Rundveefok in een tijd van superheffing 'N HU ER imAmuAii,- 9851 TEXELSE COURANT PAGINA 7 OEIENBOER IN ART EN NIEREN lis hij door het weiland of in de stal loopt, komen de koeien van elf naar hem toe, als een schoolklas naar de favoriete meester. Ik heb altijd al koeienboer willen worden", zegt Ewald Witte. Zijn loeder vertelt dat hij als kleuter al baas over de dieren was. Het antal koeien dat hij nu melkt is onduidelijk. Het bedrijf valt onder meer ingewikkelde regelingen die met de superheffing samen- angen, omdat in '83 een flinke uitbreiding van de melkstal werd eergezet, met de zegen overigens van de bedrijfsvoorlichting. In 984 moest daardoor 60.000 liter melk ingeleverd worden, een om- atdaling van tienduizenden guldens. Daarvoor werden zo'n 14 oeien verkocht, terwijl de melkveestapel dit jaar weer uitgebreid ioet worden. Toch aarzelt Ewald Witte geen moment als je hem raagt of hij van zijn vak houdt. De tering wordt wel naar de ne- ng gezet, het bedrijf, heeft al meer EG-beleid overleefd. Wij gaan het meer zoeken in het ver bouwen van akkerbouwgewassen. Wij blijven krachtvoer geven, maar mis schien dat we toch die voercomputer wel kopen, dat ding moet volgens de verkopers per koe honderden guldens per jaar besparen. Ik had al verteld dat we wat dieren verkopen en ik heb een stel Pimaltezer stieren gebruikt. Dat le vert kalfjes die puur voor de vleespro- duktie zijn. Wij hebben de pech dat we net voor de uitbreiding ons suiker bietencontract hebben opgezegd. Dat was een winstgevend gewas, maar daar gaat het allemaal op contractba sis met de suikerfabriek en daar kom je niet zo gauw weer tussen. Verder kunnen we wat erwten en graszaad èehouder zijn is een spannend ak. Je moet de omstandigheden n hef voeren van je beesten opti- laliseren om ze veel melk te laten even, maar belangrijker is het ikken. Elke boer maakt als het fare zijn eigen „ras", door het kie- in van de stieren. De één zweert het sperma dat Friese en olsteiner stieren leveren, een an- ar is minder behoudend en expe- menteert met bijvoorbeeld Ameri- anse stieren. Beiden houden een herp oog op de melkproduktie de gehaltes vet en eiwit in de elk, dóéraan lezen ze af hoe jed hun keuze is geweest, iet is dan ook niet verwonderlijk at er op Texel fokkerclubs __|astaan. In één van die clubs is ik Ewald actief, een betrokken- aid die soms heel ver gaat. oeienboer in hart en nieren, dat an je of dat ben je niet. Je kan niet wórden. Budget 'aid Witte werd zo'n 27 jaar geleden joren op de plek waar hij nu nog leeds werkt: in de polder het Noor- en, op de hoek van de Kaai en de enteweg. In tegenstelling tot zijn roers heeft hij eigenlijk altijd opvolger het bedrijf willen worden. Hij leerde dieren kennen door er mee om te an. Als klein jongetje werd hij bij- lorbeeld al eens door een koe op de ïrens genomen. Dergelijke voorvallen heppen een band. Eén van de men- die hem erg veel leerde over die- n was de inmiddels overleden vee- irloskundige Piet Mosk uit Ooste nd. Mosk had zijn schapen bij de rïttes op de dijk staan. Deze man ad een naam op het eiland van moei- verlossingen en Ewald was er •ak bij als hij bezig was. Ook op an- terreinen leerde hij het boerenvak, akkerrijden en hard weglopen toen Mercedes van een buurman „een eetje" beschadigd raakte. Kracht ont- ikkelen door zomers met zware hooi- ikken te stoeien. „Op mijn vijfde was boer, toen ging ik al meewerken, aarmate de jaren vorderden ging ik t al mooier vinden, vooral dat wer- n met die koeien". Op het buffet in n woonkamer staat een foto van zijn roriete koe. Loopstal al die jaren ontwikkelde het bedrijf :h natuurlijk ook. Vader Theo Witte loerde oorspronkelijk in een oude olp, die tegenwoordig onder de laam „Ouwe Skuur" toeristen her- «rgt. Voor de stolp in de plaats ivam een loopstal met een melklokaal foor vier koeien. In 1983 werd die stal fiflengd en in het nieuwe melklokaal unnen nu acht koeien tegelijk worden fnolken. Dat heeft te maken met de •pvolging, gedurende