijk. En zelfs het tarief hoeft geen rampzalig effect te heb ben.. Als er maar genoeg tegenover zou staan, waardoor de gasten het gevoel krijgen dat ze echt welkom zijn. Het wei nige personeel dat daar nu nog rond loopt zou vriendelijker moeten zijn. Aan boord moeten steeds aardige mensen zijn die de toeristen verwijzen, vragen kunnen beantwoorden en die informatie uitreiken over wat er op Texel is te bele ven. Waarom staat er op het haven hoofd van Texel niet een groot bord met „Welkom op Texel" of iets dergelijks? Op Texel zelf gaat het er ook te onpersoon lijk toe. Kijk eens naar de winkels en sommige horecabedrijven. De mensen worden daar soms behandeld alsof het een gunst is. Met lange gezichten en een minimum aan inspanning. Typisch een gevolg van de welvaart. Het is im mers jarenlang vanzelf gegaan. De men taliteit is daardoor verslechterd en nu zit ten we met een generatie die niet heeft geleerd plezier te scheppen in dienstbaar heid. Jammer. Jammer." Is dat niet al te somber voorgesteld? Er zijn toch genoeg bedrijven die prima met hun klanten omgaan? En is het ergens anders dan zoveel beter? „Natuurlijk zijn er gunstige uitzonderin gen, maar die kan ik op de vingers van twee handen tellen. Ik noem geen na men, maar je kent ze wel, die pensions waar de gasten elk jaar weer terugko men. Dat zijn de bedrijven waar de baas niet te goed is om zelf hard mee te wer- zusters in huis geweest om te worden verpleegd. Ze hebben schitterend werk gedaan. Daarom heb ik die nonnetjes nadien elk jaar een dag naar Texel ge haald. We gingen dan overal heen met een goede maaltijd in het hotel als besluit. Die zusters zijn inmiddels van ouderdom bijna allemaal gestorven, zo dat die traditie vanzelf is opgehouden." Het gesprek wordt opnieuw onderbro ken. Nu komen twee Texelse politieman nen binnen. Ze komen eten halen voor een juist gearresteerde flessentrekker die in de cel zit. Gerrit levert al jaren de maaltijden voor arrestanten in het Texel se politiebureau. Deze keer worden twee stapelpannetjes gevuld, want er is ook eten nodig voor een begeleider, die de naam „De Geul" maar dat leidde tot problemen met vogeltjesmensen die in- plaats van bij de lepelaars bij de nering ven Gerrit terecht kwamen. Op dringend verzoek van de VVV werd het gebouwtje herdoopt in „Den Hoorn" maar dat gaf ook verwarring en uiteindelijk werd het paal 9. Dit strandbedrijfje zou uitgroeien tot het thans accuut door de zee be dreigde en daarom landelijk bekende strandpaviljoen paal 9. Verzegeld Maar Coevert had geen papieren. Met name ontbeerde hij de vergunning van Staatsbosbeheer. Dat bracht hem in conflict met Maarten Mantje uit De Koog, de bosbouwkundig hoofdambte- Een foto uit de vijftiger jaren. Gerrit Coevert hijst de Joy-viag bij zijn paviljoen paal 9. Gerrit Coevert anno 1984: Vakantiegangers vinden het leuk als er aandacht aan hen wordt besteed." ken, die zijn klanten persoonlijk en hulp vaardig tegemoet treedt en bij naam kent. Die 's avonds een praatje komt ma ken en vertelt over wat er voor hen op Texel te beleven is. Die zijn gasten met de jaarwisseling een wenskaartje stuurt, kortom die met zijn mensen bézig is. Ik weet best dat het ergens anders niet be ter of misschien veel slechter is, maar dat zou nu juist de reden moeten zijn om ervoor te zorgen dat Texel wat dat be treft gunstig afsteekt. Texel zou een oase van vriendelijkheid moeten zijn." Hele jaar Wie met Gerrit Coevert praat, praat al tijd in werktijd. Ons gesprek wordt her haaldelijk onderbroken door gasten die te woord gestaan moeten worden. Bijna geen van allen komen ze voor het eerst, een groot deel van het gastenbestand van hotel Den Burg blijkt te bestaan uit handelsreizigers, marktkooplui en em ploye's van bedrijven die tijdelijk op Texel werkzaam zijn. Mede daardoor draait het bedrijf gedurende het hele jaar goed terwijl Coevert toch geen bodem prijzen berekent. Aan de wanden van de gelagkamer hangen honderden foto's, allemaal van kennissen en relaties die in de loop der jaren zijn opgedaan tijdens het werk. Op veel foto's staat Coevert zelf ook. Zoals de strandplaat waarop hij poseert met een zestal bejaarde nonne tjes. Zoals bij alle foto's weet Gerrit er een heel verhaal bij te vertellen. „Mijn vrouw is voordat ze stierf bij die Zo huisde de familie Coevert in 1947 toen