helvaart Oosterenders niet iHeen mentaliteitskwestie Antropoloog onderzocht istorie Texelse vissers: oger braderie krijgt rellicht nieuwe opzet indroom" Klif 12 JA LANGS DE WEG Kilion TEXELSE 2J COURANT Inenten paarden iaret uit Den Helder VRIJDAG 15 OKTOBER 1993 Igrvissers uit Oosterend ,,dat ne de tienen" en ze zijn enorm ttnemend. In tegenstelling tot collega's uit Oudeschild, die god gebod kennen en liever van het genieten dan dat ze hard wer- Althans, dat zijn de eigenschap- beide groepen lang zijn pdicht en die tot op de dag van jaag schijnen te gelden. Antro- og Rob van Ginkel ziet het wat lanceer der: ,,Het zijn mythes die sen over zich creëren. Als je leng genoeg roept dat wij zus en zij zo, dan wordt het vanzelf lelijkheid. Mensen gaan er naar verschil in mentaliteit tussen Ou- hilder en Oosterender kottervis- Van Ginkel wijdde er een graaf aan in zijn recentelijk ver- oen proefschrift 'Tussen Scylla Jiarybdis, Een etnohistorie van |S vissersvolk (1813-1932)'. Hij pocht daartoe verschillende ar ren en interviewde tussen eind 1989 en begin '91 ruim veertig bij de visserij betrokken mannen en vrou wen. Bovendien schoof hij op maan dagochtend regelmatig aan, wanneer na het uitvaren van de vloot (oud)vis- sers zich verzamelen in het CVI- gebouw aan de haven van Oude schild. Om zijn inlevingsvermogen te vergroten, voer Van Ginkel drie keer een week met een kotter mee. Op zijn werkplek in één van de Universi teitsgebouwen in hartje Amsterdam verhaalt hij over zijn bevindingen. ,,De tegenstellingen zijn lang zo scherp niet meer als aan het einde van de vorige eeuw. Predikaten als 'het rode dorp' voor Oudeschild en Oosterend als 'Jeruzalem van het noorden' worden in stand gehouden omdat mensen zich willen onder scheiden. Om vergelijkbare redenen zijn veel Texelaars er nu zo op gespitst Ouwe Sunderklaas niet te la ten verwateren. Zo'n traditioneel feest wordt als iets heel eigens ge voeld en is dus belangrijk voor het inks een positief financieel re it de afgelopen zomer is het de of komend seizoen in De Koog dinsdag weer een braderie gehouden. Zowel de markt- nissie als het bestuur van De Badplaats vindt de bestaande ule „versleten". Een nog te vor- commissie zal onderzoeken of venement nieuw leven ingebla- worden. ich kunnen de ondernemers te- sn terugblikken. Waar in 1992 sprake was van een negatief sal- m liefst f20.000,-, werd ditmaal geboekt. Aan acht braderie- agen hield de Koger onderne- rëreniging f30.000,- over, zodat bankrekening weer een mooi g staat. Toch komt markt - ter Jan Hennink namens de bra- iommissie tot een harde iusie: ,,Het huidige concept is i versleten. Ons inziens is het nst dat er iets anders komt." iadplaats-bestuur onderschrijft andpunt. Omzet naar overkant ink baseert zijn stelling op een pe van de afgelopen zomer. De braderie stond sterk in de be lling van kooplieden. Enkele waren alle veertig kramen be- moest aan nieuwkomers nee in verkocht. Zuidamerikaanse pers bezorgden de markt- ir problemen, omdat zij op elk ïkje hun handel probeerden uit Ben. Diverse gevestigde onder- klaagden over de artikelen die kraampjes werden verhandeld, irktkooplieden zijn moeilijk in 1 te houden. Wekelijks ten produkten worden verwij ft standplaatsen worden ver- aldus Hennink. Cijfers geven de braderie gemiddeld werd ht door 10.000 mensen, die twee tot drie uur rondslenterden en een terrasje pikten. De gemiddelde besteding was relatief laag: f8,- tot f9,- per persoon. Tweederde van de omzet verdwijnt naar de overkant, over een heel seizoen gerekend is dat ƒ450.000,-. Geen wonder dat gisteravond, tijdens de ledenvergadering van De Koog Badplaats in Bosch en Zee, door mensen uit de zaal werd voorgesteld om voortaan overkantse deelnemers (grotendeels) te weren. Een meerderheid van de circa 25 aanwezige leden was voor Henninks voorstel om de braderie te vervangen door iets anders. Hennink opperde om kindervlooienmarkten te organise ren, in