let TESO-standpunt en de reactie van de bonden
ESO:
BONDEN
TESO hervat
onderhandelingen
t»
Open brief TESO-personeel voor
publiek en gemeentebesturen
TEXELSE COURANT
PAGINA 13
de nota wordt tot de conclusie ge
nen dat een overcompleet van 21
dewerkers dient af te vloeien, waar-
ir een sociaal plan is opgenomen,
n conclusie dat 21 medewerkers het
Irijf moeten verlaten is gebaseerd
het feit dat voor een herverdeling
het werk binnen de onderneming
ar alle medewerkers een relatief
jg loonaandeel moet worden
eleverd.
betrekking tot het arbeidsvoor-
ardenbeleid is sinds het gehouden
ictie-onderzoek in 1978 relatie ge-
met het gemiddelde in het Neder-
dse bedrijfsleven. Omdat ook de ar-
dsvoorwaarden voor overheidsper-
ael hiervan worden afgeleid is hier-
steeds gerefereerd,
ze grondslag sluit enerzijds een mis-
lik van de monopolie-positie van de
ierneming uit, anderzijds kan de
sloten arbeidsmarkt op het eiland
;n stempel op de arbeidsvoorwaar-
drukken. Met andere woorden:
arbeidsvoorwaardenbeleid kan zich
men deze contekst autonoom ont
velen. Het feit dat trajectgebonden
voeren niet meer is dan het vervul-
van een afgeleide activiteit accen
ted de waarde van deze opvatting
or het personeel. Een autonoom be-
kan slechts gevoerd worden onder
voorwaarde ,,for better and for
irse."
zowel het overleg met de onderne-
igsraad als tijdens de bespreking
t u is door mij aangegeven dat aan
reorganisatie met afvloeiing van 21
dewerkers een andere vorm kan
rden gegeven. Hiervoor is een her
deling van het beschikbare werk
nen het bedrijf noodzakelijk, nadat
st de medewerkers van ca. 57 jaar
bedrijf hebben verlaten met een
isende afvloeiingsregeling,
n een herverdeling van het werk zit-
voor de onderneming aanzienlijke
gatieve effecten. Bij een extreme
ling van de arbeidstijd groeit een
nverhouding tussen de produktieve
inproductieve uren, zodat alleen al
■rdoor de behoefte toeneemt om te
ionaliseren en diepte-investeringen
■er binnen bereik komen. Anders ge-
|d: extreme arbeidstijdverkorting
sterkt het proces van uitstoot van
leid. Dat aan dit aspect in de maat-
happelijke discussies wordt voorbij
gaan, wijt ik aan de behoefte om
;t een korte-termijn-politiek enig
cces te boeken. De problemen cum-
en echter voor een langere
mijnoplossing.
v terechte wens om ernaar te stre-
n zekerheid aan het personeel te
iden, wordt door het bovenstaande
irhalve ondermijnd. Binnen het raam
n het door u ingenomen standpunt,
larbij voor arbeidstijdverkorting geen
enredige loonsvermindering plaats-
idt, neemt de zekerheid af in plaats
n toe. In een oppervlakkige be-
houwing zal hieraan worden voorbij
gaan, ik meen u evenwel op deze
hijnzekerheid te moeten attenderen,
in het bovenstaande wil ik toevoe-
n dat in de nota wordt uitgegaan
n een consolidering van het ver-
ersvolume in de komende jaren op
niveau van 1983. De ontwikkeling
de afgelopen jaren rechtvaardigt de
stelling niet, maar het geeft de mo-
lijkheid om de „vierde" vaarploeg bij
uitwerking van het reorganisatieplan
liten beschouwing te laten,
de vorengenoemde elementen zijn
ispectief-bepalend, zodat de conclu-
voor de hand ligt.
