Een gevecht van 37 jaar
BERT WEIJDT IN DE VUT
PAGINA 6
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 23 MAART
Weijdt bij zijn vrije tijdsbesteding; een perfect mode! van een brik, waar hij nu ai negen jaar aan werkt.
Bert Weijdt bereikt in april de VUT-gerechtigde leeftijd, hij houdt dan op
met werken. Dat is niet zo verwonderlijk, veel van zijn leeftijdgenoten doen
hetzelfde. De 37 jaar die de Oudeschilder bij Rijkswaterstaat doorbracht zijn
echter aan Texel niet onopgemerkt voorbijgegaan. Onder zijn leiding werd
de vuurtoren door een zeewering omgeven, werden de dijken op deltahoog
te gebracht, kwam de veerhaven aan 't Horntje tot stand. Hij was
bestuurslid van zwemvereniging De Schans, zat in de gemeenteraad en is
nog steeds voorzitter van de belangenvereniging voor de visserij DETV. Zijn
37 jaar bij de waterstaat laten zich nog het best omschrijven als een gevecht.
Een gevecht tegen het water, een gevecht tegen zichzelf (tot zijn 35e was
zijn vrije tijd voor honderd procent gevuld met avondstudie) en soms ook
een gevecht tegen zijn mede-eilandbewoners.
Hij komt ook over als een vechter, het
is alsof in dat gedrongen lichaam
constant ergens een veer op knappen
staat. Deze gedreven man heeft echter
een vrijetijdsbesting die een zeer lange
adem en een engelengeduld vereist. Hij
bouwt een schaalmodel van een zeilend
oorlogsschip, een brik. Daarmee is hij al
negen jaar bezig en op de vraag wanneer
het klaar zal zijn antwoordt hij laconiek:
,,0, over een paar jaar."
Weijdt vindt het niet erg om met pen
sioen te gaan. ,,Er zijn allerlei nieuwe
ontwikkelingen, de computer wordt
steeds meer toegepast en de specialise
ring gaat verder, je komt op een steeds
kleiner terrein te werken. Ik merk dat
mijn kennis van een andere tijd is, op
mijn leeftijd pas je je niet meer in. Je
blijft toch in het vertrouwde stramien
werken."
Om enigszins te weten hoe dat oude
stramien in elkaar zat is het goed om
eens te kijken naar het arbeidsverleden
van Bert Weijdt.
In 1939 kwam hij op nog 15-jarige leef
tijd van de LTS met twee diploma's: tim
meren en meubelmaken. Hij vond werk
bij timmerman Van 't Hoog en was on
der andere betrokken bij de bouw van
het postkantoor van De Koog. Later dat
jaar kwam er een andere werkgever: het
internationale bouwbedrijf Christians en
Nielsen, dat de gemalen De Schans en
Dijkmanshuizen bouwde. In november
1940 kwam Weijdt bij de firma Daalder
uit Alkmaar te werken en zo zou het de
rest van de oorlog blijven: Ik verdiende
bij Daalder achttien gulden per week.
Texelse jongens zonder opleiding die
voor de Wehrmacht gingen werken kre
gen soms tien keer zoveel, maar dat was
grens in de Eems nou precies liep. Daar
deden we veel metingen, maar we kwa
men langs de hele kust. In die tijd ben ik
op alle eilanden geweest. We gingen
dan op een vlet van RWS en daarmee
bleven we vier weken weg. Dat was
soms echt behelpen, als de motor stuk
ging moesten we hem zelf maken. Ook
in die tijd studeerde ik al 's avonds. Ik
had een klein tekenbordje mee aan
boord en andere leermiddelen. Ik moest
soms een briefje bij mijn werk doen dat
het er minder verzorgd uitzag, maar het
ging in ieder geval door. Dat werk heb ik
ongeveer een jaar gedaan, daarna kwam
volledig tegen mijn principes, dat kon ik
niet over mijn hart verkrijgen. Ik was
toen wel voor de schijn gedeeltelijk al in
dienst van Rijkswaterstaat, op die ma
nier bleef ik gevrijwaard voor de Ar
beidsdienst. Na de oorlog kon ik overi
gens nog goed merken welke jongens
wel voor de Duitsers hadden gewerkt,
die hadden toch een voorsprong. Na de
oorlog had je dan wel dat tientje van
Lieftinck, waardoor iedereen zoge
naamd met evenveel overnieuw begon,
maar dat ginc/ natuurlijk alleen over
cash, bezittingen werden niet meege
teld. De rijken bleven dus toch rijk en de
armen arm."