een aantal jaren roet het bedrijf twee gezinnen onder- •ouden. Als vader Theo er uit stapt het waarschijnlijk weer een éénper- öonsbedrijf worden. De stal en de •itbreiding werden gedeeltelijk eigen- andig gebouwd. Dat is niet zo reamd, de meeste boeren kunnen Wtselen en timmeren. Het agrarische Wrijf heeft altijd al veelzijdigheid ge ragd en dat is in de loop van de ja- zelfs noodzaak geworden. Ewald: ito laatste jaren wordt er op admi- «tratief gebied ook steeds meer van gevraagd. Wij overwegen bijvoor- «old een computer aan te schaffen niet alleen de voergift per individu- 5(5 koe regelt, maar die ook de admi- Jstratie bij kan houden. Zo'n apparaat Mt van alles bij, zorgt dat de koe W werkelijk optimale hoeveelheid Wr krijgt, aangepast aan zijn presta- Als je et mee vertrouwd bent :ne«mt dat een hoop werk uit handen, j^tkan je goed zien bij boeren die al zo'n ding hebben". Superheffing Die computer kan echter voorlopig nog niet aangeschaft worden door de superheffing. De superheffing, het EG- antwoord op de melkplas en de boter berg, is in Nederland nogal abrupt in gevoerd. Boeren die vonden dat ze door de heffing onevenredig benadeeld zouden worden kregen de naam „hardheidsgeval". De heffing komt er op neer dat elke boer 8.65% van zijn jaarproduktie aan melk „inlevert". Voor de teveel geleverde liters krijgt hij een aanslag van 56 cent per liter. Op de top van de produktie moet dus geld ingeleverd worden en dat is econo misch gezien niet bepaald gezond te noemen. Deze maatregel grijpt dieper in dan op het eerste gezicht lijkt. De grootte van het bedrijf is immers aangepast aan de hoeveelheid koeien die gemolken wordt. De stal moet vol staan, het aantal bunders weiland moet in ver houding zijn. Bovendien is het streven er vanouds op gericht om een koe zo veel mogelijk melk te laten geven. Een koe die in haar leven 100.000 liter melk heeft gegeven haalt de krant en wordt onderscheiden. Opvoering van de melkproduktie per koe leidt onder het systeem van super heffing dus tot steeds legere stallen en weilanden omdat steeds minder koeien nodig zijn om het kwantum te halen. Een niet-optimaal gebruik van zo'n groot gebouw geeft een niet-optimaal rendement, dat komt dus bij de super heffing. Het land dat over is, kan wèl voor andere doeleinden aangewend worden. Veel veebedrijven schakelen dan ook over op gemengd bedrijf, dus een combinatie van landbouw en vee teelt. Dat betekent weer dat het aan bod van landbouwgewassen groter wordt, zodat de prijs daarvan zakt. Het zelfde geldt voor boeren die vlees vee gaan produceren. Door het opeens grotere aanbod op de vleesmarkt gaan ook daar tijdelijk de prijzen omlaag. De superheffing werkt dus ver door. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat bijzonder veel boeren als hardheidsge val willen worden aangemerkt. Daar voor heeft de minister echter niet vol doende compensatiemogelijkheden. Uitbreiding De superheffing is extra hard voor de bedrijven die ten tijde van de invoering net aan het uitbreiden waren, zoals de Wittes. Van welke jaarproduktie moet die 8.65% worden afgetrokken? Met de doelstelling van de superheffing in de hand zou het 't beste zijn de oude jaarproduktie, dus van vóór de uitbrei ding te nemen, het gaat er immers om flink te beperken. Dan zou de uitbrei ding zichzelf echter niet kunnen ver dienen zodat het bedrijf kapot gaat en dat is nou ook weer niet de bedoeling. Van de jaarproduktie nó de uitbreiding dan? Dat zou niet eerlijk zijn want de veestapel wordt geleidelijk uitgebreid. Meestal wordt de staluitbreiding' niet ineens „volgekocht". In de meeste ge vallen komen de extra koeien van ei gen fok. Daarom is er een ingewikkel de formule bedacht die in die over gangsperiode waarin de stal gevuld wordt, van toepassing is. Voor de één zal de uitkomst wat positiever zijn dan voor de ander, maar op die manier blijft de berekening van de superhef fing tenminste dicht bij de werkelijk heid. De uitbreiding van de