het licht van bovenstaande en met
it door u ingenomen standpunt zou
n weg worden gegaan, die ook rond
78/1979 is gevolgd. In de toen heer-
nde opvatting dienden arbeidsplaat-
n te worden behouden en vervan-
nde werkgelegenheid te worden ge-
iêerd. De ontwikkeling en niet alleen
ons bedrijf, tendeerde naar de te-
fiovergestelde richting. In dit span-
igsveld bleek geen consensus te vin-
n om een positie te bereiken, waarin
omvang van het probleem zoals dit
Jns voorligt, beperkt zou blijven,
ids 1983 is in navolging van een
ntering in de maatschappelijke op-
ttingen, ook bij het personeel meer
tenning voor de realiteit gegroeid,
it dit proces werd gehinderd door
cussies buiten de onderneming
jarin men zich op uiteenlopende
iar steeds onduidelijke gronden
ratte tegen de bedrijfsveranderin-
n, heeft het zicht op die nieuwe rea-
Om het publiek een zo correct mogelijk beeld te geven van het geschil
dat Teso heeft met zijn personeel, laten wij hieronder letterlijk het stand
punt volgen van de directeur zoals hij dat op 4 december heeft verwoord
in een brief. Ernaast drukken wij de reactie af van de bonden, zoals deze
ons gisteravond per telex werd verstrekt. Aldus ontstaat een weergave
van de stand van zaken op het moment dat de onderhandelingen
vastliepen.
lijne heren,
de goede orde geef ik u onderstaand een samenvatting van het ver
van de besprekingen en mijn standpunt naar aanleiding van het ge-
>rde overleg.
langs werd de nota „Reorganisatieplan na realisering dubbeldeks
orzieningen" aan u voor bespreking toegezonden. Terzake van deze no-
was de ondernemingsraad eerder uitgenodigd advies uit te brengen,
or de goede orde moet worden vastgesteld dat de ondernemingsraad
geen enkele vorm advies heeft uitgebracht, ik neem aan dat de advi-
ring is opgegaan in het overleg met uw organisatie.
liteit belemmerd. Het doet echter niets
af aan de eigen verantwoordelijkheid.
U kunt mij ten hoogste verwijten in
die jaren onvoldoende druk te hebben
uitgeoefend. Het oordeel in welke ma
te dit tot een andere situatie zou heb
ben geleid, laat ik graag aan u.
Volledigheidshalve verwijs ik u nog
naar de nota „Afbouw personeels
bestand" van augustus 1981. Hierin is
gewezen op de noodzaak voor het
personeel om in te spelen op de ko
mende veranderingen. U zult begrij
pen, dat ik op voorhand een herhaling
wens uit te sluiten, c.q. hiervoor de
verantwoording niet wens te
aanvaarden.
Thans bestaat tegenover de afvloeiing
van 21 medewerkers de mogelijkheid
van een herverdeling van het werk.
Aan het laatste ben ik bereid mede
werking te verlenen om voor het aan
wezige personeel een oplossing te vin
den, zodat gedwongen ontslagen kun
nen worden vermeden. Na verloop van
tijd zal dan bij vermindering van het
bestand middels natuurlijk verloop,
kunnen worden teruggekeerd naar dan
algemeen geldende verhoudingen. Bei
de opties dienen van gelijke of nage
noeg gelijke orde te zijn, waartoe een
evenredige loonsvermindering noodza
kelijk is. De keus laat ik aan het perso
neel, in de nota werd al een conclusie
getrokken.
U argumenteert het achterwege laten
van een evenredige inlevering op
grond van de financiële mogelijkheden
van de onderneming. Ik heb u be
vestigd dat de financiële positie van de
onderneming dit in principe inderdaad
toelaat. Dit acht ik geen relevante af
weging, immers de monopoliepositie
van het bedrijf geeft de mogelijkheid
een zodanig vervoerstarief te bedingen
dat welke kosten ook, kunnen worden
gedekt. Dat wil overigens niet zeggen
dat als gevolg van de prijselasticiteit
van de vraag naar vervoer, dit geen re
percussies heeft.
De doelstelling van de onderneming
enerzijds en de verantwoordelijkheid
van de monopolist anderzijds dwingt
tot een optimalisering van de bedrijfs
voering. De monopolist dient gelijktij
dig de eigen concurrent te zijn. Hier
toe zijn juist de voorwaarden gecreëerd
voor een autonoom te ontwikkelen
personeelsbeleid.
