Vondst horloge hield Koopman 31 jaar in ban Vragen ,,Zaak Bell" bleven onbeantwoord P I Nationaal Revalidatie yJsJL/ 15 J DAG 12 DECEMBER 1986 TEXELSE COURANT PAGINA 13 moec^Tooi^opaeaeve/ ruim één miljoen Nederlanders NIET! dooreen lichamelijke handicap. Al meer don 25 jaar helpt het NRF hun gelijke kansen te geven door financiële steun aan honderden projekten in Nederland. Help» u mee? Ja, toch zeker! GIRO 953 Jr J. F. Kennedyloan ÏOI rOnOS 3981 GB bunnik I 1 tel.:03405-63244 Texel loop je direct weer veel mensen tegen het lijf die zich met die oude ge beurtenissen bezighouden". Koopman bezocht jaarlijks het graf van Bell op diens geboortedag 15 augustus. ,,lk heb hem natuurlijk nooit persoonlijk gekend, maar door die vondst voel ik me sterk met die knaap verbonden", zegt Koopman over de Engelse jonge man, die als zovele andere strijders te gen Hitiers fascistische troepen zijn prille leven gaf. Vele brieven zijn verstuurd, naar be kende en minder voor de hand liggen de adressen, soms gebruik makend van toevallige contacten, zoals vorig jaar mei met Lord Tweedsmuit die toen op Texel was in verband met de activi teiten rond de dodenherdenking. Tweedsmuir kreeg een brief met gege vens en een adres mee, maar tot dus ver heeft Koopman daar geen ant woord op ontvangen. Geen effect Wereldwijd vertakte hulporganisaties als het Leger des Heils en het Rode Kruis ontvingen post van Koopman, maar ook dat leverde niets op. Ook of ficiële instanties zoals de North West Area Office en de Commonwealth War Graves Commission werden aange schreven. Adressen en mededelingen over eventuele nabestaanden werden nimmer verstrekt. Ook het doorsturen van brieven (wat in één geval gebeur de) sorteerde geen effect. Al met al was het een kostbare en tij drovende geschiedenis voor Koopman. ,,Het duurde telkens lang voordat je wat hoorde. Dan kwam er een ant woord in de trant van ,,we hebben uw brief ontvangen, we zullen het uitzoe ken en u hoort nog van ons". Maar mooi niet. Nooit heb ik een antwoord terug ontvangen". Koopman meent dat een handicap was dat hij niet over een legernummer van Bell beschikt. Hoe dan ook, het is te begrijpen dat het geval hem steeds dwarser ging zitten. Heeft Bell soms geen broers, zusters of andere familie leden? Waarom is er niets bekend over zijn vader of eventueel zijn vrouw? Zou hij wellicht een buitenechtelijk kind zijn, dat door de familie niet is geac cepteerd? Het blijft voor Koopman gissen. Van Gewest tot Gewest Vandaar dat hij vrede kan hebben met de oplossing, die zich heeft aange diend: het gouden horloge exposeren in het FAA-museum (het museum van de Engelse marineluchtvaartdienst). Het balletje was gaan rollen door een ,,Van gewest tot gewest"uitzending. In dat tv-programma verscheen Jan de Groot uit Midwoud, die er in zijn huis een privé-luchtoorlogmuseum op na houdt. Tot zijn collectie behoren brokstukken vliegtuigen, uitrustingen, foto's en kaartsystemen. Koopman zocht contact met De Groot, die op zijn beurt Piet Brouwer uit Wateringen ^benaderde. Beiden zijn lid van de Do- cumentatiegroep '40/'45, die zich be zighoudt met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en onder meer het maandblad „Terugblik" uitgeeft. Brouwer schakelde een Engelse con nectie in: mr. Rennison uit Celtenham, dat niet ver van mevrouw Bell's toen malige woonplaats Devon ligt. Renni son trachtte via de vliegtuigrestauratie- club en oud-luchtmachtkringen na bestaanden op te sporen. Ook maakte hij gebruik van regionale kranten, radio en TV. Reacties bleven uit. De Engels man kwam toen op het idee van het FAA-museum en verzocht Brouwer de ze mogelijkheid aan te kaarten bij Koopman. Met