combinatie met spelen op het dorpsplein. Dit alternatief sloeg bij de meeste leden gisteravond echter niet aan. Duidelijk bleek dat verschillend wordt gedacht over de braderie. Grofweg is het zo dat de horeca niet staat te jui chen en in sommige gevallen dinsdag zelfs de tent op slot gooit, maar dat de winkeliers er wel bij varen. „Voor mij is het de beste dag van de week", aldus kledingwinkelier Barend Staal. Afgesproken werd dat hij sa men met Dorpsstraat-collega Gerard Roeper zal bekijken of de huidige braderie-formule toch nog valt op te poetsen. Het tweetal zoekt nog iemand uit horecakringen die wil meedenken en -helpen. Op de eerst volgende ledenvergadering zullen ze met een voorstel komen. Zaterdag 23 oktober tussen 10.00 en 12.00 uur kunnen paarden en pony's worden ingeënt tegen influenza in manege Akenburg. Wie in het bezit is van een vaccinatiepaspoort dient dit mee te nemen. taaterduo Zindroom uit Den r draait al weer wat jaren mee Nederlandse cabaretcircuit, begonnen maar langzaam maar opgeklommen naar de grote Van de Nederlandse theaters, i zeven jaar lang maken Bert '9 en Herman Boon hun pu- bliek gek met hun maffe verhalen en malle typetjes. Hun eerste program ma „Bekijk het maar" was meer dan avondvullend omdat de heren er dik wijls lekker op los improviseerden. „Inworp 25 cent" was een voorstel ling met een verhaal waarin zo'n 20 rollen/typetjes voorkwamen die de jongens allemaal zelf speelden. Normaal gesproken zou hier nu ook moeten staan dat het vorige pro gramma „Tweede Kopje Gratis" zo'n enorm succes was, en dat het vierde programma nog veel erger dreigt te worden. Normaal gesproken heeft zo'n programma een titel en de titel van dit programma is dan ook „Nor maal Gesproken". Normaal gesproken zou je ook nog een stukje over de in houd van dat vierde programma ver wachten zoals: „Wie het spelen, wie het geschreven hebben, wie de lied jes zingen, en vooral waarom zo lang", maar dat staat hier allemaal niet. Dat Zindroom weer voor een complete, verrassende chaos gaat zorgen moge duidelijk zijn. Nieuw is in ieder geval dat het pu bliek aan de hand van een menukaart mag kiezen wat het te zien krijgt. Is het dan nog wel te volgen allemaal? Normaal gesproken wel. Dinsdag 19 en woensdag 20 okto ber, Aanvang 20.30 uur, Klif 12, Den Hoorn, telefoon 19633, entree ƒ17,50, vriendenprijs ƒ15,00 (woensdag diner vooraf mogelijk). bewaren van de eigen identiteit." Pak rammel Van Ginkel heeft voor zijn onderzoek slechts ruim een jaar op Texel ge woond, maar op heldere wijze analy seert hij de subtiele manier waarvan de eilanders zich bedienen om aan te geven wie ze zijn: „Die kwestie speelt op verschillende niveaus. Als je aan de overkant bent, zeg je 'ik ben Texelaar' Maar óp het eiland hecht je veel waarde aan het dorp waar je vandaan komt en daarbinnen is het weer belangrijk in welk gedeel te je woont. In de negentiende eeuw was dat allemaal nog veel sterker. Mensen van verschillend geloof huw den niet met elkaar en zij die naar een ander dorp gingen om een part ner te zoeken, konden rekenen op een pak rammel. Of ze werden met stenen bekogeld." Al zijn nuanceringen ten spijt, ont kent Van Ginkel niet dat er verschil len zijn tussen Oosterender en Oudeschilder kottervissers. „Al in mijn eerste gesprekken hoorde ik van 'fienen' en 'bokken'. Je zou denken dat het mensen er alleen om gaat zich af te zetten tegen 'het andere dorp', maar grappig is dat veel Oude schilders ook van zichzelf zeggen dat ze gemoedelijk zijn en liever bij moe der de vrouw thuis zitten. Maar goed, ik heb er ook gesproken die gepikeerd waren en ten stelligste ont kenden dat ze niet ondernemend zou den zijn." Andere uitgangspositie Ondanks de complexiteit van de ma terie laat Van Ginkel in zijn boek op boeiende en heldere wijze zien dat de tegenstellingen eerder zijn ont staan door economische dan door mentale oorzaken. Hoewel Oude schild al sinds het einde van de