de bunkers van Loodsmansduin als noodwoningen dienden. De naam ,,De Mol" houdt verband met het feit dat de bunker eerst goeddeels onder de grond zat. De bunkerwoningen werden later door de RST a/s vakantieverblijven in gebruik genomen; thans zijn ze dichtgetimmerd. arrestant moet weerhouden van zelfmoordpogingen. De wachtmeesters zijn de deur nog niet uit of er meldt zich een delegatie van het Nederlandse Rode Kruis. Het is de bloedtransfusieploeg die op Texel is om bloed te verzamelen en als zovelen ook naar hotel Den Burg is verwezen om de nacht door te brengen. Gerrit infor meert hoe laat de dames en heren die nacht denken thuis te komen. Al snel is duidelijk dat het clubje van plan is het Texelse nachtleven in te duiken, zodat het wel eens laat zou kunnen worden. Ze krijgen daarom de sleutel mee zodat Gerrit zelf op tijd zijn bed inkan. Een kwestie van vertrouwen. Gerrit: „Zoiets kun je natuurlijk niet met iedereen doen, maar in de loop der jaren leer je feilloos voelen of het kan of niet." Bunkerdorp Zijn ongetwijfeld grote mensenkennis heeft Coevert bijna helemaal op Texel opgedaan want hij is op het eiland gebo ren (in De Cocksdorp) en er nooit lang af geweest., Als „echte Texelaar" is hij overigens niet helemaal zuiver op de graad want zijn vader kwam uit Twisk in Westfriesland. Als jongetje van 7 ver huisde Coevert naar Den Hoorn en drie jaar later naar Den Burg, waar hij woon de in de Waalderstraat en later in wat nu de bioscoop is, „De Vergulde Kikkert". Toen hij trouwde verhuisde hij naar Loodsmansduin waar hij met een groep andere woningzoekenden zijn intrek nam in de voormalige Duitse bunkers, die als noodwoningen door Staatsbos beheer beschikbaar waren gesteld. Het bedje was niet gespreid want de bunkers moesten met eigen kracht bewoonbaar worden gemaakt. Gerrit Coevert, samen met onder meer Schilpzand, Krijn Parle- vliet en Piet Hartog sloegen aan het gra ven en knutselen waarbij dankbaar ge bruik werd gemaakt van allerlei spullen die op het verwoeste vliegkamp De Mok werden aangetroffen. Er werd zelfs ei genhandig een electriciteitskabel naar Den Hoorn gelegd. In deze omgeving begon ook de avontuurlijke horecacar- riere van Gerrit. Samen met Huub Schil ling, de vader van de huidige wethouder, timmerde hij bij het strand van paal 9 een hok van drie bij vier meter van juthout. Het werd een kiosk en hier werden in het hoogseizoen de eerste zaken gedaan. Nog niet met patat of pils maar wel met flesjes limonade. De strandtent kreeg de naar. Die liet de kiosk verzegelen en Piet Kok moest erop toezien dat het hok in derdaad buiten gebruik bleef. Coevert: „Dat was een heel vervelend conflict. Ik wilde toch wel zaken doen en heb toen een tijdje vanuit een bunker flesjes limo nade verkocht. Je moet je daar niet al te veel van voorstellen, want paal 9 was toen nog een uithoek, de strandweg was er nog niet en het toerisme stond in de kinderschoenen. Het seizoen duurde dan ook heel kort: het grootste deel van het jaar moest ik op een andere manier aan de kost zien te komen. Met een mo tor van Kees Zegel ben ik naar Alkmaar gereden om me bij de baas van Mantje, ingenieur I. D. Sepers, te beklagen over de verzegeling. Ik werd hartelijk ontvan gen, kreep een koppie thee en de boel werd snel tot mijn tevredenheid geregeld." Tot de niet vrijwillige strandbezoekers behoorden de mariniers van de Mok, die bij paal 9 landingsoefeningen hielden. Het was onvermijdelijk dat die mariniers in het paviljoen van Coevert terecht kwa men en dat leidde tot hartelijke betrek kingen en veel wederzijds dienstbetoon. De mariniers legden voor Coevert tele foon aan wat een vanzelfsprekende we derdienst was voor het feit dat Coevert ook bij nachtelijke oefeningen klaar stond om de jongens van consumpties te voorzien. De verhoudingen waren zo danig dat Coevert rustig naar de Mok kon gaan om daar tijdens het appèl wat jongens weg te halen voor één of ander karwei, zoals het wegspitten van zand dat over het toegangspad naar zij pavil joen was gestoven. Pionieren „Ik begon b'ij paal 9 dus met niks. Elke klant die ik ontving en die nadien terug kwam beschouwde ik als een aanwinst en dat liet ik voelen ook. Toen heb ik ge leerd hoe moeilijk het is maar ook hoe veel voldoening en lol het geeft om zo'n bedrijf op te bouwen. We hadden geen