Weijdt blijkt zich politiek in de „sociale"
hoek te bevinden. De krant die dagelijks
in de bus valt is Het Vrije Volk: ,,0ok dat
is één van mijn principes, De Telegraaf
komt er bij mij niet in, ik kan dergelijke
kranten niet verdragen."
Waterstaat
Bert Weijdt kwam in 1947 daadwerke
lijk bij Rijkswaterstaat, in de laagste op
zichtersrang. De net 24-jarige Oudeschil
der kwam bij de studiedienst, een afde
ling die op het Wad en in de zeegaten
tussen de eilanden allerlei peilingen,
stroommetingen en hydrologisch (wa-
terkundig) onderzoek verricht. „Toen al
speelde bijvoorbeeld het conflict tussen
Nederland en Duitsland over waar de
ik op Vlieland terecht, in een vergelijkba
re dienst als de dienstkring hier op Texel.
Langs de Noordzeekust bij Vlieland zijn
veel grote strandhoofden waar in de oor
log niets aan was gedaan, die moesten
op orde worden gebracht. Dat was een
groot werk, compleet met het aanbren
gen van zinkstukken en dergelijke. Je
leefde daar niet op de klok maar op het
tij, het werken bij laag water ging alle da
gen door. Maandagochtend op zijn
vroegst om 2.00 uur gingen we erop af
en dat ging dan onafgebroken door tot
uiterlijk zaterdagmiddag 17.00 uur. De
zee maakte het werken niet gemakkelijk.
Daar staat de Noordzee „vol" op het
strand, er liggen geen beschermende
banken voor de kust. Dat betekende dat
er maar ongeveer veertig dagen per jaar
waren dat je de zinkstukken kunt
aanbrengen."
Promotie
Promotie ging in die dagen niet zo
snel, maar in juni '54 kwam Weijdt in
Hoorn: hij kon ruilen met een opzichter
B terwijl hij zelf opzichter C was. Hij wil
de graag naar het vasteland, omdat hij
om verder te komen cursussen moest
volgen in Den Haag. Zover was het ech
ter nog niet, eerst kreeg hij „spannend"
werk op het IJsselmeer: „Daar lagen
veel wrakken, nog uit de oorlog. Die
werden door de waterstaat opgeruimd,
dat gebeurde toen echt op grote schaal.
Dat werk kon behoorlijk gevaarlijk zijn,
vooral als je een scherpe V2 naar boven
moest halen, of een vliegtuig dat op de
heenreis was neergestort en dus nog vol
munitie zat. Daar is gelukkig nooit wat
mee gebeurd, maar dat was dan ook
zeer zorgvuldig werk."
De verschillende arbeidsplaatsen volg
den elkaar nu vrij snel op, nog geen jaar
later werd Bert Weijdt „uitgeleend" naar
Goeree bij de aanleg van strandhoofden,
in '56 werkte hij een week of zes op Ter
schelling om vervolgens in Hoorn achter
de tekentafel te gaan zitten om het
bestek te maken voor het bolwerk Eier-
land, de geasfalteerde voet van de vuur
toren. Hij was ook bij de uitvoering daar
van betrokken. De organisatie van een
dergelijk karwei was toen anders dan nu.
Nu komt de dienst van RWS die belast
is met „nieuwe.werken" en die voert het
werk uit. Toen gebeurde alles onder su
pervisie van de plaatselijke dienstkrin-
gen. Weijdt werd als werkenbouwer toe
gevoegd aan de dienstkring Texel en on
der zijn leiding voerde de aannemer het
werk uit. Inmiddels was hij opzichter A
geworden en dat was toen een betrekke
lijk hoge opzichtersrang bij Waterstaat.