veestapel bij Witte verliep echter wat sneller dan de formule toestond omdat men de stal zo snel mogelijk wilde laten rende ren. Dat leidde dus tot het moeten in leveren van 60.000 liter melk in 1984. Daarvoor zijn koeien verkocht. Volgend jaar mogen er weer koeien bij, want dan staat de formule een groter aantal toe. In het eerste jaar na de verbou- Ewald Witte met één van zijn Amerikaanse schoonheden, die luistert naar de noga! Friese naam Sjoukje 14. wing mag 2/3 van het extra quotum geleverd worden, in het tweede jaar mag dan het hele quotum geleverd worden. Samen met de bedrijfsvoor lichting begrootten de Wittes de uit breiding op het gaan melken van 82 koeien, dat mogen er uiteindelijk niet meer worden dan 621 Goede maatregel Ewald heeft een mening over de su perheffing die door de meeste boeren gedeeld zal worden: „Het is een goe de maatregel maar de manier waarop hij ingevoerd wordt klopt niet. We hebben jarenlang met zijn allen te veel geproduceerd en dat moet hoe dan- ook afgelopen zijn. In andere Europese landen worden echter allemaal regelin gen toegepast die de klap voor de boeren opvangen. Engeland wil bij voorbeeld de EG-bijdrage omlaag heb ben maar daar worden wèl tientallen miljoenen uitgetrokken om boeren die door de superheffing zijn getroffen te saneren. In Duitsland wordt voor dat zelfde doel zelfs meer dan honderd miljoen uitgetrokken. Ook andere lan den nemen dergelijke maatregelen maar in Nederland gebeurt dat niet. Braks heeft wel gezegd dat er geen enkel bedrijf door de superheffing fail liet mag gaan, maar de klap wordt hier wel volledig op de boeren afgewen teld, zoals overigens ook afgesproken was. Kijk, als ze zo'n regel invoeren moeten ze het wel eerlijk doen." Hoe vangen de Wittes de maatregel op? „Door een combinatie van maat regelen. Er zijn boeren die stoppen met krachtvoer geven, dat is namelijk van grote invloed op de melkproduktie. zetten, maar dat is toch niet zo gewel dig. Als het echt tegenzit kunnen we dan nog wat huurland afstoten." Dat verhaal roept de vraag op waarom er eigenlijk uitgebreid is. De superhef fing hing al jaren in de lucht en het bedrijf, dat een gemengd karakter had ging toch helemaal op veehouderij over. „Het is waar dat er al jaren over superheffing werd gesproken maar we moesten wat. In mei 1980 kwam ik in de firma en dat betekende dat we naar een tweemansbedrijf moesten streven, want vader blijft nog zeker tien jaar meewerken. Hoe het daarna verder moet is koffiedik dijken. Misschien dat we door steeds grotere efficiëntie dan weer een éénmansbedrijf hebben, maar misschien komt er ook wel weer een opvolgertje." De bedrijfsvoorlich ting, een ambtelijke dienst van het mi nisterie van landbouw, adviseerde po sitief en was behulpzaam bij het af werken van de papierwinkel. „Als die mensen een positief advies geven, dan denk je toch dat het wel kan." Winterkalveren Een andere manier om er voor te zor gen dat de superheffing minder hard aankomt is de koeien in de winter te laten kalveren. Ewald: „Kijk, de melk^ fabriek krijgt in de winter veel minder melk aangeleverd dan in de zomer. De koeien zijn oudmelks of ze staan droog en in de winter is er toch al minder melk dan in de zomer. Daarom geeft de melkunie in de herfst en in de win ter toeslag op de geleverde melk. Nor maal kost een liter melk ons vier dub beltjes, daar komt dan voor de teveel geleverde liters 56 cent bij. De melk prijs die wij van de fabriek krijgen Dat de invoering van de superhef fing geen wonder van elegantie was, mag blijken uit het feit dat er boeren op Texel zijn die nu nog steeds niet weten wat hun quo tum over 1984 zal worden. Die boeren hebben daar hun pro ductie dan ook niet op aan kun nen passen. De Wittes hoorden pas in het derde kwartaal wat zij mochten melken en toen bleek dat tienduizenden liters minder te zijn dan verwacht werd. Dergelijke handelwijzen van het ministerie zijn natuurlijk niet goed, niet al leen om de onmogelijkheid om zo de teruggang