EENDEN IN DE WINTER
Kersttoernooi 1984
WWÊmm,
Wie in de wedstrijdcommissie van het kersttoernooi zit heeft niet alleen te maken met or-
IIJDAG 28 DECEMBER 1984
assurantiekantoor
Den Bosch vlak voor de finale.
heden als er ook nog eens een dik pak
sneeuw valt. Op zee hebben grondel
eenden natuurlijk niets te zpeken. Al
leen rusten ze er wel eens als het op
andere plaatsen wat te druk is. Daar
entegen zijn de kwelders en het wad
natuurlijk wel weer uitstekende plaat
sen om aan de kost te komen.
Welke eenden en waar?
Als we uitgaan van een zachte winter,
een winter dus waarin het ondiepe
zoete water nog niet is bevroren, kun
nen we op Texel maar liefst 17 a 18
verschillende eenden zien. Dwaal
gasten reken ik daar dan nog niet eens
bij. Van die 18 zijn er overigens 9 het
hele jaar door te zien. Een echte zo
mergast, de zomertaling, brengt het
totaal aantal voor het warme jaargetij
de dus op 10. Maar dit even terzijde.
Voor de eerlijkheid moet ik er wel bij
vertellen dat er onder die 18 „winter
eenden" een stuk of vijf zijn die je niet
zo makkelijk en elke dag in de kijker
krijgt. Niettemin blijven er genoeg
over. Een fietstochtje over Texel op
een zonnige zondagmorgen begin de
cember leverde ons in een uur of drie
zonder er speciaal moeite voor te
doen, al 14 soorten op. Eén van de
beste gebieden die men aan kan doen
is Waalenburg. Vooral vanaf de
Westerboersweg zijn bijna alle grondel
eenden te zien. Smienten zijn er bij
duizenden, maar meestal ook wel en
kele honderden wintertalingen en na
tuurlijk wilde eenden. Verder kleinere
groepjes slobeenden, bergeenden en
wat pijlstaarten. Uit sommige jaren zijn
zelfs waarnemingen van overwinteren
de krakeenden bekend. In de kanalen
zitten soms wat kuifeendjes en met
heel veel geluk een nonnetje. Wel 's
morgens gaan kijken want later op de
dag staat de zon verkeerd. Als we
daarna naar de Bol gaan, zien we bij
de molen zeker kuifeenden en bijna ze
ker tafeleenden.
Op zee
Dan wordt het tijd om ook op
zoutwater-eenden te gaan letten.
Gaande over de dijk vanaf de Bol naar
Oudeschild, we zijn natuurlijk op de
fiets, hebben we daarvoor op de Wad
denzee alle kans. In ieder geval zitten
er duizenden eidereenden voor de
kust. Maar ook brilduikers en mid
delste zaagbekken zijn er meestal te
zien. Vaak nogal ver weg, hoewel de
dieren in dit jaargetijde, nu er nauwe
lijks watersporters en vissers zijn en de
zee dus als vanouds weer voor de
eenden is, ook wel eens dichter onder
de dijk zitten. Bij de IJzeren Kaap bij
voorbeeld of ter hoogte van Zandkes.
Dan ook kunnen we, als we alle een
den afzoeken kans hebben op topper
eenden of zelfs ijseenden of grote
zaagbekken. Ook de beide soorten
zeeëenden zitten hier op de Wadden
zee, meestal echter ver weg. Wat de
zwarte zeeëend betreft hebben we
meer kans op het Noordzeestrand. Als
we bij Oudeschild zijn aangekomen,,
onderweg hebben we natuurlijk ook al
le binnendijkse plasjes even afgezocht,
loont het de moeite in het inlaatbassin
van de waterfabriek te kijken. Dikwijls
zitten daar nog enkele middelste
zaagbekken.