Doe het nu
Op eigen verzoek kreeg hij daarna bu
reauwerk in Hoorn toegewezen. Met zijn
baas maakte hij de afspraak dat hij er
niet op uit zou hoeven zodat hij volop
aan de studie kon. Hij wilde de onder
waterstaatmensen zeer goed bekend
staande PBNA-cursus Zeeland gaan
doen, een cursus die hem toegang zou
verschaffen tot de HTS-rangen. Veertien
maanden later had hij het diploma van
deze meestal vierjarige opleiding in
zijn zak.
„Ik heb een motto en dat heb ik bij
studeren altijd in de praktijk gebracht:
Doe het nu! Als ik een les thuiskreeg
waar ik drie weken over mocht doen
ging hij nog diezelfde week weer terug.
Je moet dan een vreselijk rechtlijnig tijd
schema voor jezelf hanteren en dat is
niet altijd even makkelijk. Een voordeel is
wel dat ik bijvoorbeeld nooit een nacht
door heb hoeven studeren, dat zijn din
gen die je gaat doen als je in tijddwang
komt en dat ben ik nooit geweest. Een
nadeel is datje erg weinig tijd voor je ge
zin overhoudt. Ik leef nu bewuster met
mijn kleindochters dan ik met mijn eigen
kinderen heb gedaan." Aan het eind van
het gesprek dat wij met Weijdt hadden
komt hij hierop terug. „Ik moet wel even
heel duidelijk stellen dat al die studie en
die carrière absoluut nooit gelukt zou
den zijn als mijn vrouw niet voor meer
dan honderd procent achter me had
gestaan. Als je wat wilt bereiken en je
begint op de onderste sport, dan moetje
vrouw de ladder vasthouden, anders
kun je het wel vergeten. Zeker als je be
denkt dat jarenlang bijna een kwart van
het salaris opging aan studie. Ik heb er
heel wat zien mislukken omdat hun
vrouw het op een gegeven moment niet
meer pikte."
Nieuwe werken
Inmiddels ontstond bij de arrondisse
menten van de Waterstaat het idee om
ook in Hoorn afdelingen Nieuwe Werken
op te richten. Eerst zou een HTS-er dat
doen, maar die bedankte voor de eer.
Weijdt wilde dat graag en hij kreeg
„Nieuwe werken" van het arrondisse
ment Hoorn onder zijn beheer. Daaron
der vielen ook Texel, Marken en Urk.
Naast allerlei ontwerpen voor wegen en
dergelijke hield hij zich ook bezig met het
ontwerp voor de aanleg van strandhoof
den voor de verdediging van de Texelse
kust.
Aan de horizon doemde intussen een
echt groot nieuw werk op: de aanleg van
de veerhaven 't Horntje op een plaats
waar tot dan toe alleen maar duinen la
gen. Bert Weijdt zorgde er intussen voor
dat hij aan de benoembaarheidseisen
voor technisch ambtenaar eerste klas
voldeed, zodat hij benoembaar was voor
het leiden van de aanleg van de veerha
ven. Dat gebeurde en in '61 streek de
Waterstaatman neer op het nog aan te
leggen haventerrein, op de plek waar nu
nog het verplaatsbare kantoor van de
dienst staat.
„Er waren heel wat klippen te omzei
len. Op het eiland bestond nogal wat te
genstand tegen de aanleg, met name in
Oudeschild waren ze bang dat het dorp
daardoor een teruggang zou meemaken.
Het was natuurlijk extra moeilijk omdat
ik ook uit Oudeschild kom, ze hebben
me daar nog wel eens op aangevallen,
soms zelfs letterlijk. Terwijl de bloei van
Oudeschild juist is gekomen nadat de
veerhaven bij 't Horntje kwam. Ik heb
dat toen al gezegd, toeristen die in Ou
deschild van de boot komen gaan regel
recht naar hun bestemming, die blijven
niet eerst bij de boot rondhangen."