pijn in het hart ging die akkoord. Nabestaanden heb ik niet kunnen achterhalen. Moedeloos was ik er soms van, maar nooit heb ik de moed opgegeven, ik ben blij dat het horloge nu een passende bestemming krijgt en hoop dat het boek hiermee voor mij is af opsloten". Albacore bleef niet meer over dan een verwrongen motor, zo is te zien op deze Kees Daalder (Mulderstraat). (Archief J. J. Bakker). wrakstukken van de Albacore die op 21 juni 1940 neerstortte bij De Slufter. De foto d in augustus 1940 genomen door Adam Keizer (Ada van Hollandstraat). (Archief J. J. ker). Dagboek j*. "Vi portret van Bell kregen de dames Dijt opgestuurd door de moeder van de omgekomen moeder. Koopman ging bij de zusters Dijt op bezoek, maar werd nauwelijks wijzer. Het spoor leek dood te lopen. Mejuffrouw E. H. Dijt over de briefwis seling: ,,Die was tot stand gekomen door een ontmoeting op de Texelse boot van Oudeschild naar Den Helder. Het was mooi weer en wij, mijn zuster G. Dijt en ik, zaten op dek. Die me vrouw vroeg ons of wij Engels spraken en dat was het geval. Zij vertelde ons dat ze op Texel was geweest om het graf van haar zoon te zien. Mijn zuster was op die begrafenis geweest, zodat wij haar konden vertellen hoe dat destijds is gebeurd. Die begrafenis, in het begin van de bezetting, trok name lijk ontzettend veel mensen en was uitgelopen op een soort anti-Duitse demonstratie. Het was meteen de laatste keer dat de Duitsers het op die manier deden. Die moeder was heel blij met dat verhaal. Ze was voor dit bezoek op eigen gelegenheid naar Texel gekomen. We praatten nog een tijdje onder andere over Churchill, die wij allen zeer bewonderden. Aan het eind van de reis hebben we adressen uitgewisseld." - Witte hei De korte ontmoeting leidde er inder daad toe dat spoedig een brief van mevrouw Bell in de brievenbus werd aangetroffen. Daarin vroeg zij om ver dere inlichtingen over het graf en of de zusters de witte hei wilden verzor gen, die zij op haar zoon z'n laatste rustplaats had geplant. Volgens de da mes Dijt was moeder Bell afkomstig uit Schotland; witte hei is een Schots plantje. Ook de naam MacKenzie wijst in die richting. Of mevrouw Bell con creet iets over haar afkomst heeft ge zegd, kan mejuffrouw Dijt zich niet herinneren. In de briefwisseling was daarvan volgens haar geen sprake. „Engelsen doen zo iets niet. Het is niet volgens de beleefdheidsnormen om te vragen naar familie en dergelijke". Foto Mogelijk was moeder Bell wel iemand van „een zekere standing". Het feit dat haar zoon al jong officier was, kan hierop duiden. Zuster G. Dijt stuurde een brief terug, die zij vergezeld deed gaan van een foto die J. Nauta van het graf had gemaakt, toen dat net na de oorlog lag bedolven onder de bloe men. De moeder schreef een bedank brief terug, waaraan eveneens een kiekje was toegevoegd, een fotootje van haar omgekomen zoon, in uni form. Mejuffrouw Dijt stuurde hierop weer een brief, waarna nimmer meer een levensteken van mevrouw Bell werd vernomen. Naar de reden kan slechts worden gegist: verhuisd, over leden, vergeten? Koopman kreeg in ieder geval geen antwoord op een schrijven naar het laatstbekende adres in Devon. Ook an dere pogingen via de bekende officiële instanties bleven vruchteloos. In 1957 verhuisde hij wegens het gebrek aan werk op Texel, naar Zaandam, de vroegere woonplaats van zijn vrouw. Na veertien jaar keerde de familie Koopman weer naar het eiland terug. Gedurende deze Zaanse periode liet Koopman zijn speurwerk rusten, al speelde het bezit van Bell's gouden horloge hem dikwijls door de gedach ten. Niet zodra was hij weer op Texel (in de Zwaanstraat) terug, of de naspeuringen werden