mter was bij zijn Wen ai een legende I 1IJDAG 22 AUGUSTUS 1986 Si i si courant PAGINA 7 "KENIA KlLljjAIIJARC Xlboah^ jcil< of MISSIESTATIES WAAR WlTTt WERKTE zlJa oüdoratroopt 1 jn° ""gTunungo |n voelde de meerderheid van de [aanwezige missionarissen niet (voor dit profane" idee. ,,Zijn wij lolieke missionarissen niet hier ge- sn om het evangelie te prediken jalen te redden zoals de eerste stelen? Als dat onze bestaansreden Élke konnektie kan er dan bestaan gidit en het oprichten van scho- door ons om door gekwalificeerde jiwijzers profane vakken te onder- |n? En zijn in Europa priesters en lölmeesters niet geheel verschillen- ®danigheden?". Ook financiële wren werden ingebracht en verder O men zich af of de Afrikaan niet onstandvastig" was om het onder- Van de blanke op zijn schouders agen... Witte vond de bemoeiin- van zijn autoriteiten erg hinderlijk. |e reden vond hij het niet erg om fmeest ontoegankelijke gebieden j)ost Afrika aan de slag te gaan. |stte verschrikkelijke inspannin- 'maar de afgelegen ligging verze- >hem dat hij zo min mogelijk [kerkelijke en burgelijke autoritei- op de vingers werd gekeken. Zo hij alles naar eigen inzicht jakken. 3rd 'en Slechte invloed sve bijkomend voordeel was dat de M fngen niet de slechte invloed zou- 3kai ondervinden van de zg. beschaaf- jei evolkingscentra. Een probleem rna namelijk dat de mensen de „na- ieril (ijké" neiging hadden datgene te :ht jren wat het minst wenselijke was ij li iwesterse beschaving. Witte moest »nd ader altijd rekening meehouden ,H lijn jongens de benen zouden ne- 3ldii,Hij verlangde n.l. veel van hen, t si kte het hen allerminst makkelijk i pi (dankzij veel takt, een uitgekiend I df eem van straf en beloning en een i| persoonlijke begeleiding kon hij de to pen bij elkaar houden, zeer gemo- >ve fd, Een ander voordeel van de ns« ste omgeving waarin hij zijn later om ande Kabaa-school stichtte, was h' «gelijkheid om elektriciteit te on snuit de waterval van de naburi- lier de Athi en de aanwezigheid atta hoogvlakte waar een over s'* aan wild graasde, dat geschoten en worden voor de voedselvoorziening, iw Pionieren reei epakkende wijze beschrijft Albert de lUj |in zijn scriptie de omstandighe- waaronder met de opbouw van de rQ ooi werd begonnen. Er was prac- hniets; alles moest met dragers en ^'torren via o'nbegaande paden wor- jg. aangevoerd, waarbij rivieren jn sten worden overgestoken die nóg vo van bruggen waren voorzien. Jij ^ïdan ik, mijn jongen", zei een an- nlgïpater tegen hem. Ook Witte zag l| bijna onmogelijke in van het kar- jeli waaraan hij was begonnen, maar n3 schreef in zijn dagboek: ,,Was ik an oneerzitten bij de pakken, dan had .jjSnzaamheid me te neergedrukt, de a3l mheid van de rimboe. God helpt IjII n'chzelf helpt, maar dan is er ook ovj ionmogelijk. Waar onze kracht lai daar komt onfeilbaar de hulp ,qU boven voor wie op God ver- |(j W". De voorliefde van pater Witte ontoegankelijke vestigingsplaatsen r0( ernstige financiële nadelen. De to v-en transportkosten bij het op- Vl üi.van de post Kabaa stegen meer buizend schillings boven de begro- Veel toelages van andere noodza- edingen waren al op, voor ze on 'bun specifieke doel konden wor- vaaagewend. Witte verkeerde in per- Utote geldnood. Hij klaagde daaro- ef in het missieblad, maar de mede lij fors gnuifden. ,,Die jonge Witte am loch zijn eigen baas willen zijn 'togen hun zin aan de vestiging ie'fee plek te beginnen? ,,Laat hem zijn neus maar stoten, dat zal hem le ren wijs te worden". Witte stootte zijn neus niet. De jon gens die als leerlingen werden aange worven moesten zelf meebouwen aan hun school. Toen de eerste lerlingen arriveerden waren alleen de geraamtes van de zes slaaphutten klaar. Vier tot vijf keer moest leem op de muren wor den gesmeerd. Het water moest an derhalve kilometer verderop worden gehaald uit de rivier en honderd meter hoog de heuvel worden opgedragen. Om de moed erin te houden en om het werk te