De „lading" van
de potvis was
waardeloos...
irinnering aan een bijzondere stranding
De onderkaak, waar op dat moment nog alle tanden inzitten, wordt losgemaakt.
(Fotogrtaf onbekendI
DERDAG 31 OKTOBER 1991
TEXELSE COURANT
PAGINA 7
■Hf ||U
rv/s kort na de stranding.
(Foto Ben F vd Berg)
Gerrit de Haan Illnksl en Michel Binsbergen bezig met het ontleden van het potviskadaver In juli 7953.
iotvis die op 7 juli 1953 aanspoelde op de uiterste zuidpunt
de Hors, heeft een bijzondere plaats gekregen in de annalen
de Texelse strandvonderij. Het zag er namelijk even naar uit
iet spermaceti of spermolie, een stof die zich in de kop van
eusachtige zeezoogdier bevond, veel geld zou opbrengen,
veroorzaakte een soort goudkoorts onder de mensen van de
idvonderij, waaronder strandvonder/burgemeester C. de Ko-
Volgens de regelen der strandvonderij zou een niet gering
van de opbrengst in zijn zak vloeien en aangezien de waarde
bet spermaceti in de duizenden zou kunnen lopen, beloofde
logal wat.
jrgemeester was dan ook zeer
gstellend nadat de 15 meter
en ongeveer twintig ton we-
potvis bij paal 7 was aan
leid. Het verhaal wil zelfs dat hij
:hts persoonlijk in een tentje de
t betrok bij het kadaver, uit
dat het bij hoog water zou
poelen of dat onverlaten de
lolie zouden weghalen. Intussen
Ie toenmalige administrateur
e strandvonderij, Jan C. Bruin
Plaatje") koortsachtig telefo-
bezig om geïnteresseerde han-
s te benaderen met de bedoe-
en zo hoog mogelijke opbrengst
gen.
Verhalen...
wat er daarna is gebeurd, zijn
lillende lezingen in omloop. Eén
al is dat de onderhandelingen
0 lang voortsleepten, dat de
lolie, die in vaten was gebor-
)edierf én waardeloos werd.
ns een andere (waarschijnlijker)
was de spermaceti al bedorven
at de vis aanspoelde. Het beest
nmers al maanden dood en
arde in verregaande staat van
Kling toen hij aanspoelde. Het
verhaal is dat zelfs van het
n van de spermolie weinig is te-
gekomen, nadat men zag welk
nwelriekende smurrie het was.
lan ook, de potvis heeft geen
Jpgebracht. De enige beloning
Ie vele arbeid die erin was gaan
bestond uit een onderkaak met
1 wervels en andere delen van
«let die een welkome aanvul-
Jrmden voor de walvissencol-
van het Texels Museum. Het
errotte kadaver was echter al
aar geslagen toen het aan-
le. Hele brokken waren zoek en
«let was dan ook lang met
eet.
Tanden weg
3rd nog minder compleet toen
est op het strand was ontleed,
fluvenirjagers zagen kans en-
oren tanden te breken uit de
aak. Via een oproep in de
verd getracht de onbekende
'e bewegen de tanden terug te
maar dat had geen resultaat.
5 is dat de schedel van de pot-
1 aanvankelijk ook zoek was,
1979 bij Vlieland werd gevon-
e botten werden tien jaar gele-
or conservator Johan Reydon
kt in een prachtig levensgroot
lof model van een potvis, die
«n een blikvanger is op het
van EcoMare en nu het mid-
I is van een tentoonstelling die
'«r de „Texelse" potvis en over
-en in het algemeen. Bij dat re-
'ctiewerk zagen onverlaten op-
kans enkele tanden uit de
'halen en ook die zijn nog
spoorloos.
Legendarisch
«n hebben altijd enorm tot de
ding van publiek en weten-
esproken, nog aangewakkerd
door legendarische verhalen als „Mo
by Dick", de witte potvis met zijn
gebroken kaak. Potvissen zijn, net als
alle walvisachtigen, intelligente zoog
dieren die naast de nog grotere vin
vissen (die geen tanden maar
balijnen hebben) de belangrijkste
jachtbuit vormen voor de walvisvaart.
Alleen al de voormalige Nederlandse
walvisvaarder Willem Barentsz heeft
er in de loop der jaren honderden ge
vangen en geslacht. Een van de be
langrijkste producten was de traan,
waarvan onder andere margarine
werd gemaakt. Het spermaceti, een
wasachtige stof, die een rol speelt bij
het duikmechanisme, wordt gebruikt
in de cosmetische industrie. Er wordt
onder andere lippestift van gemaakt.
Een andere kostbare stof die door
walvissen wordt geleverd is amber,
die van belang is voor de parfumin
dustrie. Amber bevindt zich in de in
gewanden en is in de op Texel
aangespoelde potvis nooit aangetrof
fen omdat de darmen eruit waren.
Thans worden potvissen gerekend tot
de bedreigde diersoorten en wordt
alom geijverd voor hun behoud.