Een continuiteits-streven is inherent
aan de exploitatie van een bedrijf. Het
personeelsbeleid is hiervan in hoge
mate losgemaakt en daardoor zijn bij
de afweging de continuiteitsmogelijk-
heden van minder belang. De relatie
die door u wordt gelegd tussen perso
neelsbeleid en continuïteit en vervan
gingsinvestering voor de beide kleine
enkeldeks schepen is dan ook nauwe
lijks aanwezig. Ik begrijp, dat met der
gelijke argumenten gehoor is te vin
den, doch deze hebben slechts een
emotionele waarde, inhoudelijk is het
van ondergeschikte betekenis. Het ge
vaar is echter dat opnieuw de realiteit
buiten zicht komt te liggen en de pro
blemen naar de toekomst worden
verplaatst.
Doorvoering van een arbeidstijdverkor
ting naar 32 uur zonder inlevering van
een evenredig loondeel leidt tot een
loonkostenniveau dat ca. 15% te hoog
is in verhouding tot het gemiddelde in
Nederland. De consument zou hier
door worden genoodzaakt ca. 10%
hogere vervoerstarieven te voldoen,
ongeacht welk investeringbeleid ook
wordt gevoerd.
In samenhang met prijselasticiteit
wordt het proces van uitstoot van ar
beid geactiveerd en een element toe
gevoegd, waardoor de ontwikkeling
van het personeelsbestand in een vi
cieuze cirkel komt, waarin het proces
zichzelf versterkt.
Ingeval een 32-urige werkweek nu al
als structureel moet worden be
schouwd, wordt in hoge mate geanti
cipeerd op een maatschappelijke ont
wikkeling, welke tenminste betwijfeld
kan worden. Over de financiering van
die mogelijke ontwikkeling is in het ge
heel geen verwachting uit te spreken
uw standpunt leidt per definitie tot
een eenzijdige financiering door de
onderneming.
De reorganisatie krijgt hierdoor het ka
rakter van een „proeftuin" terwijl de
primaire aandacht thans moet uitgaan
naar het overcompleet aan medewer
kers. In de onderhavige situatie wordt
bij vermijding van ontslagen een groot
beroep gedaan op de solidariteit onder
het personeel.
Immers door de consument ermee te
belasten maakt hen nu al ongewild tot
financier van een stuk verborgen werk
loosheid, terwijl hiervoor in breder ver
band voorzieningen beschikbaar zijn.
Door u is erop gewezen dat solidariteit
een grens heeft en daardoor in een
percentage kan worden uitgedrukt. U
heeft toegelicht dat het beleid van uw
organisatie erop is gericht om de
werknemers geen zodanige keuze voor
te leggen dat voorrang aan solidariteit
een accuut probleem veroorzaakt in
het gezinsbudget.
Deze opvatting kan ik billijken, maar
het benadrukt nog eens de betrekke
lijkheid van solidariteit als basis voor
een beleid. Ik heb u gewezen op het
feit dat al vanaf 1 januari 1985 met
een aanpassing kan worden gestart zo
dat schokeffecten kunnen worden
vermeden.
De prijscompensatie van de komende
jaren kan immers een belangrijk
bestanddeel uitmaken van het in te le
veren loondeel. Naar u mededeelde
heeft het personeel zelfs geen ruimte
geboden om deze prijscompensatie in
de reorganisatie te betrekken. Dit
laatste maakte een voortzetting van
het overleg op voorhand onmogelijk
en is gelet op de algemene ontwikke
lingen niet reëel.
Gezamenlijk zijn we tijdens het overleg
tot de conclusie gekomen dat ook nu
een consensus ten aanzien van de wij
ze van oplossen van het probleem ont
breekt. Hierdoor wordt ook het vinden
van een praktische oplossing
belemmerd.
Volledigheidshalve geef ik u een reca
pitulatie van de voorwaarden waaron
der een andere oplossing kan worden
gekozen dan in het reorganisatierappo-
ret is aangegeven:
1. Per 1 januari 1985 (c.q. medio april)
afstemmen van de arbeidstijd op de al
gemene ontwikkeling van 40 uur naar
38 uur gemiddeld per week, te finan
cieren met inlevering van 2 ATV da
gen, een verlofdag en prijscompensatie
van 3,75%;
2. Per 1 januari 1987 afvloeiing van ca.
8 medewerkers in de leeftijd van 57
jaar met een nader overeen te komen
sociaal plan.
