"ie papieren rompslomp van een ramp Zo erg heb ik het nooit eer bijgewoond'' r' Opgetekend uit de. verzameling van Klaas Uitgeest Terschelling f feunis Mets Czn. Vlieland MAAR DAG 13 MAART 1984 TEXELSE COURANT PAGINA 9 voor d ngevull f Volgel/| e, omo» Dede dert 3ns he ibsns, Jarsloe, Windspiel, Nephtunis, Rilans, Caroline, Dag, Venus, Zwaluw, man i mes- Dat zijn de namen van de schepen die in de stormdag 4 december in rftwari 1863 strandden op Texels kust. Een indrukwekkend aantal van tien waarbij gdurig vliegende storm zijn doden eiste. Het merendeel der opvarenden werd rgered. Redder Jacob Buys zei in 1912 over deze dag: „Zoo erg heb ik het het" i weer bijgewoond". Buys was in die dagen roeiredder en wist 49 jaar na de :ompui nog te vertellen wat er was gebeurd. Dat zijn geheugen hem toen enigszins treven iteek liet blijkt uit de naspeuringen van Klaas Uitgeest uit De Koog die de feiten 5t VOO Ie strandingen uit de archieven haalde. Buys verklaarde aan de reddingsmaat- irammi ipij dat er inóde bewuste decemberstorm veertig schepen waren vergaan tussen i. In di tuinen en Terschelling. Dat was wat overdreven: in totaal kregen Texel, Vlieland aker v, schelling 23 strandingen te verwerken waarbij ophet laatstgenoemde eiland de '6 geli ie doden vielen te betreuren. In dit verhaal de juridische en zakelijke nasleep 'or am eramp. Een reconstructie van alle strandingen bleek niet mogelijk omdat veel •or am irens in die tijd niet zijn opgeschreven of niet zijn doorgegeven aan de officiële eel is d ities. Progr ste gel Eierlandse Gronden waren ook bij nst ir ramP favoriet. De Deense bark zjjnr iline" kwam vauit Giljé en was met zullen 3din9 hout °P we9 naar Gibraltar, dactie manning bestond uit 14 koppen en onden, zich vasthoudend aan van Gtukken' vei,l9 Texel bereiken. De die as:,einere vissloeP Rilans" uit België et het ook op de Gronden. De zes °P* Texeltlen werden gered de vo kjeszr op weg naar Bnst0' en de 12 De Zweedse j" was op 4 december met een enden werden door een roeired- klevefoot vei''9 van boord gehaald. De 3t is I van Venus" vervoerde op die da- lier en buskruit en liep op de Vlie- lan de grond. Kapitein Kuppelman je ^e| de dood in de golven maar de over- ïdaarïcht bemanningsleden werden ge- terw Het schip was afkomstig uit Ham- ee(d en op weg naar West-lndië. De bark Jarsloe" strandde ter Ploegle van Paa' 12- Het scb'P voer niet it van Bilbao naar Tunsberg en de serj.opvarenden kwamen zelf veilig aan voori »w'ndspie!" (toepasselijke naam), ark geladen met tabak op weg naar terdam strandde ten noorden van ;n eeoog- ^an de bemanning zijn de ka- jter» en zes personen gered. Doordat oot omsloeg zijn acht anderen ver en. Ook de Noorse bark „Nephtu- iep vast op de Eierlandse Gronden Ook het stoomschip Rubens" moet die dag zijn gestrand in het Oude Vlie maar over deze schuit is bij de strandvonderij en het reddingwezen niets gemeld door de toenmalige burgemeester P. Keijzer. De eerste burger bracht rapport uit over de rampspoed; In het strandvonderijrapport volgen na 4 december nog dagelijks berichten over gevonden of uit zee opgehaalde ladin gen zoals suiker, hout en tabak. Het moet ongetwijfeld een' gouden tijd voor de jutterij zijn geweest waarbij geen Texelaar zich bezwaard kon voelen want met de aanwezige reddingmiddelen had men een groot deel van de bemannin gen in veiligheid gebracht. Jacob Buys drukte zich in 1912 over de bewuste 4 december zo uit: ,,Het was zulk nood weer, al was alles reddingboot dan had je nog niet kunnen