Zelden
directeur van het Texels Museum,
was de potvis in bijna letterlijke zin
een spekje voor het bekje. Hij wilde
de beenderen hebben voor zijn col
lectie en dat betekende dat het stin
kende spek en vlees er ter plekke
moest worden afgehaald. Samen met
zijn toen 21-jarige assistent Michel
Binsbergen, ging hij als volleerde wal
visslachter te werk, waarbij het spek
werd losgemaakt met speciale
flensmessen die van de rederij Vinke
van de „Willem Barentsz" waren ge
leend. Er waren nog meer mensen bij
het karwei ingeschakeld, waaronder
Willem Duinker, zoon van hulpstrand
vonder Jaap Duinker. Hij trok met
zijn in 1949 aangeschafte Mc Cor-
mick benzine/petroleumtrekker de re
pen spek van het kadaver en dumpte
ze door ze naar de waterlijn te sle
pen. Willem, nu 71, meent te weten
dat er van de berging van de sper
molie niets terecht is gekomen. „Ik
moest op een gegeven moment een
vracht lege olievaten naar het strand
brengen. Anders zou er voor een ver
mogen weglopen, zeiden ze. Maar
toen in een van de vaten een dun
laagje zat, stond het hen niet aan en
ze zeiden: gooi maar weg". Duinker
moest ook de vrijgemaakte botten op
een platte wagen naar het museum
vervoeren. Daarbij gebeurde een ver
velend ongelukje. „Op de Westerweg
kwam ik Ab Jonker met zijn paard en
wagen tegen. Jonker had de hele
weg nodig. Bij het passeren schrok
het paard en ik stuurde abrupt bij
waardoor de hele lading botten van
de wagen schoof en in de sloot be
landde. Nadat alles weer was opgela
den konden we verder". Met een
lading botten is Duinker en zijn ploeg
ook eens naar het café van Rotgans
(Loodsmanswelvaren) gereden om
een biertje te gaan drinken. Hij par
keerde de wagen met de gruwelijk
stinkende lading voor de deur, waar
door de mensen zowat over hun nek
gingen. Geintje.
Veldkeuken
Michel Binsbergen weet te vertellen
dat de botten op het terrein achter
het Texels Museum werden uitge
kookt om het vlees dat er nog aan
zat gaar en los te krijgen. Dat ge
beurde met een houtgestookte voor
malige Duitse veldkeuken. Na het
koken werden de botten onder de
grond gestopt, waar de mieren er ver
in doordrongen om de laatste restjes
weg te vreten.
Het was een beproefd systeem. De
Haan was in die dagen druk bezig
met het opbouwen van een walvis-
sencollectie. Hij had skeletten en/of
gipsafgietsels van dolfijnen, tuime
laars en andere walvisachtigen. Het
grootste stuk van de collectie was
een bijna tien meter lang skelet van
een dwergvinvis, die op Vlieland was
aangespoeld en later bijna de hele
breedte van het toenmalige museum
gebouw in beslag nam. Dit geraamte
bevindt zich thans in gedemonteerde
staat in EcoMare. De beenderen zijn
erg bros geworden, waardoor men
het komplete skelet niet in de exposi
tie durft te tonen.
Het in 1980 door Reydon gemaakte
model waarin de beenderen van de
„Texelse" potvis zijn verwerkt, lijkt
overigens ook zijn beste tijd te heb
ben gehad. De „huid" van het dier is
met dik en sterk genoeg uitgevoerd
en vertoont daarom scheuren. Dat is
het gevolg van noodgedwongen zui
nigheid omdat voor een dergelijk
kostbaar projekt destijds eigenlijk
geen geld was.
De stranding van 1953 was landelijk
nieuws want het was iets bijzonders.
Voor het laatst was in 1937 een pot
vis aangespoeld, bij Terneuzen. De
laatste stranding van een potvis op
Texel was van 1763. Een klokgaaf
dier spoelde toen aan bij Eierland.
Na 1953 zijn nog meerdere potvissen
op Nederlandse stranden aangetrof
fen, een jaar of tien geleden bij Eg-
mond en vorig jaar op Terschelling.
De dieren die aanspoelen zijn altijd
mannetjes. De verklaring is dat alleen
de volwassen mannetjes door alle
wereldzeeen zwerven, terwijl de wijf
jes en jongen in tropische en suptro-
pische wateren blijven. De theorie wil
dat potvissen die vanuit Noordelijke
richting in de Noordzee terecht ko
men, veelal omkomen door stress en
voedselgebrek. De dieren, die dank zij
hun „sonar" een uitstekend beeld
hebben van de wijde omgeving, ko
men in verwarring als zij in zuidelijke
richting naar het nauw van Calais
zwemmend merken dat zij in een
soort fuik zitten. De zee wordt smal
ler en steeds minder diep. Hier ont
breekt ook het hoofdvoedsel: grote
pijlinktvissen (tot een lengte van drie
meter) en octopussen. In hun gewo
ne element, de oceaan, duiken pot
vissen kilometers diep om deze
dieren te grijpen en bereiken in ver
rassend korte tijd weer de oppervlak
te zonder te worden getroffen door
caissonziekte. Van alle zoogdieren
kunnen potvissen het langst onder
water blijven: één uur en twintig mi
nuten. Dat is te danken aan het ex
treem hoge zuurstofbindende
vermogen van hun bloed. Op de ex
positie in EcoMare komen deze bij
zondere aspecten van het dier
aanschouwelijk in beeld.
Ontleden
Voor Gerrit de Haan, de toenmalige
De voorlaatste stranding van een potvis op Texel. In 7763 spoelde een gaal exemplaar aan op het strand van Eierland.
Het slachtkarwei is bijna voltooid. Op de achtergrond links maakt Aaij Witte t..Aaij Poot j op de slijpsteen een flensmes scherp. De Mc Cormick
W6 trekker van hulpstrandvonder Duinker was toen vier jaar oud en bevindt zich anno 1991 nog in prima staat lFcto Kleinl