Van duinenrij tot havencomplex
De Texelse Courant begeleidde de ha-
venaanleg vrij intensief in een serie arti
kelen met de titel „Van duinenrij van tot
havencomplex". Het eerste verhaal ver
scheen op 31 mei en behelsde onder
meer een interviewtje met Bert Weijdt.
Dat was heel kort, meer tijd werd
besteed aan het vertellen hoe de haven
tot stand zou komen. Gemeld werd on
der meer dat de benodigde kleileem voor
de dijken uit een grote put onder de
schaduw van het Hoornder kerkje van
daan kwam. Dat gat moest weer gedicht
worden, iets dat veel Hoornders sche
nen te betreuren, die hadden gehoopt
op een zwembad. De toenmalige redac
teur: „De duizenden toeristen die voor
het eerst het eiland bezoeken zullen niet
weten van de acties die er gevoerd zijn
om te voorkomen dat op dit punt een
haven zou worden gebouwd. Zij zullen
Texel zien met prachtige duinen, goede
wegen en vrije stranden. Er zijn nu nog
Texelaars die commentaar leveren aan
de arbeiders van dit werk, maar een ie
der zal begrijpen dat dit slechts tever
geefs is. De bouw is begonnen..."
Keurig op schema was de haven klaar
en 5 juni 1962 meerde de „Dageraad"
voor het eerst af aan de veerstoepen. Op
tijd werken is typerend voor waterstaat.
Weijdt: „Als je aan een waterkering
werkt, begin je in april en half oktober
moet er een nieuwe en betere waterke
ring liggen, want dan begint het storm
seizoen weer.
In de wintertijd kan afgewerkt worden,
kleileemlagen aanbrengen en dergelijke.
Je bent dus altijd bezig met een race te
gen de tijd. Dat werken tegen de klok,
dat is voor mij ook reden dat ik naar mijn
vrijheid haak, hoewel ik nooit een slaaf
van mijn werk ben geweest. De Wa
terstaat heeft me een unieke kans gege
ven mezelf te ontplooien. Dat brengt na
tuurlijk wel de verplichting mee om je
werk goed toe doen, maar dat leg je je
zelf op.
Fuiken
De aanleg van de haven was Weijdt's
grootste en mooiste karwei. Bij het voor
bereiden van het gesprek met hem was
al naar voren gekomen dat hij op tech
nisch terrein een oorspronkelijk denker
is, die niet bang is voor vernieuwingen.
Desgevraagd noemt hij als voorbeeld
van die eigenschap de fuik in de Texelse
Bert Weijdt:
werken in het vertrouwde stramien...
veerhaven. „Als je in Den Helder gaat
kijken dan is de fuikconstructie daar net
zo sterk maar ook net zo statisch als de
rots van Gibraltar. Op Texel is dat anders,
ik ben van het principe uitgegaan dat de
krachten die de veerboten bij het bin
nenkomen op de fuiken uitoefenen door
vormverandering (vering) van de fuik op
gevangen moeten worden. De Texelse
fuik kan probleemloos 80 centimeter
doorbuigen en dat is ook al eens ge
beurd. In het gebruik blijkt dat de
roosters in de veerhaven van 't Horntje
daarom dan ook veel minder onderhoud
nodig hebben dan die in Den Helder, die
telkens letterlijk tussen de wal en het
schip komen. Toen ik met mijn plannen
bij mijn baas kwam zei hij dat ik naar ei
gen inzicht te werk mocht gaan. Dat is
een groot vertrouwen, want hij is ook
voor mijn werk verantwoordelijk." Verge
lijking van de fuikhavens levert nog een
conclusie over Weijdt op: bij de bouw
van de heftorens heeft hij zijn
bouwkundige-achtergrond niet verloo
chend, de afwerking, de daklijsten en ra
men zaken ogen net even beter.
Bij het graven van de haven kwam
enorm veel zand vrij. „Sommige van de
duinen die we weg hebben moeten ha
len waren net zo hoog als de hefti
nu zijn. Van al dat zand hebben we
de dijk van de PH-polder tot aan f
gelegd."