helpen." Voor de roeiers is het een uitputtingsslag ge weest. Het stormde zo hard dat de vuur toren in aanbouw weer opnieuw in de steigers kon: alles was omgewaaid. moet geacht worden geheel ongeschikt te zijn geworden voor zijn oorspronkelij ke bestemming", aldus notaris Bok die eigenlijk bedoelde dat er van rookgenot geen sprake meer kon zijn. Ook hier werd geadviseerd alles bij op bod te verkopen. Wat de verkoop heeft onderwerpen maar wederom blijkt alleen de aangespoelde en geborgen lading nog van belang. Het ging om hout en niet zo'n beetje ook. In het toenmalige Eierlandsche Huis lagen vijftig gemerkte delen en in De Koog waren 51 stuks hout verzameld. Verreweg het grootste ge deelte lag in Oudeschild waar de scheepsmakelaar en de timmermannen 450 „deelen gevonden alleen naar de zelfden merken voorzien." In drievoud Leverde het vaststellen van het feit dat een gestrand schip (bijna) geen cent meer waard was en de lading het beste kon worden verkocht al gauw een rap port van een kantje of tien op, helemaal bont werd het als het schip mogelijk nog geborgen kon worden. De brik ,,Dag" lag in de Eierlandse Gronden met grote slagzij. De lading hout was nog aan boord. Twintig de cember werd het eerste rapport opge maakt ten overstaan van notaris Kikkert door Teunis Mets, Cornelis Duinker (ka pitein) en Pieter Boom (scheepstimmer man) die daarvoor een tochtje naar het schip maakten. Zij moesten vaststellen pakt tuigage, kettingen, aangespoelde wrakstukken e.d. De overtuiging dat het schip in de Gronden „hetzelve een to taal wrak is en niet meer den naam van schip kan dragen" gold ook voor de ge borgen goederen. Er is geen kans op ze weer voor dit schip te benutten en een groot deel van de spullen is „ongeschikt geworden voor scheepsgebruik". De Texelaars zitten vol met goede raad aan notaris en kapitein. De „Dag" zal snel verbrijzelen werd gemeend en dat was reden te meer „alle overige goede ren genoegzaam Courant te maken" ook omdat „de onkosten van dag tot dag vermeerderen, als waaraan deze goede ren door waakloonen, pakhuishuren als andersints (men doelt waarschijnlijk fijntjes op het expertloon) onderhevig te zijn." De opbrengst van de veiling is niet be kend maar wel een rapport (17 februari) waarin samengevat wordt dat hoeveel schade de eigenaar van de „Dag" heeft geleden. Waarschijnlijk is de opbrengst van.de verkochte goederen afgetrokken van de „dagwaarde" of de nieuwe waar de. In totaal wordt bepaald dat deze ramp de eigenaar f7299,320 heeft ge kost. Belangrijk was uiteraard dat de la ding in zijn geheel te gelde is gemaakt Vier december was ook een rampnacht voor Terschelling want naast de landverhuizerscatastrofe met de „Wilhelmsburg" liepen nog vier schepen aan de grond in de vliegende storm. Het betrof het Noorse barkschip „Korsveien" waarvan ,de 14-koppige bemanning eigenhandig aan land kon komen. Vier van hen, waaronder de kapi tein, verdwaalden later op de Bosplaat en kwamen om. Van de Hollandse stoomboot „Maasstroom" konden alle passa giers en bemanningsleden worden gered. Verder werd die nacht de stranding gemeld van de Noorse brik „Columbus" en de Engelse schoener „Annie P. Madoc". Hoe het met de bemanning is afgelopen werd niet vermeld. Overuren De strandingen en reddingen waren een staaltje harde praktijk maar de ge volgen waren voor de meer bureaucra tisch ingestelde betrokkenen ook bijna niette overzien. Hoewel men in 1863 on getwijfeld met minder bepalingen en -wetten van doen--had-d-an-heden-ten-da- ge volgde er een