voortgezet. Obsessie Koopman: „Het was een obsessie ge worden en die wilde ik kwijt. Terug op De inzittenden van de Albacore die bij de Kaap neerstortte, konden het niet meer navertellen. Zij waren alle drie op slag dood. „Meester" Jan Buisman schreef in zijn dagboek: „Op 21 juni zit ik luist 's middaas vier uur bii de Het gouden horloge met inscriptie dat Koopman 31 iaar in zijn bezit heeft gehad. ,,Meer dan 31 jaar heb ik naspeuringen gedaan en in at die tijd heb ik nooit ergens een voet aan de grond gekregen." Deze verzuch ting slaakt Jan Koopman uit Den Burg als hij vertelt over zijn ver geefse pogingen om via allerlei instanties en personen, contact te krijgen met nabestaanden van de in de tweede wereldoorlog op Texel omgekomen Britse oorlogsvlieger luitenant James Louis Mac.Kenzie Bell. Aanleiding voor deze jarenlange correspondentie vormde de vondst van het gouden horloge van Bell, op een akkerland nabij Oosterend. Dat was in 1955. Nu, eind 1986, lijkt het erop dat Koopman het „hoofdstuk Bell" definitief kan af sluiten. Het horloge krijgt als alles goed gaat, een plaatsje in een En gels vliegtuigmuseum. Familie is dus niet opgespoord, maar met deze oplossing kan Koopman vre de hebben. „Kijk, ik heb geen recht op het horloge. Niemand heeft er iets aan als ik het hier ergens in een doos bewaar. In dat museum is het beter op z'n plaats. Het kan daar worden ten toongesteld naast de andere herinne ringen uit die dagen die daar zijn te zien", licht Koopman toe. Dat museum is het Fleet Air Arm Mu seum in Somerset (ten zuidwesten van Londen). Men is daar druk doende om een model van de bommenwerper waarmee Bell om het leven is geko men, gedetailleerd te reconstrueren. Het betreft een niet zo'n bekend toestel, een „Fairey Albacore". Dat was een éénmotorig tweedekker vliegtuig, met een motorvermogen van 1080 pk. Het gevechtstoestel bood plaats aan drie bemanningsleden, het had een vaste en een beweegbare boordmitrailleur, kon één torpedo of 680 kg aan bommen vervoeren en wist op twee kilometer hoogte een topsnel heid van 290 km per uur te bereiken. De Albacore was in dienst bij de En gelse marine en maakte vluchten zo wel vanaf walbasis als van vliegdek schepen. Er zijn er in totaal zo'n 800 van gebouwd. De produktie werd in 1943 gestaakt omdat het type was verouderd. Symbolische hereniging burgemeester, toen Goënga de veld wachter, meldde: Torenwacht meldt brandend vliegtuig neergestort bij Oosterend". Op de fiets erheen. Daar lag een Engelse bommenwerper die was neergeschoten door een Mes- serschmitt. Drie doden, de piloot heet R. Poole, getuige het plaatje aan het gasmasker dat Piet Graaf me laat zien. Eerst ter plaatse begraven, maar later met militaire eer op de Algemene Be graafplaats aan Den Burg". Akkerland Het vliegtuig was terechtgekomen op een stuk land, dat werd gehuurd door Piet Klippel uit Oosterend. Het akker land werd later overgenomen door diens zoon Jan Klippel, toen bewoner van boerderij „Byron" aan de Kaaps- weg. De heer Klippel kan zich de ge beurtenis in 1940 nog voor de geest halen: „Van de drie tweedekkers kwam er één op ons land terecht. Dat vlieg tuig was geraakt, maar vloog nog wel. De piloot zette het iets te vroeg aan de grond, anders had hij misschien nog een goede landing kunnen maken. Het toestel kwam echter met één wiel in een slootje, sloeg over de kop en vloog in brand. In de lucht brandde het dus nog niet. Een paar uur later was ik er pas bij, omdat eerst de stof felijke resten onder toezicht van de Duitsers werden begraven. De wrakstukken lagen verspreid, maar het grootste deel ervan lag in de sloot. De volgende morgen werden de doden opgehaald om te worden begraven in Den Burg". 