vergemakkelijken liet pater Witte de jongens door hemzelf ge maakte liederen zingen. Kontrakt Witte was zeer vindingrijk in het be denken van manieren om de jongens gemotiveerd te houden, ook bij de opleiding. Voor alle zekerheid liet hij ze bovendien een kontrakt tekenen waarin ze beloofden de driejarige opleiding af te maken en vervolgens vijf jaar als onderwijzer te werken in de missie, de eerste drie jaar voor kost, kleding en snuif, daarna loon. Toch kwam het in het begin vaak voor dat de jongens er vandoor gingen. Maar later slaagde Witte erin een zodanige geest in zijn school te kweken dat er nooit meer ie mand wegliep. Het eerste schooljaar waren er gemiddeld 45 leerlingen. De vicariaat wilde maar voor 40 leerlingen een toelage betalen, een probleem dat door Witte (nadat gebleken was dat er geen leerlingen wilde bedanken) oploste door vijf jongens op de loon lijst te zetten; ze waren zogenaamd personeel. Dergelijke staaltjes van vin dingrijkheid waren kenmerkend voor de aanpak en mentaliteit van pater Witte. Wie de indruk had dat de Texelaar pa ter Witte „makkelijk" of „gemoede lijk" was, komt bij het lezen van de verslagen die in de doctoraalscriptie zijn verwerkt, bedrogen uit. Witte was streng voor zichzelf en zijn leerlingen. Op school heerste uitgesproken tucht, zelfs naar de opvattingen van die tijd. Het reglement was erop gericht de leerlingen permanent bezig te houden; nietsdoen gold als het slechtste wat er was. „Niemand wordt ooit toegestaan op te houden met bezig zijn. Het tem po van de school is verschrikkelijk; het treft zelfs een bezoeker op het eerste gezicht en het geeft hen respect voor de krachtdynamo, verborgen in het stevige lichaam van pater Witte", schreef de Indiase pater T. Gaven Duf fy, die een bezoek had gebracht aan Kabaa. Schooldag De schooldag begon al om vijf uur. Witte wekte de jongens dan door drie maal hard in de handen te klappen. Na een snelle wasbeurt verzamelden ze zich voor de school voor vijf minu ten ademhalingsoefeningen. Dan volg de het gebed in de kerk, werd de mis bezocht en volgde een kwartier kate- chismusles. De ouderen begonnen dan aan de studie terwijl de jongeren „drill" kregen, een soort Zweedse gymnastiek, waarna ook zij aan de studie gingen. Naar Afrikaanse ge woonte werd pas om 12 uur 's mid dags gegeten'. De middaglessen wer den om drie uur onderbroken voor het dagelijkse verplichte bad in de rivier, hardlopend heen en terug. Na afloop van de lessen werd gevoetbald. Na de tweede maaltijd kwam de populaire „algemene kennis"les waarin naast geschiedenis allerlei vragen werden be handeld. Om negen uur ging ieder naar bed, behalve pater Witte die er nooit voor 1 uur 's nacht? inging. Vrij hadden de leerlingen alleen op zater dagmiddag. Ze konden dan hun kleren wassen en repareren en 's avonds Miyo nilikwenda inboli, siknjun inojlrn; üïasomu; Eo, anyaliu, sukai Chukiia tuinbnko pin, ui Naliuambia ndugu yangu One, Uvo, lli Ulnkujn kesho kwungu - On\ two, tbre Kupika inckelo na niobuzi, Keshu 'takuwa kurusi. Tutakuja kwoli siai. One, two. three. |bis| 3S- 18. Sisi Wakristu. |M, Wi f van het zangbundeltje dat pater Witte samenstelde om in zijn scholen te ge- Mgezien van het Engelse volkslied bestond het geheel uit bekende Nederlandse Cinder ,,Hoeperdepoep zat op de stoep" en „Een karretje op de zandweg reed") K»Swahi/i waren vertaald. Op de rechter pagina het „Sisi Wakristu" dat tot de top- °°rde en dat een variant was op het in die dagen door Nederlandse katholieken strijdlied „Roomsen dat zijn wij", dat overliep van katholiek zelfbewustzijn en talitiet en mogelijkheden van de negers betreft. Ter gelegenheid van de trouwerij van Mikaeli en Amelia (onder de paraplu) werd 31 januari 1924 deze foto gemaakt. Iets links van het jonge paar pater Witte die bij de foto schreef: „Ik heb ze laten dansen op mijn harmonika, bijgestaan door de negertroml" De man rechts op de voorgrond heeft de harmonika in handen, hetzelfde