immense schriftelijke correspondentie over inspectie van schapen, verkoop van goederen, eigen domsrechten, etc. etc. Als men ziet hoe het huidige gemeentebestuur in de slag is geweest om een „simpele" aan gespoelde container met melkpoeder te rug te zenden naar de rechtmatige eige naar (wat uiteindelijk niet doorging) is de papieren rompslomp in die tijd heel in drukwekkend geweest. Uit een deel van deze papiermassa blijkt dat de toenmali ge notarissen H. Willem Bok en Johan nes Ludovicus Kikkert vast en zeker veel overuren hebben gemaakt. 'f scklp w 300 Innd.orkoirors n.n „oor* nog moor lijken een. Pedon b°°'d "sgon spoelden er el,een seinpaal op de Bosplaat Bovenstaand schi/derii toont de Wilhaim*h i rnenschheid te vragen om een gebouwtje met een museum in West Duitsland. UT9 ramp. Het schilderij hangt momenteel in een scheeovaart- I is Mets Czn: postschipper, ipsexpert en redder van drenkelingen. lie tien bemanningleden bereikten 'h'e|de vaste wal. .Nephtunis" voer van Bordeaux het thuisland. Roeiredders haalden vier bemanningleden van het Deen- g verschip „Johannes" dat eveneens ;tas ie Eierlandse Gronden strandde. Het iwas met raapkoeken op weg van iburg naar Gent. Kapitein gered Hollandse schoener „Zwaluw" g stuk bij de Roode Ton (Wadden- Alle bemanningsleden van dit behoudens de kapitein en zijn iw met twee kinderen, verdronken, schoener was vlak voor 4 december Imsterdam vertrokken om een lading naar Zuid Amerika te brengen. Teunis Mets Czn. was niet al lien een goed expert bij de af wikkeling van strandingen. In de ist oiige eeuw was hij ook vele ja- in bootsman bij de redding- laatschappij. De eerste redding an Mets was in 1843 en betrof Pruisische brik „Figaro" en laatste was een red- ingstocht naar de Noorse bark Immanuel" in 1869. Daartussen bitten 21 geslaagde reddingen of zi ergingen, variërend van twee '0 jan redden van de verdrin kingsdood in de haven van Den [elder tot het opvissen van 'Ommandant Gobbins met der- ien drenkelingen in 1857. Mets is geboren op 24 novem- er 1813 en overleed in 1887. Hij it(as lange tijd stoombootkapi- iin, in die dagen postschipper enoemd en volgde hierin zijn ader, Cornelis Mets, op die blij- ens de archieven de titel „Kei- arlijk postschipper" had. Van elk gestrand schip werd een rapport opgemaakt met daarin wat er nog aan wezig was, wat er van deze schuit was aangespoeld en door de strandvonderij geborgen. Voor dergelijke rapporten, „Rapport Experts", werden Texelaars aangezocht die verstand van deze zaken hadden. In deze verslagen keren dan ook veelal dezelfde namen terug. Het voert te ver om hier alle rapporten uitvoerig te bespreken maar we willen een paar aar dige onderdelen belichten. Advies Het tabakschip Windspiel liep vast ten noorden van De Koog en de scheepsma kelaar Joan Reinier G. Westenberg, de tabakshandelaar Jan Sipkes en koop man Reijer Pieterszoon Koning kregen de opdracht te bepalen wat er met de aangespoelde lading moest gebeuren, althans zij mochten daarover advies uit brengen aan notaris Bok. Teunis Mets - stoombootkapitein, Cornelis Duinker - schipper en Pantus Vischer - stuurman op de koopvaardij moesten het wrak in specteren. Laatstgenoemde Texelaars concludeerden dat het barkschip „totaal is verbrijzeld en als zoodanig niet meer bestaat liggende van hetzelve eenige stukken dek, de spiegel, de boeg en ee- ne zijde van het schip aan het strand." Het drietal geeft het advies de wrakstuk ken zo snel mogelijk openbaar te verko pen omdat „den waarden elcken dag