15 jaar later Hetzelfde stuk iand, precies vijftien jaar later. Op 21 juni hoe is het mo gelijk van het jaar 1955 vond Jan Koopman Bell's gouden horloge. Het is nu naast deze bijzondere re constructie van de Albacore, dat Bell's gouden horloge, tezamen met foto's die op Texel gemaakt zijn, zal worden geëxposeerd in een vitrine. Een soort van symboli sche hereniging dus. De Engelsen willen het toestel nu zelfs van het zelfde registratienummer voorzien. De op 18 augustus 1915 geboren Bell werd op 16 december 1937 bevorderd tot luitenant en maakte vanaf april 1940 deel uit van het 826e Squadron, het eerste dat met Fairey Albacores werd uitgerust. Toen Bell in juni 1940 voor zijn laatste vlucht vertrok, was het squadron gestationeerd op de RAF-basis Bircham Newton (Norfolk). Er werden nachtelijke aanvallen uitge voerd op vijandelijke schepen en inva sievaartuigen langs de kust van het West-Europese vasteland. Tijdens de 22 uitgevoerde „raids" verloor het squadron vier Albacores, waaronder die van Bell. Die fatale vlucht vond plaats op 21 juni 1940. Naast Bell be- vonden zich aan boord onderluitenant Frank Bryan Hookins (20 jaar) en marine-officiervlieger 1e klas Robert George Poole (21). Hun toestel voerde een vlucht uit in het gezelschap van twee andere Albacores. Konvooi Het doel was het lokaliseren van een vijandig konvooi, dat zich ergens ter hoogte van de Friese Waddeneilanden zou ophouden. De schepen bleken op de opgegeven positie onvindbaar, zo dat van doelwit werd veranderd: vlieg veld De Kooy en Willemsoord werden .aangevallen. Dat ging niet zomaar: ze kregen tegenstand van Duitse Mes- serschmitts 109-jagers. Twee Albacores werden neergeschoten, de derde ont kwam, zij het zwaar gehavend. De ar chieven vermelden dat deze ternau wernood ontkomen ,,4L" er nog in was geslaagd één 109 te vernietigen. Deze verliezen waren aanleiding voor de Engelsen om voorlopig geen opera ties op klaarlichte dag te ondernemen. Beide getroffen Albacores stortten op deze junidag neer op Texel. De eerste (met Bell) bij de Kaap nabij Oosterend, de tweede bij De Slufter. Deze laatste crash werd overleefd door twee man. De zwaargewonde Victor John Dyke bezweek echter aan inwendige bloe dingen op de Kommandantur in Den Burg. De twee anderen waren de dui nen ingevlucht, maar werden later ge pakt en naar elders overgebracht. „Ik was aan het kunstmest strooien. Plotseling zag ik een glimmend dinget je liggen. Ik dacht dat het een kroon- kurk of zoiets was en gaf er een schop tegen, zodat het uit elkaar viel. Ik pakte het spul bij elkaar en zag tot m'n verbazing dat het een oud horloge was. Er stond een Engelse naam in gegraveerd en direct sprong het onge luk uit 1940 in m'n gedachten. Ik be vond me op ongeveer vijftig meter van de plek waar het vliegtuig in de sloot was neergekomen", aldus de in Oude schild geboren maar in Oosterend ge^ togen Koopman. Hij nam zich voor om zo snel mogelijk te zorgen dat het horloge bij na bestaanden van de ongelukkige oor logsvlieger zou terechtkomen. Diezelf de dag nog zette Koopman daartoe de eerste stappen, 's Middags ging hij naar de gemeentesecretarie, afdeling bevolking. De gemeente-archieven werden nageplozen en daaruit bleek dat Bell begraven lag op de Algemene Begraafplaats in Den Burg. Voorts was het adres van Bell's moeder van net na de oorlog bekend. Zij woonde in Devon in de buurt van Cornwall, in de zuidpunt van Engeland. Correspondentie De gemeente had dit adres toe gespeeld gekregen door de dames Dijt uit de Weverstraat, die in 1947 cor respondentie hadden gevoerd met de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1986 | | pagina 13