3. Herplaatsing van 13 medewerkers in
een andere zo mogelijk gelijkwaardige
functie, waarbij verandering van stand
plaats in een aantal gevallen onvermij
delijk is,
4. Verkorting van de gemiddelde ar
beidstijd van 38 naar 32 uur onder in
levering van 12% als volgt te
specificeren:
verlaging vakantiegeld van 8,9 naar
7,5%;
verlaging toeslag onregelmatige uren
van schaal 19 naar schaal 13;
inlevering van de 13e maand;
inlevering prijscompensatie 1986 en
1987 tot een totaal van 5%.
5. Het personeelsvervoer zal ingaande
1 januari 1987 komen te vervallen.
Ik meen u met vorenstaande duidelijk
te hebben gemaakt, waarop mijn uit
spraak dat deze voorwaarden bijna ab
soluut zijn, is gebaseerd.
T. Hoogerheide,
directeur
Mijne heren.
Zoals door u verzocht geven wij u onderstaand een reactie op de stand
punten van de directie van Teso met betrekking tot de reorganisatieplan
nen. U zult bemerken dat in deze reactie tegelijkertijd het door de Ver-
voersbonden CNV en FNV ingenomen standpunt is verwerkt. We gaan
niet in op alle opmerkingen van de directie, waarvan er een aantal door
ons als 'warm en wollig', en dus weinig terzake doende, worden
omschreven.
Evenmin willen wij ingaan op de hou
ding van de ondernemingsraad: dat is
een zelfstandig orgaan, dat uitstekend
in staat is gebleken zijn positie binnen
het Teso-gebeuren te bepalen.
De konklusie van de directie dat zoge
naamd 21 mensen overtollig zijn is ge
baseerd op de stelling van de directie
dat aan het publiek een zo laag moge
lijk tarief en een aanvaardbaar kwali
teitsniveau moet worden geleverd on
der handhaving van kontinuiteitsmoge-
lijkheden, een stelling die door ons
kan worden onderschreven, maar die
niet af is. Voor het uitvoeren van die
stelling heeft men namelijk mensen en
materiaal nodig. Het is de taak van
een directie om hier op een correcte
wijze mee om te gaan: het moet voor
mensen goed werken zijn in een be
drijf, met een aanvaardbaar inkomen.
Met het materiaal moet op een be
heerste wijze worden omgesprongen:
te veel investeringen brengen een on
nodig hoge kostenpost met zich mee,
gebrek aan investeringen doen dat op
den duur overigens ook.
Ten aanzien van de werknemers is de
directie erg duidelijk geweest in de
richting van de bonden: het liefst
werkt bij met zo weinig mogelijk men
sen, als het zonder zou kunnen, ge
beurde dat zeker. In deze uitgangspun
ten interesseert de werkgelegenheid de
directie dan ook niet in het minst. Het
'overtollig' personeel dient dan ook te
vertrekken, en mag slechts blijven als
alle werknemers daarvoor willen beta
len: de directie was daar (in eerste in
stantie) helemaal niet toe bereid.
Interessant is ook nog het gegeven dat
er al 5 jaar een boot vaart 'met een
halve' bezettingsmogelijkheid, waar
voor van elke gulden die de Teso uit
geeft, meer dan de helft naar afschrij
ving en rente van de boot gaat. Die
kosten moeten door het publiek wor
den opgebracht. In dit verband kun je
rustig de vraag stellen: „Hoezo, een
zo laag mogelijk tarief als doelstelling
van de directie?".
De loonkosten in diezelfde gulden zijn
overigens in die periode gedaald van
50 naar 36 procent.
Het beleid dat de Vervoersbonden
CNV en FNV tot nu toe gevoerd heb
ben bij Teso is en blijft gericht op
twee belangrijke gegevens: het behoud
van werkgelegenheid en zoveel moge
lijk behoud van koopkracht.
Twee gegevens die door de belangen
behartigers van de werknemers bij de
Teso worden toegevoegd aan de
doelstellingen van een aanvaardbaar
kwaliteitsniveau.