waterleiding en geen koelapparatuur. Consumptie-ijs werd koud gehouden met grote staven ijs die ik elke ochtend met de motor haalde bij de ijsfabriek aan de Schilderweg. En water haalden we met twee melkbussen aan een halsjuk uit een duinvallei waar we het oppomp ten met een motorpompje dat ik had ge kocht van Jan Rey. Zonder steun van mijn vrouw Gerrie zou ik het in die dagen niet hebben gered maar dat geldt voor bijna elk horecabe drijf op Texel: als man én vrouw er niet achter staan en hard meewerken komt er niets van terecht." Strijden In die dagen was de „strijd om de man en de vrouw" een volksvermaak waarvoor vele toeristen en Texelaars elk dinsdagavond in het seizoen naar Den Hoorn trokken. Het „strijden" stond on der leiding van Gerrit Coevert die zich voor deze gelegenheid Maestro Gerardo di Coeverti noemde, een naam die tot op de dag van vandaag wordt gebruikt. Coevert en zijn steeds uitdijende strand paviljoen werden een begrip. „We benne zo thuus. We komme al langs Coever ti...!!" brulden de kottervissers over de radio als ze zaterdags naar huis kwamen en het Molengat instoomden. In die dagen was het nog ondenkbaar dat iemand die een seizoenbedrijf had, in de winter op zijn lauweren kon rusten. Dat gold nog sterker voor Coevert die in de winterperiode dan ook bereid was elk karweitje aan te pakken om het hoofd boven water te houden. De „maestro" van de zomer ontpopte zich 's winters als opperman bij het metselbedrijf van Nan en Bertus Weijdt en Piet Hillen. Ook trad hij in café's in Den Burg als kelner op, zoals hotel De Graaf en De Oranje boom. Laatstgenoemd bedrijf was toen in handen van Eef Breeuwer die zijn vrije tijd doorbracht achter de stuurknuppel van Spitfire-vliegtuigen en daarom be kend stond als „de vliegende kastelein". Televisie Coevert met zijn mooie praatjes had ook veel succes met de verkoop van Wettex-lapjes (aan de ene kant spons en aan de andere kant zeem) die hij huis aan huis sleet. Hij vergeet ook niet gauw de tijd dat hij bij Martin Bakker in dienst was als vertegenwoordiger, in het bijzon der belast met de verkoop van televisie toestellen. „Dat was een spannende tijd. Texel lag toen nog ver buien het be reik van de zender, zodat alleen bij gunstige atmosferische omstandighe den het beeld goed was. Anders zag je uitsluitend sneeuwbuiten. Als ik dan bij iemand vrijblijvend een apparaat op proef had gezet met een enorme ar ne op het dak, dacht ik: als er nc ggdsnaam maar een hogedrukge komt, anders moet ik hem weerterui len. Ik kwam eens bij een boer die zo'n ding wilde, de grootste en ma moest het worden. Het werd een Cf6, dig van f6000,—, uitgezocht uit een dertje want Martin Bakker durfde duur ding niet in voorraadje nemen haalden het apparaat uit Amsteró'11 brachten het bij die boer en dronken een cb-tje, want ik beschouwde transactie als het hoogtepunt in mijt ven. Toen vroeg die boer: ken-ieo>a'f gas? Pas toen bleek dat hij geen eli citeit had. Het ging dus niet door.' Er was in die jaren meer schade schande waar Coevert van leerde klantenstroom naar paal 9 groeide v.1 waar maar niet hard genoeg om deM investeringen die hij had gedaan bel te maken. Hij kwam in grote moL heden en moest het bedrijf uiteind verkopen. Een handicap was dat hei drijf te lang moelijk bereikbaar bleef, gens het ontbreken van het laatste verharde weg. Coevert werd zeer gedupeerd toen voorgenomen aanleg van dat stuk werd uitgesteld wegens de be dingsbeperking op een moment dal paviljoen al van een dure eetzaal voorzien. Opvallend veel mensen den echter de tocht door het mulle er voor over om bij Gerrit te kunnen ten. Tot zijn vaste klanten hoorde bu meester C. de Koning en dat leidde tot relaties met de hele familie De ning. De burgemeester kwam Coeverti uitblazen van zijn gemeentel beslommeringen. „Hij zat dan op kissie in de keuken en kon dan dini zeggen die hij ergens anders niet k kon. Ik ging intussen gewoon met werk door. De Koning heeft zich voor me uitgesloofd. Hij is naar Haar! gegaan om het verharden van dat stuk weg er toch door te krijgen is nog gelukt ook. Het was een gn feest toen de weg in gebruik w genomen." Hondeportii Aan de familie De Koning dankt C vert het recept van een specialiteit wi Met de nonnetjes naar het strand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1984 | | pagina 8