Hol of bo
Ook bij de constructie van dijkenl iei
Weijdt zijn eigen denkwijze gew i
„Dijken werden altijd zo gebouwdd jts
een grote druk van buitenaf kor >t
weerstaan. Bol, dus. Nu is het een
kend feit dat basaltblokken die losr i,
altijd naar buiten worden gedrukt i ie
water dat in en achter de dijk zit. Ta w
als jongen bij een aannemer werkte
ik eens een vrachtwagen in de dijk
zakken. Onder de bekleding van de
bleek veel van het dijklichaam v el
gespoeld te zijn door water achte ,ei
steenbekleding. Dat ben ik nooit ve«s
ten en mijn dijken heb ik waar mog r
hol geconstrueerd, sterk naar bin in
dus."
Wat dijken betreft kan Weijdt boger -n
een zeer ruime ervaring. Niet alleen tei
het op deltahoogte brengen
Texelse dijken, inclusief het aanleg i
en aanpassen van de kunstwerken in
dijken, hij had ook de leiding bij de
constructie ook aan de zeewering
Petten, en de dijkvakken rondom
Helder, langs Wieringen en de Balg2
dijk, die goed te zien is op het e.
deel van de weg die van het Noord
lands Kanaal naar Den Oever I
„Dat wordt een zeer langdurige
Omdat de ondergrond daar erg sleet a
moet het dijklichaam in vier lagen
den opgebouwd. Na elke laag moesi
onderliggende bodem een jaar tot
komen. Die klus is in de eerste fase
maak ik niet af."
Vlucht) isi
Om kort te gaan, er zijn weinig p'
sen in de kop van Noordholland was1
buiten kan staan zonder iets te zien
onder leiding van Weijdt tot stand is
komen. Hoe voelt dat? „Dit weri
nooit klaar. Toen in de dertiger jaren
dijken verhoogd werden zei iedereen
het waterkeringsprobleem definitief
gelost was, je weet zelf wel wat er di
na gebeurd is. Er zijn zoveel invloed
de zeespiegel komt omhoog en
dem daalt, de waterhuishouding of
zoetwatervoorziening kunnen andere
sen gaan stellen. Water is voor ons Is
nu eenmaal erg belangrijk en dat zal
ook blijven. Dat is een vluchtig aspl
van het werk, niets van wat je bouw 8
voor eeuwig. Toch heb ik erg veel
doening van mijn werk, ik ben blij
de kansen die de Waterstaat mij he
gegeven. Het is jammer dat de ken
die je in de loop der jaren vergaart en
niet zwa:rt op' Wit stó'ët'" rijëf' Vfié^V5
bruikt zal worden en het is zekér i
mijn bedoeling veel te adviseren, hoH
(jongere) collega's natuurlijk'altijd
beroep op me kunnen blijven doen.
echter een tijd van gaan en ik ben blij
ik zelf heb kunnen zeggen dat heb
noeg was. Dat komt ook door de gr
veranderingen die de waterstaat als
ganisatie de laatste jaren ondergi
Mijn taak is een deeltaak geworden
daar heb ik het moeilijk mee gef
maar je moet daar niet over blijven
wehoeren, je moet het accepteren,
'heb zeer hard gewerkt en overwege
met veel plezier. Het is mooi gewees
Bestemmingsplan
Weijdt is van mening dat hij goed
stand kan nemen. Dat bleek ook na2er
raadsperiode van acht jaar, van '70
'78. Van Texels Belang was hij wooi
voerder. „In die tijd functioneerde
raad duidelijk anders dan nu. Ikzelf:
me als commissaris van een dienstveifri
nend bedrijf, de gemeente. De bek
grijkste tijd in mijn raadsperiode wasi
behandeling van het bestemmingspl Ie
buitengebied. Ik heb tot het laatste m
ment zwaar, maar constructief oppos: n
tegen dat plan gevoerd. Die tijd was
belangrijk omdat dat bestemmingspl 55
wezenlijk ingrijpt in het dagelijkse leve n
en het voor decennia vastlegt. Een gro la
Deze foto werd gemaakt tijdens de havenaanlegwerkzaamheden bij 't Horntje. Inzet:
dat werk hielden ze niet altijd de voeten droog.