Het behoud van koopkracht staat en
heeft onder spanning gestaan bij de
Teso, juist vanwege het behoud van
werkgelegenheid, daarvoor zijn in het
verleden offers gebracht. Die bereid
heid is in het verleden getoond, omdat
directie èn bonden uitgingen van de
gezamenlijke stelling: geen man ge
dwongen de poort uit. Die stelling is
en wordt nu losgelaten door de direc
tie, Dat verklaart waarom de boot nu
boos is.
Het is de directie geweest, die heeft
aangegeven dat behoud van effectief
werk het best kan worden opgelost op
basis van een 32-urige werkweek. Dan
wordt een optimale effectieve werkge
legenheid verkregen voor het huidige
personeel. Als daarnaast ook nog
wordt aangegeven dat financiering, zo
als door ons wordt voorgestaan moge
lijk is, dan zien wij niet in dat binnen
de doelstelling van het bedrijf onze
plannen niet gerealiseerd kunnen wor
den. Sterker nog, ook de directie geeft
toe dat dit kan. Alleen: de directie wil
diepte-investeringen plegen. Met ande
re woorden: er moet meer worden in
geleverd, de loonkosten moeten wil
lens en wetens omlaag om in de ne
gentiger jaren een tweede dubbeldek
ker te kunnen financieren. Een tweede
boot, waarvan nu vaststaat dat hij uit
sluitend nodig is als reserveboot bij ca
lamiteiten en onderhoud.
De brief van de bonden van 28 no
vember 1984 geeft aan dat de oplos
sing voor het maken van reserveringen
overigens aanwezig is: door herfinan
ciering en andere afschrijvingen kun
nen reserves worden gecreëerd.
De directie acht dit onvoldoende, er
moet meer op tafel komen. Gezien de
ze filosofie van de directie moet dan
ook gevreesd worden, dat los van
het effect van de reorganisatie de
tarieven tot 1990 weer fors zullen stij
gen om zoveel mogelijk voorfinancie
ring te verkrijgen.
In onze reacties gaan we voorbij aan
filosofiëen en verwijten over de alge
mene vakbondspolitiek en de trends in
het bedrijfsleven. Bij Teso hebben we
te maken met een reorganisatie die
een specifieke aanpak van de bonden
vraagt. Met andere worden: dit vergt
een andere aanpak dan alleen maar
het trendmatig volgen van wat in het
Nederlandse bedrijfsleven gewoon is.
Wat is overigens de 'trend' van bij
voorbeeld arbeidstijdverkorting? Onze
organisatie sluit thans al CAO-en af
met 32-urige werkweken. Ook overi
gens met werkweken die nog boven
de 40 uur liggen. De illusie dat Teso in
dit verband dus 'proeftuin' is, is met
dit gegeven dan ook duidelijk
weerlegd.
Waar argumenten vandaan komen om
te spreken van een korte-
termijnpolitiek, een uitstoting van ar
beid, het komen in een vicieuze cirkel,
is volslagen onduidelijk. In het door de
bonden gepresenteerde plan wordt uit
gegaan van het bedrijf ook op lan
gere termijn wordt een waarborg
voor een behoorlijk stuk werkgelegen
heid verkregen, en is een beheersing
van het tarievenniveau mogelijk.
Dit plan is en blijft wat ons betreft
onderhandelbaar. Dat betekent ook
dat wij bereid zijn over faseringen te
praten, te rekenen vanaf heden. De di
rectie heeft echter aangegeven dat in
leveren van 12 procent bijna absoluut
is.
Die prijs is te hoog en onnodig.
Vervoersbond FNV
Rob van Hengel
secr. bedrijfsgroep
binnenscheepvaart
Teso-directeur Th. Hoogerheide
heeft de vervoersbonden FNV/CNV
woensdagmiddag per telex laten
weten dat hij bereid is de onder
handelingen te hervatten over de
condities waaronder bij Teso een
arbeidstijdverkorting tot 32 uur per
week zou moeten worden doorge
voerd. De onderhandelaars van de
bonden zijn uitgenodigd om 11.00
uur vrijdagochtend in het Teso-
kantoor aanwezig te zijn.