acht tiende eeuw over een eigen haven beschikt, is het tot voor kort nooit een echt vissersdorp geweest. Als een soort voorpost van Amsterdam was het tijdens de hoogtijdagen van de Vereenigde Oostindische Compag nie het welvarendste van alle Texelse dorpen. Het voorzag de op de Reede liggende vloot van voedsel en water en leverde vele loodsen. In Oosterend werd minder geprofiteerd van de Ne derlandse handelsexpansie, maar door de oestervisserij en -export be stond er toch een behoorlijke wel- Antropoloog Rob van Ginkel: „Ik heb een fascinatie voor de visserij." vaart. Een welvaart die bovendien evenwichtiger bleek dan die van hun zuiderburen, want toen Napoleon de scepter ging zwaaien in Holland en allerlei handelsbeperkingen oplegde, kreeg Oudeschild een zware klap. Ook toen de Fransen vertrokken, ver beterde er maar weinig. De aanleg van het Noordhollands kanaal zorgde ervoor dat schepen via Den Helder direct door konden varen naar Am sterdam en met de komst van stoomschepen, die niet op een goede wind hoefden te wachten, verloor de Texelse Reede definitief zijn belangrij ke functie. „In een aantal jaren liep het inwonersaantal in Oudeschild met de helft terug. De mensen die weg gingen vormden het welvarende deel van de bevolking. Zij hadden ten minste nog het geld om hun geluk el ders te zoeken. De achterblijvers wierpen zich op de visserij, maar als je het hoofd maar nauwelijks boven water kunt houden, is het moeilijk in vesteren", legt Van Ginkel uit. Godsdienst Na 1850 ging ook de Godsdienst een rol spelen bij het verschil in welvaart tussen beide dorpen. In Oosterend kreeg een orthodoxere vorm van pro testantisme langzaam de overhand en daarmee samen gingen gezinnen die kinderrijk waren. „Daardoor wa ren veel Oosterenders verzekerd van opvarenden voor hun schip. Een Ou deschilder visser moest personeel in dienst nemen en dat was uiteraard duurder", verklaart Van Ginkel. Hoe wel hij niet al te stellig wil zijn, legt hij voorzichtig een verband tussen re ligie en ondernemerschap: „Oosteten ders hadden door hun economische voorsprong de mogelijkheid grotere schepen te kopen en verder de zee op te gaan. Daardoor liepen ze meer gevaar en het is aannemelijk dat je in zo'n geval sneller geneigd bent je be scherming te zoeken in de Gods dienst. Oudeschilders bleven dichter bij huis en waren misschien daardoor minder streng in de leer. In het begin van deze eeuw traden ze gemakkelij ker tot het socialisme toe dan de Oosterenders. Maar dat had ook weer te maken met de armoede in Oudeschild, waardoor velen als have narbeider in Amsterdam gingen wer ken, waar ze in aanraking kwamen met het socialisme. Een gevolg daar van was weer een kleinere hoeveel heid kinderen. Ik beweer niet dat het één logischerwijze uit het ander volgt of dat je op deze manier een volledig sluitende theorie voorhanden hebt, maar het laat wel zien dat jé het ver schil in welvaart tussen Oosterenders en Oudeschilders niet zomaar even verklaart door een verschil in onder nemingsgezindheid. Er is méér aan de hand dan zuiver een kwestie van IFoto Joop Rommets) oorzaak en gevolg." Is het niet merkwaardig dat iemand uit Ede, „waar in de verste verte geen zout water is te bekennen", zo als Van Ginkel het zelf uitdrukt, on derzoek doet op TexelEn dan nog wel naar kwesties die alleen voor heel weinigen interessant zijn. „Ik heb tijdens mijn studie een fascinatie voor de visserij ontwikkeld. Het inte resseert me enorm, die gemeenschap waarin de man voortdurend op zee zit en de vrouw in haar eentje het huishouden regelt en de kinderen op voedt. Tijdens mijn studie heb ik vier maanden in Yerseke gewoond om on derzoek te doen naar de oesterteelt die aan het einde van de vorige eeuw opkwam. In die interesse ben ik een beetje blijven hangen." Onderzoek naar kleine Nederlandse gemeenschappen wint overigens aan belang, stelt Van Ginkel. „De laatste jaren raakt men af van het idee dat antropologisch