vermindert." Met zand bezet Ook de tabaksexperts gingen op on derzoek uit en noteerden dat er 23 vaten Harijland tabak waren geborgen en on geveer 82 vaten met hetzelfde produkt echter voor het merendeel in losse bla deren. Die bladeren werden bij De Koog in het veld gelegd om in de zon te dro gen, voorzover dat effect had rond de 22ste december. Verder waren ook nog een partij boomschors, hout, negenhon derd pijpenduigen(P) binnengehaald door de strandvonders. Getuige het rap port was vooral de losse tabak niet veel meer waard. „Dat zij comparanten die voorwerpen alleen hebben bevonden te zijn doornat van zeewater en meeren- deels zwaar met zand bezet, zoodat alles opgebracht is niet bekend. Wel ging het om een enorme partij want tegen de jaarwisseling werd van het wrak nog steeds tabak gehaald en de landerijen rondom De Koog lagen bezaaid met de tabaksbladeren wachtend op zon. Spoorloos Teunis Mets was ook van de partij bij het rapport opmaken van de „Johan nes". Samen met Michiel Jans de Waard (schipper) en Hendrik Kramer (koop vaardijkapitein) oordeelde hij, na een kort gesprek met de kapitein van het Deense schip, Matthias Schroder, dat de schuit door de zee geheel was bedolven. De overblijfselen die waren aangespoeld en opgeslagen in een pakhuis op de ha ven van Oudeschild moesten publiekelijk worden verkocht. Over het wrak schre ven de experts heel keurig: Dat wat betreft het gezonken wrak van voor noemd everschip met wat zich daarin nog mag hebben bevonden van de inge nomen lading, een en ander spoorloos verdwenen is en aldaar ter plaatse waar de zeeramp heeft plaatsgehad niets meer daarover zichtbaar is." Werptros Het wrak mocht dan niet zichtbaar zijn voor landrotten, het bracht op de veilig toch nog f11,75 op. Dit kavelnum mer werd als volgt omschreven: „Het in den hoofde dezer vermelde wrak met mogelijk inhebbende lading." Op de vei lig werden 54 goederen van de Johan nes aan de man gebracht en de totale opbrengst was f320,50. Pieter Jansz. Wuis kocht het wrak, Benjamin Jong was tevreden met twee oude zeilen (f5,50) en Simon Hemelrijk werd eige naar van een stengstok voor zestig cent. Een nog in takt zijnde werptros bracht f17,50 op en voor een partij kabeltouw betaalde Pieter Wuis f32,-. Notaris Wil lem Bok kreeg bij de verkoop steun van scheepsmakelaar (broer?) Bruno Bok. Een nauwe samenwerking die ook uit andere officiële geschriften rond de ramp blijkt. Blijkbaar bestond er geen broodnijd met de concurrerende notaris Kikkert want Bruno Bok is in een aantal rapporten ook adviseur van laatstge noemde notaris. Het barkschip Caroline mocht Bruno Bok met Hendrik Geus en Dirk Jans Kik kert (timmerlieden) aan een onderzoek e ramp. Het schilderij hangt momenteel in een scheepvaart- of de „Dag" nog naar Den Helder gesleept kon worden en in welke staat het zich veertien dagen na de storm ramp bevond. In uitvoerige beschouwin gen wordt verslag gedaan van de tocht naar de gestrande schuit. „Zij hebben, reeds bij den eersten opslag, de bak boordzijde bevonden in een ontrampo- neerden toestand, met verscheidene na den open en de huidplanken op veel plaatsen losgeraakt." Losser. De drie Texelaars dachten dat de kiel van het schip was gebroken. Aan dek gekomen bleken diverse masten afge broken en de achtersteven en het „hen- negat" zwaar beschadigd. Geadviseerd werd het schip te lossen. „De compranten adviseren, om zoo spoedig het schip te lossen, aangezien, zoowel om bovengenoemde reden als omdat te De Cocksdorp geene gelegen heid aanbiedt, om