Het conflict bij Teso werd woensdagavond in Den Hoorn uitgebeeld als een bokswedstrijd
De vervoersbonden FNV en CNV en
het Teso-personeel hebben een open
brief geschreven over hun arbeidscon
flict met Teso. Deze brief is woensdag
bezorgd bij de gemeentebesturen van
Den Helder en Texel en wordt sinds
gisteren uitgedeeld aan de passagiers
van de boot. De tekst luidt als volgt:
Dames en heren,
De werknemers en directie van de N.V.
Texels Eigen Stoomboot Onderneming
hebben een conflict. Aanleiding voor
dit conflict is de reorganisatie van de
Teso waarbij 21 arbeidsplaatsen drei
gen te vervallen. De werknemers van
Teso hebben met ondersteuning van
de vervoersbond FNV een plan inge
diend waarbij wordt uitgegaan van
handhaving van werk voor 70 mensen
en een werkweek van 32 uur voor het
operationeel personeel. Gedwongen
ontslagen kunnen worden voorkomen.
De financiering van het plan is
bedrijfs-economisch haalbaar zonder
dat door de werknemers loon wordt
ingeleverd. De directie is het met deze
stellingname eens. Toch zijn de werk
nemers van mening dat het redelijk is
een aanzienlijk deel mee te betalen
aan de arbeidstijdverkorting, namelijk
vier procent van hun jaarinkomen,
71000,— netto. Door dit loonoffer van
de werknemers is het mogelijk de
schrikbarende tariefsstijging van de
laatste jaren een halt toe te roepen en
de komende vijf jaar te stabiliseren op
het tariefniveau 1984. De directie is
van oordeel dat de werknemers een
loonoffer dienen te brengen van
73000,— netto per jaar. Dit loonoffer is
nodig om een aanvang te maken met
de voorfinanciering van de tweede
dubbeldekker. Verder zal de tweede
dubbeldekker gefinancierd dienen te
worden uit tariefsstijgingen.
De werknemers zijn van mening dat
over de financiering van de tweede
dubbeldekker pas besluiten dienen te
worden genomen op het moment dat
het besluit tot aanschaf van de tweede
dubbeldekker is gevallen. Volgens de
prognose van de directie is de huidige
vervoersvoorziening ruimschoots vol
doende om het vervoersaanbod de ko
mende 10 tot 15 jaar op te vangen zo
dat zeker op korte termijn de tweede
dubbeldekker niet nodig is. Ook in de
toekomst is zo'n tweede boot alleen
nodig voor calamiteiten en bij onder
houd van de eerste boot.
Ter informatie volgen enkele gegevens in 71000,-
Bron: jaarverslag
1979
1981
1983
stijging 1984
Omzet
9.551
12.799
14.624
53%
Arbeidskosten
4.829
5.080
5.293
10%
Rente en afschr.
2.704
8.306
8.454
213%
Tar. personen
4,25
5,25/6,25
6,25/7,50
62% 76%
Tar. auto's
18,50
23,00/27,65
28,00/33.50
66% 80%
Tar. fiets
2,65
3,00/3,50
3,75/3,25
51% 65%
Tar. vrachtauto's
5,00
6,35
8,00
60% 86%
Tar. Texelse auto
7,45
9.40
11,50
54% 77%
Uit deze informatie blijkt dat niet de
arbeidskosten, maar de aanschaf van
de Molengat oorzaak is van de enorme
tariefstijging (rente en afschrijving). De
werknemers menen dat noch zij, noch
de gebruikers van de openbaar ver-
voervoorziening Teso slachtoffer mo
gen worden van de investeringspolitiek
van de directie van Teso. Zij vragen
daarom begrip voor eventuele acties
die overigens zoveel mogelijk gebrui
kersvriendelijk zullen zijn. Voor nadere
informatie: het actiecomité P. J. van
Zutphen (02220 3859); F.W. Androg
(02220-3735); D.W. Burger
(02220-3915); J. Keizer (02220-4265);
A. H. Sieling (02220-3923); D.C. Kooi
man (02220-2473); J. Daalder
(02223-443).