instrument wordt nu bewaard door Jaap Bakker. Ter gelegenheid van het feit dat het dit jaar 25 jaar geleden is dat pater Witte overleed, zal Jaap Bakker uit Oudeschild op zijn eigen bekende wijze deze Texelse missiepionier geden ken. In de lezingen die hij deze winter voor diverse verenigingen zal geven is een „pater Witte act" opgenomen, waarbij Bakker enkele anecdotes over de pater zal vertellen en zal spelen op de oude accordeon die Witte bij zijn muziekonderricht in Afrika heeft gebruikt en die onlangs bij het opruimen van de woning van een overleden familielid tevoorschijn kwam. mochten ze hun eigen inlandse dansen uitvoeren. In tegenstelling tot sommige van zijn collega's vond Witte dat laatste belangrijk. Het was nergens goed voor om de leerlingen totaal van de cultuur van hun land te vervreem den. Citaat uit een schoolinspectierap port: „Uit alles wat gezien is blijkt dat de school een hoge graad van doelma tigheid handhaaft. Het werkprogram ma wordt op bewonderenswaardige manier uitgevoerd van de vroege mor gen tot de late avond en er is geen verwarring. Lediggang wordt niet geduld en leer lingen gaan en staan her en der op al le tijden met een duidelijk omschreven doel voor ogen". De school van Kabaa groeide snel. Bij gebrek aan personeel moest het leiden van dit bedrijf ge deeltelijk door de leerlingen zelf ge beuren met toepassing van eens strak hierchisch systeem, waarbij groepen leerlingen werden gevormd waarvan er een de „captain" op „hoofdboy" was, die allerlei bevoegdheden kreeg om zijn groep te leiden. Een organisatie op zichzelf was de voedselvoorziening. Bijna alle eten werd verbouwd in de eigen schooltuin en de kleine tuintjes van 'elke leerling. Het vlees werd ver kregen door de jacht op de Yatta hoogvlakte en de leerlingen vingen ook zëlf de benodigde vis in de rivier. Typisch voor de discipline die op school heerste was de opmerkelijke manier waarop Witte kleine overtredin gen behandelde: door een bon systeem. Aan de eerste vijf jongens van wie Witte zag dat ze een overtre ding begingen; reikte hij een bon uit. Wanneer de daders op hun beurt an deren op iets betrapten (bijvoorbeeld op het spreken van de eigen stamtaal in plaats van het verplichte Swahili, lopen over bloembedden, lanterfanten etc.) dan gaven ze de bon door. 's Avonds moesten de ongelukkige bon- bezitters zich melden en kregen dan als straf extra handwerk. Er rouleerden echter ook bonnen voor goecj gedrag; die konden voor een klein bedrag wor den ingewisseld in het schoolmagazijn. Rechtbank Bij grotere overtredingen, die door de in elke afdeling als zodanig aangewe zen „politieagent" werden gesigna leerd, kwam een „rechtbank" aktie. Er waren vijf rechters die periodiek wer den gekozen uit de leiders van de hui zen. Iedere vrijdagavond was er zitting en werd zeer serieus geoordeeld en vonnis gewezen. Het vonnis werd ech ter pas van kracht als pater Witte zijn handtekening had gezet. Dit bestond uit een paar stokslagen, kleine geld boetes of extra werk. Dit rechtbankje spelen is pater Witte een keer opge broken toen een leerling, genaamd Cy- rili Muli Wambua, door de studenten rechtbank schuldig werd bevonden aan diefstal en veroordeeld werd tot stokslagen. Hij onderging het vonnis, maar ging er vandoor en diende een aanklacht in bij de provinciaal Com missioner van Ukamba, misschien daartoe aangezet door iemand anders. De commissioner schreef over het ge val een brief aan het ministerie van onderwijs waarbij hij zich afvroeg of het afranselen van een jongen die door zijn medestudenten was veroordeeld, wel legaal was. De betreffende functi onaris van het ministerie, Scott zag wel dat Witte in de fout was gegaan maar wilde voorkomen dat hij werd vervolgd. Hij wees de commissioner op het uitstekende werk dat pater Wit te voor het onderwijs verrichtte en vond dat deze als gevolg van het on gelukkige incident niet van het toneel mocht verdwijnen. Cyrili kon ertoe worden gebracht