in inkomen te plan nen, ook vanwege de enorme schok die in de betreffende boe- - rengezinnen teweeg wordt ge bracht a/s het uiteindelijke quotum tegenvalt. schommelt tussen de zes en acht dub beltjes, dus de teveel geleverde liters brengen een verlies van ongeveer twee dubbeltjes. Als de fabriek dan vijftien cent toeslag geeft, valt het verlies nog een beetje mee." Ewald geeft toe dat het onnatuurlijk is om een koe in het najaar of In de win ter te laten kalven: „Toch gaat het best. De kwaliteit van het huidige krachtvoer en ruwvoer is zo goed dat het wel kan en er staan diverse voor delen tegenover. De gehaltes zijn in de winter veel beter, dat wil zeggen dat er meer eiwit en vet in de melk zit en de laatste jaren wordt er steeds meer op die gehaltes gelet bij het vaststellen van de prijs die je per liter krijgt. Win terkalveren zijn bovendien vaak nog sterker dan voorjaarskalveren en voor de melkfabriek zou het zelfs van le vensbelang kunnen zijn om een constante levering in zomer en winter op gang te houden." Fokkersclub Eén kant van het bedrijf waar Ewald zijn hart en ziel in legt is het fokken. Als het woord „fokprodukt" ter tafel komt wordt hij duidelijk enthousiast. „Ik heb je verteld dat koeien mijn lust en mijn leven zijn. Zo langzamerhand worden we zo groot dat we de koeien moeten nummeren, we melken er dit jaar zo'n zestig, maar ik ken ze alle maal. Ik weet van elke koe hoeveel melk hij heeft gegeven, wat zijn gehal tes zijn, of het een rotzak is en ga zo maar door. Ik zit ook nog in fokkers club 3 en ik ben daarin nogal actief." Het blijkt dat op Texel vier fokkers- clubs zijn. Dat zijn groepjes veeboeren zonder voorzitter of penningmeester, die net als Ewald belangstelling heb ben voor de fok. Er is een duidelijke rangschikking die ook tot uiting komt in de nummering: van 1 tot 4. In fok kersclub 1 zitten de wat oudere boeren die hun jongere collega's in het begin nog adviezen geven. In dit gezelschap is het nog meest Fries-Holland wat de klok slaat. Club 3 heeft zich direct vanaf de oprichting sterk gemaakt voor het gebruik van Amerikaanse stieren. Dat is een vrij revolutionaire ontwikkeling. De Amerikanen zijn gro ter, geven meer melk maar met minde ren gehaltes, terwijl de FH-stieren goe de gehaltes geven en bovendien een wat betere bevlezing. „Wij worden wel eens de „Amerikaanse club" ge noemd. Je maakt er een soort compe titie van, je hoopt dat het inderdaad zo goed is als je denkt. Toch is dat niet het enige dat we doen. We zijn ongeveer met zijn achten en komen twaalf keer per jaar bij elkaar. Dan be kijken we eikaars veestapel en daar zit ook altijd weer een gezellige avond aan vast." Beoordelen Eén van de belangrijkste bezigheden van de fokkersclub is natuurlijk het be oordelen van vee. Een koe kan veel melk geven, maar als zij zo vals is dat er niet mee te werken valt, is zij niet echt goed bruikbaar, net zo min als een koe met zo'n grote uier dat de spenen constant over de vloer slepen. In de loop der eeuwen is er voor koei en een soort schoonheidsideaal ont wikkeld. Dat gaat dan wel over een heel functionele schoonheid. Als je bij een mooie vrouw vraagt waarom nou juist die bepaalde maten zo belangrijk zijn en andere niet, krijg je niet te ho ren dat een dergelijk lichaam makkelijk is in het gebruik. Als je vraagt waarom een koe er op een bepaalde manier uit zou moeten zien kan worden uitgelegd wat daar de praktische voordelen van zijn. Eerder in dit verhaal is al opgemerkt dat fokken belangrijk is en het resul taat, het fokprodukt, zal dus nauwlet tend in de gaten gehouden moeten worden. Niet alleen aan de hand van melkproduktie en gehaltes, hoe be langrijk die ook zijn, maar ook door naar de dieren te kijken. Het zal duide lijk zijn dat hoogtepunt van de fok kersclubavonden het bekijken van de veestapel is, meer dan de gezelligheid achteraf. Het is altijd boeiend om de Lees verder pagina 9

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1985 | | pagina 7