Dit waren zomaar enkele plaatsen
waar het goed eenden-kijken is. Er zijn
er natuurlijk veel meer. Ik denk aan de
Schorren, de Slufter, Hoogezandskil
en vooral ook aan de Mokbaai in com
binatie met de Petten en de Horspol
ders. In dit kleine gebied vinden we
zowel ondiep zout- en zoet- als dieper
zout- en zoetwater. Dus is de kans op
veel verschillende soorten ook daar
groot.
Adriaan Dijksen
TEXELSE COURANT PAGINA 15
Topscorer Gauke van Vliet.
Outsider Gerri Mühren aan de bal.
rd'e zijn spieren in conditie wil houden of een beetje bijgespijkerd wilde worden kon te-
'ht bij gediplomeerde masseuses.
gamsatorische problemen. Plezier om een grap van een speler behoort ook tot de mogelijk
heden. Een lachende Cees Boot, Ide Moerbeek en Hans Geus illustreren dat.
Paul van Exel (rechts) stak, spelend voor Oud-Ajax, in een uitstekende vorm.
leden van de grote familie zwanen, ganzen en eenden hebben,
eveel verschillen ze ook tonen, in ieder geval één ding gemeen:
zijn allen gebonden aan water of waterrijke gebieden. Texel, om
gd door de zee en in het bezit van veel vochtige en moerassige
reinen heeft dus ook wat eenden betreft nogal wat te bieden,
't hele jaar door, maar vooral 's winters zijn hier tal van soorten
zien.
iden zijn vrij grote vogels die door-
ins leven in open gebieden en in
epen. Soms zelfs in heel grote
epen van vele honderden. Boven-
n hebben alle soorten een karakte-
ieke tekening. Bijna allemaal zijn ze
il kleurig met echt prachtige teke-
gen. En zo niet, dan hebben ze
h een heel contrasterende zwart-wit
nbinatie, zoals de kuifeend. Dit
dt, dat weet u ongetwijfeld, alleen
or de mannetjes. De wijfjes, die in
[voorjaar al het „broedwerk" voor
n rekening moeten nemen zijn veel
ier gebaat bij een schutkleur en dus
erwegend bruin van uiterlijk. Als uit-
idering moet ik dan natuurlijk me-
in de in holen broedende bergeend
emen. Bij deze soort zijn de part-
rs wél nagenoeg hetzelfde getekend,
met al, de „amateur" hoeft echt
t zo veel moeite te doen om veel
iden te ontdekken. Deze Witte
uw wil u een handje helpen en een
ïsporing zijn eens op de verschillen-
soorten te letten.
Winterhuwelijk
is nog een reden om juist in de
nter naar eenden te kijken. Ze zijn
op z'n mooist! Eenden ruien in de
zomer en herfst en krijgen dus in de
oege) winter alweer hun broed-
led. Eén uitzondering moet er op
ze „regel?" zijn: de ijseend die eerst
n apart winterkleed draagt. Eenden
iten niet zoals hun verwanten de
nzen en zwanen een huwelijk voor
leven. Tijdens of direct na de
ledtijd vallen de paartjes uiteen,
innetje en vrouwtje gaan ieder hun
en weg. Niet voor zo heel lang. De
uwe paarvorming begint namelijk bij
meesten soorten alweer in de win-
en daarom is het logisch dat de
nnetjes juist nu op hun mooist zijn.
jt zijn niet alleen de standvogels, de
gels die hier blijven dus, die winter-
welijken sluiten. Ook bij de trekvo-
ls vindt de paarvorming in het win
terhalfjaar plaats. Dat betekent dat dat
in de overwinteringsgebieden gebeurt
dus voor een aantal soorten bij ons,
op Texel. Bij de smient bijvoorbeeld is
in maart alweer 86% van de wijfjes
gepaard. Als losse individuen komen
de dieren (in grote groepen, dat wel)
naar ons land maar als paartjes trek
ken ze groepsgewijs weer terug naar
de broedgebieden. Zo kan het gebeu
ren dat een vogel die het ene jaar nog
op IJsland broedde, het jaar daarna in
Siberië zit. In het overwinteringsgebied
kwam hij of zij een Russische partner
tegen en vloog zodoende mee naar
een totaal andere plaats. Eenden (van
één soort) spreken allemaal dezelfde
taal.