zijn aanklacht in te trekken en de zaak ging de doofpot in. Evenwaardig Niettegenstaande zijn duidelijk autori taire aanpak van zaken hield Witte er pregessieve ideën op na wat de men- In tegenstelling tot de meeste van zijn ordegenoten die de Afrikanen be schouwden als,,Schaapjes" met een min of meer onveranderlijke, kinderlijke geest en daardoor niet in staat tot het dragen van verantwoordelijkheid, meende Witte dat de Afrikaan in we zen niet anders is dan de blanke. Hij was het dan ook niet eens met de opvatting dat de Afrikanen door God waren voorbestemd om een slavenvolk te zijn of daartoe waren gedoemd door Cham. Witte ging ervan uit dat ook de zwarte een drang tot geestelijke vol making en onderwijs heeft. „Die drang zal niet uitblijven, niet bij de naakte plantage-zwoeger en ook niet bij de dansende en drinkende bosne ger als hij eenmaal tot het besef komt dat het anders kan en moet. Tot zulk besef kan en zal hij ook komen buiten de missionaris Om. Eenmaal zullen ze eraan gaan twijfelen dat het geweldige overwicht der Europeanen alleen komt van hun blanke huid, een fatali teit dus, waartegen ze niet opgewas sen waren. Dan zal het hen langzaam aan dnirlpJiik worden dat het verschil meer bestaat in een verschillend ge bruik der hersenen hoog ontwikkeld bij de blanken, doch aanwezig als een braak maar vruchtbaar veld ook bij de zwarten" aldus pater Witte.Die zijn aandeel in de ontwikkeling trachtte te leveren door een envenwichtige combi natie van onderwijs en opvoeding. Ge bleken was namelijk dat onderwijs al leen onvoldoende was; het leidde er toe dat de studenten verbeelding kre gen, zich als „meneren" gingen gedra gen, in feite de blanke machthebbers imiteerden en zich vervreemdden van hun volk. Het zou echter onjuist zijn de konklusie te trekken dat Witte revo- lutuonair bezig was. Hoewel hij zijn methode afstemde op de behoeften en omstandigheden vanhet land en dit op unieke wijze deed, leidde de Afrikanen op voor de bestaande maatschappelij ke verhoudingen, dat wil zeggen de verhoudingen tussen blank en zwart die geregeld waren door de koloniale regering. Hij versterkte het bewustzijn van de Afrikaan van zijn eigen toestand, maar inspireerde hen niet tot het inslaan van een eigen politieke weg. Witte bepaalde zelf vanuit zijn ei gen visie op de maatschappij welk on derwijs goed zou zijn voor de Afrikanen. Muzikaal Pater Witte was er dus een van de „Vrolijken". Wie de telgen van deze Texelse familie kent, weet dat dit bete kent dat hij niet alleen maar schrander, orgineel en geestig was maar ook mu zikaal. Witte's muzikaliteit kon prachtig dienstbaar worden gemaakt aan zijn missieidealen. De Afrikaan is een ge boren muzikant en zanger en zang en muziek werden tot integraal onderdeel van het onderwijs gemaakt. In 1930 richtte Witte de nog steeds bestaande en beroemde Kabaa-school band op. De band begeleidde de kerkelijke plechtigheden, maar ook de driloefe ningen. Bovendien werd de band een visitekaartje van de school en droeg bij aan de trots van de leerlingen op hun instituut. De „Kabaa-geest" werd nog versterkt door vele geestdriftige liede ren waarvan sommige door Witte spe ciaal waren gecomponeerd ter verheer lijking van de school en het katholieke geloof. Witte stencilde een liederen bundel, vol met Nederlandse liedjes die in het Swahili waren vertaald en buitte alle gelegenheden uit om de zang als menselijke uitdrukkingsmoge lijkheid te gebruiken voor versterking van het saamhorigheidsgevoel. Witte, die zelf op het seminarie koorleider was geweest, leidde zangers op van grote technische vaardigheid en bracht daarbij het merkwaardige timbre van de stem van de Afrikaan met zijn be toverende warmte tot volle ontplooi ing. Koor en band van Kabaa traden bij allerlei gelegenheden op. Die band was overigens zeer moeizaam tot stand gekomen omdat er eerst geen geld was voor instrumenten. Begon nen werd met twintig tweedehands in- strumenten.Ook bij