het schip te kunnen repareren, hetzelve vermoedelijk wel af gekeurd zal moeten worden, ze van oor deel zijn dat de capitein ter bekoming der lading het schip niet zal hebben te ontzien." Vermoedelijke waarde Met andere woorden, men kan de schuit gerust slopen om de lading in handen te krijgen. Het schip naar een haven brengen zou volgens de drie ex perts ook mogelijk zijn maar „dan met opoffering van zeer zware kosten en risi co, waardoor naar hunne berekening, de vermoedelijke waarde bij de wet be doeld, verre zoude worden overschreden." Een maand later, 21 januari, gaat het drietal weer naar het wrak. De lading is gelost en weer wordt de „Dag" uitge breid geïnspecteerd. Het dek was voor een groot gedeelte uitgekapt (maar dat mocht dus van de experts) en het beeld dat werd geschetst was nog somberder. De masten en het roer waren nu geheel verdwenen en ook een (stuur?) hut is weg. De waterstand was in het schip hetzelfde als ernaast en de „Dag" stak minstens acht voet diep in een zandbank. Andersints De experts hielden vast, logisch, aan de eerdere conclusies en meenden niet dat het nog mogelijk is het wrak te ber gen. Terug op het eiland bezoekt men een pakhuis in De Cocksdorp en in Ou deschild om een lijst te maken van ge- waardoor de 7 mille een „teruggebrach te schade" betrof. Volmagt Het mag duidelijk zijn dat openbare verkopingen orde van de dag waren, want ook de Noorse bark „Jarsloe" werd bij opbod verkocht. Het schip was ter hoogte van paal 12 op het strand ge lopen. Op advies van de Compagnie Heeren Corninck/Westenberg werd be paald dat op 18 december een verkoping moest worden gehouden op het markt plein in Den Burg. Er waren maar liefst Op Vlieland zijn 4 december 7 schepen gestrand waarvan drie equipages konden worden gered. Alle schepen liepen vast op de Vlie- hors. Van de Noorse bark „Emma nuel" kon twaalf man worden gered en bij de Deense brik „Delphine" werden negen bemanningsleden door de reddingboot „zwaar ge kwetst" van boord gehaald. De ka pitein en één bemanningslid van dit schip verdronken. Van een Russisch en een Duits schip verdronk ook de voltallige bemanning. 193 kavelnummers en de totale op brengst bedroeg f2151,05. De ankerketting was blijkbaar nog in takt want daar betaalde ene „Van Veen" f150,— voor en voor de omschrijving „rommel" werd f 1,10 neergeteld. Een watervat bracht een gulden op en een bramzeil f12,75. Notaris Kikkert maakte uiteraard kosten om de verkoop te orga niseren en tot een goed einde te bren gen. Dat bedrag werd meteen bij de op brengst vermeld: f66,24. De verkoop kosten bedroegen f47,20, het opstellen van een „volmagt" (voor zichzelf) zer ventig cent en de overige onkosten, f18,24, zorgden voor dit totaal. Onder de post overige onkosten vielen in dit geval ook de „werklieden" Adam Kalf en Barend Gorter, die de opbrengsten moesten natellen om daarna een hand tekening te plaatsen. Matras Het Noorse barkschip Nephtunis zat vast in de Eierlandse Gronden en om vervoerskosten zoveel mogelijk te beper ken werden de goederen en onderdelen van het schip openbaar verkocht op de dijk bij De Cocksdorp. 