Bij de kuifeend is vastgesteld dat jon
gen die in ons land werden geboren
later teruggemeld werden uit Rusland.
Normaal is dat ze, als ze volwassen
zijn, hier in de omgeving blijven. Maar
ja, als je 's winters een aardige vreem
deling ontmoet, heb je er wel een paar
duizend kilometer vliegen voor over!
Indeling
Eenden kunnen we op verschillende
manieren onderverdelen. We kunnen
onderscheid maken tussen broedvogels
en wintergasten. Een mogelijkheid is
ook de groep te splitsen in grondel- en
duikeenden, maar je zou ook kunnen
spreken van zoet- en zoutwatereenden.
Deze indelingen lopen door elkaar
heen, overlappen elkaar, zodat we ze
hier niet strikt zullen hanteren. Voor
een beter begrip echter welke eenden
hier 's winters leven en op welke plaat
sen is het zinnig wat over de verschH-
len tussen duik- en grondeleend
vertellen. Duikeenden, de naam zojt
het al, zijn eenden die duikend hun
voedsel zoeken. Bij dat duiken verdwij
nen ze helemaal onder water. En soms
lang ook! Een kampioen is de ijseend
die wel 60 meter diep schijnt te halen.
Het voedsel, plantaardig of dierlijk, dat
verschilt per soort, wordt van de bo-
Handtekeningen en zweet zijn vaste ingrediënten na een wedstrijd met coryfeëen.
De pijlstaart (voor: mannetje, achter: vrouwtje) komt in de winter in vrij kleine aantallen bij
ons voor in gebieden als Waalenburg, de Mok en de Schorren. Het is een schuwe en ver-
storingsgevoelige soort. Als broedvogel is hij in Nederland uiterst zeldzaam. In de zorgvul
dig bewaakte reservaten van Staatsbosbeheer op Texel broeden echter ieder jaar wel enkele
paren! (tekening Peter v.d. Wolf).
dem opgezocht. Vrij zwemmende die
ren worden soms onder water achter
volgd. Vooral de zaagbekken zijn
gespecialiseerd in het vangen van vis.
Deze soorten, het nonnetje, de grote
en de middelste zaagbek, hebben een
snavel met kleine tandjes. Hiermee
kunnen ze de vis gemakkelijker grijpen.
Het is logisch dat alle duikeenden in
wat dieper water leven. Op Texel in de
wat grotere binnenwateren en de kana
len, maar natuurlijk vooral op zee rond
het eiland.
Grondeleenden
De grondeleenden zoeken hun voedsel
meestal in ondiep water of moerassig
gebied. Ze halen hun eten ook van de
bodem maar doen dat grondelend.
Daarbij staan ze als het ware op hun
kop. Alleen het achterlijf steekt nog
boven water uit. Al trappelend met de
poten houden ze zich in evenwicht.
Vaak ook pikken ze het voedsel uit
modder, slik of van het wateroppervlak
zodat ze in de normale zwemhouding
kunnen blijven. Veel soorten fourage-
ren voedsel zoeken) eveneens dik
wijls op het land. In feite kunnen alle
grondeleenden wel echt duiken. Maar
ze doen dat alleen bij groot gevaar als
er geen andere ontsnappingsmogelijk
heid is. Het zal iedere lezer duidelijk
zijn dat de grondeleenden die hier
overwinteren, bijvoorbeeling winterta
ling, slobeend en pijlstaart, als het be
gint te vriezen snel moeten makan dat
ze wegkomen.
Het ondiepe water is zo met ijs bedekt
zodat de dieren niet meer bij hun
voedsel kunnen komen. Smienten die
's winters vooral het land op gaan om
kruiden en gras te eten houden het
langer uit. Die komen pas in moeilijk-