de latere scholen die Witte stichtte werd altijd een band of fanfareorkest in het leven geroepen. Het peil van de Kabaa-band was ech ter bijzonder hoog, het is zelfs her haaldelijk voorgekomen dat de be roemde King's African Rifles Band er geoefende leraren en spelers vandaan haalde wat voor de betrokkenen een goed betaald baantje betekende. De echte leerprestaties leden niet onder het een en ander, in tegendeel. Op de officiële examens deden de Kabaa- leerlingen het beter dan die van de an dere scholen. Van echt nationale bete kenis werd het Kabaa-instituut toen er een High School aan werd verbonden in 1930, ook - uiteraard - op initiatief van Michiel Witte die al in 1928 met de voorbereiding voor deze middelbare opleiding was begonnen en tot ope ning was overgegaan nog voordat de officiële autoriteiten hadden toe gestemd. Deze High School maakte het mogelijk jonge Afrikanen op te lei den voor hogere funkties bij overheid en bedrijfsleven. Een drijfveer was dat dergelijke funkties tot dat moment wa ren weggelegd voor de beter opgeleide protestanten, zodat katholieken in de landontwikkeling dé boot dreigden te missen. De indruk moet niet ontstaan dat alles waaraan Michiel Witte begon ook een succes werd en dat hij bij alle conflicten als winnaar uit de strijd kwam. Er w?ren ook ruzies, waarbij Witte blijvend verliezer was en het plan om een eigen plaatselijke congre gatie te stichten is blijkbaar mislukt, want na een veelbelovend begin in 1927 toen zes leerlingen het kleed kre gen van de „Inlandse Broeder- Onderwijzer Congegratie Sint Johan nes de Evangelist" is er na 1930 nooit meer iets van vernomen. Het celibaat waartoe de leden zich moesten ver plichten schijnt het belangrijkste strui kelblok te zijn geweest. Hoe groot het succes van vooral de Kabaa- scholengemeenschap ook was, toch deden voortdurend roddels de ronde onder de medebroeders elders. Be weerd werd dat Witte de zaken glo rieus voorstelde maar dat de school feitelijk een mislukking was. „Gebouwd op zand". Wantrouwen in Witte was er de oorzaak van dat hij na zijn verlof van 1934 niet meer in Kabaa terug kwam, maar in Giriama waar hij opnieuw mocht beginnen. Toog-ruzie In de verlofperiode had hij hooglopen de ruzie gekregen met zijn provinciaal overste Lambert Vogel. Die eiste van Witte dat hij overal in Nederland de toog zou dragen, maar Witte had he kel aan dat kledingstuk en wilde in ge woon pak. Vogel weigerde, waarop Witte het geval voorlegde aan de alge meen overste van de orde, bisschop Le Hunsec in Parijs toen hij in die stad verbleef voor de voorgeschreven retrai te van een maand. Le Hunsec was minder formeel dan Vogel en gaf Witte zijn zin. Maar sindsdien heeft Vogel Witte op allerlei manieren dwarsgeze ten. De kwestie liep zelfs zo hoog op dat Witte bedelpreken en conferenties (waarvoor al afspraken waren ge maakt) moest afzeggen en hij verhin derde ook dat pater Witte tweemaal voor de KRO radio een praatje hield over zijn werk in Kabaa; het inleidend artikel hierover in de radiogids werd geschrapt! Argument van Vogel: „We weten maar al te goed dat alles over Kabaa smoesjes en nonsens is". Witte was door dit alles zeer aangeslagen maar vertrok opnieuw naar Afrika waar hij weer blijk gaf van zijn kwaliteiten. Hij schreef echter: „Bid voor me dat ik ook in de abnormale toestand van iemand die zó vertrapt in zijn teerste vezels van priester, religieus en missio naris toch nog normaal enige jaren mag werken ter ere Gods". Albert de Jong in zijn scriptie: Ofschoon de mis siemethode van Witte op den duur overgenomen en algemeen werd aan gewend, werd hijzelf als persoon niet of nauwelijks aanvaard door zijn spiri- tijnse collega's in het vicariaat Zanzi bar, dit als gevolg van kleingeestige naijver. De erkenning van de ver diensten van Witte op het gebied van het Afrikaanse onderwijs moest van buitenstaanders komen". TANZANIA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1986 | | pagina 7