onderzoek alleen inte ressant is in verre exotische oorden. Het gaat erom dat je langdurig op één plek zit en je afvraagt 'wat ge beurt hier eigenlijk?' Het maakt dan niet uit of dat in een klein dorpje op IJsland gebeurt, een eilandje bij Grie kenland of op Texel. Het blijkt dat meer mensen dat vinden, want voor mijn boek is al interesse getoond voor eenvertaling door een uitgeverij in Amerika." Van Ginkels proefschrift is te koop in de winkel De volledige titelbeschrijving luidt: Rob van Ginkel. Tussen Scylla en Charybdis. een etnohistorie van Texels vissersvolk (1813-1932). Amsterdam: uitg Het Spinhuis. 1993 ISBN: 90 73052 69 6 Dinsdag kreeg ik een brief van Kili on Rumbiak, een 18-jarige Papoea uit Biak in Nieuw-Guinea. Met geld van een Texelse familie heeft hij zijn school kunnen afmaken, zodat hij nu de trotse bezitter is van het diploma van de SMA (Sekolah Me- nengah Atas), een soort Havo. En door dat diploma kreeg hij ook een baantje bij Pertamina, de Indonesi sche staatsoliemaatschappij. Kilion is mij, de Texelse familie en God (in die volgorde) voor dit alles zeer dankbaar, wat blijkt uit brieven die hij me regelmatig schrijft. Hij bedient zich daarbij van een merk waardig soort Engels. Zo informeer de hij of ik de fotonegatieven die hij in een vorige brief had bijgeslo ten, al gewassen had. Met wassen bedoelde hij ontwikkelen. Het Indo nesische woord cuci betekent na melijk zowel wassen als ontwik kelen. Kilion had in een Indonesisch- Engels woordenboek opgezocht wat cuci betekende en was dus op wassen uitgekomen. Kilion was geen briljante leerling maar wel ijverig en vastbesloten carrière te maken. Toen ik twee jaar geleden zijn cijferlijst bekeek, dacht ik dat hij het niet zou red den. Zijn kennis van de Panca Sila (de Indonesische staatsfilosofie) was onvoldoende en dan zak je, hoe goed je ook bent in andere vakken. Ook zijn „I.P." (Indeks Prestasi), het cijfer waarmee in een Indonesisch schoolrapport het ge middelde van de cijfers van de be langrijkste vakken wordt aangegeven, was aan de lage kant. „Als je slaagt, krijg je een paar echte Hollandse voetbalschoenen", beloofde ik. Hij keek verrukt en bal de zijn vuisten. Die schoenen was ik bij voorbaat kwijt, daar kon ik op rekenen. Dat maakte hij waar, zo bleek uit een kopie van de eindexamenlijst die hij me stuurde toen ik mijn be lofte al bijna was vergeten. Er zat geen brief bij, maar met rood had hij het woord „geslaagd" omcirkeld en er een rijtje uitroeptekens achter gezet. Ik wist dus wat me te doen stond. Ik vond dat ik in dit geval niet met tweedehands moest aankomen en stapte naar Adrie Mantje. Ik had ook naar Hoogerheide kunnen gaan, maar daar hadden ze me kort tevoren in een soortgelijk geval al aan een voordelig stel sandalen geholpen. Naar goed Texels gebruik wilde ik de nering een beetje sprei den om een breed front van rela ties in stand te houden. Adrie stelde me niet teleur en leverde voor een uiterst vriendelijke prijs een stel schitterende schoenen, waar Kilion zeker van uit zijn bol zou gaan. Dat gebeurde dan ook toen ik de schoenen het afgelopen voorjaar bij hem afleverde. Als tegenprestatie gaf hij vijf mooie schelpen. Daar was ik niet echt blij mee, want ik had al teveel bagage die ik met mijn zere rug moest meeslepen naar Holland, maar evengoed rea geerde ik ontroerd en blij. Het liep uit op een feestje. Ik moest blijven eten en talloze familieleden en ken nissen stroomden de hut binnen om in de vreugde te delen. Ik was blijkbaar letterlijk in de familiekring opgenomen want Kilion noemde mij nu father en brieven die ik later kreeg werden ondertekend met: your son Kilion. Tijdens die bijeen komst wilde de familie alles over me weten. Ze keken meewarig toen ze hoorden dat ik slechts twee kinderen op de wereld had weten te zetten, een jongen (anak laki laki) en een meisje anak pe- rumpuan). Maar, voegde ik er la chend aan toe, ik heb er nu nog een zwarte zoon