187 veilingnum mers passeerden de revue en hier werd werkelijk alles verkocht wat men maar had kunnen bemachtigen. Veel kavel nummers stonden onder de noemer „rommel". Cornelis Wetsteen werd de gelukkige eigenaar van een tafel voor f1,20. Jacob Kooger kocht het kompas (f1 en Jan Buis had tachtig cent over voor een matras. Het casco van het schip, uiteraard vastzittend op de zand bank, leverde f111,— op en werd gekocht door Cornelis Roomer. De totale op brengst was f1495,80. De notariskosten vielen mee: f12,77. Krak of bogt „Dat het schip zelve zoo als het daar is zittende, geheel wordt afgekeurd en er geen minste kans of gelegenheid zelfs bestaat, hetzelve af en weder in zee- waardigen toestand te brengen", schre ven de experts postschipper Jacob Buis, schipper Pieter Bikker en Oost-lndië vaarder Jan Veenstra over de schoener „Venus" die ook de Eierlandse banken had uitgekozen als laatste rustplaats. Dat advies kwam ook na een bezoekje aan de „Venus" op zee en een scherp in terview met de stuurman (de kapitein was verdronken) die moest verklaren dat de „krak of bogt die zich in het schip be vond achter het Fokkkewandt" er niet geweest was voor de stranding. Dat kon alleen het gevolg van de ramp zijn. De stuurman verklaarde dit plechtig en toen kon ook hier de lading, bier en buskruit, worden gelost. Het bier lag opgeslagen in Oudeschild en werd in „De Vergulde Kikkert" in Den Burg verkocht. Zes kisten „Puleatle" bier in 36/2 flessen bracht f14,25 op. Pieter Koning kocht deze partij en de zelfde hoeveelheid geestrijk vocht bracht nog een keer hetzelfde bedrag op en twee keer f15,—dat werd betaald door Maarten Groenewald en Jan Roeper. Toevoorzigt Het buskruit leverde meer problemen op. Zes dagen na de ramp gaf de Com missaris des Konings van Noordholland toestemming het buskruit te lossen uit het schip en „langs de zuiderzee" te ver voeren naar de haven van Oudeschild, waar het moest opgeslagen in het pak huis op de haven. De hooggeplaatste wist blijkbaar donders goed dat het spul gevaarlijk kon zijn want aan het einde van de formele brief werd aandacht besteed aan de veiligheid. „Ik verzoek u de vereischte maatregelen van voorzorg en toevoorzigt te willen nemen, ter voor koming van ongelukken." Geen overbo dige raad want het ging om 4500 liter kruit dat volgens scheepsmakelaar Westenberg „in behoorlijk gesloten bus jes" zat en zonder veel problemen kon worden vervoerd. Beëdigd Het kruit is waarschijnlijk later naar el ders verscheept maar wanneer dat is ge beurd en of de bewoners rondom de ha ven rustig hebben geslapen vermelden de officiële papieren niet. Een papieren nasleep van een zeeramp waar notaris sen, experts, strandvonders en hulp veilingmeesters dagen voor in touw wa ren. Die inspanning leverde echter wel enige dukaten op en dat vergulde vast en zeker het harde ambtelijke werken. De experts werden overigens niet zo maar uitgekozen door de notaris. Aller eerst werd gekeken naar het vak dat men geleerd had en de notaris kon alleen kie- ■»zen uit personen die daarvoor door de rechter waren aangewezen. In elk „ex pertiserapport" werd dat enkele malen keurig omschreven: „door den heer plaatsvervangend regter van kanton Den Helder te Texel residerende, zijn be noemd en beëdigd geworden blijkens ze ker verbaal in dat dezer geformeerd, be hoorlijk geregistreerd, en waarvan eene expeditie aan mij, Notaris is vertoond, als deskundigen." Het advies dat moest worden uitge bracht moest in het „meerdere belang zijn der eigenaren". Stoombootschipper Teunis Mets was blijkbaar een zeer be trouwbare expert want hij werd veelvul dig gevraagd. Het kan ook zijn dat de bootdienst Oudeschild-Den Helder v.v. voor de kapitein niet zoveel opleverde in de portemonee en de betreffende nota ris dacht: „Ik help 'm een handje." Ook hier gold: de één zijn dood is de ander zijn brood.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1984 | | pagina 9