bij is dat is Kilion. ledereen klappen en bewonderend of jaloers naar Kilion kijken. Kilion zelf bleef ernstig en schudde me geroerd de hand. Voor hem was het geen grapje. Later nam hij me apart en begon over mijn dochter Sandra, zijn Hollandse zusje, geen echt zusje natuurlijk zodat hij er mee zou kunnen trouwen. Kilion wilde van alles over haar weten. Hoe oud, wat voor kleur haar Ik ben trots op mijn dochter (al denkt ze zelf van met) dus ik omschreef haar in fraaie superlatieven: lang, slank, blauwe ogen, blond. Het on bereikbare schoonheidsideaal voor menige Papoea. Dat had ik dus be ter niet kunnen doen. Kilion knikte goedkeurend. Voor hem was de zaak in kannen en kruiken. Als ik het goed vond, zou hij met Sandra trouwen. Ik probeerde zijn enthou siasme te temperen door erop te wijzen dat hij nog geen werk had en dus mijn dochter niet zou kun nen onderhouden. Bovendien wist Sandra zelf nog van niets en het zou best aardig zijn als ook zij haar mening zou kunnen geven. Dat laatste vond Kilion met echt be langrijk. In Nieuw-Guinea is het normaal dat de ouders bepalen met wie hun kinderen trouwen en ik heb nooit gemerkt dat de kinderen dat een probleem vinden. Wat die baan be treft moest Kilion me gelijk geven, maar nu hij zijn diploma had, zou hij vast wel snel werk vinden en dan zou hij van zich laten horen. Hij liet het onderwerp rusten en poseerde op het strand voor de hut voor een foto, waarop zijn voetbal schoenen goed zijn te zien. Terta- wa! (lachen!) riep ik. Maar hij wenst door mij niet in het Maleis te worden aangesproken en corri geerde: Big smile en liet zijn grote witte tanden zien. Die foto was bestemd voor die rijke tuan Mantje in Den Burg. Bij het wassen moest ik ook een afdruk voor Sandra ma ken; dan kon ze alvast zien wat een spetter hij was. Ik opperde voorzichtig dat Sandra misschien al een vriend had, maar hij zei korze lig dat ik die dan maar moest wegjagen. Drie dagen later klopte Kilion op een onmogelijk vroeg uur op de deur van mijn sobere kamer in ho tel Irian. Hij had een brief bij zich waaruit bleek dat hij bij Pertamina was aangenomen. Hij kon diezelfde week beginnen. Het aanvangssala ris was niet eens slecht: ongeveer twee gulden per dag. Het beteken de wel emigreren, want hij moest ervoor naar Sorong, de oliestad in het uiterste westen van Nieuw- Guinea, maar blijkbaar zag hij daar niet tegenop. Ik was erbij toen Kilion een paar dagen later aan boord stapte van de Sirimau, één der schepen van de staatsrederij Pelni, de Indonesi sche voortzetting van de legendari sche KPM. Met geld dat hij van zijn familie had geleend had hij een plaatsje geboekt in de goedkoopste kelas ekonomi, die bestaat uit één groot ruim met een paar honderd slaapmatjes. Veel bagage had Kili on niet: een kleine plunjezak met een paar boeken, toiletartikelen en wat kleding. Om zijn nek droeg hij de voetbalschoenen van Adrie Mantje, de veters aan elkaar ge bonden. Met een stroef gezicht nam hij afscheid van familieleden, vrienden en kennissen uit de kam pong. Moeder en zusjes huilden, kusten hem op neus en wangen en aaiden hem over zijn kroeshaar. Ze zouden hem misschien nooit weer zien. Ik zag hem nadien nog wél. Het toeval wilde dat ik de volgende dag naar Manokwari vloog en daar maakte de Sirimau een tussenstop. Toen het schip binnenliep klom ik op een stapel vrachtgoederen op de kade en verheugde me op de stomme verbazing bij Kilion als hij mij zou ontwaren. De passagiers mochten niet van boord. Ik moest achter het hek rond het haventer rein blijven want Indonesiërs zijn als de dood voor verstekelingen. Door de afstand van zowat hon derd meter was het met mijn staar- ogen moeilijk om Kilion te ontdek ken temidden van een paar hon derd andere zwarte mensen op het bovendek. Hij zag mij dan ook eer der dan ik hem en ik hoorde hem luidkeels roepen: Vader!! Dag zoon. Harry.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1993 | | pagina 11